Aan het einde van dit hoofdstuk weet je:
- Hoe een atoombinding in elkaar zit en welke soorten er zijn
- De opbouw van een stuctuurformule
Veel lees- en kijkplezier !!
Atoombinding
Atoombindingen
Om te weten hoe je nieuwe stoffen en dus nieuwe moleculen kunt maken, moeten we wel weten
hoe stoffen en moleculen van binnen in elkaar zitten. Eerst moeten we even iets duidelijk
stellen: we hebben het hier over moleculen en dus over moleculaire stoffen. We hebben het dus niet over zouten en metalen, want die stoffen bestaan niet uit moleculen.
In dit hoofdstuk hebben we het over bindingen van molecolen. Moleculen kunnen zich op verschillende manier aan elkaar binden:
- binding tussen moleculen
- binding binnenin moleculen
- binding of verbinding
Binding tussen moleculen
Heel veel moleculen samen vormen een stof. Neem een waterdruppel: die is opgebouwd uit talloze watermoleculen. Water is (bij een normale temperatuur van zeg 20 ºC) een vloeibare stof. Dat betekent, dat de moleculen dicht bij elkaar zitten en dicht langs elkaar kunnen bewegen. De moleculen blijven dicht bij elkaar door toedoen van een kracht tussen de moleculen. Die kracht noemen we de molecuulkracht of VanderWaalskracht. We spreken ook vaak over
molecuulbinding of VanderWaalsbinding. Deze binding bevindt zich tussen moleculen. Voor de sterkte van de VanderWaalsbinding geldt als vuistregel: hoe groter/hoe zwaarder de moleculen zijn, des te sterker zijn de VanderWaalsbindingen.
Binding binnenin moleculen
Moleculen zijn opgebouwd uit atomen. Atomen zitten aan elkaar vast door middel van atoombindingen. Als je een stof wil laten reageren dan zul je de moleculen van de beginstof moeten kapotmaken en zul je van de resten hiervan nieuwe moleculen moeten maken. Bij een reactie moeten dus atoombindingen worden verbroken. Atoombindingen zijn bindingen binnenin moleculen. Het zijn dus ander bindingen dan VanderWaalsbindingen en je mag atoombindingen en VanderWaalbingen nooit door elkaar halen.
Om de reacties te begrijpen is het handig om te weten hoe de atoombindingen tot stand komen.
Binding of verbinding
Bij scheikunde praten we vaak over binding(en) en ook vaak over verbinding(en). Die woorden lijken hetzelfde te betekenen, maar hebben in de scheikunde een heel andere betekenis:
- binding is “dat iets aan elkaar vastzit”. Bij een atoombinding zitten atomen aan elkaar vast, bij de VanderWaalsbinding zitten moleculen aan elkaar vast
- verbinding is een ander woord voor ontleedbare stof. Een ontleedbare stof is een stof die je kunt ontleden. Ontleden is een reactie waarbij 1 stof wordt omgezet in twee of meer nieuwe stoffen. Een ontleedbare stof herken je aan zijn formule: in de formule van een ontleedbare stof tref je altijd meerdere atoomsoorten aan. Het tegenovergestelde van een verbinding/ontleedbare stof is een element.
Film
Klik op onderstaande link voor een film over atoombinding
Structuurformules
structuurformule
Een structuurformule is een grafische, tweedimensionale weergave van de structuur en enkele andere belangrijke kenmerken van een molecuul. Een structuurformule geeft daarmee veel meer informatie dan een brutoformule, die enkel de aantallen van de verschillende atomen geeft. In de simpelste vorm, die voor veel organische moleculen volstaat, geeft een structuurformule de verschillende atomen in een molecuul weer en de covalente bindinge daartussen. Voor veel moleculen is echter een wat uitgebreidere set symbolen nodig om ze bruikbaar weer te geven. Dat is bijvoorbeeld het geval voor aromatische moleculen, andere resonante structuren, complexen en ionen. De structuurformules zijn vaak gebaseerd op de lewistheorie van de chemische binding, en structuurformules waarin vrije elektronenparen expliciet worden aangegeven, noemt men wel Lewisstructuren.
Een molecule is een fysisch gegeven en kan met aangepaste technieken waargenomen worden. Een structuurformule is een poging tot een bruikbare weergave op papier van de belangrijkste kenmerken van een molecule.
- De letters staan voor de atoomkernen.
- De streepjes (ook wel dubbele stippen) staan voor vrije elektronenparen of bindingen tussen atomen.
Voorbeeld: 
Ieder streepje vertegenwoordigt 2 valentie-elektronen. Dat zijn elektronen van de buitenste schil (de valentieschil). Een streepje kan zowel een binding tussen twee atomen voorstellen als een vrij elektronenpaar. Een vrij elektronenpaar hoort bij een atoom en maakt geen deel uit van een binding.
Een formele lading is een lading zoals ze voorkomt in een structuurformule. Het is de uitdrukking van de elektrische lading van een atoom in een structuurformule. De formele lading hangt af van het aantal negatieve ladingen (elektronen) en het aantal positieve ladingen (protonen). Van de atomen kunnen alleen de valentie-elektronen opgenomen of afgegeven worden. Het aantal protonen verandert niet.
Concreet
In principe geeft de structuurformule van een stof aan:
- welke atomen er in de stof aanwezig zijn;
- welke atomen er aan elkaar gebonden zijn;
- met hoeveel bindingselektronenparen twee atomen aan alkaar gebonden zijn (een enkele, dubbele of drievoudige binding);
- welke atomen vrije elektronenparen dragen;
- welke atomen formele ladingen dragen;
- welke hoeken de bindingen met elkaar maken (alleen in sommige gevallen).
In de praktijk komt het voor dat in de structuurformule
- de koolstof- en waterstofatomen niet allemaal weergegeven worden;
- de enkele bindingen niet expliciet geschreven worden;
- de vrije elektronenparen niet altijd aangebracht worden;
- met de bindingshoeken helemaal geen rekening gehouden wordt.
Film
Klik op onderstaande link voor een film over structuurfomule
Toets Atoombinding
Toets: Toets Atoombinding
Start
Toets Structuurformule
Toets: Structuurformule
Start