Aan het einde van dit hoofdstuk kun je:...
- Reactievergelijkingen kloppend maken;
- Reactievergelijkingen kloppend maken waarvan de coëfficienten geen gehele getallen zijn;
- Reactievergelijkingen opstellen.
Veel lees- en kijkplezier !!
Reactievergelijkingen kloppend maken
Als je twee of meer stoffen bij elkaar gooit dan gebeurt er soms iets. Niet altijd, maar soms. Sommige stoffen "reageren op elkaar". Soms een klein beetje, soms heel heftig (net zoals sommige mensen trouwens). Wat er dan gebeurt is, dat de atomen waar de stoffen uit bestaan zich anders met elkaar gaan verbinden, zodat er nieuwe stoffen ontstaan.
Het is erg belangrijk dat er daarbij van elke soort geen atomen verdwijnen of bijkomen. Die dingen zijn namelijk haast niet kapot te krijgen.
Voorbeeld; C6H12 + ... O2 = ... CO2 + ... H2O
Je kijkt welke cijfers vast staan. Er is maar 1 C6H12 dus je moet 6 koolstofatomen ‘lozen’. Dit kan in dit geval alleen maar door 6 CO2 moleculen te maken. (6x C = C6/6C)
C6H12 + ... O2 = 6 CO2 + ... H2O is het nu.
Dan ga je kijken, hoeveel waterstofatomen je standaard hebt. Je kan aflezen dat je er 12 nodig hebt. In H2O zitten 2 waterstofatomen, dus 12:2 = 6 H2O atomen.
C6H12 + ... O2 = 6 CO2 + 6 H2O
Als laatste ga je de zuurstofatomen kloppend maken. Dit doe je door het totaal te tellen. (6xO2 van de atoom CO2 + 6x 0 van H2O) Je komt uit op 18 atomen totaal. Vervolgens deel je 18 door 2, en kom je uit op 9.
C6H12 + 9 O2 = 6 CO2 + 6 H2O is nu het eindresultaat.
Als je op een getal uitkomt tijdens het delen, dat een decimaal bevat, bijv 1,5, doe je alle aantal atomen x2, zodat je 3 hebt.
Film
Klik op onderstaande link voor een film over reactievergelijkingen:
Reactievergelijkingen maken
Coëfficienten die geen gehele getallen zijn
Soms kun je een reactie kloppend maken door een coëfficiënt in te vullen, die geen geheel getal is. Een voorbeeld is deze reactievergelijking:
C2H6 (g) + ....O2(g) → 2 CO2(g) + 3 H2O(��")
die je kloppend kunt maken door voor de O2 het getal 3½ te zetten. Met 3½ moleculen O2 heb je immers 7 O-atomen voor de pijl en je hebt er ook 7 achter de pijl.
De afspraak was, dat de coëfficiënten gehele getallen moesten zijn. Dat kun je simpel oplossen door de hele handel (dus alle coëfficiënten) met 2 te vermenigvuldigen:
C2H6(g) + 3½ O2(g) → 2 CO2(g) + 3 H2O(��")
wordt (alles × 2):
2 C2H6(g) + 7 O2(g) → 4 CO2(g) + 6 H2O(��")
Voer zelf de na controle uit: zijn alle H’s, alle C’s en alle O’s kloppend?
Omdat je één niet-geheel getal op deze manier simpel kunt wegwerken, geven we nog één tip: als er een atoomsoort staat, die “in zijn eentje staat”, maak die dan als laatste kloppend. In het bovenstaande geval kun je dus het beste de O’s (staat “alleen” in de stof O2) als laatste kloppend maken en dan uiteindelijk alles naar gehele getallen omwerken.
In dit voorbeeld zie je de verbranding van ethaan:
2 C2H6 (g) + 7 O2 (g) -> 4 CO2 (g) + 6 H2O (l)
Het bijzondere aan deze reactievergelijking is dat er voor ieder molecuul een getal staat. Dit getal noemen we de coëfficiënt. Met een getal voor een molecuul geef je aan dat er meer dan 1 molecuul mee doet in de reactie.
Een reactie moet kloppend zijn. Dit betekent dat er voor en na de reactie precies evenveel atomen aanwezig zijn. Dit kun je bereiken door voor de moleculen een coëfficiënt te zetten. Een coëfficiënt is altijd een heel getal! Eindig je op bijvoorbeeld 1,5 doe dan alle coëfficiënten X2.
In dit voorbeeld zie je de verbranding van waterstof:
H2 (g) + O2 (g) -> H2O (l)
De reactie klopt niet. Er zijn voor de reactie 2 H (waterstof) en 2 O (zuurstof) atomen aanwezig. Na de reactie zijn er 2 H atomen en 1 O atoom aanwezig. Er is dus 1 O verdwenen. Dit is onmogelijk. Daarom moeten we coëfficiënten toevoegen. Eerst doen we dat bij water:
H2 (g) + O2 (g) -> 2 H2O (l)
Bij een nieuwe telling blijkt dat we nu voor de reactie nog steeds 2 H en 2 O atomen hebben. Na de reactie hebben we 4 H en 2 O atomen. Daarom moeten we voor de reactie nog een coëfficiënt voor de H2 zetten.
2 H2 (g) + O2 (g) -> 2 H2O (l)
De reactie is nu kloppend. Voor: 4 H en 2 O en Na: 4 H en 2 O.
Reactievergelijkingen opstellen
Als je een "reactieschema in formules" wilt omzetten in een "reactievergelijking", dan mag je beslist niet meer knoeien aan de formules van de stoffen. De index van een formule, het getalletje rechts onder een symbool, mag dus nooit gewijzigd worden!
Door de formule van een stof vaker te gebruiken, neemt het aantal keren dat een element voorkomt in de vergelijking vanzelf toe. De coëfficiënt het getal vóór een formule, mag dus wel aangepast worden!
Je moet hierbij wel goed het verschil weten tussen de coëfficiënt en de index van een formule
De coëfficiënt is het getal dat vóór de formule staat. Het geeft aan hoe vaak het molekuul van die stof wordt gebruikt in de reactievergelijking. Als er voor een formule geen getal staat vermeld, dan lezen we daar een 1 voor.
Voorbeeld:
2 C3H8O betekent dat je te maken hebt met 2 molekulen C3H8O
Hoe stel je een reactievergelijking uit een verhaaltje op?
1. Stel een reactieschema in woorden op. Lees daarbij de opgave goed!
2. Schrijf onder de stofnamen de juiste molecuulformules, inclusief de toestandsaanduidingen (s), (��"), (g) of (aq).
3. Maak de vergelijking kloppend.
Voorbeeld 1:
Bij de reactie tussen chroom en chloor ontstaat chroomchloride (CrCl3(s)). Geef de reactievergelijking.
- chroom is een element (niet-ontleedbare stof) en het is een metaal. De formule van de stof chroom is dus Cr(s).
- chloor is ook een niet-ontleedbare stof en het is een gas. Bovendien is chloor een uitzondering,
“omdat er een tweetje bijmoet” 2. De formule van de stof chloor is dus Cl2(g).
- chroomchloride is gegeven: CrCl3(s)
Stap 1: chroom (vast) + chloor (gas) → chroomchloride (vast)
Stap 2: Cr(s) + Cl2(g) → CrCl3(s)
Stap 3: 2 Cr(s) + 3 Cl2(g) → 2CrCl3(s)
Na verloop van tijd zul je stap 1 waarschijnlijk overslaan en dat mag ook, maar bij twijfel mag je die stap natuurlijk altijd opschrijven. Hetzelfde geldt voor stap 2.
Denk er altijd aan, dat een reactievergelijking kloppend moet worden gemaakt! Stop dus niet na stap 2!
Toets Reactievergelijkingen
Maak de bovenste toets
Toets: Toetsvragen bij Hoofdstuk: Reactievergelijkingen
Start
Toets: Toetsvragen bij Hoofdstuk 1
Start