Leerdoel 31.PR.2 (/)

Leerdoel 31.PR.2 (/)

Leerdoel 31.PR.2 (/)

/ Je kunt de drie afdelingen van het plantenrijk met bijbehorende kenmerken benoemen.

Planten zijn er in vele verschillende vormen. Ze groeien op verschillende plekken. Sommige planten leven in koude gebieden, andere juist in warme gebieden. Iedere plant heeft een aantal kenmerken. Als kenmerken hetzelfde zijn dan kun je die planten indelen in dezelfde groep. Er zijn bijvoorbeeld planten die geen grote bladeren hebben, maar dunne naalden. Denk maar aan een denneboom of een spar. Alle bomen met het kenmerk 'naalden' kunnen we indelen in dezelfde klasse: naaldbomen

Verschillende soorten naaldbomen

 

Om planten te ordenen hebben de biologen afgesproken om op een aantal kenmerken te letten. De kenmerken gaan over de verschillende organen die een plant kan hebben: wortels, stengels, bladeren, bloemen.

Andere kenmerken gaan over de manier waarom een plant zich voortplant:  door deling, met sporen of zaden.

 

Het plantenrijk heeft 3 verschillende afdelingen waar planten bij kunnen horen.
Het zijn de afdelingen van de  wieren, sporenplanten en zaadplanten.

Iedere afdeling heeft zijn eigen kenmerken. De ene afdeling heeft het kenmerk wel, de andere afdeling juist niet. Door naar alle kenmerken te kijken kun je bepalen bij welke afdeling een bepaalde plant hoort. 
 

Wieren
Wieren komen het meest voor in het water. Ze groeien vaak dicht bij elkaar in ondiepe kustwateren, meestal vastgehecht op rotskusten en dijken. Sommige wieren zijn eencellig, bijvoorbeeld algen. 

 

Wieren hebben geen wortels, stengels, bladeren of bloemen. Misschien lijkt het groen van wieren wel op bladeren, maar biologen noemen het geen bladeren maar 'thallus'. Wieren hebben ook een andere manier van voortplanten, door deling.

 

Sporenplanten

Mos met sporendoosjes

Sporenplanten zijn planten die nooit bloemen dragen. De andere kenmerken hebben ze wel allemaal. Ze maken ook geen zaden, maar sporen. Er zijn verschillende groepen sporenplanten.
Je hebt de klasse van de mossen, varens en paardenstaarten. Mossen laten hun sporen groeien in sporendoosjes.
De groep van de varens heeft onder aan zijn bladeren sporenhoopjes. Kijk in het najaar maar eens onder een varenblad. Paardenstaarten hebben speciale organen voor het maken van sporen.

 

 

 

 

 

Zaadplanten

Zaadplanten zijn planten die alle kenmerken hebben. Ze hebben dus wortels, stengels, bladeren en bloemen. Er zijn bloemen in veel verschillende vormen en kleuren. Sommige bloemen vallen heel erg op, andere bloemen zul je misschien niet eens als bloem herkennen. Kijk maar naar de plaatjes van dit bloeiende gras. De grashalmpjes zijn allemaal kleine bloemetjes.

 

 

 

 

Opdrachten

Video's

Samenvatting

wortels, stengels, bladeren, bloemen, voorplanting door sporen, voortplanting door zaden, eencellige, meercellige, wieren, algen, sporenplanten, zaadplanten

  • Het arrangement Leerdoel 31.PR.2 (/) is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    Mens en natuur GG Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
    Laatst gewijzigd
    2016-04-14 14:21:44
    Licentie
    CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    / De leerling kan de drie afdelingen van het plantenrijk, met bijbehorende kenmerken benoemen.
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld