Frans

Hoe meer talen je beheerst, hoe meer wereldburger je wordt en je jezelf kunt redden in verschillende situaties. Aan de Franse taal kan mooi en gevormd spreken worden geoefend. De structuur in de grammatica is helder en veelal consequent toe te passen, wat overzicht geeft. Daarnaast biedt de literatuur en haar geschiedenis veel moois om over na te denken en te bespreken.

Bron voor Frans

Door het leren van vreemde talen, kunnen de leerlingen inzien dat dingen op andere plekken van de wereld anders beleefd, bekeken en verwoord worden.

Door dit te ervaren en beleven kan het zich ontwikkelende gevoels- en denkleven verrijkt en versterkt worden.

In het hanteren van de  moedertaal nemen kinderen onbewust  gedachten, gevoelens en wils impulsen op tot in de fijnste nuanceringen. Dit proces wordt door het leren van een andere taal uitgebreid, verruimd en versterkt. Met andere woorden: de beperkende werking die uitgaat van de eigen moedertaal kan door het leren van andere talen voor een deel opgeheven worden. We rekken hierdoor letterlijk en figuurlijk onze innerlijke grenzen op.

Het onderwijs in Frans op een vrijeschool legt de nadruk op de taal als cultuur fenomeen. Het gaat erom de leerlingen de klank- en stijlkwaliteiten van het Frans te laten beleven. Ze te laten ervaren dat de vreemde taal iets zelfstandigs, iets anders is. Het gaat om de “taal valeurs”. Zo kan het Frans een aanvulling vormen op de eigen uitdrukkingsmogelijkheden in de moedertaal.

Ook kunnen leerlingen gemakkelijker afstand nemen tot denk inhouden en beschouwingen die in een andere taal geuit worden, daardoor bevordert het leren van andere talen ook de innerlijke emancipatie die op deze leeftijd nagestreefd wordt. Ze komen als het ware uit hun Nederlandse “straatje”.

Het culturele facet van het talen onderwijs bevordert de sociale flexibiliteit en het kosmopolitisme. Het leert de jongeren hoe ze zich in kunnen leven in de leefwereld van anderen. Een andere taal leren veronderstelt dat je leert luisteren en je concentreert op iets onbekends. Je moet je openstellen voor het onbekende en voor het onverwachte, het als een uitdaging aangaan en durven leren van je fouten op een actieve manier.

Als we werkelijk iemand willen begrijpen moeten we onszelf “loslaten” om de gedachtegang van een ander te kunnen volgen. Een vreemde taal vraagt hetzelfde in versterkte mate en kan dit vermogen oefenen.

• Inge Haagsma

Voor alle klassen is al materiaal beschikbaar, maar alle klassen zijn nog in ontwikkeling. Heb je lesmateriaal beschikbaar, neem dan contact op met de redacteur. i-w-haagsma@hetnet.nl

Duits

Zoals alle talen die in een vrijeschool gegeven worden, wil ook het Duits bijdragen aan de algehele ontwikkeling van de leerlingen. Het gaat niet alleen om de praktische beheersing van de taal, maar ook om een brug te slaan naar de mensen en de cultuur waar de taal deel van is. De leerlingen raken vertrouwd met de historische, literaire en hedendaagse aspecten van de Duitse cultuur. Dat betekent ook een nieuwe kijk op de eigen cultuur en daarmee een verdieping van hun zelfkennis.

Bron voor Duits

Je leert veel van het omgaan met mensen. Met sommigen kom je meteen in gesprek. Anderen staan eerst wat verder van je af. Misschien leer je hen later beter kennen en  waarderen. Zo kan het ook met talen zijn. Engels is een wereldtaal en Frans vinden veel mensen mooi. Duits is een taal, die je al doende leert ontdekken en waarderen.

Een bekende Duitse schrijver (Goethe) zei ooit dat je in je jeugd wortels en vleugels moet krijgen. Dat geldt ook voor het leren van een taal. Als er Duits in de lessen wordt gesproken, breidt de woordenschat zich uit zoals wortels die zich steeds verder vertakken. De grammatica helpt om de structuur van de taal te begrijpen.  En je krijgt al een beetje vleugels als je zelf iets kunt vertellen in het Duits. Of als je later in een vurige discussie met klasgenoten je mening kunt geven.

In de hogere klassen is het vooral de literatuur die vleugels kan geven. En zijn het de gedichten waardoor je de taal op een heel andere manier leert kennen.

Misschien maak je met je klas nog een taalreis naar Duitsland. Het is spannend om in een gastgezin te wonen. Dan is Duits niet meer iets van school, maar iets van de realiteit geworden.

• Sytze Rinsema

Er is materiaal voor de 9^e en de 10^e klas. Dat komt in de komende maanden op de site te staan. Lesmateriaal voor de overige klassen (maar ook voor 9 en 10) is van harte welkom! Heb je iets moois, neem dan contact op met: sc.rinsema@versatel.nl

Engels

Door de eeuwen heen is de Engelse taal de lingua franca geworden; een wereldtaal die gebruikt en begrepen wordt in vele landen waar het Engels niet de moedertaal is.

Het moderne Engels dat op de middelbare school geleerd wordt bestaat uit ruim 600.000 woorden afkomstig uit een rijke verzameling taalfamilies, De ontwikkeling van de taal vertelt het verhaal van de invasies van de Britse eilanden door de eeuwen: het Germaans door de komst van de Angelen en de Saksen, die de sterke samenhang met het Nederlands, Fries en het Duits verklaart.

Lesmateriaal Engels VO-content

Het leren van een andere taal dan de moedertaal dient meerdere doelen.

Het meest voor de hand ligt het doel van het kunnen begrijpen van een andere taal door middel van luisteren, lezen en het ontwikkelen van een verbale en schriftelijke vaardigheid.  Daarnaast is een ander  belangrijk ontwikkelingsdoel  het zich uiteen kunnen zetten met het karakter, gewoontes, tradities, cultuur, literatuur, geografie en geschiedenis van een taal en volk. Als derde dient de taalvaardigheid het pedagogische doel van het ontwikkelen van zelfexpressie, communicatie en biedt het een kader voor dialoog, het structureren van ideeën en gedachten, het ontwikkelen van het oordeelsvermogen en een klankbord voor de ervaringen die de leerling opdoet in zijn of haar persoonlijke ontwikkeling. Dit laatst genoemde doel is hoofdzakelijk impliciet aanwezig in het leerproces:

Rudolf Steiner beschreef dit als volgt:

“ in het algemene deel (i.e. Antroposofische Menskunde, 9^e voordracht) heb ik U verteld dat men eerst conclusies trekt, en vervolgens een oordeel en dan een begrip vormt. Deze logica kunt u natuurlijk niet in de les behandelen, maar in uw taalonderwijs zal deze impliciet aanwezig zijn”.

Steiner, Rudolf  ‘Opvoedkunst, Methodisch-Didactische aanwijzingen’ , negende voordracht:  Het onderwijs in de moedertaal en vreemde talen.  Stuttgart 30 augustus 1919,  p. 106 uitg. Vrij Geestesleven, Zeist  (1987)

• Monique de Hoop

Voor alle leerjaren is al materiaal beschikbaar. Het formuleren van leer- en ontwikkelingsdoelen is ‘work in progress’. Heb je materiaal beschikbaar of wil je een bijdrage leveren aan het formuleren van de doelen? Neem dan contact op met de redacteur. Adviezen, suggesties, op- en aanmerkingen zijn ook zeer welkom..

Wiskunde

Op de vrijeschool zien we wiskunde in eerste instantie als een oefenweg voor het abstracte denken. Hierbij is de belangrijkste leidraad het plezier dat leerlingen samen met de docent beleven aan het exact doordenken van verbanden en patronen, zowel in de ruimte als in de getallenwereld. Het leerplan volgt de ontwikkelingsfase van de leerlingen en heeft als leidraad de historische ontwikkeling van de wiskunde.

Wiskunde van Ruud Gersons

Wiskunde van Hendrik Maryns

Geogebra Wolfram-Alpha Cinderella Numberphile

Geogebra bestanden Ben Geels

Wiskundeboeken op waldorflibrary.org

Wiskundeboeken voor de vrijescholen (B.Geels)

Pareltjes uit de wiskundelessen (Jan Steenbruggen)

De bedoeling van het wiskunde onderwijs is om die geestelijke en ziele kwaliteiten bij de leerling te ontwikkelen waarmee de leerling een individuele verantwoordelijkheid kan voelen als hij/zij voor een bepaalde taak in de maatschappij gesteld staat.

Het verantwoordelijkheidsgevoel moet een innerlijke kracht zijn met behulp waarvan we ons met een opdracht vertrouwd kunnen maken, waarmee we de voorwaarden en de gevolgen kunnen doorzien, en waarmee de leerling op creatieve ideeën komt waarmee deze opdracht uitgevoerd kan worden.

De moeilijkheden van een opgave zo helder als mogelijk te begrijpen vereist zowel denken als invoelen.

Alle gebieden van het onderwijs zouden tot het ontwikkelen van het oordeelsvermogen van de scholier moeten samenwerken.

Met name bij de wiskunde is er de mogelijkheid om dat aan helder gestelde opgaven van verschillende moeilijkheidsgraad te oefenen.

Men kan analytische kant van het denken oefenen doordat men opgaven geeft met wat langere teksten, of men kan het probleemoplossend vermogen oefenen doordat men aan het constructieve denken opgaven stelt.

De mogelijkheden tot differentiëring zijn in alle opzichten groot en kunnen ervoor zorgen dat alle leerlingen enthousiast aan het werk kunnen gaan.

De kennis en vaardigheden die een leerling opdoet in de wiskundelessen zijn niet alleen een bijproduct van de innerlijke ontwikkeling. De wiskundelessen zijn er ook voor om de vaardigheden en kennis te verwerven. Dat op zich vormt een belangrijk oefenmoment en een voorwaarde om opgaven met meer complexe wiskunde tot een oplossing te brengen.

Iets kunnen leren is is een belangrijke drijfveer voor de innerlijke ontwikkeling van de leerling. We kunnen er met een gerust hart vanuit gaan dat de leerlingen met een sterke (vaak onbewust) wens naar school komen om iets voor het leven te leren.

Het leerplan is een hulpmiddel voor deze doelstellingen. In de wiskunde moet de nadruk liggen op het oplossen van problemen, omdat de wiskunde het zelfstandig denken vereist. Dat vereist oefening en tijd voor oefening.

Het oriënteren op cultuurperioden en op wiskundigen en hun methoden is van groot belang als inspiratiebron voor de leerlingen. De leerlingen krijgen op die manier belangrijke geschiedkundige en menselijk aspecten mee. Ze kunnen zien hoe wiskundigen problemen van hun tijd opgelost hebben en hoe ze nieuwe methoden ontwikkeld hebben. Op deze manier wordt deze oriëntering een oefenmoment op zichzelf, en kan een opwekkende impuls zijn voor de meer routinematige oefening.

Het is belangrijk dat de leerling de oriënterende elementen doordenken kunnen en in de gelegenheid komen om samenvattingen te maken en om daarbij eigen reflecties aan te kunnen vullen.

Wiskunde

• Ben Geels

Op dit moment is reeds materiaal verzameld, geordend en ter beschikking gesteld voor negen perioden in de klassen 7 t/m 11.

De planning is om voor de zomer 2019 nog drie perioden (Cirkelmeetkunde; Functies en grafieken; Differentieren en integreren) te beschrijven.

Daarna zullen aanwijzingen voor de vaklessen aangevuld worden, en de downloadpagina uitgebreid worden.

Ten slotte zal er nog informatie komen over de perioden in klas 8 en over de beschrijvende meetkunde in klas 10, en enkele stukken voortgezette projectieve meetkunde.

B. Geels

Natuurkunde

Biedt de uitdaging om een inlevende verbinding met de natuur en techniek bij de opgroeiende jongelui tot bloei te laten komen. Zorgvuldig waarnemen en in verbinding blijven met de wereld bij het doorgronden en begrijpen is de uitdaging voor de docent en zijn leerlingen.

Natuurkundelessen vinden plaats in klas 6 t/m 12. Verbinding met natuur en techniek zijn leidraad vanuit de leeftijdsfase van de kinderen. Het wekken van verwondering en ontzag voor de wijsheid en schoonheid in de wereld zijn belangrijke stemmingen van waaruit het inzicht groeit.

In iedere leeftijdsfase is er een ander accent wat betreft de wijze van behandelen. Zo vertrouwt de 7e klasser de autoriteit van de docent. Zij zijn nieuwsgierigheid en hebben grote behoefte om dingen te beleven en nauwkeurige voorstellingen te maken. In iedere klas is het belangrijk om de passende grondstemming beleefbaar te maken.

Het natuurkundeonderwijs streeft ernaar om:

·         Bij de leerlingen een gevoel van verwondering en interesse in de natuurverschijnselen en technologie te wekken.

·         Een attitude te ontwikkelen van onbevangen, aandachtige waarneming en actief zelfstandig denken op basis van die waarnemingen.

·         De leerlingen wetmatige samenhangen te laten ontdekken. De nacht speelt hier een belangrijke rol voor de verwerking van de lesstof. De volgende ochtend wordt de denkende samenhang tussen de proeven verwoord.

·         De docent leert, als eerste stap, om zijn denkgewoonten  om te vormen door het verklaren met modellen expliciet als zodanig te onderscheiden en te benoemen.

• Bob Siepman van den Berg
• Jan van Gils, Rudolf Steiner College (Rotterdam)lanning

Voor alle klassen is inspiratiemateriaal uitgewerkt. Ideeën, aanvullingen en lesmateriaal is van harte welkom! Neem contact op met één van de redacteuren.

Scheikunde

Scheikundigen houden zich op atomair en moleculair niveau bezig met het bestuderen van materie. Ze kijken naar de eigenschappen van stoffen, onderzoeken de wijze waarop die met elkaar reageren, bestuderen de veranderingen die onder bepaalde omstandigheden plaatsvinden en proberen in dat alles wetten en patronen te ontdekken.

Vaklokaal scheikunde Digischool

1. de leerlingen laten ontdekken dat de scheikunde iedereen aangaat.
2. de leerlingen laten ontdekken dat  ze elkaars veelzijdigheid , eigen vakkennis en niveau nodig hebben om een breed en integraal beeld te krijgen van alle aspecten die van belang zijn voor de rol van de scheikunde.
3. de leerlingen leren samenwerken om samen een veelzijdig oordeel te kunnen ontwikkelen op deze inhouden.
4. de leerlingen laten ontdekken dat ze samen en multidisciplinair een presentatie over hun deelonderwerp kunnen opzetten en uitvoeren.
5. de leerlingen met scheikunde in hun pakket uitdagen om helder en begrijpelijk hun kennis en vaardigheden in te zetten ten dienste van de niet chemici.
6. de leerlingen zonder scheikunde in hun profiel laten ontdekken dat enerzijds een basaal begrip van de scheikunde nodig is om tot een gefundeerde oordeelsvorming te kunnen komen en anderzijds om te ontdekken dat scheikunde niet een louter technische aangelegenheid is.

• J. van Dongen

Voor alle jaren is al scheikundemateriaal verzameld, geordend en ter beschikking gesteld. Ideeën, aanvullingen en lesmateriaal zijn en blijven uiteraard welkom! Neem contact op met één van de redacteuren.

Biologie

...

...

Biologie

• ....
• ...

...

Sterrenkunde

...

Sterrenkunde in Nederland

Liesbeth Bisterbosch

...

Sterrenkunde

• Bob Siepman van den Berg

Het materiaal voor klas 10/11 is zo goed als compleet. Aan materiaal voor klas 7 wordt nog gewerkt.

Aardrijkskunde en de vrije school

De leerling is vanaf een jong leeftijd bezig met het ontdekken van wie hij/zij is en dit gebeurt ook met name door te kijken naar wat er allemaal in de wereld gebeurt. Als docenten bieden wij allemaal op een eigen manier (met ons eigen vak) een blik op deze wereld en de mens. Het vak aardrijkskunde draait niet alleen om de ontwikkeling van de aarde, maar ook de ontwikkeling van de mens en hoe die met zijn omgeving samenwerkt. De relatie met onze planeet en met onze medemens heeft voor veel moois gezorgd dat ook terug is te zien op de vrije school. Aardrijkskunde kan worden gezien als de prestatie van allerlei verschillende vakken die samenvloeien en zich verwerken tot een groot geheel. Een bolwerk van kennis, gedachtes en ideeën. Een poort tot de wereld voor de leerling, maar ook een weg om zichzelf te vinden.

Vaklokaal aardrijkskunde digischool

Lesmateriaal aardrijkskunde VO-content

De leerling bouwt tijdens de lessen een eigen wereldbeeld op.

De leerlingen leren hoe gebieden dichtbij, maar ook heel ver weg eruit zien. Ze nemen daarbij een kijkje in de leven van de mensen die er wonen en wat ze meemaken. De naam van een plek weten is misschien wel nuttig, maar elk plek op aarde heeft dus een eigen geschiedenis, een eigen verhaal en een nog te komen toekomst. Toch op een of ander manier is alles wel met elkaar verbonden.

Bij het maken van een wereldbeeld leert de leerling patronen zien en herkennen in het mozaïek dat wij de planeet aarde noemen. Denk maar aan de verschillende klimaten, verschillende culturen en geloven. Maar gebieden waar veel mensen wonen zoals de grote rivierdelta’s, maar ook waar weinig mensen te vinden zijn zoals hoge bergen. De leerling begint op een kleine schaalniveau en die gaat in de loop der jaren steeds groter en groter worden. De leerling ziet steeds meer en meer van de wereld en leert zo ook langzaam zijn of haar plek te vinden in het geheel.

Leerlingen leren wat voor invloed ze kunnen hebben op de omgeving.

De leerling krijgt in de loop der jaren steeds meer inzicht op de omgeving en de vraagstukken die daarbij horen. Denk aan klimaatverandering, watermanagement en duurzame energie, maar ook aan migratie, voedselongelijkheid, verstedelijking en grensconflicten. Aardrijkskunde kijkt naar de samenleving en vraagt aandacht aan de vraagstukken waar wij allemaal mee te maken hebben of krijgen. Wat gebeurt er met het klimaat, wat zijn onze energiebronnen en hoe richten wij de omgeving in voor de mens? De leerling heeft aan het eind een mentale atlas vol met niet alleen informatie, maar ook met een eigen inzicht en een eigen visie. En met zo’n atlas leren leerlingen dus hoe ze kunnen bijdrage aan de wereld, hoe ze keuzes kunnen maken in hun leven, maar ook hoe ze hun omgeving kunnen omarmen en het beste eruit te halen.

Leerlingen leren hoe ze de omgeving kunnen exploreren.

Een belangrijk onderdeel van aardrijkskunde is geografisch onderzoek. De leerlingen stellen zichzelf vooral de volgende vragen: Waar is dat? Waarom is dat daar? Hoe verandert het? Wat is het effect op de omgeving? De aarde en mens zijn constant aan het veranderen en dat blijft maar doorgaan. De leerling leert vaardigheden aan om zichzelf ook steeds verder te blijven ontwikkelen zoals het omgaan met moderne technologie, onderzoeken, ontwerpen, argumenteren en presenteren. Het bestuderen van zaken in de eigen omgeving. Het draait erom dat de leerling leert wie hij of zij is. En dit kan ook door de juiste tools aan een leerling te geven dat zelf zit die niet meer op school, hij of zij daar toch verder aan kan werken.

Aardrijkskunde

• Marko Divković
• Thomas Vermeiden

Eind april 2018– Periode Geologie

Eind juni 2018- Periode Weer en klimaat

Start in september 2018 – Lessenreeks Grenzen en Identiteit (9t)

Start in januari 2019 – Lessenreeks Brazilië (10h)

Geschiedenis

Geschiedenis speelt binnen onderwijs van de Vrije School een belangrijke rol en wordt  bij uitstek gezien als ontwikkelingsstof. Het oorspronkelijke lesplan voorziet erin dat leerlingen de gehele mensheidsgeschiedenis doorlopen aan de hand van bepaalde thema’s en uitgangspunten. De leerling ontwikkelt zich door de geschiedenis als het ware te ‘herbeleven’ en herkent in zijn eigen ontwikkeling de ontwikkelingen in de geschiedenis.

Klasoverstijgend

Canon van Nederland: entoennu

Worden wie je bent

De bekende slogan wordt op de Vrijeschool veel gebruikt. Als docenten is het onze taak om de talenten en de eigenheid van jonge mensen te ontplooien. Tegelijk legt de overheid de nadruk op zogenaamd ''actief burgerschap''. Scholen wordt gevraagd aandacht te besteden aan het deel uitmaken van een gemeenschap. De leerling wordt geacht een actieve bijdrage aan de maatschappij te leveren, en de school dient daar de leerling op voor te bereiden.

Regelmatig lijkt in deze individualiserende maatschappij carriere centraal te staan, waardoor sociale verbanden verzwakken en er nauwelijks nog sprake is van een gevoel bij een gemeenschap te horen. Juist dit belang werd bij de onderwijswet van 2005 benadrukt. Burgers zouden meer betrokken moeten raken bij de maatschappij en verantwoordelijkheid moeten nemen voor de gemeenschap. Europese eenwording en het voorkomen van radicalisering en ontsporing van leerlingen spelen daar voor de overheid ook een rol in.

Zonder een gemiddelde modelburger te willen afleveren, kan het Vrijeschoolonderwijs hier in deze tijd juist heel goed op inspelen. Niet voor niets zijn Vrijescholen bij het kiezen van een middelbare school erg in trek. De maatschappij lijkt mensen met bezieling hard nodig te hebben, en daarvoor is ook bezield onderwijs nodig. In ons onderwijs kan juist de Vrijeschool de leerling op authentiele wijze klaarstomen voor het burgerschap.

Geschiedenis en burgerschapsvorming

Het vak geschiedenis speelt bij burgerschapsvorming een essentiele rol, en de ontwikkelingsdoelen moeten daar bij aansluiten. Dit spreekt de nadruk op het ontplooien van de eigen talenten zeker niet niet tegen. Om verantwoordelijkheid in de gemeenschap te kunnen nemen, moet de leerling zich wel bewust zijn van de maatschappij zelf. De leerling moet zich inzicht ontwikkelen in de maatschappij om zich heen. In het vak geschiedenis wordt uitgebreid aandacht besteed aan hoe de cultuur en maatschappij zo is ontstaan, waardoor de leerling zich ook bewust kan worden van zijn eigen achtergrond en cultuur. De leerling wordt zich door het bestuderen van de eigen en andere culturen bewust van de eigen plek in de wereld, ten opzichte van andere mensen en andere culturen. Belangrijk is ook dat de jonge mens zich bewust wordt van de eigen standplaatsgebondeheid: het feit dat niemand kan voorkomen dat hij of zij beinvloed wordt door de eigen opvoeding en door de eigen normen en waarden.

De ontwikkelingsdoelen van geschiedenis in het kort:

- gewaarwording van de maatschappij om ons heen
- Inzicht ontwikkelen: hoe is het zo gekomen / waar kom ik vandaan, waar komt mijn cultuur vandaan
- bewustwording van onze plek in de wereld en jouw plek in de wereld
- bewustwording van standplaatsgebondenheid en N & W

Burgerschap en integratie (Rudolf Steiner College Rotterdam)

Geschiedenis

• Mischa Tempelman
• Maarten Ruijgrok

Voor alle klassen is al materiaal beschikbaar. Aanvullingen en lesmateriaal zijn en blijven van harte welkom.

Economie

...

...

...

Economie

• ...
• ...

...

Kunstvakken

Bij de kunstvakken ontwikkel je kennis over de verschillende kunsten, over vormgeving, materialen en technieken en over kunstgeschiedenis/ cultuurgeschiedenis, maar je leert ook nog heel veel andere mentale vaardigheden die je bij geen enkel ander vak leert.

Klasoverstijgend

Vaklokaal kunst Digischool

Op vrije scholen nemen de praktijkvakken kunst een belangrijke plaats in binnen het curriculum. Op de scholen vind je aparte goed geoutilleerde vaklokalen met professionele materialen voor bijvoorbeeld schilderen, textiel, boetseren of houtbewerken. De vakken worden gegeven door vaak bevlogen en enthousiaste vakspecialisten per discipline die veelal lesgeven aan halve klassen.

Het werken met je handen en het maken van verschillende werkstukken draagt bij tot een evenwichtige ontwikkeling van het denken, voelen en willen. Daar waar in de leeftijdsfase van de puber op school vaak de nadruk ligt op het denken krijgen de leerlingen bij de kunstvakken opdrachten die vooral het voelen en willen aanspreken.

De nadruk in klas 7 en 8 ligt vooral op het verkennen en onderzoeken van nieuwe mogelijkheden, waarbij de innerlijk attitude nog een zekere onbevangenheid en verwondering heeft. De groeiende nieuwsgierigheid naar de wereld en daarbij gepaard gaande onzekerheid wordt in de kunstvakken ondersteund/begeleid door het aanleren van ambachtelijke technieken, het opdoen van materiaalkennis en basisvaardigheden. Het causale denken wordt gevormd: oorzaak – gevolg: “hoe zit de wereld precies in elkaar”. De kunstvakken bieden daarbij houvast.

Het praktisch werken met de handen en het maken van een werkstuk zoals een vaas of een krukje dat je echt in huis gebruiken kan, geeft de leerling het gevoel van zelfstandigheid, zelfvertrouwen en stimuleert de wil. Het stimuleert de puber om zich niet te verliezen in mooie abstracte ideeën, maar ook daadwerkelijk tastbare voorwerpen neer te zetten die technisch goed en stevig in elkaar zitten. Ze ontwikkelen gevoel en eerbied voor professioneel materiaal en gereedschap en krijgen oog voor hoe de dingen om hun heen gemaakt zijn. Daarnaast is het beleven van het plezier van het doen belangrijker dan alleen het uiteindelijke resultaat.

Het nauwkeurig en zorgvuldig werken bijvoorbeeld bij het maken van een houten krukje in de 8^e klas draagt bij tot het ontwikkelen van doorzettingsvermogen en zelfstandigheid. (Het scholen van de wil) De leerling krijgt zicht op het effect van de eigen handeling en leert dat ook onder woorden te brengen.

Stap voor stap door de jaren heen leert de leerling de individuele vaardigheden/technieken naar zijn hand te zetten en te gebruiken voor het zelfstandig maken van kunst. Sommige leerlingen van 16-17 jaar werken bij een vak als schilderen of 3D vormgeving graag vanuit de figuratie (herkenbare vormenwereld), anderen werken liever vanuit de fantasie, volledig abstract of vanuit een van tevoren bedacht concept.

Kunstvakken

• Maaike van de Gevel

Op dit moment is voor alle klassen al het nodige materiaal met kleurrijke PowerPoints te vinden van de verschillende praktijkvakken, periodes Kunstgeschiedenis en Kunstbeschouwing (VMBO-T) en het examenvak Kunst Algemeen. Opdrachten Houtbewerking, fotografie, Boetseren, 3D vormgeving, Tekenen & Schilderen, Textiel en Metaal van verschillende vrije scholen in het land. De komende periode zal besteed worden aan het schrijven van achtergronden en ontwikkelingsdoelen van de verschillende praktijkvakken. Meld je bij mij als je mee wilt schrijven of mee wilt lezen.

Verder ben ik voor een behoorlijk aantal onderwerpen nog op zoek naar goed lesmateriaal met foto’s van leerlingenwerk. Bijvoorbeeld boetseren en fotografie in klas 8, maar ook materiaal voor Hofcultuur bij Kunst Algemeen. Klik op de verschillende klassen om te zien wat er al is en wat je misschien zou kunnen bijdragen! Schroom niet om contact op te nemen.

Maaike van de Gevel

Euritmie

...

...

...

Eurimie

• Vincent Harrie

...

Lichamelijke Opvoeding

...

...

De wereld wordt door de leerlingen bewegend ontdekt. Bewegen is en blijft een menselijke behoefte. Een leven lang met plezier bewegen als onderdeel van een actieve en gezonde leefstijl en je daarin blijvend kunnen ontwikkelen, is dus van belang.

Plezier in bewegen is van essentieel belang. Beweegplezier is niet alleen ‘leuk’, maar betekent vooral plezier beleven aan het aangaan van bewegingsuitdagingen en daarbij succeservaringen opdoen. Beweegplezier komt met name tot stand wanneer leerlingen zich autonoom, competent en betrokken voelen. Dit betekent dat er recht wordt gedaan aan verschillen tussen leerlingen op het gebied van deelnameniveau, beweegmotieven en sociale vaardigheden. Veilig bewegen en je veilig voelen in het bewegen zijn hierbij belangrijke voorwaarden. Lichamelijke Opvoeding levert een belangrijke bijdrage aan de vorming van een eigen identiteit bij de leerling. De leerling leert zichzelf beter kennen in contact met de ontwikkelstof en de omgang, ontmoeting met de medeleerlingen en de docent.

Lichamelijke Opvoeding is bij uitstek geschikt om met de leerlingen te werken aan kwalificatie, socialisatie en persoonsvorming/subjectificatie.

Leerlingen worden meervoudig deelname bekwaam gemaakt. Hiervoor bieden we de leerlingen een zo breed en gevarieerd mogelijk beweegrepertoire aan, waarbij aandacht is voor kennis over- en inzicht in – beweegsituaties. De leerlingen worden uitgedaagd om op een creatieve wijze, zelfstandig en/of met elkaar, beweegactiviteiten te ontwerpen, op gang te brengen en te houden. Ook ligt er een uitdaging op het sociale vlak. In veel beweegsituaties wordt er samen met anderen bewogen en wordt er op allerlei manieren gevraagd om rekening met elkaar te houden. Peer - review en peer - educatie hebben hier een belangrijke plaats. Dit noemen we omgangsbekwaamheid.

Lichamelijke Opvoeding

• Dirk van Mierlo

...

Vak

Klas 7

Klas 8

Klas 9

Klas 10

Klas 11

Klas 12

Klasoverschr.