Stevigheid en beweging

Stevigheid en beweging

1. Het skelet van de mens

De mens heeft een inwendig skelet of geraamte.

Dit skelet bestaat uit meer dan 200 beenderen of botten.

De namen van de beenderen ga ik met jullie doornemen met behulp van het geraamte in de klas.

We gaan ook een filmpje kijken over de functies van het skelet.

 

 

skelet met de namen van de beenderen
skelet met de namen van de beenderen
schedelbeenderen
schedelbeenderen

oefenen met de namen van de beenderen van het skelet

schedel namen

Fontanellen.

fontanellen zijn dunne, vliezige plaatsen tussen de schedelbeenderen bij een pasgeboren kind.

Hierdoor kunnen de schedelbeenderen iets naar elkaar toe komen bij de bevalling. Dit maakt het hoofdje iets kleiner dit maakt  de bevalling makkelijker.

Als het kind 1,5 jaar oud is zijn de fontanellen dichtgegroeid.

oefenen met de schedelbeenderen
hier kun je oefenen met de schedelbeenderen

je weet nu al een heleboel van het geraamte/ skelet van de mens.

Je weet wat de functies zijn van een skelet.

Je weet de namen van de meeste beenderen.

Je weet wat de schoudergordel, bekkengordel en de wervelkolom zijn.

Je weet wat ledematen zijn.

Ga nu de opdrachten 1 t/m 7 maken in je werkboek. Eens kijken hoeveel je onthouden hebt. Als je er nog niet uitkomt kun je mij altijd vragen!!

2. het skelet van zoogdieren

zoolgangers, teengangers en topgangers

na het kijken van het filmpje weet je de verschillen tussen top, teen en zoolgangers.

Ga nu opdracht 8 en 9 maken in je werkboek

3. Kraakbeenweefsel en beenweefsel

In je lichaam heb je 2 typen weefsel (weten jullie nog--> groep cellen met dezelfde vorm en functie). Tussen deze cellen zit tussencelstof.

Kraakbeenweefsel--> cellen liggen in groepjes in de tussencelstof zie afbeelding 1. DIt zorgt ervoor dat kraakbeen soepel is maar toch stevigeheid geeft. Je hebt bijvoorbeeld kraakbeen in je oren, voorste deel van je neus en tussen je borstbeen en ribben.

Bij baby's bestaat het hele skelet voornamelijk uit kraakbeen. Daardoor zijn baby's zo lenig.

Beenweefsel--> cellen liggen in kringen rondom fijne kanaaltjes. Zie afbeelding 2. In de kanaaltjes zitten bloedvaten. De tussencelstof van beenweefsel is veel harder dan die van kraakbeen. Daarom zijn beenderen ook minder flexibel.

afbeelding 1 kraakbeenweefsel
afbeelding 1 kraakbeenweefsel
afbeelding 2 beenweefsel
afbeelding 2 beenweefsel

filmpje over de samenstelling van beenderen

Waaruit bestaan beenderen??

Kalkzouten--> zorgt ervoor dat je botten stevig en hard zijn.

lijmstof--> zorgt ervoor dat je botten een beetje buigzaam zijn.

Samen zorgen ze ervoor dat je botten/ beenderen niet zomaar kan buigen en breken.

 

Leeftijd en stevigheid

Hoe ouder je bent hoe meer kalkzouten er in je beenderen zitten. De beenderen van een ouder iemand kunnen dus makkelijker breken.

Hoe jonger je bent hoe meer lijmstof er in je beenderen zitten. De beenderen van een jonger iemand breken dus minder makkelijk en zijn dus steviger.

 

 

nu weet je...

waaruit beenderen bestaan...

wat kalkzouten doen..

wat lijmstoffen doen...

en hoe de samenstelling van de stoffen in je beenderen veranderen als je ouder wordt...

 

nu kun je opdracht 11+12+13  gaan maken in je werkboek

4. Beenverbindingen

De naam van deze basisstof zegt het al.... been-verbindingen. Dus... hoe beenderen met elkaar zijn verbonden.

 

Dat kan op 4 manieren

Vergroeid--> dan zijn de beenderen aan elkaar vastgegroeid zoals bijvoorbeeld het heiligbeen dit zijn vergroeide wervels. Het is als het ware 1 bot geworden er is dus ook geen beweging mogelijk.

 

Door een naad--> de beenderen zitten aan elkaar vast en op die plek loopt een naad. Dit is zo bij je schedelbeenderen.

 

Door kraakbeen--> er zit dan tussen de 2 beenderen een laag of stuk kraakbeen. Bijvoorbeeld tussen je ruggenwervels en tussen je ribben en je borstbeen. Er is een klein beetje beweging mogelijk.

 

Door een gewricht--> er zit een gewricht tussen 2 beenderen. DIt heb je vooral bij je armen en benen. Er is veel beweging mogelijk.

 

verbinding vergroeid. De beenderen zijn aan elkaar gegroeid
verbinding vergroeid. De beenderen zijn aan elkaar gegroeid
Naadverbinding tussen de schedelbeenderen.
Naadverbinding tussen de schedelbeenderen.
kraakbeenverbindingen tussen de ruggenwervels
kraakbeenverbindingen tussen de ruggenwervels
Gewrichten tussen de vingers.
Gewrichten tussen de vingers.
de ruggenwervels en de ribben zijn verbonden door gewrichten. Hierdoor kan je ribbenkast omhoog en naar beneden bewegen. De ribben zijn met het borstbeen verbonden door kraakbeen
de ruggenwervels en de ribben zijn verbonden door gewrichten. Hierdoor kan je ribbenkast omhoog en naar beneden bewegen. De ribben zijn met het borstbeen verbonden door kraakbeen

De bouw van een gewricht

De twee botten die een gewricht vormen zijn.

        de gewrichtskogel

        de gewrichtskom

de gewrichtskogel kan in de kewrichtskom bewegen.

ze zijn allebei bedekt met een kraakbeenlaagje. Dit laagje is zacht waardoor het gewericht soepel kunnen bewegen.

Het gewrichtskapsel zorgt ervoor dat de gewrichten aan elkaar blijven. Het geeft ook gewrichtssmeer af. Dit is gewrichtssmeer is een soort smeerolie voor de gewrichten net als olie voor een motor van een auto bijvoorbeeld.

Soms zitten er ook nog kapselbanden om een gewricht heen. Deze helpen mee om de botten op hun plaats te houden.

Bouw van een gewricht
Bouw van een gewricht

oefening voor het oefen met de onderdelen van het gewricht

maken opdracht.14 tm 18

3 soorten gewrichten

Kogel gewricht

De gewrichtskogel draait in de gewrichtskom. Je kunt bijvoorbeeld je arm helemaal ronddraaien. Je schouder is dan ook een kogelgewricht.

het kogelgewricht in je schouder
het kogelgewricht in je schouder
schematisch het kogelgewricht
schematisch het kogelgewricht

Het scharniergewricht

Denk aan het scharnier in een deur. Je kan een deur open en dicht doen. Als 2 botten met een scharniergewricht verbonden zijn kun je deze ook alleen als een scharnier bewegen. Omhoog en omlaag of recht en krom. Bijvoorbeeld je vingers of in je knie.

Het scharniergewricht knie
Het scharniergewricht knie
schematisch het scharniergewricht
schematisch het scharniergewricht

Het rolgewricht

Het ene bot kan dan in de lengte draaien om het andere bot. Het ene bot rolt over het andere bot. Dit is bijvoorbeeld zo in je onderarm. Je ellepijp (zit vast aan de pink) kan in de lengte draaien om je spaakbeen (zit vast aan je duim). Hierdoor kun je je hand draaien.

Het rolgewricht in je onderarm
Het rolgewricht in je onderarm
Schematisch het rolgewricht
Schematisch het rolgewricht

Film over de werking van de gewrichten

Nu weet je alles over de 3 soorten gewrichten

Maak nu opdracht 19 en 20

5. Spieren

Doordat de spieren aan je botten vastzitten kun je bewegen.

Alle spieren samen heet het spierstelsel. (Zie afbeelding)

Je spieren zitten met pezen aan je beenderen vast. De plek waar zo'n pees op je beenderen vastzit noem je de aanhechtingsplaats. (zie afbeelding)

 

 

spierstelsel
spierstelsel
Antagonisten
Antagonisten

oefenen antagonisten

6. Houding en beweging

Het beenderen van je skelet zijn heel stevig en je spieren zijn heel sterk.

Toch kun je wel last pijn hebben aan je spieren.

Dit kan komen door blessures. Meestal weet je hoe je aan een blessure bent gekomen. Bij bijvoorbeeld rugpijn is dit lastiger. Dit komt vaak door een verkeerde lichaamshouding. Deze houding ontstaat als je jong bent en verandert als je ouder  bent eigenlijk niet meer. Het is dus belangrijk dat je als je jong bent leert wat een goede houding is van je rug. Daar gaat deze basisstof over.

Je houding:

Je wervelkolom heeft een dubbele S-vorm.( zie afbeelding) De rugspieren die aan de wervels vastzitten zorgen ervoor dat deze houding in stand blijft. (Zie afbeelding)

Tussen de wervels zitten tussenwervelschijven deze zijn gemaakt van kraakbeen. Deze zijn dus een beetje beweeglijk. Hierdoor werken ze als een soort schokbrekers. Het zijn harde kussentjes tussen de wervels.

Door de dubbele S-vorm en de tussenwervelschijven is je wervelkolom veerkrachtig en kan je rug de schokken van bijvoorbeeld lopen opvangen.

De dubbele S-vorm van je wervelkkolom
De dubbele S-vorm van je wervelkkolom
Rugspieren zitten vast aan je wervels
Rugspieren zitten vast aan je wervels

Als je een verkeerde lichaamshouding aanneemt. Kan het zijn dat je wervelkolom scheef komt te staan. Wat er dan gebeurt is dat de tussenwervelschijven in de verdrukking komen hierdoor kunnen ze niet meer zo goed werken als schokbrekers ( zie afbeelding). Ook moeten sommige spieren extra hard werken.

de tussenwervelschijven bij een verkeerde houding
de tussenwervelschijven bij een verkeerde houding

Ook nu jullie in de klas zitten is een goede houding belangrijk!

Je zit goed als de hoek tussen je onderbeen en bovenbeen 90 graden is. En als je rechtop zit en je je onderarmen op de tafel laat liggen moeten ze een hoek van 90 graden maken met je lichaam. (zie afbeelding)

goede zithouding
goede zithouding

Ook bij het tillen is het belangrijk dat je rug altijd in de dubbele S-vorm blijft. Zie afbeelding voor de 10 regels voor verstandig tillen.

10 regels voor verstandig tillen
10 regels voor verstandig tillen

Wat misschien wel nog belangrijker is.....

Lichaamsbeweging hiervan krijg je een goede conditie. Je maakt je spieren sterker door ze te trainen. Hierdoor heb je minder snel kans op blessures. En met sterke spieren heb je minder snel last van rugpijn. En het geeft natuurljik ontspanning.

ga nu zitten in de goede houding en ga de opdrachten 25 en 27 maken in je werkboek.

7. Blessures

Een opsomming van de verschillende blessures die je kunt oplopen.

Spierpijn

Kun je krijgen door--> bewegingen maken die je niet gewent bent, sterke afkoeling (slapen op de tocht), te zware inspanning.

Het kan ook een gevolg zijn van een spierbeschadiging. bijvoorbeeld een spierscheuring. Als dit in je kuitspier gebeurd dan noemen we dat een zweepslag.

Botbreuken

Het breken van een bot. Bijwielrenners is dit vooral het sleutelbeen wat breekt tijdens een val. Bij voetballers vooral het kuitbeen en scheenbeen. .

Soms moeten de botten in de goede positite worden gezet. Met gipsverband worden de botten op de goede plek gehouden.

Voetbalknie

Deze blessure noemen we zo omdat hij vaak bij voetballers voorkomt. Wat er eigenlijk gebeurt is dat de voet blijft staan (door de noppen onder de schoen) en het lichaam draait. Hierdoor verdraait de knie.

In je knie heb je 2 kraakbeenschijven de meniscus. Bij het verdraaien van de knie scheuren deze schijven. Zie afbeelding van de gescheurde meniscus  

Meestal zijn ook het gewerichtskapsel en de kapselbanden van de knie beschadigd. Dit gewrichtskapsel en de kapselbanden noem je in de knie de kniebanden of kruisbanden. Zie afbeelding van de knie met kniebanden

Soms helpt rust om de knie te laten herstellen. Meestal moet de meniscus door een operatie worden verwijderd.

gescheurde meniscus
gescheurde meniscus
kniegewricht met kniebanden
kniegewricht met kniebanden

Kneuzing

Weefsel is beschadigd maar er is niks gebroken of gescheurd.

ontstaat meestal door: stoot, stomp of trap.

Het weefsel zwelt op doordat er een inwendige bloeding plaatsvindt. Vocht en bloed hoopt zich op in het weefsel.

Wat moet je doen: rust, koelen met ijswater en soms een drukverband.

 

 

een gekneusde enkel
een gekneusde enkel

Verzwikking

Is een kneuzing van een gewricht.

Als je bijvoorbeeld door je enkel gaat. Je gewrichtsbanden en de kapselbanden worden dan teveel uitgerekt of kunnen zelfs scheuren. Dan heb je gescheurde enkelbanden.

 

verzwikking van de enkel
verzwikking van de enkel

Ontwrichting

Hierbij schiet de gewrichtskogel uit de gewrichtskom. Een arts moet het gewricht weer op zijn plek zetten.

 

een schouder uit de kom geschoten
een schouder uit de kom geschoten

Ontstekingen

Is ook een blessure die vaak voorkomt. De aanhechtingsplaatsen van de pezen is dan ontstoken.

Bij een tennisarm is de aanhechtingsplaats van de elleboogspier ontstoken.

Bij een achillespeesontsteking is de aanhechtingsplaats van de kuitspier ontstoken.

Om dit te voorkomen of te genezen moet je rust houden. 

tennisarm
tennisarm

oorzaken sportblessures

1. ruwheid en overtreding van de spelregels

2. ongeoefend en onvoldoende techniek

3. gebrek aan conditie

4. overbelasting van spieren en oververmoeidheid

5. onvoldoende warming-up, onvoldoende rekoefeningen en/of onvoldoende cooling-down

6. slechte weersomstandigheden

7. te snel weer beginnen na een blessure

8. slechte sportuitrusting (bv slecht materiaal of slechte schoenen)

 

Puzzel stevigheid en beweging

Warming-up

- meer bloed naar de spieren--> spieren worden warmer en krijgen meer zuurstof

spieren worden voorbereid op de inspanning.

Cooling- down

door het sporten gebruik je je spieren intensief. Afvalstoffen hopen zich op.

Door een cooling- down stroomt het bloed wat sneller door je spieren en kunnen de afvalstoffen worden afgevoerd. Hierdoor neemt de kans op spierpijn af.

RSI

repetitive strain injury oftewel herhaalde belasting blessure.

Bijvoorbeeld een muisarm. Je maakt met je hand steeds dezelfde beweging. Een pees of spier wordt hierdoor overbelast. Dit gaat ook vaak gepaart met andere klachten zoals, rugpijn en hoofdpijn. Het kan maanden en soms meer dan een jaar duren voordat de klachten helemaal weg zijn.

RSI kan ook voorkomen bij een andere beroepen waarbij steeds een zelfde beweging wordt gemaakt bv. schilder, balletdanser, cassiere.

Hoe je de muis moet gebruiken om RSI te voorkomen
Hoe je de muis moet gebruiken om RSI te voorkomen

maken opdracht 28 t/m 33

 

toetsen

Toets

Start

Biologie: Prikkels en impulsen
In deze module worden prikkels en impulsen doorgenomen.