Zee-natuur met veerkracht

Zee-natuur met veerkracht

Inleiding

Via de webquest Veerkrachtige natuur heb je kennis gemaakt met de begrippen veerkracht en veerkrachtige natuur. Als je de betekenis van die begrippen niet meer weet kun je dat in die webquest nog eens nalezen.

Eerder maakte je kennis met het dossier Veerkrachtige natuur (van Groenkennisnet). Je kunt dit dossier gebruiken bij het uitwerken van opdrachten uit deze webquest.

In de webquest zee-natuur met veerkracht ga je dieper in op de veerkracht van zee-natuur. 

Doelen 

  • Je maakt kennis met het begrip zee-natuur en voorbeelden ervan
  • Je maakt kennis met factoren die een rol spelen bij de veerkracht van zee-natuur.
  • Je maakt kennis met enkele bedreigingen van zee-natuur.
  • Je leert hoe de veerkracht van zee-natuur te versterken is.
  • Je kunt theorie van veerkrachtige natuur koppelen aan de beroepspraktijk.

In deze webquest vind je pagina's met tekst en foto's. Gekoppeld aan de teksten vind je telkens een of meer pagina's met opdrachten. De  resultaten van de opdrachten neem je op in een digitaal antwoord-document. Leg voor deze webquest een eigen antwoord-document aan. Samen met je docent bekijk je hoe je de resultaten met je collega-studenten bespreekt.

Zee-natuur

De zee vormt samen met de kuststrook de leefplek van veel soorten planten, zoals wieren en algen. Ook leven er allerlei diersoorten. Denk daarbij bijvoorbeeld aan schelpdieren, vissen, vogels en zeehonden.

Opdracht 1 Wat zoeken vogels in het Waddengebied?

Op de website Waddenzee.nl vind je informatie over waarom het Waddengebied zo belangrijk is voor allerlei vogels. Noem drie redenen.

Zet de redenen in je antwoord-document. Bespreek je redenen met je klasgenoten. 

Opdracht 2 Zeeflora

De website van ecomare geeft allerlei planten die in of bij zee leven: zee-flora. Noem tenminste drie soorten planten.

Zet de soorten in je antwoord-document. Bespreek je resultaten met klasgenoten.

Veerkracht - voedselweb

De planten en dieren op zee zijn van elkaar afhankelijk. Zo eten garnalen bijvoorbeeld resten van planten. Vissen eten garnalen. Die vissen worden weer gegeten door zeehonden. Planten, garnalen, vissen en zeehonden maken deel uit van een voedselweb.

Je kunt je voorstellen dat

  • als er veel garnalen zijn, dat dan vissen makkelijk aan hun eten komen;
  • als er weinig garnalen zijn, dat dan vissen moeilijker aan eten komen;
  • als er heel weinig vissen zijn, dat dan zeehonden moeilijker aan eten komen;
  • als er veel vissen zijn, dat dan zeehonden makkelijker aan eten komen.

Veranderingen in aantallen garnalen hebben gevolgen voor de vissen en de zeehonden. 

Opdracht 3 Wie eet wat?

Dit filmpjelaat enkele watervogels zien, met name lepelaars, scholeksters en wulpen. De film vertelt ook wat die vogels eten.

Neem de drie vogelsoorten over in je antwoord-document. Schrijf bij elke soort wat die soort eet.

Bespreek je resultaten met je klasgenoten.

Aan het eind geeft de film aan dat het voedselweb eigenlijk onder zeewater begint. Onder dat zeewater leven allerlei kleine diertjes en plantjes.

Veerkracht - spel van land en water

De veerkracht van zee-natuur wordt ook bepaald door het samenspel van zee en land. Zo voeren de wind en de zee voortdurend zand aan op stranden. Aan de andere kant halen de wind en de zee soms ook juist weer zand weg. Een organisatie als Rijkswaterstaat houdt die beide processen heel goed in de gaten.

Veerkracht van zee-natuur wordt bepaald door een aantal factoren:

  1. Natuurlijke processen kunnen hun gang gaan. 
  2. Er is ruimte voor natuurlijke processen.
  3. Er bestaan verbindingen tussen watergebieden. 
  4. Er bestaan verschillen; een eentonig watergebied heeft weinig veerkracht.  
  5. Binnen een watergebied bestaan gradiënten, zoals: diep-ondiep en zout-zoet.

Opdracht 4

Op de website van Rijkswaterstaat vind je informatie over het kustonderhoud dat zij uitvoeren. Geef een beschrijving van het onderhoud dat zij verrichten.

Bedreigingen zee-natuur

Verschillende factoren bedreigen de zee-natuur. Hieronder volgen verschillende voorbeelden

  1. Vroeger gebruikten vissers eenvoudige boten om te vissen (zie afbeelding). Tegenwoordig zijn er heel moderne boten beschikbaar. Door gebruik te maken van allerlei technieken kunnen die boten veel vis vangen. Soms bedreigt dat de natuurlijke visstand. Via boomkorvisserij wordt bijvoorbeeld platvis gevangen. Nadeel van deze vorm van visserij is dat het de bodem vernielt en er veel bijvangst is. 
  2. Om ons land te beschermen tegen zeewater proberen we in Zeeland het water te beheersen. Dit gebeurt door dijken, dammen en sluizen aan te leggen. Door deze waterbeheersing zijn natuurlijke processen niet (goed) meer mogelijk.
  3. Door klimaatverandering zullen winters natter worden en zomers droger. Wel kunnen tijdens de zomermaanden extreme hoeveelheden neerslag vallen: flinke buien dus. Dit alles heeft negatieve gevolgen voor de zee-natuur: er zijn grotere schommelingen in de hoeveelheid water en ook kunnen watergebieden te maken krijgen met verdroging. 
  4. Via de grote rivieren komen meststoffen in het zeewater terecht. Door meststoffen kunnen algen enorm gaan groeien. Omdat die algen het water troebel maken, verdwijnen waterplanten en wieren. Door afsterven van de algen neemt de hoeveelheid zuurstof in het water sterk af. Het water kan zelfs tijdelijk zuurstofloos worden. Veel dieren in het water overleven dat niet.  

Opdracht 5 Bruikbare en onbruikbare bijvangst

Een platvisser probeert met boomkornetten platvissen te vangen, bijvoorbeeld schol en tong. Onbedoeld vangt hij bij dat vissen ook bijvangst. Je kwam de term op de laatste tekstpagina al tegen. Wat wordt eigenlijk bedoeld met die term? 

Klik op deze link. Lees de tekst in het groene vlakje bovenaan, maar ook de tekst iets verder naar beneden.

Je leest in die teksten  over bijvangsten. Een deel van de bijvangst is bruikbaar, een deel van de bijvangst niet (de term discards wordt daarvoor gebruikt).

  1. Welke soorten dieren zijn bruikbaar? Bruikbaar wil zeggen dat de visser ze kan verkopen. Noem drie soorten.
  2. Welke soorten dieren zijn niet te gebruiken en gaan terug het water in? Noem drie soorten.

Zet de antwoorden op deze twee vragen in je antwoord-document. Bespreek je antwoorden met je collega-studenten.

Veerkracht versterken

Om de zee-natuur te beschermen en haar veerkracht te versterken zijn maatregelen nodig. Hieronder volgen voorbeelden van maatregelen:

  • In Zeeland wordt gekeken hoe de verschillende watergebieden weer te verbinden zijn.
  • Langs de kust wordt ruimte gegeven aan natuurlijke processen. Niet de mensen zelf maar de zee zorgt ervoor dat extra zand langs de kust wordt gelegd (zie afbeelding). 
  • Er worden experimenten gedaan rond het opvangen van klimaatverandering. 
  • Bij de afsluitdijk start een experiment waarmee vissen ongestoord van IJsselmeer naar Waddenzee kunnen zwemmen.

Hierna volgen drie opdrachten. Overleg met je docent welke van de drie jij gaat doen.

Opdracht 6a Zandmotor

De zandmotor

Bekijk het filmpje over de zandmotor. Beantwoord na het bekijken de volgende vragen:

  1. Omschrijf de zandmotor in eigen woorden.
  2. Wat is het doel van de zandmotor?
  3. Noem twee krachten achter de zandmotor?

Op pagina 6 van de brochure zandmotor Delflandse kust lees je meer over de natuur die zich ontwikkelt langs deze nieuwe kustlijn. 

  1. Noem drie diersoorten en drie plantensoorten die er gevonden zijn.

Zet je antwoorden in je antwoorden-document. Bespeek je antwoorden met je collega-studenten.

Opdracht 6b Klimaatbuffer

Door gaswinning daalt de bodem van Ameland. Daarmee komt voor het eiland de zeespiegel hoger te liggen. Een stijging van de zeespiegel treedt ook op door klimaatverandering.

Onderzoekers gebruiken de situatie in Ameland om te bekijken hoe het eiland reageert op zeespiegelstijging. Vraag is of het kustgebied de zeespiegelstijging kan opvangen.

Bekijk het filmpje. Beantwoord na het kijken de volgende vragen:

  1. Via welke twee processen vindt ophoging plaats?
    - De Waddenzee zorgt voor...
    - De Noordzee zorgt voor...
  2. Wat gebeurt er in de binnenduinen?

Zet de antwoorden in je antwoord-document. Bespreek je antwoorden met je collega-studenten.

Opdracht 6c Vismigratie

Bekijk het filmpje over de vismigratie Afsluitdijk. Het project is erop gericht een betere verbinding te realiseren tussen IJsselmeer en Waddenzee.

Beantwoord na het bekijken van de film de volgende vragen:

  • Wat is het doel van de vismigratierivier Afsluitdijk?
  • Trekvissen hebben voordeel van de vismigratierivier. Noem enkele trekvissen.
  • Welke andere diersoorten hebben er voordeel bij als er meer trekvissen in het IJsselmeer zwemmen?

Zet je antwoorden in het antwoord-document. Bespreek je antwoorden met je collega-studenten.

In de praktijk

Bij de slotopdracht ga je je verdiepen in een Zeeuws onderwerp. In Zeeland ontmoeten land en zee elkaar.

Opdracht 7a Zeeland blauw-groen

Zeeland is rijk aan natuur en water. Op pagina Bedreigingen zee-natuur las je dat die zee-natuur onder druk staat.

In de provincie werkt 'Rijkswaterstaat' aan projecten die met zee-natuur te maken hebben:

  • Project Natuurmaatregelen
  • Project Zeegras
  • Project Kwelders.

Je kunt de projecten vinden via deze link. Je zult zien dat binnen de projecten deelprojecten bestaan.

'Rijkswaterstaat' heeft graag nieuwe ideeën voor Zeeland. Aan jullie de opdracht met nieuwe ideeën te komen.

Aan de slag

  1. Verdeel de klas over de drie projecten en daarbinnen de deelprojecten.
  2. Verzamel informatie over het deelproject. Denk daarbij aan:
    - wat is het probleem of knelpunt?
    - wat is het doel van het project?
    - welke concrete maatregelen zijn reeds uitgevoerd, worden op dit moment uitgevoerd, of staan gepland voor de toekomst.
  3. Geef bij die projecten aan op welke manier ze bijdragen aan veerkrachtige zee-natuur.
  4. Welke aanvullingen zouden jullie kunnen bedenken voor die projecten. 
  5. Verzorg voor je collega's bij 'Rijkswaterstaat' (je medestudenten) een beknopte Powerpointpresentatie. Geef de Powerpoint in elk geval de volgende onderdelen:
    - jullie namen
    - een beschrijving van het deelproject waaraan jullie gewerkt hebben
    - de aanvullingen die jullie bedacht hebben.

TIP: Inmiddels ben je bekend met het Dossier Veerkrachtige natuur. Maak hiervan gebruik. Indien nodig gebruik je ook andere raadplegen.

TIP: Je docent fungeert als jouw baas bij 'Rijkswaterstaat'. In geval van onduidelijkheden kun je bij hem terecht.

Opdracht 7b: Presentatie

  • De collega-studenten hebben de rol van collega's binnen 'Rijkswaterstaat'. Die collega's willen graag meer weten van jullie ideeën.
     
  • Presenteer je Powerpoint.
     
  • Geef gelegenheid voor het bedenken en voor het stellen van vragen.

 

Documenten

Bij het ontwikkelen van deze webquest is gebruik gemaakt van het dossier Veerkrachtige natuur. Je kunt dit dossier vinden via deze link. Binnen dat dossier kun je ook allerlei documenten vinden. Handig voor tijdens de studie.

Na je studie ga je misschien aan de slag bij een organisatie als Rijkswaterstaat. Als je daar werkt, merk je soms dat je extra informatie nodig hebt. Het dossier kan je die informatie bieden. 

Het dossier Veerkrachtige natuur wordt beheerd door Groen Kennisnet. Op de site van Groen Kennisnet kun je nog veel meer informatie vinden, zoals andere dossiers. Ook vind je er nieuwtjes uit het groen onderwijs.  

Informatie voor docenten

Eind 2014 bracht de Rijksoverheid de Rijksnatuurvisie Natuurlijk verder uit. Ze gaf in de nota aan te streven naar veerkrachtige natuur. Veerkrachtige natuur staat omschreven als natuur die maatschappelijk gedragen wordt, en die omgekeerd van die maatschappij ook ruimte krijgt om zijn eigen dynamiek te volgen (paragraaf 3.4.6).

Afgestudeerden vanuit het groen mbo-onderwijs zullen op hun toekomstige werkplekken te maken krijgen met het begrip veerkrachtige natuur. Reden voor het Onderwijsvernieuwingsprogramma van het Groen Onderwijs om rond dit begrip een aantal webquests te ontwikkelen. Via deze webquests maken studenten kennis met het begrip veerkrachtige natuur. Ook maken ze kennis met het Dossier Veerkrachtige natuur (inclusief documenten daarbinnen) dat via Groen Kennisnet beschikbaar is.

De webquests zijn ontwikkeld voor mbo-studenten, met name: Vakbekwaam medewerker groen en cultuurtechniek, Vakbekwaam medewerker natuur, water en recreatie, Opzichter/Uitvoerder groene ruimte.

Naast deze webquest zijn de volgende webquests ontwikkeld: 

  1. Natuur met veerkracht (ter kennismaking met het begrip veerkrachtige natuur). 
  2. Landnatuur met veerkracht (het terrestrische milieu)
  3. Boerennatuur en veerkracht (het agroecosysteem).

Groen Kennisnet zorgt samen met het Onderwijsvernieuwingsprogramma van het Groen Onderwijs voor het beschikbaar stellen van de webquests.

Het is aan u als docent om te bepalen welke webquests studenten gaan doen. Aan te raden is om in elke geval te starten met de eerstgenoemde webquest: Natuur met veerkracht. Vervolgens kunnen studenten een of meer van de andere webquests doen.

De opdrachten bij de webquests kunnen afwisselend individueel of in groepjes gedaan worden. 

Op de volgende pagina volgen de antwoorden bij deze webquest.

Antwoorden bij deze webquest

Opdracht 1

De Waddenzee doet dienst als:

  • Broedgebied
  • Overwinteringsgebied
  • Tussenstop in een lange trekvlucht van bijvoorbeeld Siberië naar West-Afrika.

Opdracht 2

Voorbeelden van zeeflora zijn: algen, wieren en zeegras

Opdracht 3

  • Scholeksters eten: mossels en kokkels
  • Wulpen eten: ongewervelden
  • Lepelaars eten: kleine visjes, wormen en schaaldieren

Opdracht 4

Rijkswaterstaat onderhoudt de kustlijn van Nederland voortdurend. Door zand op te spuiten (zandsuppleties) vult Rijkswaterstaat het zand op de stranden en de zeebodem vlak voor de kust weer aan. Zo blijft Nederland goed beschermd tegen de zee.

Via de link doelen kun je de volgende, aanvullende tekst lezen:

De Nederlandse kust beschermt ons land tegen de zee. Om te zorgen dat we droge voeten houden, onderhoudt Rijkswaterstaat de kust door regelmatig zand aan te brengen. Zo blijft ons land veilig. Ook de economie, natuur, toerisme en recreatie profiteren hiervan.

Door zee en wind raakt de kust voortdurend zand kwijt. Maar ook de stijgende zeespiegel zorgt ervoor dat de kust terrein verliest. Om de kust op peil te houden, brengt Rijkswaterstaat elk jaar ongeveer 12 miljoen m3 zand aan. Met deze hoeveelheid zand kun je De Kuip in Rotterdam acht keer tot de rand toe vullen.

Zand naar de kust varen

Het zand dat Rijkswaterstaat gebruikt, komt van ver uit de kust waar de zee meer dan 20 meter diep is. Baggerschepen (sleephopperzuigers) halen het zand van de zeebodem. Op plekken waar te veel zand is weggespoeld of weggewaaid, brengen ze dit zand vervolgens aan op het strand of op de zeebodem vlak voor de kust.

Liever onder water

Rijkswaterstaat brengt het liefst zand aan op de zeebodem, vlak voor de kust (vooroeversuppletie). Dit geeft minder overlast voor strandgebruikers en is meestal goedkoper. Golven en wind verspreiden het zand vervolgens over het strand. Soms kan er geen zand in zee aangebracht worden, bijvoorbeeld als er een diepe geul vlak voor de kust ligt. Dan zou dat zand vooral in de geul terecht komen. In zo’n geval brengt Rijkswaterstaat het zand direct op het strand aan (strandsuppletie).

Opdracht 5

  1. Bruikbaar zijn de soorten: kabeljauw, schar, poon. Al deze vissoorten eten veel mensen graag.
  2. Niet bruikbaar zijn de soorten (discards): zeesterren, schelpdieren.

Opdracht 6a

  1. Antwoord verschilt per student
  2. De zandmotor moet helpen onze kust te beschermen tegen de zee
  3. Stroming van water en wind

Opdracht 6b

  1. De Waddenzee zorgt vooral voor afzetten van slib

De Noordzeee zorgt voor afzetten van zand. Dit zand wordt door de wind verder vervioerd

  1. In de binnenduinen heeft de zee geen vrij toegang en deze duinen kunnen dus niet ‘meegroeien met de zeespiegelstijging’. Dit gebied daalt ten opzichte van de zeespiegel. Het gebied wordt natter.

Opdracht 6c

  • Doel van de vismigratierivier: Vissen kunnen afsluitdijk passeren, en hun paaigronden weer bereiken. Effect van eb en vloed herstellen. Realisatie brak water.
  • Voorbeelden van trekvissen zijn: ansjovis, spiering, zalmen, paling,
  • Voorbeelden van andere diersoorten die voordeel hebben van de vismigratierivier zijn: vogels, grotere vissen, zeehond, bruinvis, zeehond, snoekbaars.

Opdracht 7a

Antwoorden verschillen per student

Opdracht 7b

-

  • Het arrangement Zee-natuur met veerkracht is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    Christien van der Zwart Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
    Laatst gewijzigd
    2015-04-23 15:19:15
    Licentie
    CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 3.0 Nederlands licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

    In de webquest zijn afbeeldingen gebruikt. Hieronder staat de herkomst aangegeven. 

    Via www.doelbeelden.nl zijn de volgende afbeeeldingen verkregen:

    - vogels op strand Scheveningen (Pagina Zee-natuur)

    - zand over strand waaiend (Pagina Veerkracht - spel van land en 

    Via commons wikipedia is de volgende afbeelding verkegen:

    - zeehonden (Pagina Veerkracht voedselweb)

    - vissersboot Zuiderzeemuseum (Pagina: Bedreigingen zee-natuur)

    - zandmotor (Pagina Veerkracht versterken)

    Het Project studenten Natuur en Groene ruimte AOC-Oost leverde de volgende afbeelding:

    - presentatie (Pagina Presentatie)

     

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    In de webquest maken studenten kennis met zee-natuur en leren ze hoe de veerkracht van zee-natuur te versterken is.
    Leerniveau
    MBO, Niveau 3: Vakopleiding; MBO, Niveau 4: Middenkaderopleiding;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    1 uur en 0 minuten