Maak nu de volgende oefening waarin je het werkwoordelijk gezegde en het onderwerp moet benoemen.
En dan nu de laatste oefening voor deze herhalingsles.
Wanneer je een zin gaat ontleden begin je altijd met:
Stap 1: Deel de zin in zinsdelen.
Stap 2: zoek de PV
Stap 3: zoek het WG
Stap 4: zoek het OW
Herhaling PV - WG - OW - LV
Werkwoordelijk gezegde (WG)
! De woordjes 'te' en 'aan het' horen ook bij het WG, maar alleen als 'te' of 'aan het' voor een werkwoord staat.
Bijvoorbeeld:
→Op het toneel / staat / een band / te spelen.
WG: staat te spelen
→In de aula / zijn / de jongens / aan het tafelvoetballen.
WG: zijn aan het tafelvoetballen
Let op:
► Een lijdend voorwerp begint nooit met een voorzetsel (in, uit, op, van, ...)
De poster tegen pesten hangt aan de muur. Aan de muur begint met een voorzetsel en is dus geen lijdend voorwerp.
► Zinsdelen die hoeveelheden (maten, gewichten, afstanden) aangeven, zijn nooit lijdend voorwerp
Joost rent elke dag vijf kilometer. Vijf kilometer geeft een hoeveelheid aan en is dus geen lijdend voorwerp.
Maak nu de volgende oefening waarin je het lijdend voorwerp moet benoemen.
En dan nu de laatste oefening voor deze herhalingsles.
Wanneer je een zin gaat ontleden begin je altijd met:
Stap 1: Deel de zin in zinsdelen.
Stap 2: zoek de PV
Stap 3: zoek het WG
Stap 4: zoek het OW
Stap 5: zoek het LV
Herhaling PV - WG - OW - LV - MV - BWB
Hier vind je alle regels voor het ontleden op een rij. Volg de regels van boven naar beneden, dan kun je niets vergeten!
De volgorde is:
De persoonsvorm
Zinsdelen
Het werkwoordelijk gezegde
Het onderwerp
Het lijdend voorwerp
Het meewerkend voorwerp
De bijwoordelijke bepaling
Persoonsvorm (pv)
Het werkwoord dat verandert: MTV
– als je de zin in het meervoud zet. → Ik loop op straat – Wij lopen op straat
– als je de zin in een andere tijd zet,
→ Ik loop op straat – Ik liep op straat
– als je de zin vragend maakt, staat de pv meestal vooraan. → Ik loop op straat – Loop ik op straat?
Let op: Waarom loop jij op straat? Waarom is geen werkwoord, loop wel!
Zinsdelen
Een zinsdeel is een woord of een groepje woorden dat bij elkaar hoort en dat je voor de persoonsvorm kunt zetten.
De man �"�loopt �"�fluitend �"�op straat.
Loopt de man fluitend op straat?
Fluitend loopt de man op straat.
Op straat loopt de man fluitend.
Zet altijd meteen de persoonsvorm tussen zinsdeelstrepen, daarna ook de andere werkwoorden die in de zin staan.
Werkwoordelijk gezegde (wg)
Het werkwoordelijk gezegde bestaat uit alle werkwoorden in een zin samen.
→ Je zou mij toch bellen?
wg: zou bellen
Onderwerp
Het antwoord op de vraag: Wie/wat + werkwoordelijk gezegde
→Wij lopen op straat.
Wie of wat lopen?
Onderwerp: wij
→ Vanmorgen heeft mijn moeder een cadeau gekregen.
Wie of wat heeft gekregen?
Onderwerp: mijn moeder
Lijdend voorwerp (lv)
Het lijdend voorwerp is het antwoord op de vraag: Wie/wat + werkwoordelijk gezegde + onderwerp
Let op: Een lijdend voorwerp begint nooit met een voorzetsel.
→ Hij gaf mij een boek voor mijn verjaardag.
wg: gaf
o: hij
lv: wie/wat gaf hij?
Lijdend voorwerp: een boek
Meewerkend voorwerp (mv)
Het meewerkend voorwerp geeft antwoord op de vraag: Aan wie/voor wie + werkwoordelijk gezegde + onderwerp + lijdend voorwerp
Als het woordje ‘aan’ er niet staat, kun je het er makkelijk bij zetten.
→ Ik geef mijn moeder een boek
wg: geef
o: ik
lv: een boek
Aan wie geef ik een boek?
Meewerkend voorwerp: (aan) mijn moeder
Bijwoordelijke bepaling (bwb)
Een bijwoordelijke bepaling geeft antwoord op vragen als: Waar, wanneer, waarom, waardoor, waarmee, waaruit, waarnaar, waaruit, hoe, hoeveel?
Als een bijwoordelijke bepaling een zinsdeel is dat uit meer woorden bestaat, begint het meestal ook met een voorzetsel. Zinsdelen als ook, wel, niet en toch zijn ook bijwoordelijke bepalingen. Er kunnen meerdere bijwoordelijke bepalingen in één zin staan.
Het arrangement Herhaling zinsdelen is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Auteur
Gwenda Braak
Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
Laatst gewijzigd
2016-11-10 10:58:43
Licentie
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 3.0 Nederlands licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.