BASIS Havo kunsttheorie Beeldend/Architectuur

BASIS Havo kunsttheorie Beeldend/Architectuur

De kunst van het kijken.

De kunst van het kijken: schilderkunst

In Amsterdam zie het het elke dag. Toeristen die een selfie maken bij het Rijksmuseum.  Een selfie maken als bewijs dat je er bent geweest,  om zelf op de foto te staan in een wereldstad, om vast te leggen dat je veel plezier hebt met je vrienden.

In het Rijksmuseum hangen ook veel ( zelf) portretten van kunstenaars. Een van de beroemde kunstenaars is Rembrandt van Rijn . Wat maakt het zelfportret zo populair?

“ Een directere kunstvorm bestaat niet: dichter bij zichzelf komt een kunstenaar niet, en als kunstkijker is er geen grotere intimiteit tot de maker van het portret mogelijk “.

Niet iedereen vind elk beeld mooi. Vaak vind je intuïtief iets mooi of lelijk. Wanneer is een foto mooi en wanneer is de foto mislukt ? Subjectiviteit is een gevoel dat opkomt.

Ook kun je op een andere, objectieve manier naar beelden kijken. Los van emotie, gevoel of wat jij er persoonlijk van vindt.

Door op een objectieve manier naar kunst te kijken kun je achterhalen waarom iets mooi, interessant of lelijk is. Je kunt het onderbouwen met argumenten.

De eerste les gaat over het onderbouwen van jouw mening op een objectieve manier.

Vrijwel elk schilderij heeft een achtergrond, een diepere betekenis.

Om de inhoud te ontdekken moet je (schriftelijke ) bronnen raadplegen. De inhoud van een kunstwerk is vaak niet te achterhalen door goed te kijken, je moet er iets voor weten.

De kunstenaar heeft een bepaalde keuze gemaakt om deze inhoud duidelijk te maken: hij kiest een voorstelling, de beeldende middelen ( licht, kleur, ruimte, vorm en licht ) en schildermaterialen en schildertechnieken.

Elk kunstwerk wordt in een bepaalde tijd gemaakt, de smaak in die tijd heeft een grote invloed op de vormgeving. Veel kunstenaars in een bepaalde tijd hebben dezelfde stijl van werken. Ook de opdrachtgever heeft wensen, waaraan de kunstenaar moet voldoen.

Naast portretten zijn er ook andere genres in de schilderkunst. Denk aan stillevens, historie stukken, landschappen etc.

In deze les leer je hoe je naar kunst kan kijken en met welke woorden je kan vertellen wat de kwaliteit van het kunstwerk is.

Open bestand werkblad subjectieve en objectieve begrippen , vormgeving, inhoud, stromingen en genres

Open bestand PPT de kunst van het kijken schilderkunst.pptx

De kunst van het kijken: beeldhouwkunst

Brancusi: gesloten beeld
Brancusi: gesloten beeld
Boccioni: ruimtelijk beeld
Boccioni: ruimtelijk beeld

Door de eeuwen heen zijn er veel beelden gemaakt. Uit  de tijd van de Grieken en de Romeinen kennen we vooral beelden van sporters en grote veldheren.

Beelden uit steen hakken is behoorlijk gecompliceerd.  Vooraf moet de beeldhouwer een helder beeld hebben van het eindresultaat: wat je weg hakt kun je er niet mee aan plakken.

Hakken in steen is een enorme uitdaging, maar je kunt ook beelden maken van gips of klei en die later in brons gieten. Ook die beelden blijven voor de eeuwigheid bewaard.

Naar een beeld kijken is anders dan naar een schilderij. Een beeld heeft 3 dimensies, je kunt er vaak omheen lopen en het van alle kanten bekijken.

Voor de beeldhouwer is het dan een uitdaging om het beeld van alle kanten interessant te maken. Hoe doe je dat ?

 

Een beeld heeft een ruimtelijk karakter.  Hoe kun je als kunstenaar de ruimtelijkheid van een beeld versterken ?

Hij heeft daarvoor veel mogelijkheden.

  • ( kijk) richtingen gebruiken die de ruimte rondom het beeld in wijzen,
  • open vormen maken waar je doorheen kan kijken,
  • draaiingen in de houding van een persoon weergeven ,
  • een golvend oppervlak  ( holle en bolle vormen ) hakken
  • waardoor je schaduwvormen en plasticiteit ( licht en schaduw ) krijgt.

Al deze mogelijkheden versterken de ruimtelijkheid van een beeld.

Ook heeft de materiaalkeuze invloed op het beeld: hoe meer een beeld glimt en spiegelt, hoe groter de ruimtelijkheid wordt.

 

Dynamiek ( beweging ) en ruimtelijkheid gaan goed samen.

Een statisch , gesloten beeld is het tegenovergestelde van een ruimtelijk beeld.

 

In deze les leer je welke begrippen je kan gebruiken om de ruimtelijkheid, of het statische karakter van een beeld te beschrijven.

Open bestand werkblad : architectuur de kunst van het kijken

Open bestand oefenen : welke beelden zijn het meest ruimtelijk ?

Open bestand Beeldhouwkunst de kunst van het kijken.pptx

De kunst van het kijken: architectuur

Wat is het lelijkste gebouw in Nederland ? Je ziet hier drie afbeeldingen  van het stadhuis in Tilburg, Zaandam en Den Bosch .

Volgens sommige mensen is het stadhuis in Tilburg echt heel lelijk en dat in Den Bosch mooi . Maar kun je dat wel zeggen?  Lelijk of mooi  is een subjectief begrip. Mooi of lelijk is heel persoonlijk, voor iedereen anders. 

Hoe je iets zeggen over de esthetische kwaliteit van een gebouw ? Wanneer is een gebouw bijzonder, indrukwekkend, innovatief etc.

 

 

In de geschiedenis is de bouwkunst door de eeuwen heen enorm veranderd. De Romeinen konden al gewelven maken van beton en metselen met bakstenen. Bouwen met staal en gewapend beton kan pas vanaf het begin van de 20e eeuw.

 

 

 

 

Architectuur is dus nauw verbonden met technische mogelijkheden in die tijd.

Naast materialen en technieken ontwerpt de architect de vormgeving van het gebouw. De vorm van het gebouw heeft vaak te maken met de functie, maar niet altijd. Het stadhuis van Tilburg lijkt wel een kasteel, maar is het stadhuis.

Om een beeld te krijgen van de kwaliteit van een gebouw is het voor deze les van belang dat je weet wat basisvormen zijn, constructiemethoden, en bouwmaterialen. Zij zijn verbonden met de vormgeving van de buitenkant ( exterieur ) en de binnenkant ( interieur van een gebouw ).

In deze les leer je met welke vaktermen je de constructie, e materiaalkeuze en de vormgeving van een gebouw kan beschrijven.

http://berkela.home.xs4all.nl/skelet/les%2003%20b.html
overzicht van gewelfconstructies en skeletbouw door de eeuwen heen

Open bestand begrippenlijst architectuur .doc

Open bestand werkblad architectuur: de kunst van het kijken

Open bestand werkblad zoek verschillen tussen moderne en post moderne architectuur

De kunst van het kijken: design

ambachtelijke stoffeerderij
ambachtelijke stoffeerderij
Bauhaus: Marcel Breuer
Bauhaus: Marcel Breuer
Memphis
Memphis
Bauhaus
Bauhaus
Memphis
Memphis
Memphis: Alessi
Memphis: Alessi

Wat is ambacht ?

Je ziet het tegenwoordig vaak in de winkelstraat : ambachtelijk brood. Brood dat met de hand gemaakt is en niet in de fabriek. Wij zijn dol op ambachtelijke producten, ze lijken gezonder en smaken beter.

Ambacht is vakmanschap. Dat vakmanschap kun je overal voor gebruiken: ook voor het maken van producten als stoelen en tafels. Deze zijn dan voor het grootste deel met de hand gemaakt. Alles wat met de hand gemaakt wordt is uniek; er is er maar een van.

Ambachtelijke producten zijn duur. De ambachtsman gaat met zorg om met het materiaal waarmee hij werkt. De ambachtsman heeft veel ervaring en vakmanschap en kan deze inzetten om mooie producten te maken.

 

Wat is design ?

Als je het woord design letterlijk vertaald van Engels naar het Nederlands dan is de uitkomst ontwerp of vormgeven, het ligt er maar aan in welke zin je het gebruikt. Als mensen bijvoorbeeld zeggen “dit is een echt designmeubel” dan zeggen ze dus eigenlijk “dit is een echt ontwerpmeubel”. Raar toch! Maar wat is design dan? En waarom gebruiken mensen dan zoveel het woord design? Dit doen ze eigenlijk gewoon om het wat chiquer te laten klinken. Maar geef toe design klinkt toch ook veel chiquer.

Als ik de design zou moeten omschrijven in steekwoorden dan zou ik de woorden uniek, subtiel, innovatief, clean en sjiek gebruiken. Hoe zou jij design omschrijven? En wat is design voor jou?

 

Wat doet een Industrieel ontwerper ?

De producten die een industrieel ontwerper ontwerpt zie je iedere dag om je heen. Bijvoorbeeld de laptop of computer waar je nu naar kijk, of je gsm/smartphone die je iedere dag in je handen hebt. Ik kan nog veel meer opnoemen, maar dan wordt het een beetje te lang. De ontwerpen van een industrieel ontwerper worden allemaal in grote aantallen in de industrie geproduceerd. Vroeger werd alles nog met de hand gemaakt, waardoor ieder product uniek was. Bij het productie proces van tegenwoordig word er heel veel gebruik gemaakt van gietmallen. Dat wil zeggen dat je één onderdeel miljoenen malen kunt produceren zonder dat er verschil in zit. Door het gebruik van die gietmallen, geeft het de mogelijkheid om sneller en efficiënter te werken. En dat betekent weer dat het product goedkoper gemaakt kan worden.

 

Bauhaus ( 1919- 1933 ) en Memphis ( 1980 )

 

Bauhaus design

In 1919 stichtte Walter Gropius in het Duitse Weimar een rijksschool voor architecten, kunstenaars en industrieel ontwerpers, waar moderne, functionele vormgeving werd onderricht. Er werd met nieuwe productieprocessen geëxperimenteerd, studenten kregen de ruimte om een nieuwe, eigentijdse vormtaal te ontwikkelen. In een tijd dat alleen een elitaire bovenlaag ( de rijke mensen )  zich (jugendstil) ontwerpen kon permitteren, werkte het Bauhaus vanuit het ideaal om mooi en praktisch design voor iedereen betaalbaar te maken.

De doelstellingen van het Bauhaus waren:

  • een grondige ambachtelijke opleiding 
  • creëren van hoogwaardige technische en esthetische producten 
  • accent op de functionaliteit van producten 
  • betaalbare producten leveren door industriële productieprocessen 
  • integratie van kunst in het dagelijks leven 

http://kunst-modernisme.blogspot.nl/p/bauhaus.html

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Memhis design: 1980

Een aantal radicale, linkse ontwerpers  verzetten zich tegen het functionalisme, die goede en voor iedereen betaalbare meubelen wilde maken. Het functionalisme is volgens hen de stijl geworden waarmee de heersende klasse zich ging identificeren en die opgedrongen werd aan de arbeidende klassen.

Omdat het functionalisme niet beantwoordde aan behoeften die hun ogen fundamenteel menselijk zijn (decoratie, sensualiteit en humor), kochten en kopen de onderdrukte klassen ( de arme mensen )  gebruiksvoorwerpen die wél versierd en sensueel zijn. De heersende smaak (zogenaamde Goede Smaak) doet deze producten echter af als kitsch. Tegen deze praktijk protesteert Studio Alchimía.

1981 verliet Sottsass Alchymia en begon samen met een aantal vrienden een nieuwe groep: Memphis. Memphis moest niet alleen lak hebben aan functionaliteit, maar ook aan de industrie die de macht naar zich had toegetrokken. Die industrie hield maar met twee dingen rekening: de behoefte van de consument en rendement. De meubels van Memphis waren dan ook niet bedoeld voor massaproductie.

De kenmerken van Memphis design zijn:

  • Felle kleuren
  • Kitscherige styling
  • Krachtige, geometrische vormen
  • Aparte combinatie van kleuren
  • Asymmetrie 

In deze les leer je wat het verschil is tussen ambachtelijk vervaardigde producten en design.

Open bestand werkblad ambacht en design, Bauhaus en Memphis

Modern

1.1 Introductieles Modern

 

Iedereen kent wel het woord 'modern'. Het betekent: 'van deze tijd, snel, nieuw, zakelijk, functioneel'. In de kunst heeft het woord 'modernisme' betrekking op de vernieuwende (avant-garde) kunst uit de eerste helf van de twintigste eeuw. Een tijd waar er een breuk onstaat tussen de oude kunst en nieuwe kunst. Kunstenaars zijn op zoek naar vernieuwing, willen origineel, uniek en onafhankelijk zijn (autonoom) en breken met het verleden. Zij geloven dat kunst de wereld kan verbeteren (utopie). Kunstenaars hebben ook een sterke wens tot vernieuwing van de kunst zelf en laten de geldende regels los en gaan experimenteren.

Toen de 19e eeuw overging in de 20e eeuw heerstte bij velen het gevoel dat niet alleen een nieuwe eeuw was begonnen, maar een heel nieuw tijdperk. Ontdekkingen en uitvindingen in de wetenschap volgden elkaar in razend tempo op en kregen steeds meer invloed op de samenleving. De mogelijkheden leken onbegrensd: massacommunicatie, auto's, vliegtuigen, treinen, fotografie, elektrisch licht, de wereld veranderde voor iedereen voorgoed.

Maar in de eerste helft van de 20e eeuw werd de tijd ook getekend door twee wereld­oorlogen, de economische wereldcrisis en de opkomst van het fascisme. Er was veel onrust, kunstenaars wilden uiting geven aan deze gevoelens van angst en wanhoop.

Kunstenaars lieten zich inspireren door de psychoanalyse van Sigmund Freud. Het gevoel van de kustenaar werd belangrijker dan het gevoel dat het werk bij de toeschouwers opriep. Ze gingen steeds persoonlijker en autonoom (zelfstandig, niet in opdracht van iemand) te werk. Het grote publiek haakte steeds meer af, ze begrepen vaak niet wat de kunstenaar wilde zeggen.

 

Giacomo Balla - Snelheid van een motorfiets
Giacomo Balla - Snelheid van een motorfiets

 

 

Een aantal kunstenaars wilde de 'oude' wereld kwijt. Ze verheerlijkten het dynamische, moderne leven. Anderen kozen voor 'antikunst' en een rebelse aanpak. En weer anderen zochten inspiratie bij andere culturen. Volkskunst en exotische kunst waren volgens hen nog niet bedorven en nog heel puur. Ze beschouden de volkskunst als expressief, krachtig, intuïtief (op het gevoel) en magisch.

Picasso - Afrikaanse maskers
Picasso - Afrikaanse maskers

Begin 20e eeuw namen kunstenaars dus steeds meer vrijheid. Maar er zijn nog altijd totalitaire regimes die hun kunstenaars dwongen om propagandakunst te maken. Ze pasten censuur toe als men zich daaraan ontrok. Zodra Stalin aan de macht komt verwerpt hij alle kunst en staat alleen socialistisch realisme toe. Hitler legt vast aan welke regels een kunstenaar zich moet houden. Kunst moet realistisch zijn, dit is beter te gebruiken voor propaganda en bevat geen boodschappen die het regime belachelijk kunnen maken.

 

 

Naast alle nieuwe ontwikkelingen was er gelukkig ook zeker ruimte voor amusement. Men kon er de zorgen en ellende even mee vergeten. Revues en musicals, maar ook de opkomst van de (geluids)film zorgden hiervoor. Film bleek een massamedium bij uitstek.

 

 

Wat gaan we deze les doen?
In het begin van de 20e eeuw vinden er veel veranderingen plaats in de westerse wereld. We laten dit in deze les zien aan de hand van beeld- en geluidsmateriaal.

We noemen deze periode: de cultuur van het moderne ( +/- 1900 - 1950).

 

Werkblad 1
Op dit werkblad rangschik je de plaatjes in de chronologische volgorde. Je begint met het oudste voorbeeld.

De plaatjes hebben betrekking op mode, beeldende kunst, techniek en dans.

Open bestand Werkblad 1 Introductieles Modern

 

Werkblad 2
Op het volgende werkblad orden je de plaatjes in twee groepen: een voor 1900 en een na 1900.
Je let hierbij op de volgende twee punten:
Opdrachtgever en inspiratiebron

Open bestand Werkblad 2 Introductieles Modern

1.2 Inleiding Modernisme

Loopgraven WO I
Loopgraven WO I
Expressionisme Otto Dix: loopgraven
Expressionisme Otto Dix: loopgraven
Expressionisme: Ernst Ludwig Kirchner
Expressionisme: Ernst Ludwig Kirchner

Wat is kenmerkend voor de moderne tijd ( 1900-1945 ) ?

Vruchtbare akkers en bossen, die zijn veranderd in met bloed besmeurde loopgraven. Bekijk de afbeelding maar eens! Politieke en financiële chaos die het dagelijks leven in de steden destabiliseert. Miljoenen mensenlevens die zijn weggevaagd door de Spaanse griep. De wereld is er niet best aan toe vlak na de Eerste Wereldoorlog in 1918.

Maar er is hoop. Een nieuwe betere tijd zal aanbreken, met een nieuwe betere mens. Een tijd die wordt gevormd door een nieuwe artistieke voorhoede die kunst midden in het dagelijks leven wil plaatsen. Een tijd ook waarin de mens zich zal verheffen dankzij moderne technologieën als luchtvaart en baanbrekende wetenschappen als psychoanalyse. Weg met de verstikkende tradities dus en leve de vooruitgang. De naam van deze utopische kunststroming: het modernisme.

 

De jaren tien en twintig van de 20ste eeuw werden duidelijk gevoeld als het begin van een nieuw tijdperk. Overal in Europa waren kunstenaars, vormgevers en architecten enthousiast bezig om nieuwe ideeën uit te dragen en vorm te geven. Deze avant-garde publiceerde manifest na manifest over hoe het moest. De stromingen die in de beeldende kunst ontstonden, zoals het kubisme, het futurisme, het constructivisme en het expressionisme, werden ook voor architecten een bron van inspiratie.

 

Kunst doet verslag of reageert op wat er in de wekelijkheid aan de hand is. Het maakt natuurlijk wel uit wat je onder die werkelijkheid verstaat. In het begin van de 20e eeuw groeit het besef dat die werkelijkheid meer is dan wat we met onze zintuigen kunnen zien of horen. Achter die waarneembare werkelijkheid houden zich emoties schuil zoals angst, agressie en passie.

In kunstwerken kun je emoties uitdrukken. Voor veel kunstenaars wordt deze functie van kunst: het uitdrukken van emoties, heel belangrijk.

Deze stroming in de beeldende kunst, de dans en de muziek heet het expressionisme. In het expressionisme ligt de nadruk  op het uitdrukken van vaak heftige emoties.  Expressionistische kunstenaars hebben weinig aandacht voor bestaande regels die in de kunst gelden.  Expressionistische kunstenaars hebben een eigen stijl, heel persoonlijk en soms chaotisch, die niet aansluit bij de smaak van het publiek.

Kenmerken modernisme

Open bestand Inleiding modernisme

Kunst kijken (analyse + begrippen)

Open bestand Kunstanalyse schema

 

Belangrijke begrippen:

Modernisme

Utopie

Technologie

Avant garde

Manifest

Kunststroming: Expressionisme

 

1.3 Expressie

Spotprent over Sigmund Freud
Spotprent over Sigmund Freud
Kathe Kollwitz: de overlevenden, 1923
Kathe Kollwitz: de overlevenden, 1923
Jawlensky: portret van Alexander Sakharoff, 1909
Jawlensky: portret van Alexander Sakharoff, 1909

Het Expressionisme:

In het Expressionisme (vooral 1910-1920) was men geïnteresseerd in het innerlijk leven: op een directe en spontane wijze wordt de gevoelswereld tot uitdrukking gebracht.

De mens wordt afgebeeld zoals ze ook is beschreven door de vroege psychologie: geïsoleerd, hulpeloos in de greep van krachten die hij niet begrijpt, ten prooi aan innerlijke conflicten en spanningen.

De angsten en irrationele driften van het onbewuste waar Freud over schreef, het gevoel en de emotie waren het uitgangspunt voor veel kunstnaars.

Intensiteit en wanhoop, maar ook hartstocht is kenmerkend voor het expressionisme. Een kunstwerk werd na 1900 het symbool van emoties en spanningen; dat is te zien in het werk van kunstenaars uit heel Europa. Maar vooral in Duitsland (met de kunstenaarsgroepen Die Brücke en Der Blaue Reiter), en in Frankrijk (het Fauvisme) is het Expressionisme sterk vertegenwoordigd.

In 1905 richtten vier studenten in Dresden Die Brücke op. In dat jaar hielden ze hun eerste expositie en ze gaven een tijdschrift uit. Hun doel was om een brug te slaan tussen mensen onderling en naar de toekomst. Eigenlijk waren het architectuurstudenten; in hun vrije tijd schilderden ze. Zij stichtten een kunstenaarscommune. Van dat idee droomde Van Gogh ook al. Maar de Brücke-schilders werkten samen, deelden elkaars lief en leed, en bleven acht jaar bij elkaar. De bindende factor daarbij was hun geloof in een nieuwe, betere gemeenschap. Volgens hen waren de verschrikkingen van de tijd alleen in een commune te doorstaan. Alleen binnen een commune kon men streven naar een betere wereld en een nieuw type mens.
Voor kunstcritici was het werk van Die Brücke een schok. Ze deden het af als ‘een gewelddadige stijl’.

 

Belangrijke begrippen:

Expressionisme

Avant Garde

Psycho analyse

Vervreemding

Abstractie

 

Belangrijke kunstenaars van het Expressionisme:

Duitsland: Die Brucke: Kirchner

Duitsland: Der Blaue Reiter: Kandinsky en Klee

Frankrijk: Fauvisme : Matisse

Nederland/ Frankrijk: Kees van Dongen

Noorwegen: Munch

 

 

Onderstaande  link gaat naar de website waarin je alle kenmerken van het Expressionisme kan vinden.  Je leert ook met welke woorden je een kunstwerk kan beschrijven.

Open bestand PPT EXPRESSIE

Kenmerken Expressionisme

1.4.1 Abstractie

1910: Kandinsky: compositie en kleur
1910: Kandinsky: compositie en kleur
1914: Kubisme: vorm
1914: Kubisme: vorm
1910: Futurisme: snelheid en beweging
1910: Futurisme: snelheid en beweging
1921: De Stijl: compositie, vorm en kleur
1921: De Stijl: compositie, vorm en kleur
1920: Constructivisme: vorm en constructie
1920: Constructivisme: vorm en constructie
Brancusi: in zijn atelier in Parijs:  inspiratie bij primitieve culturen
Brancusi: in zijn atelier in Parijs: inspiratie bij primitieve culturen

Kandinsky en Schonberg en de abstracte kunst

In de moderne kunst zijn kustenaars niet alleen geïnteresseerd in wat je kan zien, maar ook in wat je met je andere zintuigen kan ervaren ( horen, voelen, ruiken etc )
Om het niet zichtbare zichtbaar te maken gingen de toenmalige kunstenaars steeds meer op zoek naar een abstracte beeldtaal.

Zij betoogden dat daarmee de ware schilderkunst begon; bevrijd van elke voorstelling stonden kleur, vorm, lijn, verf en compositie voor het eerst voorop.

Wassily Kandinsky wordt vaak geroemd als grondlegger van de abstracte kunst. In zijn werk was alleen de kleur voldoende om een voorwerp op te roepen. Hij ontdekte dat met het terugdringen van de organische vorm het niet zichtbare vanzelf op de voorgrond treedt en wint aan ‘klank’. Hoe kwam Kandinsky aan die term?

Ongetwijfeld heeft zijn belangstelling voor muziek hiermee te maken. Bij het luisteren naar verschillende instrumenten zag hij de meest uiteenlopende kleuren voor zijn ogen. Kleuren die hij later met de spatel op het doek zou uitsmeren en die hij, zoals hij het zelf zei, zo hard wilde laten zingen als ze maar konden. De toenmalige avant-gardistische schilders keken letterlijk de kunst af van muziek, die zij als de meest abstracte kunstvorm zagen.

Mede onder invloed van de atonale muziek van Schönberg drong Kandinsky concrete voorstellingen steeds verder terug uit zijn werk.

Met titels als Compositie en Gele of Blauwe Klank benadrukte Kandinsky het verband tussen muziek en schilderkunst en daarmee tussen klank en kleur

Alle kunstenaars in de Cultuur van het Moderne willen abstracte kunst maken.

In alle moderne kunststromingen zie je dat kunstenaars op hun eigen manier gaan abstraheren. Zowel in het Kubisme, het Futurisme, het Constructivisme en in de Stijl zie je abstractie.

Binnen elke kunststroming gebeurt dat op een andere manier.

Hoe kunstenaars willen abstraheren wordt beschreven in Manifesten.  Zo staat in b.v. het Futuristisch manifest hoe de kunstenaar de vooruitgang in de moderne samenleving vorm kan geven door de snelheid en de beweging te schilderen.

 

Belangrijke begrippen: Abstractie

 

Expressionisme : Kandinsky: improvisatie: compositie en klankkleur /inspiratie bij de muziek van Schonberg

 

Kubisme: abstractie d.m.v. geometrische vormen / inspiratie bij Afrikaanse kunst

 

Futurisme: abstractie d.m.v. beweeglijke vormen en kleurcontrasten/ innspiratie bij technologie /  " Futuristisch manifest "

 

De Stijl: abstractie d.m.v. geometrische vormen, primaire kleuren en  niet- kleuren: " De nieuwe beelding "

 

Constructivisme: abstractie d.m.n. geometrische vormen en compositie/ ordening / inspiatie promotie van et Communisme

 

Brancusi: abstactie d.m.v. vereenvoudigde vormen; inspiratie bij volkskunst / primitieve culturen

 

 

 

 

 

In onderstaande websites zie je een mooi overzicht per stroming: kenmerken, kunstwerken , kunstenaars etc.

Zeer de moeite waard om te bekijken !

Open bestand PPT ABSTRACTIE

Kenmerken Kubisme

Kenmerken Futurisme

Kenmerken De Stijl

Kenmerken Constructivisme

Kenmerken Constructivisme: kunstenaar Tatlin

1.4.2 Vervreemding

Kurt Schwitters : collage
Kurt Schwitters : collage
Max Ernst: frottage
Max Ernst: frottage
DADA
DADA

Dada en Surrealisme

 

Tijdens de Eerste Wereldoorlog vluchtten verschillende kunstenaars naar het neutrale Zwitserland. Zij ontmoetten elkaar in 1016 in een café in Zürich en bespraken de oorlog die hen van huis en haard had verdreven. Zij vroegen zich af hoe kunstenaars een rol konden spelen om de maatschappelijke en politieke situatie te verbeteren. Als enige optie zagen zij het omver halen van alle logica die tot de ellende had geleid, om daarmee de bestaande cultuur omver te halen. Alle bestaande normen en waarden moesten belachelijk gemaakt worden. In veel opzichten nam Dada de fakkel over van de Italiaanse futuristen, die inmiddels internationale bekendheid hadden verworven met hun manifesten en activiteiten. Maar Dada legde meer nadruk op het onlogische, het associatieve.

 

Het Dadaïsme was, net als het futurisme, een korte, maar heftige kunststroming. De dadaïsten dreven de spot met de normen en waarden van die tijd. Ze gooiden de meningen over goede smaak in kunst en literatuur in de prullenbak. Die meningen beschouwden zij als culturele kenmerken van een samenleving die bestaat uit hebzucht en materialisme, met oorlog en ellende tot gevolg.

De dadaïsten werkten op een voor die tijd uitdagende wijze; daarmee riepen ze veel discussies over kunst op in internationale bladen. Normale, alledaagse, al dan niet bewerkte voorwerpen werden door hen tot kunstwerk verklaard ( o.a. door te ondertekenen). Men noemde ze readymades.

 

Kunstenaars experimenteerden in diverse technieken.
In de schilderkunst werden de collage- en frottage-techniek op een andere manier gebruikt. Bij de frottage-techniek werden nu niet alleen materialen als hout, textiele stoffen en dergelijke in een reliëfvorm afgedrukt, maar ook afvalmaterialen werden gebruikt. Kurt Schwitters noemde het MERZ beelden. Het woord MERZ kwam uit een van zijn collages, en stond voor zijn idee van totaalkunst.

 

Het Surrealisme had (net als Dada) een negatief beeld van de bestaande maatschappij, maar wilde een positieve bijdrage leveren. Dromen, visioenen en erotische fantasieën stonden in het surrealisme centraal. Zij zochten een hogere werkelijkheid achter de uiterlijke verschijningsvorm (sur-realité).

Aan deze gedachtegang lagen de denkbeelden van de psycholoog Sigmund Freud ten grondslag, die toentertijd de basis legde voor de psychoanalyse.


De surrealisten streefden naar een bevrijding van de menselijke geest en een mentaliteitsverandering, en zo naar een andere maatschappij. De fantasie moest niet wordt ingeperkt. Zij wilden een vrijheid bereiken die eigen is aan kleine kinderen en ‘krankzinnigen’.

Dali
Dali

Open bestand PPT VERVREEMDING

 

Belangrijke begrippen:

DADA

Anti-kunst

Vervreemding

Associatie

Ready-mades

Collage

Frottage

 

Kenmerken surrealisme

Massa

2.1 Bouwkunst: vergelijken moderne bouwkunst en post-moderne bouwkunst

Le Corbusier: Villa Savoye, 1929
Le Corbusier: Villa Savoye, 1929
Empire State Building, new York, 1931
Empire State Building, new York, 1931
Rossi: woonwijk in Berlijn
Rossi: woonwijk in Berlijn
2006 Woonwijk de Haveleij in Den Bosch
2006 Woonwijk de Haveleij in Den Bosch
Woonwijk de Haveleij in Den Bosch
Woonwijk de Haveleij in Den Bosch

Architectuur in de cultuur van het moderne ( 1900-1950 )

Functionalisme in de moderne architectuur
• Het doel van gebruik bepaalt de vormgeving van een gebouw
• De vorm volgt de functie
• Zuiverheid van vorm en constructie

• De dragende constructie is skeletbouw
• Weinig tot geen versiering woonfunctie / functie is het uitgangspunt

 

De cultuur van de massa ( 1960- nu )

In de tweede helft van de 20e eeuw veranderde de cultuur in de westerse wereld sterk. De democratisering van de samenleving kwam in een stroomversnelling, bijna iedereen kreeg stemrecht. Tijdens de wederopbouw na WOII was er werk in overvloed, sociale verzekeringswetten gaven financiële zekerheid bij ouderdom, ziekte en werkeloosheid. De lonen stegen. In de jaren zestig ging men massaal naar de universiteit, niet alleen de elite kreeg een goede scholing. Vooral de jeugd kon zich in toenemende mate manifesteren door goede opleiding en koopkracht.
Met de opkomst van communicatiemiddelen en massamedia ontstond het idee van wereld als "global village", reizen werd sneller door treinen en vliegtuigen, iedereen op de hele wereld kan met elkaar communiceren door telefoon, radio, tv, internet en de social media. Daarnaast brachten emigratie en immigratie culturen in contact met elkaar. Na WOII zijn veel Europeanen geëmigreerd naar Australië, Canada, Zuid-Afrika en Argentinië, maar ook kwamen veel mensen uit de voormalige koloniën en gastarbeiders naar Europa. Ook asielzoekers verschenen.

 

Kunst en architectuur in de cultuur van de massa.

  • Er bestaan geen  vaststaande esthetische normen meer.
  • Herwaardering van het figuratieve, van verhalende verwijzingen en van het ornament.
  • High-art neemt low-culture tot voorbeeld. Kunstenaars als Warhol willen anti-elitair zijn,  kunst moet anti-artistiek en anti-serieus zijn. Andy Warhol liet zich wel inspireren door de ready mades van Marcel Duchamp, maar waar dat de dadaïsten openlijke kritiek hadden op de kunstwereld, conformeerde pop art zich aan de heersende smaak. 
  • Kunst berust op toeval, herhaling en imitatieCultuurindustriële producten zijn een permanente reproductie van het bestaande. Kunst is een consumptieartikel geworden
  • Originaliteit is geen onderscheidend criterium meer; cliché’s en stijlcitaten mogen volop worden gebruikt. 
  • Een mengen van stijlen, met nadruk op verscheidenheid, in de kunst lijkt elke samenhang zoek. Stijlen worden nagebootst (pastiche) en uit hun historische context gehaald zonder enige verwijzing naar hun historiciteit.
‘Schoonheid’ is een relatief begrip geworden. Kunstbeleving werd steeds individueler. Iedereen mocht zijn of haar persoonlijke smaak hebben. Kunstenaars werken vaak niet meer vanuit esthetisch oogpunt, maar vanuit een concept.
 
  • De grenzen tussen de traditionele kunstvormen vervagen - kunstenaars gingen multidiciplinair werken. In de hedendaagse kunst werden genres vermengd, er zijn grensoverschrijdingen tussen alle kunstdisciplines; totaaltheater, environment, happenings, kinetische kunst, mediakunst, cartoons in schilderkunst.

 

Open bestand Werkblad bouwkunst: modern vs postmodern

Open bestand PPT: Bouwkunst in de cultuur van het moderne en in de cultuur van de massa

Kenmerken moderne bouwkunst ( 1900-1950 )

Kenmerken van de bouwkunst na 1960

2.2 Wat is Massacultuur ?

Milan Kunc: Amor en psyche
Milan Kunc: Amor en psyche
Milan Kunc: Dusseldorfer Punkmadel
Milan Kunc: Dusseldorfer Punkmadel
Milan Kunc: Trophy Collector
Milan Kunc: Trophy Collector

Massacultuur is de cultuur van de grote massa, gekenmerkt door onpersoonlijkheid en oppervlakkigheid.

Na de tweede wereldoorlog begon het tijdperk van de sociaal economische vooruitgang. Mensen hoefden minder lang te werken en kregen meer geld te besteden. Dit leidde tot een toename van de welvaart en vrije tijd voor meer mensen waardoor de zogenaamde consumptiemaatschappij in de jaren 60 kon ontstaan.

Velen wilden graag de nieuwste artikelen en producten bezitten zoals stofzuigers,wasmachines, platenspelers, tv’s enzovoorts. Producenten probeerden mensen vooral te verleiden om zoveel mogelijk producten te consumeren. Dat was goed voor de economie en daardoor kon de welvaart blijven stijgen. Dit principe is gebaseerd op het kapitalistische systeem, dat is een op winst gerichte vrije markteconomie waarbij het aanbod zo goed mogelijk afgestemd wordt op de vraag. In deze periode ontstond de massacultuur.

 

Massacultuur, massamedia en massacommunicatie

Vanaf de jaren zestig ontstond een overheersende cultuur die door de smaak van de grote massa bepaald werd: de massacultuur. De massamedia hadden een belangrijke rol in de verspreiding van deze massacultuur. Massamedia zijn de middelen waarmee de massacultuur op een professionele manier verspreid kan worden, zoals: pers, radio, film, televisie en internet. Omdat men met behulp van deze media kan communiceren met een groot publiek spreekt men van massacommunicatie.

 

Pop-art en Post modernistische kunst

In deze kunst kwam het beeld aan de orde dat de moderne mens in de consumptiemaatschappij van de werkelijkheid had. Aspecten als sociale klassen, seksualiteit, media, maar ook de functie van kunst tegenover populaire cultuur speelden daarbij een rol. De snelheid waarmee kennis kon worden genomen van wat er zich in andere werelddelen afspeelde, zorgde ervoor dat ideeën meer dan ooit gekopieerd en gebruikt werden. In de muziekindustrie zijn begrippen als cover, bewerking, plagiaat en citaat al lang geen besmette woorden meer.

 

Jeugdcultuur en supersterren

De Amerikaanse cultuur weerspiegelde het naoorlogse ideaal van vrijheid. Een nieuw soort jongerencultuur, die zich afzette tegen de gevestigde orde en tegen de generatie van hun ouders, waaide uit Amerika over naar West-Europa.

 

Postmoderne kunstenaars:

Architectuur: Robert Venturi, Philip Johnson, Michael Graves, James Stirling, Charles Moore, Aldo Rossi, Rob & Léon Krier

Beeldende kunst : Andy Warhol, Keith Haring, Jeff Koons, Damien Hirst

Design: Memphis, Alessi

Mode: Jean-Paul Gaultier, Vivienne Westwood

 

 

Open bestand PPT introductie massacultuur

2.3 Abstract expressionisme

Barnett Newman : Colourfield painting
Barnett Newman : Colourfield painting
Jackson Pollock: Action Painting
Jackson Pollock: Action Painting

Expressionisme na WO II

 
Het begrip abstract expressionisme werd rond 1946 toegepast op het werk van schilders in New York. Beïnvloedt door Europa (het expressionisme van Van Gogh, de abstractie van Kandinsky, de kleurvelden van Matisse en het onbewuste, abstracte surrealisme van Miró) werkten de Amerikaanse schilders op enorme doeken; zij legden daarbij de nadruk op het proces van het schilderen, minder op het resultaat.
 

Algemene kenmerken:

• abstract, geen herkenbare voorstelling
• expressionistisch:
- heftig kleurgebruik
- grote kleurcontrasten 
- grove penseelstreken
• schilderen vanuit het gevoel, de intuitie
• schilderen op grote formaten

 

Kunstenaars:

Willem de Kooning

Jackson Pollock
Barnett Newman
Marc Rothko

Willem de Kooning werd één van de voornaamste vertegenwoordigers van het abstract-expressionisme.
In 1938 ontstonden de eerste series met vrouwfiguren, later maakte hij grote doeken met impressies van landschappen. De schilderijen van de Kooning vallen op door de agressieve verfbehandeling. Door meteen breed, van veel verf voorzien penseel en met agressieve gebaren te werken, bouwde hij dreigende en soms weldadige kleurcomposities op. De penseelstreken lijken een gevecht met elkaar aan te gaan.

 

Action painting

Als peinture automatique: de schilders vonden bevrijding door de verf geïmproviseerd, vrij en vloeiend op het doek te brengen. Jackson Pollock is beroemd geworden met de dripping techniek.
Schilderen werd een emotionele actie. 
Pollock voerde het automatisme tot grote hoogte: er ontstonden over-all composities doordat hij enorme doeken op de grond legde, en er intuïtief, met spontane bewegingen verf op aan bracht. De scheppingsdaad, het lichamelijke ritueel, stond voorop. Jackson sprong al werkend om zijn doek heen. Het doek werd een arena waarin gehandeld werd, het ging hem meer om de gebeurtenis dan om het resultaat.
 
 

Open bestand PPT abstract expressionisme

Expressionisme na WO II

2.4 Pop Art en Post modernisme

Richard Hamilton 1956
Richard Hamilton 1956
Andy Warhol, 1960
Andy Warhol, 1960
Roy Lichtenstein
Roy Lichtenstein

Pop Art

Pop Art (afkorting van popular art) is de naam van een stroming in de moderne beeldende kunst uit de vijftiger jaren. Verschillende figuratieve Pop Art stijlen ontwikkelden zich gelijktijdig in Groot-Brittannië en in de Verenigde Staten. In Frankrijk ontstond een verwante stroming: het Nouveau Réalisme. Maar in alle landen waar industrialisatie en commercie een grote ontwikkeling doormaakten, is er wel sprake van een vorm van Pop Art, gekleurd door de traditie van de eigen cultuur.

De popkunstenaar vond inspiratie in de media; strips, advertenties, pin-up's, beelden van beroemde personen en filmsterren uit kranten en tijdschriften. Artikelen uit de supermarkt en massaproducten zoals kleding, huishoudelijke apparaten, voedsel in blik, of etenswaren zoals hamburgers en sandwiches dienden tot voorbeeld. Of de autocultus en de modelwoning met moderne badkamer, wc en keuken. Kunstenaars brachten ze in reusachtige afmetingen in beeld, herhaalden ze eindeloos of gaven ze in ongewoon perspectief weer. Al die anonieme producten leverden een nieuwe beeldende taal op, waarin een relatief klein aantal symbolen de kunst herkenbaarheid maakte.

Pop Art beelden kwamen uit de consumptiemaatschappij; in deze maatschappij was de levensstandaard zo verhoogd dat mensen allerlei nieuwe producten konden aanschaffen.

De Pop-Art toonde fragmenten uit het dagelijks leven waar je eigenlijk nooit bewust naar kijkt. Nooit eerder had iemand de beeldende kwaliteiten van een schuursponsje gezien. De eerste Pop-Art kunstenaars waren billboard-schilders voor reclamebedrijven, en moesten niks hebben van een interpretatie van hun werk of een theoretische onderbouwing. et mooiste van Amerika is dat de rijkste consumenten in feite dezelfde dingen kunnen kopen te consumenten in feite de   De moderne kunstwereld vond dat de Pop Art verraad pleegde aan de moderne kunst, die met zoveel moeite het imago van intellectuele, emotionele en serieuze bezigheid had verworven. Pop Art was verdacht omdat ze ogenschijnlijk de wereld van het alledaagse, banale, profane en vulgaire scheen te verheerlijken, en daarmee de trivialiteit en zinloosheid van de consumptiemaatschappij in beeld leek te brengen. Maar alleen de geschiedenis kan een definitief oordeel over eigentijdse uitdrukkingsvormen van kunst uitgespreken. En Pop Art is een internationale stijl geworden; sindsdien zijn kunst en commercie onlosmakelijk verbonden.

 

Kenmerken van de Pop Art:

  • Figuratief
  • Speels gebruik van de symbolen van de Westerse consumptiecultuur. 
  • Ironie en humor.
  • Gebruik van commerciële materialen en voorwerpen, producten uit het leven van alledag.
  • De beeldende middelen worden net zo gebruikt als bij reclame, film, televisie, affiches en strips. 
  • Vervreemding door vergroting 
  • Vervreemding door herhaling
  • Vervreemding door gebruik van ongebruikelijke materialen. 
  • Een collage-achtig uiterlijk, zowel in twee- als driedimensionale beelden.
  • Geen persoonlijk handschrift van de kunstenaar. Soms laat hij werk zelfs door anderen uitvoeren. 
  • De kunstenaar gebruikt vaak 'ready mades': kant-en-klare, bestaande voorwerpen.
  • De identiteit van de kunstenaar, zijn imago, wordt soms zorgvuldig opgebouwd.

Open bestand PPT popart

Open bestand Werkblad pop art

Open bestand PPT Post modernisme

Kenmerken Post moderne kunst

Jeff Koons
Jeff Koons

POSTMODERNE KUNST

Het postmodernisme in de kunsten komt als reactie tegen het modernisme. De grens tussen de cultuur van de elite en de cultuur van de massa verdwijnt. De twee uitersten worden juist gecombineerd in de postmoderne kunst De kunstenaar is niet meer iemand die originele werken maakt, hij is nu een ‘bricoleur’, iemand die verschillende elementen samenvoegt tot een nieuw kunstwerk. Verschillende kunsthistorische stijlen en kunstdisciplines worden door kunstenaars samengevoegd binnen één kunstwerk. In het postmodernisme staat vooral het idee, het concept, centraal. Het gaat dus niet meer om een goede techniek of om een mooi plaatje, maar om het idee dat achter het werk schuilt.

In het postmodernisme komt dan ook de conceptuele kunst op, een stroming waarbinnen het concept van groot belang is, vaak worden de werken van conceptuele kunstenaars niet in werkelijkheid uitgevoerd, maar blijven de werken beperkt tot schetsen en teksten waarin de ideeën van de kunstenaar beschreven staan.

Doordat er niet één vaste stijl is, wordt de postmoderne kunst soms bestempeld met het predicaat: ‘anything goes’ Postmoderne denkers zijn teleurgesteld in de grote visies van het verleden zoals het Marxisme en de verschillende godsdiensten. Volgens postmodernisten leverden deze visies alleen maar ellende op. Deze oude opvattingen worden afgeschreven en maken plaats voor meer persoonlijke denkbeelden.

In Amerika is het postmodernisme veel meer gemoeid met de maatschappij dan in Europa. Veel kunstenaars leveren in hun werken kritiek op de hedendaagse samenleving. Ze hekelen de ondergeschikte rol van de vrouw en de intolerantie jegens homoseksuelen. De integratie van verschillende bevolkingsgroepen vormt in de politiek een belangrijk onderwerp van discussie.De vraag blijft hoe de bevolkingsgroepen met elkaar kunnen samenleven in de huidige maatschappij. Kunstenaars reflecteren in hun werken op dit politieke vraagstuk.

In het postmodernisme wordt kunst veelal niet gemaakt vanuit een bepaalde opdracht. Kunstenaars geven vorm aan de eigen ideeën zonder dat er op voorhand al een koper is voor het werk.Postmoderne kunstwerken zijn over het algemeen autonome werken, een autonoom kunstwerk staat op zichzelf en heeft geen specifieke functie. Veel kunstwerken worden verkocht via galeries en veilinghuizen. De prijzen kunnen hoog oplopen, tot in de miljoenen, wanneer het gaat om kunstwerken van bekende kunstenaars. Het is echter slechts een handjevol kunstenaars die echt kan leven van de kunst.

 

Middeleeuwen: Beeldend en Architectuur

3.1 Introductieles Middeleeuwen

Algemene inleiding middeleeuwen

De middeleeuwen waren een belangrijke periode in de geschiedenis van Europa. Grofweg wordt hiermee de periode van 500 t/m 1500 bedoeld.

Het leven in de middeleeuwen is niet te vergelijken met het leven van nu. Ziekten en dood zijn altijd dichtbij. De levensverwachting voor gewone mensen ligt rond de 40 jaar. De kindersterfte is heel hoog en leven dus maar kort. De bevolking bestaat voor 60% uit mensen onder de 25 jaar en is daarmee jong. Gereisd wordt er nauwelijks. Dat is ook niet ongevaarlijk, er zijn wilde dieren en woeste natuur. De meeste mensen sterven in de plaats waar ze geboren worden. Er is wel wat ruilhandel, maar geld zoals wij dat kennen, is er nog niet. Mensen uit naburig gebied kun je nauwelijks verstaan door verschillende streekdialecten. Alleen herders zien meer van het land, omdat ze vanwege hun beroep met het vee rondtrekken. Het schaarse nieuws dat er is, brengen zij mee. Rampen als oorlog, slechte oogst, en overstromingen ontstaan rechtstreeks door de hand van God. Het bestaan van God is een vast gegeven, daaraan wordt niet getwijfeld. 

Middeleeuwse kunst maakt de gelovigen duidelijk dat, al was hun leven moeilijk en zwaar, Christus veel meer had geleden dan zij. Dus het was een kwestie van geloven, bidden, volhouden en vooral leven volgens de regels van de kerk zodat na de dood de beloning zou komen: het eeuwige leven in de hemel. Voor degenen die zich niet aan de regels hielden waren er afbeeldingen te zijn van wat er dan zou gebeuren: verschrikkelijke straffen die je voor eeuwig zou moeten ondergaan. De kerk liet de Bijbelverhalen zien door middel middel van afbeeldingen: de meeste mensen konden namelijk niet lezen.

In de westerse middeleeuwse maatschappij is de macht in handen van twee groepen; de adel en de kerk.

 

Open bestand Powerpoint - Algemene inleiding middeleeuwen

Open bestand Werkblad introductie middeleeuwen; de verhalen van de bijbel

3.2 Middeleeuwen: het klooster.

Het klooster in de middeleeuwen

Behalve geestelijken in de kerken, steden en dorpen, zijn er ook kluizenaars. Zij hebben hun hele leven in dienst van God gesteld en zonderen zich af van de bewoonde wereld. Sommige kluizenaars kunnen niet tegen de eenzaamheid. Ze besluiten samen hun leven aan God te wijden en stichten dan een klooster. Daar leven ze vroom en celibatair, dus zonder partner. Met de gelofte van armoede zweren ze persoonlijk bezit af. Hun bezit schenken ze aan het klooster als ze intreden. Naast bidden, werken de monniken voor het klooster dat hen niet meer dan wat eten en onderdak verschaft. De beter opgeleiden studeren, schrijven en verzorgen onderwijs in lezen, schrijven en verschillende soorten ambachten. Anderen verzorgen de dieren, werken op het land en verrichten handenarbeid. Op vaste tijden, zowel 's nachts als overdag komen deze geestelijken bijeen voor gebed.

Het idee achter een monniksleven is dat men door sober en zuiver te leven een directer contact heeft met God. Het gebed van deze vrome geestelijken zou daarom krachtiger zijnen eerder verhoord worden dan dat van gewone mensen.

De abt heeft de leiding over het klooster. Later als de kloosters welvarender worden , is de abt vaak geen monnik, maar iemand van adel.  In adelijke families krijgt de eerste zoon het erfrecht, de tweede of derde zoon gaat vaak, na betaling van een grote som geld, naar het klooster.

Naast mannenkloosters bestaan er ook vrouwenkloosters.

Open bestand PPT middeleeuwen kloosters.pptx

Open bestand infoblad-kloosters-en-kruistochten.pdf

Open bestand infoblad kloosters in de Middeleeuwen.pdf

Open bestand infoblad monnikenwerk.pdf

Open bestand werkblad het klooster.docx

3.3 MIddeleeuwen: Romaans bouwkunst, beeldhouwkunst en schilderkunst

Romaanse bouwkunst : 1000 - 1250

Om vorm te geven aan het geloof heb je een kerk nodig. Een priester is de verbinding tussen het gewone leven en het hogere. Alleen de gelovigen die door de doop Christen zijn geworden, kunnen in de hemel komen. De regels over hoe je moet leven staan in de Tien Geboden. Tegen deze regels zondigen levert je een plekje in de hel op.Daar regeert de duivel met zijn demonen en branden zondaars in een eeuwig vuur.

Het hoofd van de Christelijke kerk in de middeleeuwen is de paus.

De eerste Romaanse kerken in de middeleeuwen zijn klein. De kerken zijn laag, omdat de gewelven en de muren gemetseld werden met zware stenen. Kleine rondboog raampjes zorgen ervoor dat het donker is in de kerk. Aan het einde van de middeleeuwen worden de kerken groter. Zij liggen aan belangrijke pelgrimsroutes. Het is belangrijk voor zo'n kerk om een relikwie te hebben. Deze pelgrimskerken hebben een kooromgang met straalkapellen, zodat de pelgrims ook tijdens de dienst een rondje door de kerk kunnen lopen.

 

Open bestand PPT middeleeuwen Romaans - kerk- kruistocht - pelgrimstocht .pptx

Open bestand PPT middeleeuwen Romaans - beeldhouwkunst.pptx

Open bestand werkblad Romaans(1).doc

3.4 Middeleeuwen : Gotische bouwkunst, beeldhouwkunst en schilderkunst

De Gotiek: het Goddelijke licht ( 1250- 1500 )

Met de groei van de steden ontstaat er behoefte aan imposante, grote kerken. De bisschop is de belangrijkste geestelijke, hij rgeert over de priesters en andere geestelijken in de regio. Een dergelijk belangrijk man wil een kerk die bij zijn status past. de kerk moet bovendien groot genoeg zijn om de vele burgers in de stad plaats te bieden. Ook de stad wil zelf haar macht en rijkdom laten zien en een domkerk of kathedraal is daarvoor prima geschikt. Zo onstaan op het einde van de middeleeuwen enorme kathedralen. het latijnse woord cathedra , dat zetel betekent: de zetel van de bisschop.

De kathedraal is een afspiegeling van het hemelse Jeruzalem, een enorme hand die naar de hemel wijst.  Aan de binnenzijde zijn de plafonds beschilderd met sterren tegen een blauwe achtergrond.

Om zo hoog mogelijk te kunnen bouwen wordt een andere bouwwijze uitgevonden: skeletbouw. Een stelsel van kruisribgewelven en pijlers draagt het plafond, terwijl luchtbogen en steunberen de zijwaardse druk van de kerk opvangen. In de muren, die geen dragende functie meer hebben, kunnen grote glas in lood ramen worden gemaakt.

Het bouwen van een kathedraal kan tientallen jaren duren. De bouw wordt uitgevoerd door een bouwloge onder leiding van een bouwmeester.

Dat past perfect bij een nieuwe visie binnen de christelijke religie, waarbij aan het licht een goddelijke status wordt toegekend. De kathedralen zijn van binnen niet manger donker, maar wordt gevuld met een " goddelijk licht "

Open bestand PPT middeleeuwen Gotiek les 3.pptx

Open bestand werkblad middeleeuwen gotiek

Hofcultuur

Burgercultuur

Romantiek

6.1 Algemene inleiding Romantiek

De Romantiek (grofweg van 1800-1900) is een periode in de kunst waar het gevoel centraal komt te staan.

De Romantiek ontstaat tegen de achtergrond van revoluties en oorlogen. Er wordt gevochten voor een betere wereld van vrijheid en gelijkheid. In de Franse revolutie grijpen de burgers de macht, die ze vervolgens in handen geven van dictator Napoleon, die vervolgens weer met heel Europa oorlog voert. De wereld lijkt onbegrijpelijk, de mens wordt gedreven door emoties als angst en woede in plaats van het verstand

 

 

 

Aan het einde van de 19e eeuw is Europa geïndustrialiseerd, is er een arbeidersklasse ontstaan, rijden er treinen en zijn de steden wel vier keer zo groot geworden. De verstedelijking zorgt ervoor dat de vaak arme arbeider verdwijnt in de anonieme massa. In tientallen jaren ontstaan er overal industriesteden. Hele massa's trekken van het platteland naar de stad om daar werk te zoeken. Het werk is zwaar, veel arbeiders leven in onmenselijke omstandigheden.

 

De romantische kunstenaars willen het liefst vluchten uit deze barre wereld: dit noemen we escapisme. De werkelijkheid doet pijn (Weltschmerz). Ze vluchten in een denkbeeldige wereld van sprookjes, mythen en sagen. Ze verheerlijken het verleden en niet westerse exotische culturen. Als reactie op de verstedelijking groeit de waardering voor de natuur. Heimwee naar vroeger, aandacht voor het gevoel en sentiment hoort bij de Romantiek. Volken herontdekken hun eigen geschiedenis en gebruiken deze als nationaal bindmiddel. Kunstenaars willen vooral hun eigen individuele gevoelens uitdrukken; hun overtuigingen, hoop en vrees. Belangrijke inspiratiebronnen zijn:

Paul Gaugin, La orana Maria (1891)
Paul Gaugin, La orana Maria (1891)

 

 

  • De natuur
  • Exotische culturen
  • Het eigen verleden (nationalisme)
  • Spookjes, mythen en sagen
  • Onbereikbare liefde
  • Literatuur
  • Het bovenaardse en de dood
  • Dromen en nachtmerries
  • Menselijke emoties en dramatiek

 

 

 

 

 

Voor de Romantiek werd kunst (schilderijen, muziekstukken, beeldhouwerken etc) vooral in opdracht van de kerk, vorsten of adel gemaakt. Deze machthebbers deden er alles aan om hun bijzondere machtpositie in stand te houden en te benadrukken. Maar in de Romantiek kwamen de rijke burgers (bourgeoisie) aan de macht, zij werden de nieuwe opdrachtgevers. Kunstenaars kregen daardoor meer vrijheid, ze mochten meer creatief en origineel zijn in plaats van uit te voeren wat de opdrachtgever besteld had. Omdat dat er nieuwe grote groepen mensen zich met kunst en cultuur bezig gingen houden waren er faciliteiten nodig. Er kwamen muziekscholen, conservatoria en grote opera- en concertgebouwen voor het nieuwe publiek.

De 19e eeuw is niet alleen de eeuw van de Romantiek, maar ook van een tegengestelde beweging: het Realisme. In plaats van te vluchten voor het alledaagse richt het Realisme juist alle aandacht op de alledaagse werkelijkheid.

En deze werkelijkheid is in de 19e eeuw aan veel veranderingen onderhevig.

  • Europa slaat zijn vleugels uit, een groot deel van de wereld wordt door Europa gekoloniseerd.
  • De industriele revolutie zorgt voor veel veranderingen. Je kan b.v. met de trein veel makkelijker reizen en de fotocamera zorgt ervoor dat je 'werkelijke' afbeeldingen kan maken van de wereld zoals hij is.
  • De wereldtentoonstelling tonen de industriele vindingen van verschillende landen. Ook bevorderen deze wereldtentoonstellingen in Europa interesse in 'exotische' niet-Europese culturen.
  • In Frankrijk wordt elk jaar de salon georganiseerd, een grote kunsttentoonstelling waar geselecteerd werk wordt getoond. Er zijn strenge regels waar een kunstwerk aan moet voldoen.

 

De salon
De salon

Belangrijke punten op een rijtje

  • Romantiek 1800-1900
  • Gevoel komt centraal te staan
  • Industrialisatie en verstedelijking
  • Opkomst arbeidersklasse en rijke burgerij
  • Escapisme: vluchten en ontsnappen aan realiteit, alledaags bestaan. Men vlucht b.v. in natuur, sprookjes, bovennatuurlijke wereld, literatuur, eigen verleden, exotische culturen
  • Rijke burgers nieuwe opdrachtgevers kunst
  • Ontstaan kunstopleidingen
  • Bouw concertzalen en theaters voor nieuw publiek
  • Realisme: nadruk op alledaagse werkelijkheid
  • Wereldtentoonstelling Parijs
  • De salon

Open bestand Powerpoint: Algemene inleiding Romantiek

Open bestand Algemene vragen inleiding Romantiek les 1

6.2.1 Romantiek: schilderkunst

Delacroix: vrouwen van Algiers, 1834
Delacroix: vrouwen van Algiers, 1834

De Romantiek ontstaat aan het einde van de achttiende eeuw. In deze tijd begint de industriële revolutie en in heel Europa ontstaan overvolle steden.  De fabrieken zorgen voor vervuiling, de arbeiders hebben een slecht bestaan en een laag loon, de fabriekseigenaren bezitten al het kapitaal. Frankrijk voert oorlog onder leiding van Napoleon. Kunstenaars zoeken een uitweg uit dit grimmige , alledaagse bestaan. Hun” vlucht uit de werkelijkheid “ bestaat uit een verlangen naar het verleden en de ongerepte natuur. Kunstenaars krijgen belangstelling voor het fantastische, het exotische en de griezelverhalen en sprookjes. Volgens Romantische kunstenaars draait kunst niet om kennis en intellect ( het denken ), maar om gevoel en intuïtie.

 

Jean-Jacques Rousseau ( filosoof )

De filosoof Jean Jacques Rousseau verzette zich tegen de verstandelijke benadering van het classicisme. De romanticus ziet harmonie in de natuur, de natuur dient hem tot voorbeeld

Rousseau: niet de rede die tot vooruitgang leidt staat centraal, maar het hart en de ‘natuurlijke toestand’ van de onbedorven mens. De mens is in zichzelf vrij en onafhankelijk, aldus Rousseau, maar wordt uiteindelijk bedorven door luxe, vooruitgang en wetenschap.

Rousseau werd aan de Zwitserse meren en in de valleien van de Alpen voor het eerst zo door de natuur geabsorbeerd dat dit voor hem een soort mystieke ervaring werd. In 1765 was Rousseau op een eiland in de Biedersee en had daar een intense ervaring. Men kon bijna zeggen dat dit een revolutie in het menselijk gevoel veroorzaakte. Terwijl hij naar de golven luisterde, vertelt hij ons, voelde hij zich een worden met de natuur en hij verloor het bewustzijn van zijn zelfstandige ik, met al zijn pijnlijke herinneringen uit het verleden en zijn angsten voor de toekomst. Hij verloor alles, behalve het gevoel dat hij bestond.

 

Kenmerken van de Romantische kunstenaar

Voorafgaand aan de romantiek is het tijdperk van het classisisme. In het classicisme staat de rede, het verstand centraal. In het classicisme zijn de kunstenaars gebonden aan strenge regels. Het landschap is in de tijd van het classisme de achtergrond voor historische thema’s.

In de tijd van de romantiek wordt originaliteit het uitgangspunt. De kunstenaar wil geniaal zijn.

“ Het genie moet zich niet storen aan voorbeelden of regels, niet de vleugels van anderen gebruiken maar zelf vliegen “.  De Romantische kunstenaar is volkomen vrij in zijn kunstzinnige uitingen. Hun kunst draait om het uitdrukken van je persoonlijke visie en gevoel.

Romantici vinden de natuur een belangrijke inspiratiebron. De natuur staat voor alles wat puur, onbedorven en gevoelsmatig is. De natuur wordt vaak afgebeeld als een oerkracht die de mens reduceert tot een nietig wezen.

 

Casper David Friedrich: wandelaar boven de wolken, 1818
Casper David Friedrich: wandelaar boven de wolken, 1818
Gericault: het vlot van de Madusa, 1819
Gericault: het vlot van de Madusa, 1819
Turner: sneeuwstorm, 1842
Turner: sneeuwstorm, 1842

Casper David Friedrich ( 1774- 1840 ), Noord Duitsland.

“ De schilder moet niet alleen schilderen wat hij voor zich ziet, maar ook wat hij in zichzelf ziet “ . Deze naar binnen gekeerde blik is kenmerkend voor romantici. Friedrich schildert een landschap met verwijzingen naar het religieuze, het goddelijke. Hij wil meer dan alleen maar een landschap schilderen. Friedrich vindt dat de zichtbare en tastbare aspecten van de natuur verschijningen zijn van het onzichtbare en het onnoembare, als schaduwen van God. Friedrich richt zich op levensvragen, waarin de relatie tussen de mens, de natuur en God centraal staat.

Het schilderij “ Wandelaar boven de wolken “ ( 1818 ).

De wandelaar kijkt uit over de natuur. Hij staat stil en is verwonderd en overdonderd door de grootsheid van de natuur. De man op de voorgrond is gedetailleerd en donker geschilderd, het landschap is licht en met vegen geschilderd. Het landschap gaat bedekt onder een laag mist en wordt ongrijpbaar en mysterieus.

 

 

Géricault: Het vlot van de Medusa ( 1819 )

Het schilderij is gebaseerd op een waargebeurde scheepsramp. Het menselijk lijden wordt op een directe en huiveringwekkende weergegeven. Het schilderij lijkt op een gebeurtenis uit een griezelverhaal. De theatrale belichting en compositie, de lugubere details en de nadruk op de hulpeloze mens zijn kenmerkend voor de romantiek. Van de mensen op het vlot worden vooral de emoties zichtbaar: deze zitten tussen hoop en wanhoop.

 

 

Turner: Sneeuwstorm ( 1942 )

Het schilderij laat een stoomboot zien die in zwaar weer verkeerd. De natuur is het hoofdonderwerp, de mens is nauwelijks zichtbaar. Het schilderij laat het gevecht zien tussen het schip en  de woeste zee en de harde wind. Het schip is klein en wordt overweldigd door de machtige natuur. Ook de schildertechniek van Turner is puur gevoel: met brede kwaststreken wordt de dynamiek van de storm geschilderd.  Ook in dit schilderij zie je theatrale effecten van het licht.

William Blake: de wervelwind der minaars, 1824
William Blake: de wervelwind der minaars, 1824
Fuseli: de nachtmerrie
Fuseli: de nachtmerrie

 

 

Kenmerken romantiek en  schilderkunst.

1. Gevoelens : melancholie, sentiment en afschuw. Een gevoelig en teder gemoed wordt hoger aangeslagen dan het gezond verstand.  

2. Natuur: De (her) ontdekking van de natuur en het idee dat de natuur een zelfstandig wezen is (een organisme met een eigen leven). De ontdekking van de natuurlijke buitenwereld. Men begint oog te krijgen voor het kunstmatige van de stadscultuur en men begint de waarde in te zien van de onbedorven natuur en primitieve beschavingen.

3. Spontane emotie: grote waarde die wordt gehecht aan de fantasie en de verbeeldingskracht.  Men wilde een totale vrijheid van de artistieke expressie. De kunstenaar werd beschouwd als een goddelijk geïnspireerd genie, die door zijn onbeperkte verbeeldingskracht zijn persoonlijke gevoelens kon omzetten in kunst.  

4. Het Bovennatuurlijke  en het onderbewustzijn: het zich richten op onbekende gebieden van de menselijke geest.

5. Kenmerken romantische schilderkunst

  • Dramatische verbeelding d.m.v. licht en compositie.
  • Uitbeelding van doodsverlangen.
  • Landschappen, overweldigende natuur waarin de mens een nietig wezen is.
  • Historische gebeurtenissen, heroïsch weergegeven.

 

Belangrijke begrippen:

  • Gevoel en emotie.
  • Originaliteit.
  • Oerkracht van de natuur.
  • Dromen en nachtmerries.
  • Bovennatuurlijke, mystieke ervaring.

Open bestand PPT 1800-1900: Romantiek, Realisme en architectuur

Open bestand Werkblad vergelijken kunstwerken Neo Classicisme en Romantiek

6.2.2 Romantiek: bouwkunst

Architectuur in de negentiende eeuw

British museum Londen: neoclassicisme
British museum Londen: neoclassicisme
Sint Vituskerk, Hilversum: neogotiek
Sint Vituskerk, Hilversum: neogotiek

Architectuur in de tijd van Romantiek en Realisme.

Bruggen , stations, fabrieken en markthallen worden in de negentiende eeuw overal in Europa gebouwd. Ze horen thuis is in de industriële revolutie. Veel architecten negeren deze ontwikkeling. Ze verlangen naar  verre oorden, andere culturen en periodes uit de geschiedenis. Die vreemde culturen lagen binnen handbereik: elk Europees land had koloniën. Enkele voorbeelden zijn: India ( Engeland ), Algerije en Tunis ( Frankrijk ) en Afrikaanse landen ( Duitsland ).

A. Neo-stijlen:

Architecten gebruiken kenmerken van bouwstijlen uit het verleden in hun architectuur. Soms gaat de keuze voor de stijl samen met de functie van het gebouw. Als een architect voor een nieuw gebouw  verschillende elementen uit voorafgaande bouwstijlen gebruikt wordt dat eclecticisme genoemd

Voor de Opera in Parijs wordt de barok als voorbeeld gebruikt. Door deze bouwstijl te gebruiken krijgt het gebouw een overdaad aan verschillende vormen en versieringen. Het is echt een stijl om mee te pronken. Dat past weer bij toneel en opera.

Voor het Britisch museum in Londen wordt de klassieke bouwstijl gebruikt.Je ziet in de voorgevel de voorkant van een tempel. In het museum zijn allerlei kunstschatten uit de klassieke tijd te vinden. De voorgevel geeft het gebouw een voorname uitstraling.

Er bestaan verschillende Neostijlen:

  • Neoclassicisme: inspiratiebron is de klassieke oudheid. Voorbeeld: het British museum in Londen, Paleis Soestdijk.
  • Neogotiek: inspiratiebron is de gotische bouwkunst uit de middeleeuwen. Voorbeeld: Parlementsgebouwen in Londen, de Sint-Vituskerk in Hilversum.
  • Neorenaissance: inspiratiebron de klassieke oudheid en de renaissance. Voorbeeld: Het centraal station in Amsterdam.
  • Neobarok: inspiratiebron is de bouwkunst uit de barok. Voorbeeld: De opera van Garnier in Parijs.

 

Royal Pavillion, Brighton: orientalisme
Royal Pavillion, Brighton: orientalisme

B. Orientalisme / exotisme

In de negentiende eeuw groeit de belangstelling voor alles wat buitenlands en exotisch is. Het kolonialisme, de wereldtentoonstellingen, de toegenomen mobiliteit en het opkomende toerisme ( de reisfotografie ) dragen hieraan bij.  Bovendien is er de behoefte om de grauwe, alledaagse werkelijkheid te ontvluchten. Kleurrijke, al dan niet gefantaseerde oorden en verre culturen prikkelen de verbeelding.

John Nash: Royal Pavillion in Brighton

(1815-1823 )

De buitenkant van dit koninklijke buitenverblijf is geinspireerd op de architectuur uit india. In het gebouw zie je ui-vormige koepels en minaretten. In het interieur zie je Chinese elementen zoals lampions en bamboebehang en draken. Ook heeft Nash gotische elementen en gietijzer toegepast.

 

 

Sullivan: wolkenkrabber in Chicago: ingenieursbouw / skeletbouw
Sullivan: wolkenkrabber in Chicago: ingenieursbouw / skeletbouw
Gustave Eiffel: brug: 1877
Gustave Eiffel: brug: 1877

C. Ingenieursbouw

Door de Industriële Revolutie kwamen er nieuwe opdrachtgevers. Naast kerken en stadhuizen moesten er nu ook fabrieken en spoorbruggen gebouwd worden. Omdat deze nieuwe opdrachtgevers zich minder gebonden voelden aan de traditionele vormen, kon de basis worden gelegd voor een nieuwe bouwkunst.

De architecten waren echter opgeleid in het bouwen in oude stijlen, en wisten nog niet goed raad met de nieuwe opdrachten, materialen en constructiemogelijkheden. De ingenieurs hadden echter leren rekenen en construeren met gietijzer, en later met staal. Met de ervaring die ze opgedaan hadden bij de bouw van bruggen, viaducten en perronoverkappingen, raakten ze betrokken bij de architectuur.

Ingenieurs en architecten gingen samenwerken. De architecten bepaalden dan de vormgeving en de ingenieurs namen het constructieve deel voor hun rekening.

Kenmerken:

  • onbevangen gebruik van nieuwe materialen en technieken
  • toepassing van gietijzer, staal en glas
  • toepassing van functionele (skelet)bouwtechnieken in staal
  • de constructie van het gebouw wordt niet verhuld

Deze ontwikkelingen vonden toepassing in bruggen van gietijzer, spoorwegstations, fabrieksgebouwen, winkelpassages, plantenkassen van gietijzer en expositiegebouwen voor tentoonstellingen. Vooral gietijzer werd gebruikt.

Gietijzer werd gemaakt in mallen. Het element dat men wilde gieten moest eerst in hout gemaakt worden, deze vorm drukte men in een mal gevormd met zand. Daarna werd het gietijzer in de zandvorm gegoten, en ontstond de gewenste ijzeren vorm. Men kon zo veel verschillende vormen maken en in grote aantallen.  Gietijzer werd gebruikt voor bruggen en kolommen.
 
Pas in 1880 werd het mogelijk staal te gebruiken. Dit opende de mogelijkheid om gebouwen te construeren in vormen en afmetingen die voordien onmogelijk waren geweest. Staal kan grote krachten opnemen en maakt grote overspanningen mogelijk. Het eerst is dit te zien in de bruggenbouw, bij stations en fabrieken.
Technisch gezien hadden ingenieurs de leiding bij deze voortdurende ontwikkeling. Architecten konden de staalconstructies, die een dunne, ijle indruk maakten, niet altijd combineren met hun massieve stenen bouwwerken. In de tweede helft van de 19e eeuw kon men de dragende muren vervangen door een volledig stalen skelet, maar deze constructie werd aanvankelijk nog verborgen.

Louis Sullivan maakte de skeletconstructie in de architectuur zichtbaar. De structuur van het stalen skelet werd wel afgewerkt. Sullivan formuleerde een belangrijk uitgangspunt voor de 20ste-eeuwse architectuur: form follows function. De vorm van een gebouw moet het logische gevolg zijn van de functie, het gebruik van de ruimte, of van de constructie. Met de functie als uitgangspunt ontstaat de vorm als het gevolg daarvan.
 
 
 

Jugenstil: vanaf 5.40 minuut

Jugendstil: Gesammtkunstwerk.
Jugendstil: Gesammtkunstwerk.
Ingang metrostation Parijs: Jugenstil: gietijzer en glas
Ingang metrostation Parijs: Jugenstil: gietijzer en glas

D. Jugenstil / Art nouveau: 1880-1905

Als het vervolg op de arts and crafts movement begon een nieuwe vormgevingsstijl als ‘jonge stijl’ populair te worden. Kunstenaars die de neo-stijlen afwezen maar wel moderne technieken wilden gebruiken, vonden in de natuur een nieuwe inspiratiebron.

Kenmerken van de Jugenstil zijn: 

  • Organische, lineaire vormen, contourlijnen
  • Decoratieve, vlakke vormen
  • Gestileerde bloemmotieven, gestileerde takken en bladeren 
  • Sierlijke vrouwfiguren
  • Ronde ramen ( Japanse invloed ) en golvende plafonds
  • Combinatie van verschillende materialen, glas in lood, marmer, hout en spiegels


Architecten lieten met nieuwe, revolutionaire constructiemethoden de bouwelementen vloeiend in elkaar overgaan. Het gietijzer was heel geschikt voor de lineaire, decoratieve elementen. Beeldhouwkunst vormt een onderdeel van het interieur.

Alle kunsten moesten samenkomen in het dagelijkse leven zodat de mens voortdurend in aanraking zou komen met kunst. Men dacht dat als mensen elke dag geconfronteerd zou worden met schoonheid en goedheid dat de wereld niet alleen mooier, maar ook beter zou worden.
Kunstenaars probeerden die eenheid binnen de kunsten te bereiken door alles in en om het huis, dus ook alle gebruiksvoorwerpen (stoelen, tapijten, bestek, lampen en dergelijke) in dezelfde stijl te ontwerpen. Dit noemt men een gesamtkunstwerk, een totaalkunstwerk.

 

 

Belangrijke begrippen bouwkunst:

  • Eclecticisme
  • Neostjlen
  • Orientalisme
  • Ingenieursbouw
  • Form follows funstion
  • Skeletbouw
  • Pre-fab
  • Gietijzer en staal
  • Gesammtkunstwerk / totaalkunstwerk

Open bestand Werkblad: maak je eigen PPT compleet: Ingenieursbouw en Jugenstil.

6.2.3 Realisme

Realisme in de negentiende eeuw

Het realisme: 1840-1880.

Rond het midden van de 19de eeuw kwam de leven van alledag en de waarneming daarvan centraal te staan in de beeldende kunst. Het empirisme in de wetenschap en de ontwikkeling van de fotografie legden de nadruk op het kijken naar de 'objectieve' en materiële werkelijkheid. De toenemende ontwikkeling van de industrie, het leven in de grote stad, de maatschappelijke positie van de burgerij en de problemen van het gewone volk hadden hun weerslag op de kunst en kunstenaars. In de literatuur, de beeldende kunst, en het theater namen gewone burgers en het volk de plaats in van mythologische en historische figuren.


In 1848 braken in veel Europese steden revoluties uit, als gevolg van de slechte economische toestand. Veel mensen waren werkeloos. Mislukte graan- en aardappeloogsten veroorzaakten hongersnood.
In de geïndustrialiseerde samenleving groeide de bevolking snel. Door de trek van het platteland naar de stad was een stedelijk proletariaat ontstaan, wat leidde tot nieuwe sociale structuren. Burgers die van de economische ontwikkelingen hadden geprofiteerd, behoorden tot de welgestelde bourgoisie. Maar de arbeiders leefden in bittere armoede.

Onder invloed van de industriële en maatschappelijke ontwikkelingen ontstond meer aandacht voor de realiteit van het heden. De kunst richtte zich op de gewone werkelijkheid. In de kunstwereld werd door de realisten een sociale strijd gevoerd. Zij zetten zich af tegen de rijke bourgeoisie, die de kunst had vastgelegd in regels, conventies en wetmatigheden.
Tijdens het Classicisme en de Romantiek was de burgerij het chique publiek voor kunst geworden. Dit had geleid tot de bouw van nieuwe ‘paleizen’ voor de burgers: musea, theaters en concertzalen.
Er kwam informatie voor geïnteresseerden over de verheven kunstwerken die werden tentoongesteld, in de kranten verschenen kunstkritieken.  Met name de jaarlijkse Salon, waar de nieuwste kunstwerken werden geëxposeerd, trok veel publiek.
 
 
Schilder uit de School van Barbizon
Schilder uit de School van Barbizon

De school van Barbizon.

Door de 'uitvinding' van aquarel- en olieverf in tubes is het na 1840 mogelijk om in de buitenlucht te schilderen en ter plekke de kleuren en vormen van de zonovergoten landschappen direct op het doek te zetten. Tussen 1845 en 1850 vestigen de schilders waaronder Jean-François Millet zich in het dorp Barbizon, niet ver van Parijs. Zij schilderen het omringende landschap in gezelschap van andere kunstenaars.  Deze groep wordt aangeduid als de school van Barbizon

Tot dat moment hebben kunstenaars landschappen vooral als achtergrond voor klassieke of historische taferelen gebruikt, maar de schilders uit Barbizon verheffen de natuur tot een op zichzelf staand onderwerp. Zij schilderen wat ze zien 'en plein air' in een naturalistische stijl. In de ontmoeting met de natuur en de boeren die daar werken meenden ze het echte leven gevonden te hebben: hard, maar eerlijk.
Deze kunstenaars trekken met een handzame schilderskist op de rug en een opklapbare ezel de natuur in. Hun schilderstijl is aanvankelijk naturalistisch, zij schilderen de vrije natuur zo eerlijk mogelijk: de eersten die dit doen om kunstzinnige redenen. Hun vrijere stijl, het lichtere palet en hun interesse in lichteffecten maken hen tot voorlopers van het Impressionisme.

In Nederland werken schilders van de Haagse school vanuit dezelfde principes: een onbevooroordeelde waarneming van de werkelijkheid en de persoonlijke stemming hierbij.
In feite was de keuze van het onderwerp minder belangrijk dan de manier van schilderen. De waarde en schoonheid lag niet meer zozeer in het ‘wat’ was afgebeeld, maar in het ‘hoe’.

 

 

Millet: man met hak.
Millet: man met hak.

Jean-François Millet 1814–1875: het realisme

Millet trekt zich in 1849 terug in het dorp Barbizon om het boerenleven vast te leggen. Hij heeft een academische schideropleiding gevolgd, maar zijn stijl en onderwerpkeuze veranderen onder invloed van Honoré Daumier. Hij keerde weer terug naar zijn wortels, hij is trots op zijn boerenafkomst.

Voor de Realisten was de enige werkelijkheid in de kunst de echte wereld. Schrijvers en kunstenaars willen dat alles past bij de echte emotie of ervaring. Het realisme is daarom ook een reactie op de al te onechte en overdreven romantiek. Ook op het podium lieten dansers en acteurs in hun rol steeds meer de maatschappij zien zoals die is , in plaats van fantasierijke en onwaarschijnlijke verhalen. Nu toont de schilderkunst ook gewone mensen in hun grauwe bestaan: arbeiders, boeren, ijzergieters, verkopers, wasvrouwen en bedelaars. De aandacht voor het gewone, het concrete, zelfs voor het lelijke, verovert de schilderkunst. De weergave van de materie ( stofuitdrukking ) is daarbij belangrijk: een zanderige akker, ruwe rotsen, vette klei, versleten textiel.

 

Kenmerken van het realisme in de schilderkunst:

  • Uitbeelden van de waargenomen werkelijkheid.
  • Onderwerpen uit de werkelijkheid van het leven, eigentijdse problemen, gebeurtenissen van alle dag en onderwerpen uit alle sociale milieus .
  • Onderwerpen met een sociaal karakter, alle sociale milieus.
  • Buiten schilderen (en plein air) werd mogelijk door verf in tubes.
  • School van Barbizon, weergave van materie.
  • ontwikkeling druktechnieken, lithografie: krant (kunstkritiek)

 

Courbet: de steenbrekers, 1849, formaat 259 x 160 cm
Courbet: de steenbrekers, 1849, formaat 259 x 160 cm

Gustave Courbet: 1819-1877

Courbet beschouwde zichzelf als een centrale figuur in de politieke en artistieke avant-garde." Het realisme is de democratie in de kunst" , was zijn stelling. Het schilderen van voorstellingen uit het verleden- de klassieke oudheid, de Middeleeuwen, de tijd van de Franse revolutie of Napoleon- had afgedaan. Arbeiders werden nu de ‘helden’ in de kunst. Hij koos voor actuele, eenvoudige onderwerpen.

In het grote schilderij " de steenbrekers "  liet Courbet zien dat hij romantische en neoklassieke voorschriften aan zijn laars lapte. Dit onderwerp is niet historisch, niet allegorisch, religieus of heldhaftig. Dit is een actueel, sociaal thema: gewone wegwerkers die stenen breken om een weg aan te leggen. Ze zijn geportretteerd op een heel groot doek. Courbet bracht ze bijna levensgroot in beeld. Hij idealiseerde hun strijd om het bestaan niet​​, laat hun gezichten niet zien- ze doen hun geestdodende werk als een robot. Deze feitelijke weergave was gebaseerd op bittere waarheid.
Critici zagen dit schilderij als voorbeeld van artistiek en moreel verval vanwege het volkse, alledaagse onderwerp, weergegeven op het grote formaat dat zij alleen geschikt vonden voor historiestukken of mythologische thema's. Dit 'realisme' noemden zij 'de vijand van de kunst', ze zagen de fotografie als de bron van deze 'ramp'. Toen de steenbrekers werd tentoongesteld in de Parijse Salon van 1850 werd het doek beschreven als lelijk, grof en socialistisch. Vanaf ​​dat moment organiseerde Courbet zijn eigen tentoonstellingen - de eerste van een serie onafhankelijke exposities, georganiseerd door kunstenaars zelf.

 

 

Belangrijke begrippen Realisme.

  • Bourgoisie.
  • De Salon.
  • De school van Barbizon.
  • Het realisme.
  • Uitvinding van verf in tubes.
  • Plein Air schilderen.

 

 

Open bestand Werkblad : Realisme: Millet en Courbet

6.3.1 Impressionisme en de fotografie

De kenmerken van het impressionisme en de kleurenleer

De Franse Impressionisten leggen met hun vernieuwende werkwijze een basis voor de artistieke ontwikkelingen in de 20e eeuw, zij worden daarom ook de eerste avant-garde kunstenaars genoemd. Het impressionisme is een belangrijke stroming, omdat het alle bestaande opvattingen over kunst ter discussie stelde.

Het impressionisme vervangt de traditionele kunstopvatting, dat in een schilderij de voorstelling en vormgeving van een schilderij centraal staan. In plaats daarvan gaan kunstenaars uit van een directe, visuele ervaring. Een stabiele, vaststaande wereld wordt verruild voor veranderlijke impressies.

Het impressionisme is ook een van de eerste kunststromingen waarbij kunstenaars bewust een groep vormden. Kunstenaars organiseeren samen tentoonstellingen en presenteren zich als een eenheid. Ook nieuw is de opkomst van de kunsthandelaar in de 19e eeuw. Deze adviseert, bemiddelt en brengt het werk van kunstenaar onder de aandacht. Dankzij de kunsthandelaar worden schilders minder afhankelijk van de jaarlijkse Salon in Parijs. De kunsthandelaar maakt de avant-garde beweging mogelijk. Door de drukpers, lithografie en fotografie kan deze het publiek, dat de nieuwe kunst niet altijd begrijpt, voorlichten. Een gevolg is ook dat er veel geschreven wordt over kunst. De kunsthistoricus en de kunstcriticus worden belangrijke figuren, en de kunsthandel komt tot bloei.

In 1874 is op een tentoonstelling een schilderij te zien van Claude Monet met de titel: Impression, soleil levant. Het is een schetsmatige studie, gemaakt op de kade van Le Havre, die meestal worden gemaakt als voorstudie voor schilderijen die in het atelier werden uitgewerkt. Monet vindt dat zo’n schets een eigen kwaliteit heeft, en tentoongesteld kan worden als zelfstandig kunstwerk. Het schilderij gaat eigenlijk niet over de plaats (de haven van Le Havre), maar over het tijdstip van de dag waarop het gemaakt was. Monet heeft de lichteffecten en sfeer van de zonsopgang vastgelegd in kleurtoetsen. Hij wil de stemming, de sfeer weergeven van dat moment, en was vooral geïnteresseerd in de snel veranderende kleurnuances. Het is niet zijn bedoeling om een ‘illusie van de werkelijkheid’ te geven zoals men dat van kunstschilders gewend was.

Voor de traditionele kunstliefhebbers is dit een schokkende benadering. Een criticus noemt Monet spottend een 'impressionist'. De term 'impressionisme' wordt al snel gebruikt voor de stijl waarin met een kleurig palet de verf snel en direct op het doek wordt aangebracht om de kleur en het licht te vangen. Voor de impressionisten is observatie heel belangrijk: goed kijken en de wisselende kleurnuances van het moment vastleggen.

De impressionisten maken geen ‘kopieën’ van de werkelijkheid. Vroegerwerd in kunst een verhaal verteld of een boodschap te verkondigd, de schilderijen van de impressionisten waren puur l’art pour l’art, kunst om de kunst.

De onderwerpen die de impressionisten kozen waren uit het leven gegrepen: wandelaars, bootjes op de Seine, mensen op een terras, in een bloementuin of bij een picknick. In navolging van de schilders van Barbizon werkten zij buiten met olieverf uit tubes, maar maakten ook studies met aquarelverf en pastelkrijt.

 

De schilder aan het werk.
De schilder aan het werk.
Monet: serie hooibergen
Monet: serie hooibergen

Kenmerken van het Impressionisme.

  • Schilderen wat je ziet: goede observatie.
  • Onderwerpen uit de directe omgeving, alledaagse taferelen.
  • Poging om de lichtval van het moment weer te geven.
  • De kleur verandert door het licht, de kleur in de schaduwen is de complementaire kleur van het object ( oranje kopje- blauwe schaduw ).
  • Het licht op een bepaald moment van de dag wordt geschilderd.
  • Minder aandacht voor de vorm van de objecten. 
  • Plein-air schilderen: snelle en directe schildertechniek met grove toetsen.                               
Invloed van de fotografie: afsnijding en toevallige compositie
Invloed van de fotografie: afsnijding en toevallige compositie
Foto gebruikt door Caillebotte
Foto gebruikt door Caillebotte
Caillebotte
Caillebotte
Caillebotte.
Caillebotte.

 

 

 

De uitvinding van de fotografie.

De fotografie is de uitvinding waarmee de negentiende-eeuwse techniek de meeste invloed op de kunsten heeft gehad. Bij de eerste foto in 1826 is het niet meteen duidelijk waar de nieuwigheid thuis hoorde. Een foto wordt met een toestel gemaakt en wordt met chemische procédés zichtbaar, het was dus een product van de techniek. Maar tegelijk is het een beeld van de werkelijkheid, een afbeelding zoals tekenaars en schilders er al eeuwen maken. De foto is dus ook concurrentie voor de tekenkunst en de schilderkunst. Door de negentiende eeuw heen werd de technische kant van de fotografie steeds ingewikkelder; het beeld werd steeds scherper. Voor hun eigen beelden van de werkelijkheid zochten de kunstenaars geleidelijk andere wegen.

De nieuwe fotografie kan inderdaad tekenen zonder kunstenaar. De kunstenaars voelen zich dan ook wat bedreigd. Fotografen gaan rechtstreeks in concurrentie met de oude kunsten. De beoefenaars van de oude kunsten deden ook hun voordeel met de fotografie. Veel schilders gebruiken zelf foto’s als voorbereiding op hun eigen werk. Uiteindelijk betekent de komst van de fotografie voor de oude kunsten een zee aan nieuwe mogelijkheden. Het afbeelden van de werkelijkheid kan de fotografie dan misschien wel beter, de kunst kan de mogelijkheden verkennen om méér dan de werkelijkheid uit te beelden. Volgelingen van het impressionisme, bijvoorbeeld, willen niet meer de werkelijkheid uitbeelden zoals hij was, maar de indruk die die werkelijkheid op een bepaald moment op een bepaalde plaats op hen had gemaakt. 

Uiteindelijk wordt de werkelijkheid steeds minder de norm worden voor de kunsten. De weg naar de niet-figuratieve en abstracte kunsten wordt zo geopend, onder meer door de fotografie.

 

De invloed van de fotografie op de schilderkunst

 

Kenmerken van de fotografie vanaf  1850.

  • Zwart-wit.
  • Lange sluitertijd: mensen zitten stil, poseren.
  • Extreme standpunten.
  • Afsnijdingen, toevallige compositie door het moment.
  • Vastleggen  van beweging ( Muybridge ).
  • Onderwerpen:het familieportret, het dagelijkse leven, reisfoto's, oorlogen.
  • Foto's worden verzameld in modellenboeken voor kunstenaars

Belangrijke begrippen Impressionisme.

  • Plein-air.
  • Avant-garde.
  • L'art pour l'art.
  • Schilderen van het moment en het licht.
  • Kunststroming.

 

Open bestand Werkblad: fotografie en de schilderkunst van het impressionisme

6.3.2 Postimpressionisme

Het begrip postimpressionisme verwijst naar het werk van kunstenaars die eind 19e eeuw de nieuwe avant-garde vormden. Deze kunstenaars zijn de voorlopers van de moderne kunst. Zij  experimenteren met vorm, lijn, kleur en technieken om meer expressie of een nieuwe inhoud van hun kunst te verbeelden. De kleine groep kunstenaars die tot het postimpressionisme worden gerekend, bestond uit Georges Seurat en Paul Signac, Vincent van Gogh, Paul Gauguin en Paul Cézanne.
Seurat en Signac doen onderzoek naar de waarneming van kleuren.
Van Gogh, Gauguin en Cézanne legden de basis voor nieuwe richtingen in de schilderkunst. Zij reageerden op de oppervlakkige inhoud van het impressionisme, want daarbij had men vooral aandacht voor het zichtbare. Deze postimpressionisten hebben meer belangstelling voor de vorm en inhoud, maar zij bouwen wel voort op het kleurgebruik van de impressionisten. Deze schilders worden daarnaast beïnvloed door Japanse en Primitieve kunst.


Kenmerken van het postimpressionisme:
  • De kunstenaar is tegen  het vluchtige en 'vormeloze' van het impressionisme.
  • Men zoekt naar een werkelijkheid die verder reikt dan wat het oog kan waarnemen.
  • De kunstenaar gaat kunst meer benaderen als autonome kunstkleuren en vormen worden dragers van een eigen betekenis.

 

Serat: La Grande Jatte, 1884
Serat: La Grande Jatte, 1884
Pointillisme
 

Het pointillisme (point = punt) gaat door op de uitgangspunten van het impressionisme: de wereld is zichtbaar doordat het licht de kleuren zichtbaar maakt. De benadering van Seurat en Signac is echter theoretischer: in plaats van de snelle kleurtoetsen van de impressionisten bouwen zij hun voorstellingen op met kleine stipjes kleuren. Kleuren worden niet op het palet of doek gemengd. Op enige afstand bekeken worden deze kleurige toetsen als een kleurvlak gezien. De theorie is dat de kleuren zo zuiverder zouden overkomen, 'optische kleurmenging' zou de kleurintensiteit niet aantasten.

De schilders Seurat en Signac werken (op grote doeken) vanuit de kleurtheorie, het was een wetenschappelijke benadering. De werkwijze leidde vooral bij Seurat tot een gestileerde vormen, de figuren lijken bewegingsloos. De schilderwijze van de pointillisten is heel arbeidsintensief.

 

 

Van Gogh: portret van père Tanguy
Van Gogh: portret van père Tanguy

Vincent van Gogh: voorloper van het expressionisme

Van Gogh is geboren in het Brabantse Zundert, waar zijn vader predikant was. Hoewel hij aanvankelijk ook dominee wilde worden, besluit hij later het leven van de arme boeren in beeld te brengen.  Het sociale aspect van het Realisme van Millet, die het boerenleven op doek vastlegde, is voor Van Gogh een groot voorbeeld. Ook Japanse prenten zijn een inspiratiebron voor hem. Hij maakt talloze studies van het leven van boeren en wevers en schilderde in 1885 drie versies van " de aardappeleters " Van Gogh wil in navolging van Millet een heel realistisch 'boerenschilderij' te maken zonder de werkelijkheid te idealiseren. Voor de gezichten koos hij 'de kleur van een goed stoffige aardappel, ongeschild natuurlijk'.

Het jaar daarop gaat Van Gogh bij zijn broer Theo  in Parijs wonen. 
Hier verandert Vincents schilderstijl: donkere kleuren maken plaats voor een helder kleurgebruik, nadat hij kunstenaars als Seurat, Signac en Paul Gauguin had ontmoet. Van Gogh maakt in Parijs kennis met de jongste ontwikkelingen in de schilderkunst en ontwikkelde daar een eigen stijl.

In 1888 vertrekt hij naar Arles, waar Paul Gauguin zich enige weken bij hem voegt. Van Gogh schildert nu niet meer als een realist naar de waarneming, maar wil vooral de expressie van zijn werk versterken met kleur. Hij brengt contrasten als rood en groen, oranje en blauw en krachtige vormen dik op het doek aan. Dit doet hij met korte, onregelmatige toetsen en kiest de kleur niet altijd in overeenstemming met de werkelijkheid.

Van Gogh verkoopt tijdens zijn leven maar twee schilderijen. Gekweld door zijn gevoelens laat hij zich opnemen in een psychiatrisch ziekenhuis in Arles. Op het einde van zijn leven maakt hij in razend tempo schilderijen en tekeningen, waaronder het Korenveld met kraaien . In 1890 wordt Van Gogh met een schotwond gevonden in de korenvelden van Auvers. Een paar dagen later overleed hij.

 

 

Vincent van Gogh en de Japanse prent

Gauguin: zelfportret
Gauguin: zelfportret
Gauguin: Parau api ? ( wat nieuws ), 1892
Gauguin: Parau api ? ( wat nieuws ), 1892
Gauguin: Waar komen we vandaan ...
Gauguin: Waar komen we vandaan ...

 

 

Paul Gauguin: voorloper van het symbolisme

Gauguin neemt afstand van het naturalistische schilderen, hij ziet een kunstwerk als een schepping van de geest. Voor hen gaat het niet om pure waarneming, een schilderij moet ook emotie oproepen. Geïnspireerd door de opvatting van kunstenaars uit de romantiek, vindt Gauguin verbeeldingskracht het belangrijkste aspect van kunst. Kunstenaars moeten vanuit hun verbeelding schilderen in plaats vanuit observatie.

Na 1888 noemt Gauguin zichzelf symbolist. Hij wil vooral het onzichtbare weergeven, stemming en gevoelens oproepen. Naast schilderijen maakt Gauguin ook houtsneden, omdat de directheid van de techniek hem aansprak. Hij verdiende echter nauwelijks iets met zijn kunst.

Op uitnodiging van Van Gogh, die Gauguin financieel steunde, gaat hij naar Arles om daar samen te schilderen. Zij maken in Arles veel schilderijen, maar de samenwerking wordt geen succes: Gauguin was in deze tijd, net als Van Gogh,  depressief en deed een zelfmoordpoging.

In 1891 vertrekt Gauguin naar Polynesië ( een Franse kolonie ) om te ontsnappen aan de westerse samenleving. Hij hoopt in de Stille Oceaan een pure, onbedorven cultuur en natuur te vinden zoals deze was beschreven door Jean-Jacques Rousseau. In Polynesië geeft Gauguin zijn doeken titels als 'Waar komen we vandaan? Wie zijn wij? Waar gaan we heen?' en schildert een wereld met sprookjesachtige planten, dieren en symbolen uit de Polynesische godsdienst. De magische religie boeit hem en de eenvoudige levensomstandigheden ziet hij als het echte leven dat in Europa niet meer te vinden is.
 
 
 
 
Cezanne: stilleven
Cezanne: stilleven
Cezanne: onderzoek naar de Mont Saint Victoire
Cezanne: onderzoek naar de Mont Saint Victoire

 

Paul Cezanne: voorloper van het kubisme.

Cézanne is niet geïnteresseerd in de vluchtige kwaliteit van het licht en het vergankelijke moment, zoals de impressionisten, maar in de vormen in de natuur. Hij realiseert zich ook dat het perspectief verandert als de schilder zijn hoofd beweegt. In sommige stillevens is goed te zien dat Cézanne speelt met de perspectivische standpunten binnen één voorstelling. Zijn werk wordt steeds abstracter in dit onderzoek naar de waarneming van de werkelijkheid.  Cézanne schildert een serie van de Mont Sainte Victoire , een berg bij zijn woonplaats Aix-en-Provence.

Cézanne zoekt in de vormen in zijn stillevens en landschappen steeds een basisvorm (kubus, kegel of cilinder). Als hij een landschap schildert, geeft hij geen exacte weergave van wat hij ziet maar hij 'herschikte de natuur tot een evenwichtige, harmonische ordening'. Hij kijkt vooral naar de structuur van de vormen, vanuit de overtuiging dat '...elke natuurvorm is terug te brengen tot kubus, kegel of cilinder'.

 

 

Belangrijke begrippen:

  • Avant garde
  • Autonome kunst
  • Expressie
  • Abstractie
  • Optische kleurmenging
  • Japanse prent: houtsnede

SAMENVATTING : 1800-1900: geschiedenis van de beeldende kunst : stijlen en stromingen

Open bestand Werkblad- Post-impressionisme , Japanse prentkunst en de moderne kunst..docx