/// Je kunt verklaren hoe nieuwe soorten ontstaan.
Kijk eens rond in je klas. Je zit met allemaal leerlingen in de klas die net als jij een mens zijn. Toch ziet niet iedereen er precies hetzelfde uit. Hoe je eruitziet wordt bepaald door het genotype. In je cellen zitten genen. Die heb je gekregen van je vader en moeder. Een gen van je vader samen met een gen van je moeder noem je een genenpaar. Ieder mens heeft in iedere gewone cel 23 genenparen. Op die genen staat onder andere informatie over hoe jij eruit moet zien. Zo heb je een bepaalde oogkleur gekregen, heb je een bepaalde huid, bepaalde haarkleur en zit je oorlel wel of niet aan je hoofd vast. Het genotype dat jij hebt kan niet veranderen.
Natuurlijke selectie
Het proces dat soorten laat veranderen noemde Charles Darwin (de ontdekker van de evolutietheorie) natuurlijke selectie. Het gaat als volgt:
- Iedere soort produceert veel nakomelingen. Als alle nakomelingen bleven leven, zou de wereld in de kortste keren overvol zijn.
- Er ontstaat voedsel- en en ruimtegebrek voor een soort.
- Er ontstaat een strijd om het bestaan voor ieder individu. Dat hoeft geen fysieke strijd te zijn, maar wel een concurrentie strijd. Er wordt gestreden om het voedsel of dezelfde ruimte.
- Binnen een soort zijn er verschillen tussen de individuen. Dat wordt o.a. veroorzaakt door verschillende genotypen. Het ene individu is beter in staat te overleven dan de ander. Bijvoorbeeld omdat het individu groter, sterker, slimmer of juist kleiner en onopvallender is. De individuen die overleven hebben de meeste voortplantingskansen.
- Veel van de individuele variaties zijn erfelijk. In dit geval wordt de bijzondere eigenschap, die gunstig is voor het overleven, doorgegeven aan de nakomelingen. B.v. de kleur van de vleugels bij de berkenspanner (vlinder) Als dit proces een flink aantal generaties doorgaat, kan de soort veranderen (de vleugels worden steeds lichter van kleur). Individuen die de gunstige eigenschap niet hebben, kunnen zich in mindere mate voortplanten en zo verdwijnt de ongunstige eigenschap (de donkere vleugels) uit de genenpool. Zo kan een soort veranderd.
In het filmpje over het onstaan van nieuwe soorten laten de makers zien dat nieuwe soorten kunnen onstaan doordat bepaalde individuen niet meer bij elkaar kunnen komen. Bijvoorbeeld door een aardbeving waarbij een diepe kloof is ontstaan.
Onderzoekers hebben ontdekt dat de wereld er vroeger heel anders uit heeft gezien dan nu. De aarde bestaat uit allemaal aardplaten. Die platen schuiven ten opzichte van elkaar. Miljoenen jaren geleden zaten die platen aan elkaar. Dieren konden toen makkelijker van de ene plek naar de andere. Tegenwoordig zijn veel platen los van elkaar. Hierdoor konden sommige dieren niet meer bij elkaar komen.
Bekijk de video: Aardplaten schuiven chronologisch, en Aardplaten schuiven backwards.
(*) Opdracht: Continenten puzzel.
Print het volgende knipblad uit en probeer de verschillende continenten in elkaar te passen, zodat je 1 groot werelddeel krijgt. (Dat werelddeel heet Pangea)
Individu: Eén enkel organisme (voorbeeld: Jij bent een individu)
Soort: Een organisme behoort tot dezelfde soort als ze zich onderling kunnen voorplanten en vruchtbare
nakomelingen kunnen krijgen.
Ras: Een groep idividuen van een bepaalde soort met bepaalde erfelijke eigenschappen.
Rassen binnen dezelfde soort kunnen zich wel voortplanten.
Voorbeeld: (Soort Hond, Ras Labrador) + (Soort Hond, Ras Poedel) = Soort Hond, Ras Labradoedel
Gen: Een deel van een chromosoom dat informatie bevat voor één erfelijke eigenschap.
Genen: Bevatten alle erfelijke informatie van een organisme en bepalen het genotype.
Genotype: De informatie van erfelijke eigenschappen die in de celkernen ligt.
Fenotype: De zichtbare uiterlijke kenmerken van een organisme.
Het fenotype wordt bepaald door het genotype + invloeden uit het
milieu.
Voorbeeld afbeelding: (genotype genen voor donder haar) +
(milieu invloed blonde haarverf) = fenotype twee kleurig haar
Mutatie: Een verandering van de erfelijke eigenschappen.
Natuurlijke selectie: - Individuen met de beste genen voor een bepaald
(soorten veranderen) milieu hebben grotere overlevingskansen.
- Organsime die blijven leven kunnen zich voortplanten en
geven hun genen door.
- Soorten veranderen als door natuurlijke selectie nieuwe
vormen ontstaan en oude vormen verdwijnen.
Nieuwe soorten onstaan als: 1 Een groep organisme afgescheiden raakt van een
andere groep van dezelfde soort.
2 Beide groepen zich langdurig in verschillende milieus
ontwikkelen.
3 Wanneer na meerdere generaties tussen de twee groepen zoveel verschillen zijn
ontstaan dat ze niet meer onderling kunnen voortplanten, dan spreken we van een nieuwe soort.
Het arrangement Leerdoel 31.SE.2 (//) is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Auteur
Mens en natuur GG
Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
Laatst gewijzigd
2016-03-17 11:17:28
Licentie
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.