Leerdoel 31.SE.2 (//)

Leerdoel 31.SE.2 (//)

Leerdoel 31.SE.2 (//)

/// Je kunt verklaren hoe nieuwe soorten ontstaan.

Iedereen heeft een ander genotype

Kijk eens rond in je klas. Je zit met allemaal leerlingen in de klas die net
als jij een mens zijn. Toch ziet niet iedereen er precies hetzelfde uit. Hoe je eruitziet wordt bepaald door het genotype. In je cellen zitten genen. Die heb je gekregen van je vader en moeder. Een gen van je vader samen met een gen van je moeder noem je een genenpaar. Ieder mens heeft in iedere gewone cel 23 genenparen. Op die genen staat onder andere informatie over hoe jij eruit moet zien. Zo heb je een bepaalde oogkleur gekregen, heb je een bepaalde huid, bepaalde haarkleur en zit je oorlel wel of niet aan je hoofd vast.
Het genotype dat jij hebt kan niet veranderen. 

 

Natuurlijke selectie

Het proces dat soorten laat veranderen noemde Charles Darwin (de ontdekker van de evolutietheorie) natuurlijke selectie. Het gaat als volgt:

Wie is het best aangepast aan zijn
omgeving en heeft de meeste kans om
te overleven? 

- Iedere soort produceert veel nakomelingen. Als alle nakomelingen bleven leven, zou de wereld in de kortste keren overvol zijn.

- Er ontstaat voedsel- en en ruimtegebrek voor een soort. 

- Er ontstaat een strijd om het bestaan voor ieder individu. Dat hoeft geen fysieke strijd te zijn, maar wel een concurrentie strijd. Er wordt gestreden om het voedsel of dezelfde ruimte.

- Binnen een soort zijn er verschillen tussen de individuen. Dat wordt o.a. veroorzaakt door verschillende genotypen. Het ene individu is beter in staat te overleven dan de ander. Bijvoorbeeld omdat het individu groter, sterker, slimmer of juist kleiner en onopvallender is. De individuen die overleven hebben de meeste voortplantingskansen

- Veel van de individuele variaties zijn erfelijk. In dit geval wordt de bijzondere eigenschap, die gunstig is voor het overleven, doorgegeven aan de nakomelingen. B.v. de kleur van de vleugels bij de berkenspanner (vlinder) Als dit proces een flink aantal generaties doorgaat, kan de soort veranderen (de vleugels worden steeds lichter van kleur). Individuen die de gunstige eigenschap niet hebben, kunnen zich in mindere mate voortplanten en zo verdwijnt de ongunstige eigenschap (de donkere vleugels) uit de genenpool. Zo kan een soort veranderd. 

 

 

Artikelen over evolutie

Video's

Hoe ontstaat een nieuw soort?

Natuurlijke selectie

Aardplaten schuiven chronologisch

Aardplaten schuiven backwards

Opdrachten

(**) Opdracht: Vogeltjes voeren beinvloed evolutie

 

Print de volgende stencils uit. De landkaart moet op A3 papier. Vraag je docent om je te helpen.
Klik op de link om de bestanden te openen.

Open bestand Opdracht Vogeltjes

Open bestand Landkaart Vogeltjes

Open bestand Rubric Vogeltjes

 

Opdracht aardplaten schuiven.

In het filmpje over het onstaan van nieuwe soorten laten de makers zien dat nieuwe soorten kunnen onstaan doordat bepaalde individuen niet meer bij elkaar kunnen komen. Bijvoorbeeld door een aardbeving waarbij een diepe kloof is ontstaan. 

Onderzoekers hebben ontdekt dat de wereld er vroeger heel anders uit heeft gezien dan nu. De aarde bestaat uit allemaal aardplaten. Die platen schuiven ten opzichte van elkaar. Miljoenen jaren geleden zaten die platen aan elkaar. Dieren konden toen makkelijker van de ene plek naar de andere. Tegenwoordig zijn veel platen los van elkaar. Hierdoor konden sommige dieren niet meer bij elkaar komen.

Bekijk de video: Aardplaten schuiven chronologisch, en Aardplaten schuiven backwards.

 

(*) Opdracht: Continenten puzzel.

Print het volgende knipblad uit en probeer de verschillende continenten in elkaar te passen, zodat je 1 groot werelddeel krijgt. (Dat werelddeel heet Pangea)

Continenten puzzel digitaal

Open bestand Continenten puzzel

Samenvatting

// Je kunt verklaren hoe nieuwe soorten ontstaan.

Individu:     Eén enkel organisme (voorbeeld: Jij bent een individu)

Soort:          Een organisme behoort tot dezelfde soort als ze zich onderling kunnen voorplanten en vruchtbare
                   nakomelingen kunnen krijgen.

Ras:            Een groep idividuen van een bepaalde soort met bepaalde erfelijke eigenschappen. 
                  Rassen binnen dezelfde soort kunnen zich wel voortplanten. 
                  Voorbeeld: (Soort Hond, Ras Labrador) + (Soort Hond, Ras Poedel)  = Soort Hond, Ras Labradoedel 

 

Gen:                  Een deel van een chromosoom dat informatie bevat voor één erfelijke eigenschap.

Genen:              Bevatten alle erfelijke informatie van een organisme en bepalen het genotype.

Genotype:         De informatie van erfelijke eigenschappen die in de celkernen ligt.

Fenotype =
genotype + milieu invloeden

 

Fenotype:         De zichtbare uiterlijke kenmerken van een organisme. 
                       Het fenotype wordt bepaald door het genotype + invloeden uit het
                       milieu.
                       Voorbeeld afbeelding: (genotype genen voor donder haar) +
                       (milieu invloed blonde haarverf) = fenotype twee kleurig haar

Mutatie:           Een verandering van de erfelijke eigenschappen.

Natuurlijke selectie:       - Individuen met de beste genen voor een bepaald
(soorten veranderen)       milieu hebben grotere overlevingskansen.
                                    - Organsime die blijven leven kunnen zich voortplanten en
                                      geven hun genen door.
                                    - Soorten veranderen als door natuurlijke selectie nieuwe
                                      vormen ontstaan en oude vormen verdwijnen.

 Nieuwe soorten onstaan als:     1 Een groep organisme afgescheiden raakt van een
                                                 andere groep van dezelfde soort.
                                               2 Beide groepen zich langdurig in verschillende milieus
                                                 ontwikkelen.
                                               3 Wanneer na meerdere generaties tussen de twee groepen zoveel verschillen zijn
                                                 ontstaan dat ze niet meer onderling kunnen voortplanten, dan spreken we van  
                                                 
een nieuwe soort.