machines intro
HOE WERKT EEN AUTO? TECHNIEK VOOR DUMMIES
de basis
De basis
1. zuiger
2. verbrandingskamer'
3. uitlaatpoort
4. uitlaatklep
5. inlaatklep
6. inlaatpoort
7. bougie
8. cilinder
9. drijfstang
10. krukas
Een mengsel van lucht en brandstof wordt in een verbrandingskamer gebracht. De zuiger gaat omhoog en drukt het mengsel samen. Als de zuiger bijna boven is, komt er een vonk uit de bougie. Het mengsel ontploft, waarbij de zuiger naar beneden wordt gedrukt. Via een krukas worden de wielen van een auto aangedreven. In de volgende hoofdstukken gaan we uit van een auto. De auto heeft 4 cilinders en heeft een 4 slag motor. (4 takt)
zuiger en krukas
zuiger, zuigerveren en krukas
De zuiger moet precies in de cilinder passen. Is de zuiger te groot, dan kan deze niet meer op en neer bewegen. Is de zuiger te klein, dan zal het verbrandingsmengsel ontsnappen. Daarom zitten er om de zuiger speciale ringen, de zuigerveren. Onder de zuiger zit een drijfstang. Deze zet een op en neer gaande beweging om in een draaiende beweging. De drijfstang is bevestigd aan de krukas.
vliegwiel
Vliegwiel
In dit voorbeeld gaat het om een motor met 4 cilinders en gaat het om een 4 takt of 4 slag motor. Elke 4e slag is de arbeidsslag.
Door de constructie van de krukas wordt er voor gezorgd dat steeds een andere cilinder een arbeidsslag heeft. Een veelvoorkomende opstelling is 1,2,4,3. Het vliegwiel zorgt er voor dat de motor rustig loopt en zorgt voor een constante verdeling van de krachten die vrijkomen.
nokkenas en stoterstang
Nokkenas
De nokkenas wordt via de krukas met een distributieketting aangedreven. Op de nokkenas zitten ei vormige stukken metaal, de nokken.
Deze drukken stoterstangen op bepaalde momenten iets omhoog. Deze stoterstangen zijn weer verbonden met de kleppen. Door dit systeem gaan de inlaat en uitlaatkleppen op het juiste moment open en dicht.
koppakking
koppakking
Op het cilinderblok zit de cilinderkop met de inlaat en uitlaatpoorten, de kleppen en de bougies. De cilinderkop is met bouten op het blok bevestigd. Om te voorkomen dat er gas vanuit de cilinder naar buiten lekt is er tussen de kop en het blok een pakking aangebracht.
smering
Smering
Vanuit carter moet olie naar alle bewegende delen worden getransporteerd. De krukas slaat in een pan met olie, de carterpan. Hierdoor worden de grotere delen gesmeerd. Via een pomp en leidingsysteem worden de kleinere bewegende delen van smering voorzien.
menging lucht en brandstof
De vlotter
Lucht stroomt via een inlaatbuis langs een versmalling. In het centrum van deze versmalling (venturi) zit een sproeier.
Op deze manier wordt er een mengsel van lucht en brandstof aangemaakt. Omdat er brandstof via dit systeem verdwijnt richting verbrandingsmotor, zal het peil in de vlotterkamer dalen. In de vlotterkamer zit een soort dobber. Doordat de dobber daalt, zakt de vlotternaald ook naar beneden. Hierdoor kan er weer brandstof vanuit de tank in de vlotterkamer komen. Dankzij dit systeem hou je een constant peil in de vlotterkamer.
Achtergrondinfo: membraamcarburateur motorzaag
carburateur met stelschroeven
Een membraamcarburateur zorgt er voor dat je de machine in alle standen kunt gebruiken.
De carburateur met stelschroeven (fot links) kom je tegen op de oudere machines. Met de stelschroef L en H regel je of een machine bij Lage of Hoge toeren meer/minder rijk wordt afgesteld. Tip: Doe dit niet zelf, maar laat dit doen. Te veel draaien betekent dat je de carburateur onherstelbaar beschadigd.
Op de foto rechts zijn de stelschroeven vervangen door een magneetventiel en wordt alles automatisch geregeld. Dus geen problemen bij kou, warmte of droge of vochtige lucht.
m tronic
contact!
Contact!
Als je de sleutel in het contact draait en je draait de sleutel om, dan zal er een stroomcircuit ontstaan. De accu levert 12 Volt. In de bobine zitten hele dunne draden. Dunne draden betekent meer weerstand. Hierdoor wordt de 12 Volt omgezet naar 15.000 Volt. Dit is de wet van Ohm, zie link
http://nl.wikipedia.org/wiki/Wet_van_Ohm
De verdeler zorgt er voor dat elke bougie op het juiste moment een vonk afgeeft.
koelen
Koelen
De machine wordt door de verbranding en door wrijving steeds warmer. Een auto zal door de de wind gekoeld worden tijdens het rijden, maar dat is niet genoeg. Rondom het blok zit koelwater. Deze wordt via een pomp naar de radiator gepompt. De vloeistof wordt door dunne buisjes gepompt, waardoor de vloeistof zal afkoelen. Daarnaast draait er achter de radiator een ventilator, om te zorgen dat je bij lagere snelheden of stilstand nog steeds te koelen. De thermostaat zit verbonden met het dashboard. Je kunt dus in de auto aflezen wat de temperatuur van het koelwater is. Het koelwater zorgt ook voor verwarming van het interieur van de auto. Als de motor koud is, dan sluit de thermostaat de circulatie grotendeels af. Hierdoor komt de motor snel op temperatuur.
vaktermen; cc en compressie
Cilinderinhoud
De grootte van de cilinders, geeft een goed beeld hoe krachtig de machine is. De grootte van de cilinders wordt uitgedrukt in kubieke centimeters oftewel cc. 1000cc is een liter. Een machine met 2000cc wordt ook wel aangeduid als 2 liter motor.
Compressieverhouding
Dit getal geeft ook aan hoe veel vermogen een machine heeft. Het getal geeft aan hoe sterk het mengsel in de cilinder wordt samengedrukt of gecomprimeerd. Voorbeeld; de verbrandingsruimte is 50cc, de inhoud van de cilinder + verbrandingsruimte is 400cc. De compressieverhouding is dan 400:50 oftewel 8:1. Door de samenpersing krijg je een hogere verbrandingsdruk.
koppel en vermogen
Koppel
Als je een moer met een kruissleutel aandraait, dan gebruik je de armen van de sleutel als hefboom. De kracht keer de lengte van de as geeft aan hoe veel kracht je kunt zetten. De eenheid is Newtonmeter. Bij een motorkoppel wordt bedoeld de kracht waarmee de krukas ronddraait. Meer toeren is dus meer kracht, maar bij hoge toeren krijgt de cilinder minder tijd om zich met vers mengsel te vullen. Hierdoor minder verbrandingsdruk en dus minder koppel. Meestal bereikt de motor bij 3/4 e van het maximum toerental zijn hoogste koppel.
Vermogen
Dit is de hoeveelheid werk, die een motor in een bepaalde tijd kan verrichten.