Thema 1 Jij bent mijn ster - hv12

Thema 1 Jij bent mijn ster - hv12

Jij bent mijn ster

Inleiding

Je noemt iemand een ster als die ergens in uitblinkt. Jij kunt zelf dus ook een ster zijn, want iedereen is wel ergens goed in. Bijvoorbeeld in wiskunde, gym, gamen, pianospelen, taarten bakken of voor een ander zorgen.

In Amerika ben je echt een ster als je naam is te vinden op het beroemdste trottoir van Hollywoord: the Walk of Fame. Hier kun je de namen van meer dan 2500 beroemdheden vinden uit de wereld van film, televisie, radio, muziek en theater. Wil je in Nederland sterren van dichtbij bewonderen? Dan is Madame Tussauds een leuk uitje. Je vindt hier levensechte beelden van beroemdheden. Misschien zijn jouw sterren hier ook te vinden.

Wie is jouw grootste ster?

Wat kan ik straks?

Hier vind je de leerdoelen die horen bij thema 1: Jij bent mijn ster.

Leerdoel Opdracht
Ik kan het onderwerp van de tekst benoemen en uitleggen hoe je het onderwerp vindt. Lezen - onderwerp
Ik kan werkwoorden herkennen in teksten Grammatica - werkwoord
Ik kan voorbeelden geven van vervoegingen van het hele werkwoord, de persoonsvorm tegenwoordige tijd en verleden tijd, het voltooid deelwoord en het onvoltooid deelwoord. Grammatica - werkwoord
Ik kan het verschil tussen sterke en zwakke werkwoorden uitleggen en hier voorbeelden van geven. Grammatica - werkwoord
Ik maak het onderwerp, de opbouw en structuur van mijn presentatie duidelijk aan mijn publiek en volg deze opbouw. Spreken - presenteren
Ik verzamel informatie over het onderwerp van mijn presentatie en kan naar aanleiding van mijn presentatie vragen beantwoorden.   Spreken - presenteren
Ik kan het meervoud na een (open)klinker correct spellen. Spelling - meervoud

 

Wat ga ik doen?

Het thema 'Mijn Ster' bestaat uit de volgende onderdelen:

Onderdeel Tijd Eindproduct
Inleiding 0,5 lesuur -
Lezen - Onderwerp van een tekst 2 lesuren Toets
Grammatica - Werkwoord 2 lesuren Toets of verslag
Spreken - Presenteren 2 lesuren Presentatie met spiekbriefje
Spelling - Meervoud 2 lesuren Toets of spel naar keuze
Afsluiting 3 lesuren Stripverhaal
Totaal 11 à 12 lesuren  

Opdrachten

Lezen - Onderwerp

Onderwerp

Intro

In deze leesopdracht staat het onderwerp centraal.
Het onderwerp van een tekst geeft aan waar de tekst over gaat.
Maak de volgende oefening.

Wat kan ik straks?

Aan het eind van de opdracht kan ik:

  • omschrijven wat het onderwerp van een tekst is.
  • vier punten noemen waar ik op let als ik het onderwerp van een tekst moet bepalen.
  • met behulp van een voorbeeld uitleggen waarom het onderwerp van een tekst niet hetzelfde is als de inhoud van een tekst.

Wat ga ik doen?

Activiteiten

Aan de slag
Stap Activiteit
Stap 1 Na het bestuderen van de kennisbank kan ik van teksten het onderwerp benoemen.
Stap 2 Ik ga op zoek naar een onderwerp van een tekst en kan het onderwerp uitbeelden voor klasgenoten.
Stap 3
Ik kan na het lezen van een tekst vragen beantwoorden over het onderwerp.
Afronding
Onderdeel Activiteit
Samenvattend Hier vind ik de kennisbank en de samenvattingsoefening die horen bij deze opdracht.
Eindopdracht Ik maak de eindtoets: 'Het onderwerp van een tekst'.
Extra opdracht Maak één of twee extra opdrachten.
Terugkijken Terugkijken op de opdracht.


Tijd
Voor deze opdracht heb je 2 lesuren nodig.

Aan de slag

Stap 1: Kennisbank

Bestudeer uit de Kennisbank Nederlands het volgende onderwerp:

Lezen: het onderwerp van een tekst

 

Stap 2: Onderwerp tekst uitbeelden

Maak een groepje van vier leerlingen.
Ieder groepslid zoekt een leuk nieuwsartikel op internet
(bijvoorbeeld op www.kidsweek.nl of www.sevendays.nl ).

Welk artikel ieder groepslid gekozen heeft, blijft geheim.

Ieder groepslid schrijft het onderwerp van zijn/haar eigen artikel op en bedenkt hoe het onderwerp kan worden uitgebeeld. Een van de groepsleden begint met het uitbeelden van het onderwerp van zijn/haar artikel. De andere groepsleden proberen het onderwerp te raden.

Is het onderwerp geraden dan laat de uitbeelder het artikel zien aan de groepsleden.

Daarna is het volgende groepslid aan de beurt om zijn/haar artikel uit te beelden.

 

Stap 3: Onderwerp van een tekst

Afronding

Samenvattend

Hier vind je de kennisbank en de samenvattingsoefening die horen bij deze opdracht.

Lezen: het onderwerp van een tekst

Eindopdracht: Toets

Je hebt nu genoeg geoefend om de eindtoets te maken.

Succes!

Extra opdrachten

Hier vind je twee extra opdrachten.

De tweede opdracht is wat moeilijker dan de eerste opdracht. 

Kijk hoever je komt.

Terugkijken

Intro

  • Lees de intro van deze opdracht nog eens door.
    Had je het onderwerp van de tekst goed? Als je de tekst nu zou lezen, zou je dan nog hetzelfde antwoord geven?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Kun je wat je moet kunnen?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Bij de activiteiten stond dat je ongeveer 2 uur met de opdracht bezig zou zijn.
    Had je die tijd ook nodig voor deze opdracht of kwam je tijd te kort?
  • Inhoud
    Heb je veel gehad aan de vier punten om het onderwerp te bepalen?
  • Eindopdracht
    Wat vond je van de toets? Kon je met de toets alle leerdoelen oefenen?
  • Extra opdracht
    Heb je de extra opdrachten gemaakt? Ging het goed?
    Vond je de tweede opdracht ook echt moeilijker dan de eerste?

Grammatica - Werkwoord

Werkwoord

Intro

In deze opdracht staat het werkwoord centraal.

Wat kan ik straks?

Aan het eind van de opdracht kan ik:

  • in mijn eigen woorden vertellen wat een werkwoord is.
  • werkwoorden in een tekst herkennen.
  • voorbeelden geven van vervoegingen van het hele werkwoord, de persoonsvorm tegenwoordige tijd en verleden tijd, het voltooid deelwoord en het onvoltooid deelwoord.
  • het verschil tussen sterke en zwakke werkwoorden uitleggen en hier voorbeelden van geven.

Wat ga ik doen?

Activiteiten

Aan de slag
Stap Activiteit
Stap 1 Ik kan na het bestuderen van de kennisbank oefeningen over het werkwoord maken.
Stap 2
Ik kan in verschillende oefeningen de werkwoordsvormen op de juiste manier toepassen
Stap 3 Ik kan het verschil tussen sterke en zwakke werkwoorden uitleggen en hier voorbeelden van noemen.
Stap 4 Ik kan werkwoorden in een tekst herkennen en berekenen wat het percentage werkwoorden in een tekst is.
Afronding
Onderdeel Activiteit
Samenvattend Hier vind ik de kennisbank die hoort bij deze opdracht
Eindopdracht A Als ik kies voor eindopdracht A maak ik een toets
Eindopdracht B Als ik kies voor eindopdracht B schrijf ik een verslag over het aantal werkwoorden in een tekst.
Extra opdracht Maak eventueel de extra opdracht.
Terugkijken Terugkijken op de opdracht.


Tijd
Voor deze opdracht heb je ongeveer 2 lesuren nodig.

Aan de slag

Stap 1: Kennisbank

Bestudeer uit de Kennisbank Nederlands het volgende onderwerp:

Grammatica: Het werkwoord

 

 

Stap 2: Verschillende vormen

Stap 3: Sterk of zwak?

Werkwoorden worden verdeeld in zwakke en sterke werkwoorden.

Bij sterke werkwoorden verandert de klinker van de stam.
Bijvoorbeeld: De kinderen lopen op straat. vt: liepen.
Lopen is dus een sterk werkwoord.
Sterke werkwoorden worden ook wel veranderlijke werkwoorden genoemd.

Bij zwakke werkwoorden blijft de klinker gelijk.
Bijvoorbeeld: Ze spelen samen. vt: speelden.
Spelen is dus een zwak werkwoord.
Zwakke werkwoorden worden ook wel onveranderlijke werkwoorden genoemd.

Voor verdere uitleg kun je nogmaals het stukje over sterke en zwakke werkwoorden in de Kennisbank lezen.

Grammatica: Sterke en zwakke werkwoorden

 

Stap 4: Werkwoorden tellen

Afronding

Samenvattend

Hier vind je de kennisbank die hoort bij deze opdracht:

Grammatica: Het werkwoord

Eindopdracht A: Toets

Als je kiest voor eindopdracht A maak je een toets. 

Eindopdracht B: Verslag

Schrijf nu een kort verslag over het onderzoekje dat je gedaan hebt in stap 4.
Het verslag krijgt als titel: 'Het aantal werkwoorden in een tekst'.

Schrijf in het verslag:

  • Wat je onderzocht hebt.
  • Hoe je te werk bent gegaan.
  • Wat je conclusie is.

Je verslag mag niet groter zijn dan een half A4'tje.

In de gereedschapskist hieronder kun je vinden waar je docent op let tijdens het beoordelen van het verslag. Lees de beoordelingscriteria door en pas je verslag eventueel nog wat aan.

Klaar?
Laat je verslag beoordelen door je docent.

Verslag schrijven

Een verslag is een goede manier om een onderzoek te beschrijven dat je hebt uitgevoerd.        

 

Extra opdracht

Maak de extra opdracht.

Terugkijken

Intro

  • Lees de intro van deze opdracht nog eens door.
    Weet je nu wel wat werkwoorden zijn? Kun je zelf een andere omschrijving van het begrip 'werkwoord' formuleren?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    ​Kun je wat je moet kunnen?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Bij de activiteiten stond dat je ongeveer 2 uur met de opdracht bezig zou zijn. Had je die tijd ook nodig voor deze opdracht of kwam je tijd te kort?
  • Inhoud
    Kun je verschillende vormen van een werkwoord noemen? Geef voorbeelden.
  • Eindopdracht
    Heb je bij de eindopdracht gekozen voor de toets of voor het verslag?
    Was je achteraf tevreden met je keuze?
  • Extra opdracht
    Heb je de extra opdracht gedaan? Ging het goed?

Spreken - Presenteren

Presenteren

Intro

In deze spreekopdracht staat presenteren centraal.

Bij presenteren is het belangrijk dat je de aandacht van je publiek pakt.
Eens kijken of wij met de volgende video de aandacht van jou bij dit onderwerp kunnen krijgen!

 

Wat kan ik straks?

Aan het eind van de opdracht kan ik:

  • zelf een presentatie voorbereiden.
  • aangeven wat een presentatie nodig heeft om te boeien.
  • een boeiende presentatie voorbereiden met een goede indeling en afwisseling.

Wat ga ik doen?

Activiteiten

Aan de slag
Stap Activiteit
Stap 1 Ik bestudeer het Kennisbankitem 'Presenteren'  en kan de kennis daarna toepassen in een oefening.
Stap 2 Ik kan aangeven welke visuele middelen ik het beste in kan zetten in een presentatie.
Stap 3 Ik vergelijk een presentatie in Powerpoint en een presentatie in Prezi. Daarna kan ik met een klasgenoot overleggen over de verschillende voor- en nadelen.
Stap 4 Ik lees hoe ik een goede inleiding voor een presentatie maak en kan in een oefening aangeven welke onderdelen van een presentatie het beste in welk deel kunnen worden geplaatst.
Stap 5 Met behulp van een mindmap kan ik een opzet voor een presentatie maken
Afronding
Onderdeel Activiteit
Samenvattend Hier vind ik de kennisbank en de samenvattingsopdracht die horen bij deze opdracht.
Eindopdracht Ik kan een spiekbriefje maken voor mijn presentatie.
Extra opdracht Bedenk een quiz met tien meerkeuzevragen.
Terugkijken Terugkijken op de opdracht.


Tijd
Ongeveer 2 lesuren.

Aan de slag

Stap 1: Kennisbank

Bestudeer uit de Kennisbank Nederlands het volgende onderwerp:

Spreken: Presenteren

 

Stap 2: Gebruik van visuele middelen

Mensen onthouden zaken beter en zijn meer geboeid als je een combinatie toont van tekst, geluid en beelden. Met een foto of video roep je ook een gevoel of een sfeer op. Een goede afbeelding 'zegt' meer dan duizend woorden.
Je presentatie zal meer indruk maken en beter onthouden worden.

 

 

Stap 3: Prezi of PowerPoint?

PowerPoint is erg bekend. Bijna iedereen heeft er wel eens mee gewerkt.
Je maakt dia's met tekst en foto's, daarbij geef je uitleg.
Voordelen: Je kunt je verhaal stap voor stap opbouwen: één dia per stapje. Je kunt mooie sjablonen gebruiken, waardoor je presentatie er goed uitziet.
Nadelen: Je hebt tijdens het kijken geen overzicht van het hele onderwerp.

Prezi gebruik je online - je hoeft niets te downloaden, maar moet wel een account aanmaken op www.prezi.com. Je kunt je presentatie dan online bewaren en delen.
Voordelen: Bij Prezi kun je alle tekstjes, plaatjes, filmpjes die je laat zien, op een soort poster rangschikken. Je hebt dan een totaaloverzicht van je onderwerp. Bij Prezi kun je ver inzoomen op tekst en weer terug. Het inzoomen geeft een mooi effect. Een prezi zit vol beweging en trekt aandacht. Je kunt prezi's gemakkelijk delen via Twitter of Facebook.
Nadelen: Prezi moet je eerst even leren. Je moet goed nadenken over de totaalposter.

 

Stap 4: Indeling van je presentatie

In een presentatie kun je veel meer doen dan alleen een verhaal vertellen.
Maak je publiek actief en laat het niet alleen bij woorden. Ook moet je presentatie er goed uitzien en op de juiste manier de aandacht trekken door kleuren en lettertypes. Houd het rustig en leg accenten op de goede plaats.

Een presentatie moet je op een logische manier opbouwen.
Je begint met de inleiding: je vertelt het publiek waarover de presentatie gaat.
De dia's na de inleiding bevatten de informatie die je wilt vertellen.
In de afsluiting vertel je je conclusie en geef je aan welke bronnen je hebt gebruikt.

 

 

Stap 5: Brainstormen

Nu ga je een presentatie bedenken over een dier naar keuze.
Dat kan je favoriete huisdier zijn, maar ook een stripfiguur of een bedreigde diersoort.
Verzamel eerst wat je al weet: een aantal kenmerken en interessante gegevens waarover je zou willen vertellen.
Hiervoor kun je heel goed een mindmap gebruiken.
Daarmee maak je snel een overzicht van je ideeën.

  • Maak een Mindmap op papier. Zie voor een voorbeeld de afbeelding.
  • Ga nu op internet op zoek naar geschikte informatie over je onderwerp. Noteer van elk onderdeel een paar interessante dingen om te vertellen of te laten zien.
  • Op welke manier wil je je dier presenteren?
    Met Prezi, Powerpoint of op een poster?
  • Maak een opzet voor een presentatie. Zorg dat je alle verschillende onderdelen van een presentatie verwerkt.
    De opzet lever je in bij de eindopdracht. 

Mindmap maken

Woorden bij een onderwerp bedenken en met elkaar verbinden.

 

Poster maken

Op een informatieve poster kun je laten zien wat de belangrijkste delen van de lesstof zijn. Ook kun je weergeven hoe bepaalde delen zich tot elkaar verhouden.

 

Presentatie maken

Jezelf op een goede manier presenteren is een belangrijke vaardigheid in deze maatschappij. Je laat zien waar je mee bezig bent geweest, waar je je in hebt verdiept en welke kennis je hebt opgedaan. Powerpoint of Prezi zijn programma's die jou kunnen helpen om informatie te presenteren.

 

Afronding

Samenvattend

Hier vind je de kennisbank en de samenvattingsopdracht die horen bij deze opdracht.

Spreken: Presenteren

 

Eindopdracht: Spiekbriefje

Bij een presentatie kun je het beste niets voorlezen, maar uit je hoofd vertellen. Dan heb je het beste contact met je publiek. Om overzicht te houden, kun je wel een briefje met aantekeningen gebruiken. Daarbij moet je geen hele zinnen opschrijven, maar alleen steekwoorden.

Gebruik nu je mindmap om een geschikt spiekbriefje te schrijven over je presentatie.
Het is afhankelijk van jouw presentatie en jouw eigen zelfvertrouwen hoe lang het spiekbriefje wordt. 

Let op! Verwerk in je spiekbriefje niet alleen de steekwoorden, maar geef ook aan wanneer je bijv. een filmpje laat zien of vragen laat stellen.

Beoordeling

Je docent let op de volgende punten:

  • De inhoud: heb je goede informatie gebruikt voor je ontwerp en spiekbrief?
  • De omvang: gaat de presentatie niet langer duren dan tien minuten?
  • De vorm: zijn de stappen in de presentatie logisch en vormen ze een duidelijk verhaal met een kop, midden en staart?
  • Samenvatting: is je spiekbrief bruikbaar als samenvatting en geheugensteun?
  • Originaliteit: heb je iets bedacht om je presentatie spannend of verrassend te maken?


Klaar?
Laat je ontwerp uit stap 5 en het spiekbriefje dan beoordelen door je docent.

 

Extra opdracht

Bedenk een quiz met tien meerkeuzevragen bij je eigen presentatie over een dier (stap 6).

  • De quiz moet gaan over de hoofdzaken die je hebt besproken.
  • Elke meerkeuzevraag heeft drie antwoordmogelijkheden: A, B en C.
  • Denk erom dat het juiste antwoord niet teveel mag opvallen - dan wordt het te gemakkelijk.
  • Noteer de 10 vragen en daaronder een lijst met de juiste antwoorden.
  • Wissel de quiz uit met een medeleerling.
  • Controleer bij de quiz van je klasgenoot de volgende zaken:
    - Zijn de vragen goed geformuleerd en zonder spelfouten? Verbeter indien nodig.
    - Valt het juiste antwoord niet teveel op? Verbeter indien nodig.
    - Bespreek elkaars verbeteringen.

Quiz maken

Bij het maken van een quiz ontwerp je zelf de vragen in groepjes. Via een puntensysteem wordt de winnaar bepaald. Daarna worden de antwoorden besproken.

 

Terugkijken

Intro

  • Lees de intro van deze opdracht nog eens door.
    Vond je de tips in de video leerzaam?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Kun je wat je moet kunnen?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Bij de activiteiten stond dat je ongeveer 2 uur met de opdracht bezig zou zijn.
    Had je die tijd ook nodig voor deze opdracht of kwam je tijd te kort?
  • Inhoud
    Gaat jouw voorkeur uit naar een prezi of een powerpointpresentatie?
  • Eindopdracht
    ​Wat vond je van de eindopdracht? Heb je een spiekbriefje met handige tips gemaakt?
  • Extra opdracht
    Heb je de extra opdracht gemaakt? Ging het goed?

Spelling - Meervoud

Meervoud

Intro

In deze spellingsopdracht staat het meervoud centraal.

 

Wat kan ik straks?

Na deze opdracht kan ik:

  • het meervoud van een zelfstandig naamwoord in een tekst herkennen.
  • woorden op correcte wijze in het meervoud zetten.

 

Wat ga ik doen?

Activiteiten

Aan de slag
Stap Activiteit
Stap 1 Ik lees de kennisbank over de verschillende meervoudsvormen en kan deze vormen daarna toepassen in een oefening.
Stap 2


Ik kan in de tekst alle zelfstandig naamwoorden vinden die in het meervoud staan.
Stap 3  
Ik kan bij alle verschillende meervoudsvormen voorbeelden geven.
Stap 4 Ik kan de werking van de spellingcontrole in Word of Google-docs controleren
Stap 5
Ik ga samen met een klasgenoot op zoek naar verschillende meervoudsvormen en vergelijk deze met elkaar.
Afronding
Onderdeel Activiteit
Samenvattend   Hier vind ik de kennisbanken die gebruikt zijn in deze opdracht.
Eindopdracht A Als ik kies voor eindopdracht A maak ik de eindtoets: 'Het meervoud'.
Eindopdracht B Als ik kies voor eindopdracht B maak ik een spel naar keuze.
Extra opdrachten Maak eventueel een of twee extra opdrachten.
Terugkijken Terugkijken op de opdracht.

Tijd
Voor deze opdracht heb je ongeveer 2 lesuren nodig.

Aan de slag

Stap 1: Kennisbank

Bestudeer uit de Kennisbank Nederlands het volgende onderwerp:

Spelling: Het meervoud

 

Stap 2: Zelfstandige naamwoorden

Zelfstandige naamwoorden in het meervoud
Lees voor je de opdracht maakt eerst nog even in de kennisbank wat ook alweer een zelfstandig naamwoord is.

Zelfstandig naamwoord

Stap 3: Meervoud maken

Stap 4: Spellingcontrole

Je gaat kijken of de spellingcontrole in Word of Google docs goed werkt.
Typ de volgende tien woorden in. Typ ieder woord op een nieuwe regel.

pil, paus, roos, brief, muis, triomf, havik, haven, zee, bacterie en baby.

Typ nu achter ieder woord ook het meervoud.
Als de spellingcontrole actief is, wordt elk woord dat niet in het woordenboek voorkomt met een rood lijntje onderstreept. Dat kan betekenen dat het een nieuw woord is voor de computer, maar ook dat het woord foutief is gespeld.
Klik met de rechter-muisknop op het onderstreepte woord.
Dan zal in veel gevallen het programma een voorstel doen om het woord anders te spellen.

Werkt de spellingcontrole in de tekstverwerkers helemaal goed?
Zorg dat je uiteindelijk van de tien gegeven woorden weet wat het meervoud is.

Stap 5: Opdracht meervoud

Afronding

Samenvattend

Hier vind je de kennisbanken die horen bij deze opdracht.

Zelfstandig naamwoord

Spelling: Het meervoud

 

 

Eindopdracht A: Toets meervoud

Als je kiest voor eindopdracht A, sluit je de opdracht af met het maken van een toets. 

Succes!

Eindopdracht B: Spel naar keuze

Als je kiest voor eindopdracht B maak je een spel naar keuze.
Welke spelvorm je kiest is geheel aan jou. Je kunt denken aan een dominospel,
aan een memoryspel, maar ook een andere variant is mogelijk.

Wat belangrijk is, is dat de 8 meervoudsvormen die je in deze opdracht hebt (stap 3) gezien verwerkt
worden in het spel. Hoe je dat doet, mag je zelf weten, maar het spel moet wel leerzaam zijn.

Beoordeling
Bij de beoordeling wordt erop gelet of:

  • je de 8 meervoudsvormen van deze les goed hebt verwerkt.
  • het spel is leerzaam voor je klasgenoten.
  • je de kaartjes hebt gespeeld in een spel met je medeleerlingen.
  • je het spel op tijd en compleet hebt ingeleverd.

Klaar?
Lever het spel en de uitslag ter beoordeling in bij je docent.

Spel maken

Een spel is een creatieve manier om informatie te presenteren. Een deel van de lesstof verwerk je in een spel en door deze te spelen onthoud je de kennis beter. Er zijn veel verschillende soorten spellen waarin je informatie kunt verwerken. Denk bijvoorbeeld aan ganzenbord, memory, galgje, een kaartspel, een dominospel, enzovoorts.

 

Extra opdrachten

Extra oefening 1

Bekijk nogmaals de uitleg van het Meervoud op de Kennisbank

Spelling: Het meervoud

  • Kopieer de tekst op elk scherm, plak die in een nieuw document en vervang alle voorbeelden door voorbeelden die je zelf bedenkt, of die je vindt op andere websites over spelling, zoals: woordenlijst leidraad en dutchgrammar.com
  • Voeg zelf een uitleg met voorbeelden toe over een geval van meervoud dat in de lesbank niet behandeld wordt.
  • Laat je eigen uitleg controleren door je docent of door enkele medeleerlingen.
  • Maak een dictee van maximaal tien zinnen over meervoudsvorming met behulp van je eigen uitleg.

Terugkijken

Intro

  • Lees de intro van deze opdracht nog eens door.
    Heb je iets geleerd van het liedje in de intro?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees het leerdoel van deze opdracht nog eens door.
    ​Kun je wat je moet kunnen?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Bij de activiteiten stond dat je ongeveer 2 uur met de opdracht bezig zou zijn. Had je die tijd ook nodig voor deze opdracht of kwam je tijd te kort?
  • Inhoud
    Welke meervoudsvorm vind je het meest lastig om toe te passen?
  • Eindopdracht
    Wat vond je van de eindopdracht? Welke keuze heb je gemaakt en was je daar achteraf blij mee?
  • Extra opdrachten
    Heb je de extra opdrachten gemaakt? Ging het goed?

  •  

Afsluiting

Kennisbanken

Eindopdracht: Stripverhaal

Je gaat het thema 'Jij bent mijn ster' afronden met een stripverhaal over jouw ster.
Met een stripverhaal kun je informatie op een grappige manier overbrengen. Zo kun je van jouw ster bepaalde kwaliteiten uitvergroten. Laat je Ronaldo bijvoorbeeld de bal heel lang hooghouden? Of teken je extra hoge noten bij de zang van Taylor Swift? In een stripverhaal kan het allemaal.

Je krijgt hiervoor 3 lesuren de tijd. Lees voor je verder gaat eerst de gereedschapskist. Daarin lees je wat een stripverhaal is. Ook vind je daar de beoordelingseisen.

Aan de slag

  1. Start met het bedenken van het korte verhaal over jouw ster. Waar is jouw ster goed in? Wat maakt jouw ster bijzonder? Wat gaat jouw ster beleven? Kom jij zelf ook voor in de strip met jouw ster?
  2. Bedenk hoeveel plaatjes je nodig hebt voor dit verhaal. Houd er rekening mee dat je 3 lesuren hebt. Hoeveel plaatjes kun jij maken in deze tijd?
  3. Bedenk voor jouw ster een opvallend uiterlijk, zodat deze eruit springt in elk plaatje. Bekijk online voorbeelden om ideeën op te doen voor stijl en uitstraling.
  4. Zorg ervoor dat in het stripverhaal duidelijk naar voren komt waarom jouw ster een echte ster is.
  5. Plan het verhaal per vakje en houd elk plaatje duidelijk. Bedenk voor elke spreekballon een korte, krachtige tekst.
  6. Maak het stripverhaal en lever het in bij je docent.

Stripverhaal maken

Met een stripverhaal kun je een kort verhaal in beeld brengen. Je maakt een combinatie van tekst en beeld door je verhaal uit te werken in tekeningen met tekstballonnen.        

D-Toets

Test je kennis. Maak de diagnostische toets.

Terugkijken

Inleiding

  • Kijk nog eens goed naar de opdracht in de inleiding.
    Kun je nu in één zin verwoorden waarom beroemdheden sterren worden genoemd?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van dit thema nog eens door.
    Kun je wat je moet kunnen?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Bij de activiteiten stond dat je ongeveer 11 à 12 uur met dit thema bezig zou zijn.
    Klopt dat met het aantal lessen dat je over dit thema hebt gehad?
  • Inhoud
    Welke lesstof in dit thema was nieuw voor je en welke lesstof wist je al?
    Van welke opdracht heb je het meest geleerd?
  • Eindopdracht
    Wat vond je van de eindopdracht? Was het leuk om een portret te maken?
    Was je achteraf blij met de ster die je had uitgekozen?
  • Kon je voldoende beeldmateriaal en informatie vinden?

Verderkijker

De Verderkijker biedt bij het thema passende externe linkjes naar uitleg, oefenmateriaal of filmpjes.

Grammatica:

www.leestrainer.nl
Oefenen met werkwoorden

www.onzetaal.nl
Oefening: Maak een dictee voor een klasgenoot met de vetgedrukte werkwoorden uit de lijst.

Uitleg in een video over werkwoorden:

Leerlingen voor leerlingen over werkwoorden:

Spreken

www.ict.edu.nl
Uitleg Prezi

Uitleg Prezi in een video

Tips presenteren in video.

Spelling

Prezi - Arnoud Kuijpers
Info meervoud op prezi.

www.leestrainer.nl
Griekse meervoudsvormen.

Spellingsregels - trema's

Spellingsregels meervouden

Les over meervoudsvormen

  • Het arrangement Thema 1 Jij bent mijn ster - hv12 is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    VO-content
    Laatst gewijzigd
    2025-11-29 10:26:36
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie.

    StudioVO

    Deze module is ontwikkeld door medewerkers van StudioVO.

    Fair Use

    In de Stercollecties van StudioVO wordt gebruik gemaakt van beeld- en filmmateriaal dat beschikbaar is op internet. Bij het gebruik zijn we uitgegaan van fair use. Meer informatie: Fair use

    Mocht u vragen/opmerkingen hebben, neem dan contact op via de helpdesk VO-content.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Dit thema valt onder de arrangeerbare leerlijn van de Stercollecties voor Nederlands voor vmbo-hv12. Het thema bestaat uit vier opdrachten waarbij verschillende taalvaardigheden centraal staan. In dit thema leer je onder andere het benoemen en uitleggen van het onderwerp van een tekst, het herkennen van werkwoorden in teksten, het geven van voorbeelden van vervoegingen van werkwoorden, het uitleggen van het verschil tussen sterke en zwakke werkwoorden, het duidelijk maken van het onderwerp, de opbouw en structuur van een presentatie en het verzamelen van informatie over het onderwerp van een presentatie. De eindopdracht van dit thema is het maken van een portret van iemand. Je kiest een persoon waarvan je een portret/collage wilt maken en je schrijft op waarom deze persoon volgens jou een ster is. Je zoekt informatie op over deze persoon en selecteert de belangrijkste informatie waarmee je kunt onderbouwen waarom deze persoon een ster is. De gevonden informatie verwerk je tot een portret, het is hierbij belangrijk om veel beeld en weinig tekst te gebruiken. Naast de opdrachten is er ook een diagnostische toets beschikbaar om je kennis te testen. Succes!
    Leerniveau
    VWO 2; HAVO 1; VWO 1; HAVO 2;
    Leerinhoud en doelen
    Techniek en woordenschat; Schrijven; Spelling, interpunctie en grammatica; Lezen van zakelijke teksten (Nederlands); Nederlands; Schrijfvaardigheid; Mondelinge taalvaardigheid; Vloeiendheid, verstaanbaarheid en grammaticale beheersing; Woordgebruik en woordenschat (Nederlands); Spreken; Leesvaardigheid;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    10 uur 30 minuten
    Trefwoorden
    arrangeerbaar, hv12, jij bent mijn ster, meervoudsvorm, nederlands, onderwerp, prestentatie, stercollecties, werkwoorden, werkwoorden vervoegen

    Gebruikte Wikiwijs Arrangementen

    VO-content Nederlands. (2025).

    Opdracht: Grammatica - Werkwoord hv12

    https://maken.wikiwijs.nl/52519/Opdracht__Grammatica___Werkwoord_hv12

    VO-content Nederlands. (2025).

    Opdracht: Lezen - Onderwerp hv12

    https://maken.wikiwijs.nl/52518/Opdracht__Lezen___Onderwerp_hv12

    VO-content Nederlands. (2025).

    Opdracht: Spelling - Meervoud - hv12

    https://maken.wikiwijs.nl/52521/Opdracht__Spelling___Meervoud___hv12

    VO-content Nederlands. (2025).

    Opdracht: Spreken - Presenteren - hv12

    https://maken.wikiwijs.nl/52520/Opdracht__Spreken___Presenteren___hv12

  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    Oefeningen en toetsen

    Mijn Ster

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    QTI

    Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat alle informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen punten, etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.

    Versie 2.1 (NL)

    Versie 3.0 bèta

    Voor developers

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.