Eureka
Inleiding
Eureka! Ik heb het gevonden!
Bekijk op de video, hoe deze uitspraak beroemd is geworden.
Archimedes was een beroemde Griekse onderzoeker in de Oudheid.
Hij wist veel van natuurkunde en ontwierp wapens voor de koning van Syracuse.
Zijn manier om proeven te doen en daarmee te bewijzen wat hij bedacht, noemen we de wetenschappelijke methode.
Je kunt de wetenschappelijke methode gebruiken om antwoord te krijgen op allerlei vragen over de werking van de natuur.
Ken je andere voorbeelden van natuurkundige proeven?
Welk natuurverschijnsel zou je zelf weleens willen onderzoeken?
Wat kan ik straks?
Hier vind je de leerdoelen die horen bij het thema: Eureka.
Leerdoel |
Opdracht |
Je kunt een leesportret van jezelf maken. |
Fictie - Leesonderzoek |
Je kunt van een zin aangeven of hij in de lijdende of bedrijvende vorm is geschreven. |
Grammatica - Lijdende en bedrijvende vorm |
Je kunt zinnen omzetten van de lijdende vorm naar de bedrijvende vorm en omgekeerd. |
Grammatica - Lijdende en bedrijvende vorm |
Je kunt het begrip soap beschrijven en kunt uitleggen waarom een cliffhanger belangrijk is bij een soap. |
Schrijven - Wat is er gebeurd? |
Je kunt in een tekst spreekwoorden (en gezegden) herkennen en gebruiken. |
Woordenschat - Spreekwoorden |
Je kent de betekenis van (veel) spreekwoorden. |
Woordenschat - Spreekwoorden |
Wat ga ik doen?
Het thema 'Eureka!' bestaat uit de volgende onderdelen:
Onderdeel |
Tijd |
Eindproduct |
Inleiding |
0,5 lesuur |
- |
Fictie - Leesonderzoek |
2 lesuren |
Leesportret/Poster |
Grammatica - Lijdende vorm en bedrijvende vorm |
1 lesuur |
Toets |
Schrijven - Wat is er gebeurd? |
2 lesuren |
Scène of vervolg schrijven. |
Woordenschat - Spreekwoorden en uitdrukkingen |
2 lesuren |
Tekening/Collage |
Afsluiting |
2 lesuren |
Verslag |
Totaal |
9,5 lesuren |
|
De tijd is een indicatie en afhankelijk van de keuze van het eindproduct.
Opdrachten
Hieronder vind je de vier opdrachten die horen bij dit thema.
Maak je keuze.
Afsluiting
Kennisbanken
Hier vind je de kennisbanken die gebruikt zijn in dit thema.
Eindopdracht: Onderzoeken
Je gaat het thema 'Eureka!' afronden.
Als eindproduct van dit thema onderzoek je een natuurverschijnsel.
Je leert goed beschrijven wat je ziet, een stelling formuleren, en de wetenschappelijke methode gebruiken om een experiment uit te voeren.
Je mag een eigen onderzoeksonderwerp bedenken, maar ook een beroemd experiment van vroeger als uitgangspunt nemen - zoals de proef van Archimedes.
Bij het beschrijven van je waarnemingen en proeven kun je niet alleen tekst gebruiken, maar ook tekeningen en foto's.
Zoek voor beroemde voorbeelden maar eens verhalen op over de proefnemingen van Galileo Galileï, Newton en Van Musschenbroek.
Wat wilden ze bewijzen en hoe hebben ze dat gedaan?
Het complete onderzoeksverslag lever je in bij je docent. Die beoordeelt het op de kwaliteiten als verslag... dus niet of het wel precies klopt wat er staat. Daarvoor heb je misschien de hulp van een andere docent nodig!
Vooraf
Lees voor je begint de opdracht een keer helemaal door.
Groepsgrootte: Je werkt alleen of in duo's. Overleg dit met je docent.
Tijd: Voor het maken van het eindproduct heb je 2 tot 4 lesuren.
Benodigdheden: Afhankelijk van het onderwerp van je onderzoek.
Stap 1
Bedenk samen een geschikt onderwerp om te onderzoeken. Als je naar buiten gaat, liggen de voorbeelden voor het oprapen! Denk aan de invloeden van weer en seizoenen, de activiteiten van planten en dieren enz.
Maar je kunt ook een onderzoek uit het verleden als voorbeeld nemen.
Raadpleeg indien nodig een docent biologie of natuurkunde om je te helpen.
Vraag je docent altijd om toestemming voor je onderzoek en let op veiligheid. Het is niet toegestaan om proeven te nemen met chemische reacties of vuur, die gevaar kunnen opleveren.
Heb je toestemming?
Begin dan met het doen van waarnemingen en beschrijf die in je verslag.
Formuleer dan de onderzoeksvraag: wat wil je te weten komen?
En de hypothese: wat denk je dat er uit het experiment komt, en waarom?
Stap 2
Ga nu aan de slag met je experiment. Zorg ervoor dat je alles goed waarneemt. Met je ogen en oren, maar ook met foto- of filmapparatuur. Beschrijf je waarnemingen eerst in het klad en daarna zo duidelijk als je kunt in het verslag.
Beschrijf stap voor stap de uitkomsten en beantwoord de onderzoeksvraag met een conclusie: klopt je hypothese?
Waarom klopt je hypothese (niet)?
Beschrijf dit bij de evaluatie. Was de hypothese onjuist - zou je die nu anders willen beschrijven?
Of zijn er dingen fout gegaan bij het onderzoek - wat zou je anders doen?
Heb je ideeën voor een vervolgonderzoek?
Werk je verslag uit tot een mooi geheel.
Afronden
Klaar? Laat je eindproduct beoordelen. Bij de beoordeling wordt gebruik gemaakt van deze rubrics.
Inhoud max. 50 punten |
Goed |
Het onderzoek gaat over een natuurverschijnsel. Alle stappen van het onderzoek zijn duidelijk beschreven in juiste volgorde: waarneming, onderzoeksvraag, hypothese, experiment, resultaten, conclusie, evaluatie. In het verslag zijn gebruikte bronnen opgenomen. Het verslag is glashelder en prettig om te lezen. |
Voldoende |
Het onderzoek gaat over een natuurverschijnsel. Alle stappen van het onderzoek zijn beschreven in juiste volgorde: waarneming, onderzoeksvraag, hypothese, experiment, resultaten, conclusie, evaluatie. In het verslag zijn gebruikte bronnen opgenomen. |
Onvoldoende |
Het onderzoek heeft een minder geslaagd onderwerp. De stappen worden niet goed gevolgd. Bronnen worden niet of onjuist vermeld. Het verslag is slecht leesbaar. |
Vorm max. 50 punten |
Goed |
Het verslag is mooi vormgegeven en duidelijk qua lay-out. Er zijn duidelijke foto’s, video’s, tabellen enz. in opgenomen die het onderzoek verduidelijken. Het taalgebruik is correct en foutloos. |
Voldoende |
Het verslag ziet er netjes uit en bevat passende illustraties. Het taalgebruik is correct en bevat niet teveel fouten. |
Onvoldoende |
De vormgeving is slordig, illustraties ontbreken of het taalgebruik is onvoldoende. |
D-Toets
Test je kennis. Maak de diagnostische toets.
Terugkijken
Inleiding
- Kijk nog eens goed naar de opdracht in de inleiding.
...
Kan ik wat ik moet kunnen?
- Lees de leerdoelen van dit thema nog eens door.
Kun je wat je moet kunnen?
Hoe ging het?
- Tijd
Bij de activiteiten stond dat je ongeveer 9,5 uur met dit thema bezig zou zijn.
Klopt dat met het aantal lessen dat je over dit thema hebt gehad?
- Inhoud
Welke lesstof in dit thema was nieuw voor je en welke lesstof wist je al?
Van welke opdracht heb je het meest geleerd?
Verderkijker
De Verderkijker biedt bij het thema passende externe linkjes naar uitleg, oefenmateriaal of filmpjes.
Grammatica
Voor de kop Lijdende en bedrijvende vorm klik op:
Woordenschat
Voor de kop Spreekwoorden klik op: