Bronvermelding
Intro
Als je een werkstuk of presentatie maakt, moet je je informatie ergens vandaan halen: uit boeken of van websites. Aan het eind van je presentatie moet je opgeven, welke boeken en websites je hebt gebruikt. Zo'n lijst noem je een bronvermelding.
Neem een willekeurig tijdschrift en zoek op waar de bronvermelding staat. Soms staat het bij een artikel, soms achterin. Vergelijk tijdschriften met elkaar. Is het overal op dezelfde manier weergegeven?
In deze opdracht staat het maken van een goede bronvermelding centraal.
Wat kan ik straks?
Aan het eind van deze opdracht kun je:
- aangeven welke gegevens in een bronvermelding thuishoren.
- uitleggen waarom een bronvermelding een belangrijk onderdeel van een goed werkstuk is.
- een goede bronvermelding maken volgens de regels die daarvoor gelden.
Wat ga ik doen?
Aan de slag
Stap 1: Kennisbank
Als je een werkstuk maakt, is het belangrijk dat je een goede bronvermelding opneemt. Bestudeer uit de Kennisbank het volgende onderwerp.
Beantwoord de volgende vragen
Stap 2: Waarom een bronvermelding?
Als je een werkstuk maakt, wil je het graag serieus aanpakken. Je moet dus kunnen bewijzen dat wat je schrijft geen onzin is.
Daarom is het nodig om je bronnen te vermelden. Dan kan een lezer van jouw werkstuk altijd zelf de informatie controleren. De informatie moet controleerbaar zijn.
Een tweede reden om je bronnen te vermelden is anderen de gelegenheid te geven om zich verder in het onderwerp te verdiepen.
Hoe weet je of je bronnen op internet betrouwbaar zijn?
Bestudeer nogmaals het volgende onderwerp uit de Kennisbank Nederlands.
Vertel een klasgenoot hoe jij ervoor zorgt dat je alleen betrouwbare bronnen raadpleegt als je een werkstuk moet maken.
Stap 3: Soorten bronnen
Als het goed is, haal je je informatie uit meerdere bronnen.
De meest gebruikte soorten bronnen zijn:
- Boeken en naslagwerken
- Tijdschriften
- Websites
Een boek of naslagwerk dat je maar éénmaal gebruikt, om een naam of woord op te zoeken bijvoorbeeld, hoef je niet in je bronvermelding op te nemen.
Daarvoor kun je beter een voetnoot aanmaken op de pagina van je werkstuk waar je het gebruikt.
Weet je hoe je voetnoten of eindnoten invoegt?
Zoek op de werkbalk in je tekstverwerker: invoegen en kies voetnoot. Onderaan de bladzijde komt nu je bronvermelding te staan.
Opdracht
Open het werkblad Bronvermelding en maak opdracht 1
Stap 4: Een boek
Bronvermelding: een boek
In de Kennisbank heb je gelezen dat er voor bronvermelding van een boek een aantal afspraken gelden.
De belangrijkste is: Noem altijd duidelijk de naam van de schrijver, de titel van het boek, en waar en wanneer het is uitgegeven.
Maak nu opdracht 2 op het werkblad.
Afronding
Samenvattend
Hier vind je de kennisbanken die horen bij deze opdracht.
Eindopdracht: Tijdschrift
Voor een bronvermelding van een artikel uit een tijdschrift gelden bijna dezelfde regels als voor de bronvermelding van een boek. Het belangrijkste verschil is dat je aangeeft om welk nummer van het tijdschrift het gaat. Bovendien neem je de titel op van het artikel dat je hebt gebruikt en je schrijft de naam van het tijdschrift natuurlijk ook op.
Kijk eventueel nog eens naar de voorbeelden in de Kennisbank.
Maak nu eindopdracht A en B op je werkblad.
Klaar?
Laat je werkblad beoordelen door je docent.
Je docent beoordeelt de bronvermeldingen op de volgende punten:
- Zijn de gegevens compleet?
- Is de bronvermelding volgens de afspraken opgeschreven?
- Staan er geen taalfouten in de bronvermelding?
Extra opdracht
Zoek bronnen en maak een goede bronvermelding!
Stel je voor: je gaat een werkstuk maken over één van de volgende onderwerpen:
- Hunebedden in Nederland
- De val van de Berlijnse muur
- Walvisjacht
- Waardoor zijn de dinosauriërs uitgestorven?
- De geschiedenis van de Parijse mode
- Hogesnelheidstreinen
- De toekomst van het Noordpoolgebied.
Wat ga je doen?
- Kies één van deze onderwerpen of kies in overleg met je docent een eigen onderwerp dat je interesseert.
- Zoek over je onderwerp: twee boeken, twee websites en een tijdschrift die informatie geven.
- Maak hiermee een bronvermelding bij je onderwerp.
- Bij de bronvermelding zoals genoemd op pagina 1 mag je je fantasie gebruiken:
de boeken, websites en het tijdschrift moeten wel echt bestaan, maar de hoofdstukken en bladzijden die je zogenaamd gebruikt, mag je er zelf bij bedenken.
Voorbeeld: over de Zuidpool staat vast wel informatie in het tijdschrift National Geographic.
Schrijf dan bijvoorbeeld dit op:
Graham, K. De ontdekking van de Zuidpool. In: National Geographic, nummer 4, jaargang 25, 2010, p. 35
- Schrijf de bronvermelding zo op:
BRONVERMELDING
Boek 1:
Boek 2:
Website 1:
Website 2:
Tijdschrift:
- Natuurlijk houd je je bij de bronvermelding aan de regels die je hiervoor geleerd hebt.
- Laat je bronvermelding eerst nakijken door een klasgenoot en verbeter waar nodig je fouten. Lever je zelfbedachte bronvermelding daarna in bij je docent.
Terugkijken
Kan ik wat ik moet kunnen?
- Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
Kun je uitleggen waarom een bronvermelding belangrijk is?
Hoe ging het?
- Tijd
Bij de activiteiten stond dat je ongeveer 1 uur met de opdracht bezig zou zijn.
Had je die tijd ook nodig voor deze opdracht of kwam je tijd te kort?
- Inhoud
Had je al eens eerder een bronvermelding gemaakt?
Schrijf op wat nieuw voor je was.
- Eindopdracht
De eindopdracht staat op het werkblad. Heb je alle opdrachten op het werkblad gemaakt?
Wat vond je van de eindopdracht?
- Extra opdracht
Heb je de extra opdracht gemaakt? Ging het goed?