Maak nu de volgende oefeningen. Elke oefening bestaat uit 10 zinnen.
Wat kan ik al?: Zelfstandig naamwoord
0%
Probeer de oefening met een voldoende af te sluiten. Lukt dat niet?
Lees dan nogmaals de Kennisbank en probeer het opnieuw.
Vraag eventueel je docent om hulp.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Probeer de oefening met een voldoende af te sluiten. Lukt dat niet?
Lees dan nogmaals de Kennisbank en probeer het opnieuw.
Vraag eventueel je docent om hulp.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Download het werkblad Aanwijzend voornaamwoord.
Sla het document op in je eigen omgeving, zodat je het in kunt vullen. Je kunt het ook uitprinten.
Heb je in alle zinnen het aanwijzend voornaamwoord onderstreept? Vergelijk je antwoorden met die van een klasgenoot.
Hebben jullie dezelfde antwoorden? Bespreek eventuele verschillen.
Stap 2: Die, deze, dat en dit
De meest gebruikte aanwijzend voornaamwoorden zijn: die, deze, dat en dit.
Bij de-woorden gebruik je die en deze: de man - die man - deze man.
Die gebruik je als iets verder weg is: Die man is mijn oom.
Deze gebruik je als iets dichterbij is: Deze leerling is erg goed.
Bij het-woorden gebruik je dit en dat: het feest - dit feest - dat feest.
Dat gebruik je als iets verder weg is: Dat meisje is mijn nicht.
Dit gebruik je als iets dichterbij is: Dit feest is erg gezellig.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Als een aanwijzend voornaamwoord naar een naamwoord verwijst in dezelfde zin, dan spreek je van niet-zelfstandig gebruik.
Voorbeeld: Dit huis is prachtig.
Een aanwijzend voornaamwoord kan ook zelfstandig gebruikt worden.
Er is dan geen verwijzing naar een ander naamwoord in dezelfde zin.
Voorbeeld: Ik vind dat een rotstreek.
Stap 4: Zinnen maken
Die, deze, dat en dit zijn de meest voorkomende aanwijzende voornaamwoorden.
Maar er zijn meer aanwijzende voornaamwoorden. Denk aan: zulke, degene, etc.
Afronding
Samenvattend
Hier vind je de Kennisbanken die horen bij deze opdracht.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Je hebt in de voorafgaande stappen geleerd dat de volgende aanwijzende voornaamwoorden
vaak worden gebruikt: die - dit - deze - dat - degene - zo'n - zulke
Om wat extra te oefenen met het aanwijzend voornaamwoord maak je de volgende opdrachten.
Terugkijken
Intro
Wat vond je van de introductievideo? Snapte je gelijk wat een aanwijzend voornaamwoord is?
Kan ik wat ik moet kunnen?
Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
Kon je vier verschillende zinnen maken met aanwijzende voornaamwoorden die zelfstandig en niet zelfstandig gebruikt worden?
Hoe ging het?
Tijd
Bij de activiteiten stond dat je ongeveer 1 lesuur met de opdracht bezig zou zijn.
Had je die tijd ook nodig voor alle oefeningen of was je op tijd klaar?
Eindopdracht
Had je een goede score voor de toets? Dan kun je het aanwijzend voornaamwoord goed toepassen!
Extra opdracht
Heb je de extra oefeningen gemaakt? Heb je de zeven zinnen vergeleken met je klasgenoot?
Het arrangement Opdracht: Grammatica - Aanwijzend voornaamwoord - hv12 is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:
Toelichting
Deze opdracht hoort bij het thema "Mijn stad" en is onderdeel van de arrangeerbare leerlijn van de Stercollecties voor Nederlands voor hv12. In deze opdracht leer je verschillende aspecten van het gebruik van aanwijzende voornaamwoorden. Je leert hoe je in een aantal zinnen het aanwijzend voornaamwoord kunt herkennen en het verschil herkennen in gebruik tussen 'deze' en 'die', en tussen 'dit' en 'dat'. Je leert ook het verschil tussen het zelfstandig en niet-zelfstandig gebruik van een aanwijzend voornaamwoord te herkennen. Tot slot ga je zelf zinnen bedenken waarin verschillende aanwijzende voornaamwoorden worden gebruikt.
De eindopdracht van deze opdracht is een toets waarin je je kennis en begrip van de leerstof kunt laten zien.
Naast deze opdracht is er ook een extra opdracht beschikbaar. Veel succes!
Leerniveau
VWO 2;
HAVO 1;
VWO 1;
HAVO 2;
Leerinhoud en doelen
Schrijven;
Spelling, interpunctie en grammatica;
Nederlands;
Schrijfvaardigheid;
Woordgebruik en woordenschat (Nederlands);
Deze opdracht hoort bij het thema "Mijn stad" en is onderdeel van de arrangeerbare leerlijn van de Stercollecties voor Nederlands voor hv12. In deze opdracht leer je verschillende aspecten van het gebruik van aanwijzende voornaamwoorden. Je leert hoe je in een aantal zinnen het aanwijzend voornaamwoord kunt herkennen en het verschil herkennen in gebruik tussen 'deze' en 'die', en tussen 'dit' en 'dat'. Je leert ook het verschil tussen het zelfstandig en niet-zelfstandig gebruik van een aanwijzend voornaamwoord te herkennen. Tot slot ga je zelf zinnen bedenken waarin verschillende aanwijzende voornaamwoorden worden gebruikt.
De eindopdracht van deze opdracht is een toets waarin je je kennis en begrip van de leerstof kunt laten zien.
Naast deze opdracht is er ook een extra opdracht beschikbaar. Veel succes!
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
Oefeningen en toetsen
Zelfstandig naamwoord
Lidwoord
Aanwijzend voornaamwoord-1
Aanwijzend voornaamwoord
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat
alle
informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen
punten,
etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.