Opdracht: Fictie - Wie is de verteller? - hv12

Opdracht: Fictie - Wie is de verteller? - hv12

Wie is de verteller?

Intro

In deze opdracht gaat het om de vraag: wie is de verteller in een boek, film of toneelstuk?

Bekijk deze video. Bespreek na het kijken met een klasgenoot welke soorten vertellers er zijn.

Wat kan ik straks?

Aan het eind van deze opdracht kun je:

  • omschrijven welke drie perspectieven er mogelijk zijn om een verhaal te vertellen.
  • uitleggen waarom het gekozen perspectief belangrijk is voor je lees- of kijkervaring.
  • zelf een scène schrijven waarin drie verschillende perspectieven worden gebruikt.

 

Wat ga ik doen?

Activiteiten

Aan de slag
Stap Activiteit
Stap 1 Bestudeer het Kennisbankitem 'Wie is de verteller'. Daarna lees je een verhaal en bepaal je wie de verteller is.
Stap 2 Bekijk het gebruik van perspectief en beantwoord hier vragen over.
Stap 3 Lees het verhaal over Vicky en bepaal wie de verteller is.
Stap 4 en Maak de oefening over perspectief.
Afronding
Onderdeel Activiteit
Samenvattend Hier vind je de kennisbanken die horen bij deze opdracht.
Eindopdracht Schrijf een toneelscène of boekfragment.
Extra opdracht Maak eventueel de extra opdracht
Terugkijken Terugkijken op de opdracht.


Tijd
Voor deze opdracht heb je 2 lesuren nodig.

Aan de slag

Stap 1: Kennisbank

Bestudeer uit de Kennisbank Nederlands het volgende onderwerp.

Fictie: Verteller

Stap 2: Perspectief

Voor jou als lezer is het wel belangrijk welk perspectief er is gebruikt.
Je hebt gezien dat er drie perspectieven mogelijk zijn:

  • Ik-perspectief.
  • Hij/zij-perspectief of camera perspectief.
  • Perspectief van de verborgen, onzichtbare en alwetende verteller.

Welk perspectief hoort bij welke leeservaring?

Stap 3: Perspectief

Stap 4: Een oefening in perspectief

Bekijk een plek bij jou op school eens vanuit twee verschillende perspectieven.

  1. Stel je een drukke ruimte bij jou op school voor: de kantine, de gang of gewoon een vol klaslokaal.
  2. Noteer nu wat je gedachten zijn als leerling, als je deze ruimte binnenloopt: Bijvoorbeeld: Daar loopt mijn vriendin, Ik wil in dat groepje gaan zitten, Ik heb trek in een pizzabroodje, Wat ruikt het hier gek, enz.
  3. Noteer nu wat de gedachten zouden zijn van bijvoorbeeld: de directeur / de conciërge / een bezorgde moeder die haar kind komt ophalen.
  4. Sla je notities op in een tekstbestand met de naam Perspectief. Zoek of maak er een passende locatiefoto bij!


Bespreek deze teksten met een klasgenoot en werk ze eventueel bij.

Afronding

Samenvattend

Hier vind je de kennisbank die hoort bij deze opdracht.

Fictie: Verteller

Eindopdracht: Zelf schrijven

Eindopdracht

Je gaat een toneelscène of boekfragment schrijven vanuit drie perspectieven.
Lees nu eerst het volgende verhaal:

BRUGKLASSER IN DE KNEL

Scène: In de kantine tijdens de pauze
Verteller: zwart pak, wit geschminkt gezicht, spottende toon en houding
Kim Daniels: brugklasser, klein, zware rugtas, zenuwachtig, brutaal, ADHD
Dhr. Jan Verhagen: conciërge, groot, breed, stofjas, beetje lomp, spontaan, houdt van leerlingen (Kantine vol leerlingen die elkaar verdringen, gejoel en drukte)
(Kim komt in de kantine en wordt meteen omvergelopen)
KIM: Hee kun je niet uitkijken lomperik! (rent hinkend weg naar een hoekje)
VERTELLER: Jaja mensen, het valt niet mee als je nog maar een brugsmurf bent. Niemand die kan bedenken dat Kim de toekomstige directeur is! Kim al helemaal niet!
KIM: Wat een rotschool is dit. Kan ik niet gewoon vijf jaar overslaan? Auww…
(Verhagen komt op)
VERHAGEN: Wat een chaos! Kijk daar ligt weer zo’n brugklasser op de grond te spelen. Het begint hier ook steeds meer op een ballenbak te lijken. HEEE!!!

Gebruik de tekst van dit verhaal om een toneelscène of boekfragment vanuit drie perspectieven te schrijven. Je gebruikt de drie verschillende perspectieven:

  • De alwetende verteller: een verteller speelt niet mee in het boek of toneelstuk, maar geeft commentaar op alles wat er gebeurt en weet alles van het verhaal en de personages.
  • Het ik-perspectief: een acteur of personage spreekt zijn gedachten hardop uit: wat hij voelt, denkt, beleeft. Hij let er niet op of anderen hem horen.
  • Het cameraperspectief: het publiek of de lezer ziet of leest wat er gebeurt: hoe acteurs of personages
    met elkaar spreken (dialoog) en dingen doen.

Schrijf regel voor regel op wat er gebeurt en wat de acteurs zeggen en doen of
wat de personages uit het boek zeggen, denken of doen.

Klaar? Lever dit bestand in en laat het beoordelen door je docent.
De scène wordt beoordeeld op de volgende punten:

  • Het verhaal speelt zich af in een ruimte op school.
  • Er is een alwetende verteller.
  • Er zijn twee personages die een gebeurtenis elk op een eigen manier beleven.
  • In de handelingen en de dialoog wordt het verschil in perspectief duidelijk.
  • Het verhaal kent een bepaalde afloop en is goed te volgen.
  • Het taalgebruik is goed en geschikt en bevat weinig fouten.
  • De scène is geschikt om te worden opgevoerd door leerlingen in een lokaal.
  • De scène is duidelijk en regel voor regel opgeschreven, met dialogen en een beschrijving van omgeving, attributen enz.

Extra opdracht

Extra opdracht Fictie - wie is de verteller?

Eén verhaal van drie kanten
Stel je voor: op een kruispunt in jouw woonplaats gebeurt een ongeluk: twee fietsers botsen tegen elkaar, een oude man en een schoolmeisje. Gelukkig hebben ze geen ernstige verwondingen. Toch was het een merkwaardig ongeluk: er was geen ander verkeer in de buurt, het uitzicht was goed. De fietsers moeten allebei niet goed hebben opgelet.

Hoe kon dit ongeluk gebeuren?

Gebruik je fantasie en vertel DRIE KEER een verhaaltje waardoor duidelijk wordt
wat de oorzaak was van deze rare aanrijding.

  • Elk verhaaltje mag niet langer zijn dan een half A4.
  • Leef je goed in in elke persoon en zorg dat je taal goed verzorgd is.
  • Lever je verhaaltjes ter beoordeling in bij je docent.

Gebruik je fantasie en vertel DRIE KEER een verhaaltje waardoor duidelijk wordt
wat de oorzaak was van deze rare aanrijding.

  1. Vertel eerst het verhaal vanuit het gezichtspunt van de oude man. Wat ging hij doen Waarom lette hij niet op? Hoe beleefde hij de aanrijding? In dit verhaaltje is de oude man dus de verteller.
  2. Vertel daarna het verhaal over de aanrijding vanuit het gezichtspunt van het schoolmeisje. Wat ging zij doen? Waarom lette zij niet op? Hoe beleefde zij de aanrijding? In dit verhaaltje is het schoolmeisje dus de verteller.
  3. Vertel tenslotte het verhaal nog één keer, maar nu vanuit het gezichtspunt van een politieagent die proces-verbaal moet opmaken. De politieagent gaat hierin niet zijn beleving opschrijven, maar hij let alleen op de feiten zoals hij die kon nagaan.

Terugkijken

Intro

  • Heb je de introductievideo bekeken? Past de video goed bij de opdracht?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Kun je uitleggen waarom het gekozen perspectief belangrijk is?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Bij de activiteiten stond dat je ongeveer _ uur met de opdracht bezig zou zijn.
    Had je die tijd ook nodig voor deze opdracht of kwam je tijd te kort?
  • Inhoud
    Wat vond je van de opdracht in stap 3?
  • Eindopdracht
    Wat vond je van de eindopdracht? Ben je tevreden over de scène die je geschreven hebt?
  • Extra opdracht
    Heb je de extra opdracht gedaan? Wat vond je van de extra opdracht?
    Schrijf op wat je leuk en minder leuk vond.
  • Het arrangement Opdracht: Fictie - Wie is de verteller? - hv12 is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    VO-content
    Laatst gewijzigd
    2019-10-18 14:13:48
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Deze opdracht hoort bij het thema "Mijn stad", en is onderdeel van de arrangeerbare leerlijn van de Stercollecties voor Nederlands voor hv12. In deze opdracht leer je de verschillende perspectieven in een verhaal te omschrijven. Je leert ook waarom het gekozen perspectief belangrijk is voor de lees- of kijkervaring. Daarnaast ga je zelf aan de slag met het schrijven van een toneelscène of boekfragment vanuit drie verschillende perspectieven. In de eindopdracht ga je een toneelscène of boekfragment schrijven vanuit drie perspectieven: de alwetende verteller, het ik-perspectief en het cameraperspectief. Ook is er een extra opdracht beschikbaar, veel succes!
    Leerniveau
    VWO 2; HAVO 1; VWO 1; HAVO 2;
    Leerinhoud en doelen
    Schrijven; Nederlands; Schrijfvaardigheid; Afstemming op publiek; Literatuur; Afstemming op doel; Lezen van fictionele teksten en literaire teksten (Nederlands); Tekstkenmerken;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    2 uur en 0 minuten
    Trefwoorden
    arrangeerbaar, fictie- wie is de verteller, hv12, nederlands, personages, scene schrijven, stercollectie, vertellers, vertelperspectief, vertelperspectieven

    Gebruikte Wikiwijs Arrangementen

    VO-content - Kennisbanken. (2018).

    Nederlands Kennisbank hv12

    https://maken.wikiwijs.nl/90574/Nederlands_Kennisbank_hv12