Thema: Guten Appetit vmbo-kgt2

Thema: Guten Appetit vmbo-kgt2

Start

Einleitung

Hartelijk welkom bij het thema Guten Appetit!

Je hebt al geoefend hoe je in verschillende situaties (bv. op een camping) met mensen uit andere landen in het Duits kunt communiceren.
Vaak vinden dit soort gesprekken tijdens het eten plaats, bv. bij een gezellige barbecue op de camping of bij een etentje in het kader van een uitwisseling.
Dan is het natuurlijk handig als je kunt zeggen wat je wilt hebben en wat je (niet) lekker vindt. Ook kan het handig zijn als je op de verpakking van een zakje soep kunt lezen hoe je die soep moet klaarmaken.

Spreek in de klas over jullie ervaringen:

  • Wie heeft al een keer in Duitsland, Zwitserland of Oostenrijk gegeten?
  • Wat hebben jullie gegeten? Vond je het lekker?
  • Welke typische gerechten uit die landen kennen jullie?
  • Wat is daar qua eten heel anders dan in Nederland?
  • Wat is daar qua eten hetzelfde als in Nederland?
  • Welke producten uit die landen kopen jullie soms/vaak in de supermarkt in Nederland?

Producten

Heb je er weleens bij stilgestaan dat heel veel levensmiddelen die in Nederland verkocht worden uit Duitsland, Zwitserland of Oostenrijk komen?
In de volgende huiswerkopdracht ga je op onderzoek uit.

1
Ga naar de supermarkt (eventueel naar de Aldi of de Lidl).
2
Zoek naar levensmiddelen die uit Duitsland, Zwitserland of Oostenrijk komen.
3
Maak aantekeningen: soort product (bv. chocola), eventueel het Duitse woord voor het product, de merknaam en de plaats waar het wordt gemaakt.
4
Vergelijk je aantekeningen de volgende les met jouw klasgenoten.

 

Inhoud

Het thema Guten Appetit! bestaat uit de volgende onderdelen:

  • Start
  • Werkzeugkasten 1
  • Hören
  • Lesen
  • Werkzeugkasten 2
  • Sprechen
  • Schreiben
  • Landeskunde
  • Sprachaufgaben

Veel plezier!

Was kannst du schon?

Wat kan je al?

Ik ben benieuwd of je al wat woorden/zinnen die met 'Guten Appetit' te maken hebben, kent. Doe de volgende oefeningen om er in te komen.

1
Hieronder zie je vijf Nederlandse en vijf Duitse woorden.
Zoek bij ieder Nederlands woord het juiste Duitse woord.

 

Oefening:Wat kan je al?

Hoe ging het?
Wist je van de meeste Nederlandse woorden de Duitse vertaling te vinden?

Was wirst du lernen?

Ziele - Doelstellingen
Im abschließenden Projekt in den Sprachaufgaben bereitet ihr ein Klassenessen mit deutschen Speisen vor. Anschließend esst ihr zusammen.
In het project aan het einde van het thema bereiden jullie een maaltijd met Duitse gerechten voor, die jullie vervolgens ook samen eten.

Daarom:
  • liest und hörst du Berichte von verschiedenen Personen zum Thema Lieblingsessen;
    lees je en luister je naar berichten van verschillende personen over het thema lievelingseten;
  • erzählst du über dein Lieblingsessen;
    vertel je iets over jouw lievelingseten;
  • beschreibst du, wie man ein Gericht zubereitet;
    beschrijf je hoe je een bepaald gerecht klaarmaakt;
  • machst du einen Einkaufszettel;
    maak je een boodschappenlijstje;
  • erfährst du alles über die Currywurst;
    kom je veel over een specialiteit (de 'Currywurst') te weten;
  • lernst und machst du noch viel mehr...
    leer en doe je nog veel meer...

Bij Sprachaufgaben vind je realistische situaties waarin je alles wat je hebt geleerd kunt gebruiken.

Let daarbij op:

  • de uitspraak
  • de spelling
  • de woorden en zinnen
  • de grammatica

Het is echt niet erg als je dat nog niet kunt!
Je leert het namelijk pas in dit thema.

Aan de slag!
Veel succes!

Arbeitsplan

Arbeitsplan

Ieder thema bestaat uit een groot aantal opdrachten.

Het is belangrijk dat je goed bijhoudt welke opdrachten je gedaan hebt.
Om je te helpen hebben we een werkplan gemaakt.

Download hier het Arbeitsplan Guten Appetit

Werkzeugkasten 1

Einleitung

Einleitung

Aan het einde van dit thema kun je over eten en drinken, verschillende gerechten en ingrediënten praten en zeggen wat je lekker vindt. Deze gereedschapskist (Werkzeugkasten 1) helpt je om je daarop voor te bereiden.

In Werkzeugkasten 1 vind je:

  • een handleiding bij het programma StudioWozzol
  • woordenschat: links naar de woorden en zinnen van dit thema
  • spelletjes
  • hulpmiddelen
Je hebt de woordjes en zinnen nodig om de taaltaken bij het thema 'Guten Appetit!' te kunnen maken.

Veel succes!

Wortschatz

Wozzol - Guten Appetit
Om de opdrachten in dit thema goed te kunnen maken, moet je een aantal woordjes en zinnen kennen. Voor elk thema staan er in StudioWozzol woordenlijsten klaar, waar je mee kunt oefenen:

  Woordenlijst Wortschatz A

  Woordenlijst Wortschatz B

  Woordenlijst Wortschatz C

 

  Woordenlijst Aussagen A

  Woordenlijst Aussagen B

  Woordenlijst Aussagen C


Je hebt de woordenlijsten geoefend met StudioWozzol.
Met dit programma kun je woordjes op een gemakkelijke en efficiënte manier leren.
Klik op de knop StudioWozzol om met nog veel meer woorden aan de slag te gaan!
De eerste keer moet je je even aanmelden, zodat je voortgang kan worden bijgehouden.

StudioWozzol

Wortschatz - Lebensmittel

Lebensmittel

Open de StudioWozzol-lijst en neem deze over.
Oefen en leer de woorden met StudioWozzol.

 Woordenlijst Wortschatz A

Maak vervolgens de onderstaande oefeningen:

Oefening 1 - Invuloefening Lebensmittel Duits-Nederlands

Oefening 2 - Invuloefening Lebensmittel

Oefening 3:Invuloefening Lebensmittel Nederlands-Duits

Lebensmittel
Open de StudioWozzol-lijst Guten Appetit - Wortschatz B en neem deze over.
Oefen en leer de woorden met StudioWozzol.

  Woordenlijst Wortschatz B

Oefen en leer de woorden met StudioWozzol.
Maak hierna de onderstaande oefening.

Lees de omschrijving en klik op de bijbehorende afbeelding.

Oefening:Lebensmittel

Nog meer woordjes!

Je hebt nu een aantal woorden en zinnen over 'Lebensmittel' geleerd. Er zijn natuurlijk nog veel meer woorden die met eten en drinken te maken hebben, neem maar de verschillende fruitsoorten of groenten. Daarom krijg je de kans jouw persoonlijke woordenschat uit te breiden met woorden die je zelf nuttig vindt. Dan kun je namelijk nog beter aangeven wat je wel of niet lekker vindt, wat je wel of niet lust of wat je in een restaurant wilt bestellen of in een winkel wilt kopen.

Kijk naar de plaatjes en luister naar de woorden.

Schrijf tenminste acht nieuwe woorden op die voor jou belangrijk zijn.
Leer deze woordjes.

Wortschatz - Beim Essen

Beim Essen 1 - In de keuken
Open de StudioWozzol-lijst en neem deze over.
Oefen en leer de zinnen met StudioWozzol.

  Woordenlijst Wortschatz C

Lees de omschrijving en schrijf het passende Duitse woord op in je schrift.

  1. Damit isst man Suppe.
  2. Essen ohne Tierprodukte.
  3. Einen Kuchen machen.
  4. Darauf kommt das fertige Essen.
  5. Eine Zitrone ist meistens so.
  6. Das Essen zubereiten.
  7. Gemüse ist so am gesündesten.
  8. Zucker ist so.

Beim Essen - 2
Open de StudioWozzol-lijst en neem deze over.
Oefen en leer de zinnen met StudioWozzol.
Ga daarna door naar de oefeningen op de volgende pagina.

  Woordenlijst Aussagen A

Lees de situatie en schrijf in je schrift een passende reactie op.

  1. Iedereen zit aan tafel, het eten is al opgeschept.
  2. Je gaat voor een tweede ronde, maar je wilt maar een klein beetje.
  3. Er wordt gevraagd of je nog een toetje wilt en dat wil je graag.
  4. Je zegt tegen de gastvrouw dat de taart erg goed smaakt.
  5. De groenten worden opgeschept, maar je lust de spinazie niet.

Beim Essen - 3
Open de StudioWozzol-lijst en neem deze over.
Oefen en leer de zinnen met StudioWozzol.

  Woordenlijst Aussagen B

Lees ook de volgende tekst en vul de zinnen aan.
Schrijf de zinnen met het antwoord in je schrift.

  1. Ich möchte Orangensaft (bij het ontbijt).
  2. Um 19 Uhr gibt es (avondeten).
  3. (Ik neem) das Tagesmenü.
  4. Das ist (een specialiteit) der Region.
  5. (Het recept) ist von meiner Oma.

Beim Essen - 4
Open de StudioWozzol-lijst en neem deze over.
Oefen en leer de zinnen met StudioWozzol.

  Woordenlijst Aussagen C

Lees de dialoogjes en vul de zinnen aan.
Schrijf de dialoogjes met het antwoord in je schrift.
Bespreek je antwoorden met een klasgenoot.

  1. Nimmst du ......? - Heute nehme ich Fisch.
  2. Gehen wir .......? - Nein, wir essen zu Hause.
  3. Kannst du mir bitte .......? - Bitte. Brauchst du auch Pfeffer?
  4. Möchtet ihr .......? - Ja, gern, aber nur ein kleines.
  5. Können wir bitte .......? - Ja, das macht € 27,30.

Wortschatz - Und du

Und du?

Beantwoord de vragen in het Duits in jouw schrift. Maak hele zinnen.
Gebruik de StudioWozzol-lijsten en eventueel je persoonlijke woordenlijst.
Bespreek daarna de antwoorden met de klas.

  1. Was trinkst du am liebsten?
  2. Isst du lieber Fisch oder Fleisch? Oder bist du Vegetarier?
  3. Welches Obst magst du (drei Sorten)?
  4. Welches Gemüse magst du (drei Sorten)?
  5. Was magst du gar nicht?
  6. Was ist dein Lieblingsessen?
  7. Welche Beilage isst du meistens?
  8. Was nimmst du mit in die Schule zum Essen?

Herhaal en leer alle woorden en zinnen uit de StudioWozzol-lijsten bij het thema 'Guten Appetit!'.

StudioWozzol

Hilfsmittel

Hilfsmittel

De volgende hulpmiddelen kun je gebruiken bij het leren van de Duitse taal.

1 Woordenboek
Zowel echte woordenboeken als ook digitale woordenboeken helpen je bij het opzoeken en leren van nieuwe woordjes.
Een bekend online woordenboek is: vertalen.nu
Probeer ook eens een ander woordenboek, bijvoorbeeld: www.interglot.nl

2 Tekstverwerkingsprogramma
Als je op de computer een tekst schrijft, bv. met Word, kun je natuurlijk de Duitse spellingscontrole gebruiken (bij Taal -> Duits standaard instellen).
Maar opgelet: het programma kan niet al je fouten opsporen; zelf blijven nadenken dus!

 

Spiele

Los geht's
Op internet vind je veel websites met leuke Duitse spelletjes/oefeningen die te maken hebben met het thema. Hieronder een aantal links naar websites die wij voor jou hebben geselecteerd:

Extra: LvoorL

Leerlingen voor leerlingen
Op de website www.lvoorl.nl vind je verschillende video's die door leerlingen voor leerlingen zijn gemaakt.

Hieronder staan video's die goed passen bij dit thema.
Bekijk de video's. Kun je de video's goed volgen?
Bespreek de inhoud van de video's met een klasgenoot.

Eten kopen
De Duitse keuken
Zuurdesembrood
Bratwurst

Let op:
Als je een video wilt stoppen, druk dan eerst op de stopknop en klik dan de popup weg.

Hören

Einleitung

Einleitung - Inleiding
Hier übst du das Hören. Dafür machst du verschiedene Hörübungen. Alles, was du hier lernst, hilft dir, die Sprachaufgaben zum Thema "Guten Appetit!" gut machen zu können.

Hier oefen je je luistervaardigheid. Je maakt verschillende luisteropdrachten. Alles wat je hier leert, helpt je de taaltaken bij het thema Guten Appetit! goed te kunnen maken.

Je:

  • hörst etwas über das Lieblingsessen von verschiedenen Personen.
    hoort iets over het lievelingseten van verschillende personen.
  • siehst dir eine Kochshow an.
    kijkt naar een kookprogramma.
Veel succes!
Viel Erfolg

Lerntipp Hören

Lerntipp Hören

Voor het luisteren:

  • Lees de vragen goed door. Dan kun je je beter concentreren op de gezochte informatie.
Tijdens het luisteren:
  • Let van begin af aan goed op!
  • Concentreer je. Laat je niet afleiden.
  • Schrijf het antwoord op en lees meteen de volgende vraag.
  • Ging het te vlug? Herhaal de oefening als dat mogelijk is.
Je begrijpt niet alles? Geen probleem! Je hoeft niet alle woorden te snappen om de tekst te begrijpen.

Lieblingsessen

Katrin
In het volgende fragment vertelt Katrin wat ze allemaal in haar koelkast (Kühlschrank) heeft.

Welke producten heeft Katrin in haar koelkast?
Kies uit:

Jam Bier
Cola Kaas
Pasta Melk
Vlees Worst
Yoghurt Boter


Vergelijk jouw antwoord met het antwoord van een klasgenoot.

 

Leonhard
In het volgende fragment vertelt Leonhard wat zijn lievelingseten is.
En wat is jouw lievelingseten?

Wat eet Leonhard graag?
Kies uit:

Patat Salade
Schnitzel Tomatensaus
Pizza Pasta
Spaghetti                   Spinazie


Vergelijk jouw antwoord met het antwoord van een klasgenoot.

 

Mia
In het volgende fragment vertelt Mia wat zij wel en niet lust.


Maak nu de oefening.

Oefening:Mia

Julia
In het volgende fragment vertelt Julia over haar lievelingseten.

Oefening:Julia

Marion
In het volgende fragment vertelt Marion wat zij wel en niet lust.
Wat lust Marion niet?
Kies uit:

Vis Water
Jus d'orange                         Paddenstoelen
Pizza Aardbeien
Pasta Spinazie


Vergelijk ook nu jouw antwoord met het antwoord van een klasgenoot.

Kochshow

Jana en Moritz
Jana en Moritz maken een schnitzel met een lekker crispy korstje klaar.
Bekijk het filmpje en beantwoord de vragen (in je schrift).
 

  1. Hoe oud zijn Jana en Moritz?
  2. De vrouw verbetert Jana.
    Wat zegt Jana en wat is de verbetering?
  3. Wat maken Jana en Moritz klaar?
  4. Welke spullen hebben zij voor het recept nodig?
  5. Wat doen ze met de chips en flips?
  6. Wat eten ze erbij?

Rezept Knusperschnitzel
Lees het recept.

Menge                                
4
50 gr.
3
2


4 EL
1 EL
1
Zutat
kleine Schnitzel (z.B. von der Pute)
Lauchzwiebeln
Eier
Salz und Pfeffer
Mehl zum Wenden
Butterschmalz (oder Öl)
Butter
Dose Mais-Mix mit Erbsen und Paprika (à 425 Gramm)
Petersilie zum Garnieren

Zubereitung für Knusper-Schnitzel für Kinder
Schnitzel abbrausen und trocken tupfen. Chips, Cornflakes oder Erdnussflips in eine verschließbare Tüte geben und mit einem Nudelholz darüber rollen und so die Chips zerbröseln. Lauchzwiebeln, waschen, putzen und in Ringe schneiden.

Eier aufschlagen und mit Salz und Pfeffer verquirlen. Schnitzel erst in Mehl, dann in den Eiern und schließlich Schnitzel in den Chipsbröseln wenden. Schnitzel etwas abklopfen.

Butterschmalz in einer großen Pfanne erhitzen und die Schnitzel darin pro Seite 3-4 Minuten braten. Herausnehmen und auf Küchenpapier abtropfen lassen. In einer zweiten Pfanne Butter erhitzen, die Zwiebeln darin andünsten, den Mais-Mix dazugeben und erwärmen. Knusper-Schnitzel mit dem Mais-Mix auf Teller servieren und nach Belieben mit Petersilie garnieren.


Beantwoord met behulp van het recept de vragen.

Oefening:Rezept Knusperschnitzel

Lesen

Einleitung

Einleitung - Inleiding
Hier übst du das Lesen. Du lernst, deutsche Texte besser zu verstehen. Was du in den Texten liest, hilft dir später bei den Sprachaufgaben.

Hier oefen je de leesvaardigheid. Hoe meer je leest in het Duits, hoe beter het zal gaan. Wat je hier in de leesteksten tegenkomt, helpt je later bij het maken van de taaltaken.

De teksten gaan over:

  • was verschiedene Leute zu verschiedenen Mahlzeiten essen.
    wat verschillende mensen bij bepaalde maaltijden eten.
  • einige Rezepte.
    verschillende recepten.
Na, dann mal los!

Lerntipp Lesen

Voordat je gaat lezen:

  • Kijk naar de titel, de afbeeldingen en gemarkeerde stukjes tekst.
    Misschien weet je dan al waar de tekst over gaat.
  • Lees de inleiding. Bepaal wat voor soort tekst het is (bv. brief, sprookje, gebruikershandleiding).
  • Lees de opdrachten. Bepaal je leesstrategie
    - skimmen (globaal lezen om hoofdgedachte van de tekst te begrijpen)
    - scannen (naar concrete informatie zoeken, bv. namen of getallen)
    - intensief lezen (elke zin; details begrijpen)
  • Kijk bij multiplechoicevragen goed naar de antwoorden en met name naar de verschillen tussen de antwoorden.
Tijdens het lezen:
  • Je begrijpt niet alles? Geen probleem! Je hoeft niet alle woorden te kennen om de tekst te begrijpen.
  • Raad de betekenis van woorden. Kijk daarbij naar de tekst om het woord heen. Vergelijk het woord met andere talen (bv. Engels, Frans, Russisch).

Mahlzeiten

Maaltijden - Mahlzeiten
Op de volgende site lees je wat drie personen vandaag allemaal gegeten hebben.
Klik op 'start' en lees de tekst.
Sleep de dingen die de persoon gegeten en gedronken heeft naar de juiste maaltijd.

Klik voor controle op 'check'.

Was hast du heute gegessen? - Flash

Rezepte

Recepten - Rezepte
Heute muss es schnell gehen mit dem Essen. Zeit zum Kochen ist nicht, aber zum Glück findest du im Küchenschrank noch eine Tüte, aber der Text ist auf Deutsch!
Wahrscheinlich hat deine Mutter sie beim Aldi oder Lidl gekauft.
Doch das ist natürlich kein Problem für dich!

Vandaag moet het snel gaan met het eten.
Tijd om uitgebreid te koken is er niet.
Gelukkig vind je in de keukenkast nog een zakje voor een snelle hap, maar de tekst op het zakje is in het Duits!
Waarschijnlijk heeft je moeder boodschappen bij de Aldi of Lidl gedaan.
Maar dat geeft niet. Voor jou is dat helemaal geen probleem!

Maak voordat je aan de leesopdracht begint de volgende sleepoefening.

Oefening:Rezepte

Recepten
Je bent nu klaar voor de leesoefening!

  • Zoek voor deze opdracht een medeleerling.
  • Verdeel de rollen (A en B).
    Leerling A downloadt werkblad A, leerling B downloadt werkblad B. Op jullie werkbladen staan twee verschillende recepten.
  • Volg de instructies op jullie werkbladen.
    Tip: sommige moeilijke woorden uit de recepten heb je hiervoor1 gezien.

Werkblad leerling A
Werkblad leerling B

Bauernfrühstück

Bauernfrühstück
Een heel eenvoudig, maar populair gerecht in Duitsland en Zwitserland is het 'Bauernfrühstück'.

Vroeger, toen nog veel mensen als boeren op het veld werkten, aten ze dit gerecht als ontbijt. Zo kregen ze 's ochtends genoeg energie binnen voor het zware werk dat ze de hele dag moesten verrichten.
Tegenwoordig eten niet alleen maar boeren, maar ook burgers dit gerecht want het is makkelijk klaar te maken, voedzaam en lekker. Ook wordt het nu meestal als lunch of 's avonds gegeten.

Ingrediënten:
Zutaten für 4 Personen:
8 mittelgroße Kartoffeln,
6 Eier, 1dl Milch,
3 Zwiebeln,
100 g Schinkenwürfel,
Salz,
Pfeffer,
4 Gewürzgurken,
etwas Butter.

Maak de volgende oefening om je voor te bereiden op het lezen van het recept.

Oefening:Ingrediënten

Helaas klopt de volgorde van het recept niet.
Lees de regels en zet vervolgens de regels van het recept in de juiste volgorde.
 

1. Währenddessen Eier mit Milch verrühren.
2. Butter in der Pfanne erhitzen und Kartoffeln hinzugeben
3. Abkühlen lassen.
4. Schälen und in Scheiben schneiden.
5. Schinken zu dem Eier-Milch-Mengsel geben.
6. Kartoffeln braun werden lassen. Zwiebelstücke mitbraten.
7. Das Mengsel über die Kartoffeln geben.
8. Kartoffeln mit der Schale kochen bis sie weich sind (ca. 30 min).
7. Das Mengsel über die Kartoffeln geben.
9. Abschmecken und eventuell etwas Salz und Pfeffer zufügen.
10. Mit den Gewürzgurken servieren.


Guten Appetit!

Werkzeugkasten 2

Einleitung

Einleitung

De Werkzeugkasten is een soort gereedschapskist.
In dit deel van de Werkzeugkasten vind je de grammatica die je nodig hebt bij het maken van de taaltaken van het thema Guten Appetit!.

In de Werkzeugkasten 2 vind je de onderdelen:

  • Grammatik: de vervoeging van sterke werkwoorden met een 'e' in de stam en voorzetsels met de vierde naamval.
  • Aussprache
  • Hilfsmittel
Veel succes!

Grammatik e i Wechsel

Grammatica: Sterke werkwoorden met een'e' in de stam.
Als je het over eten en drinken hebt, moet je de werkwoorden 'eten' en 'drinken' natuurlijk kunnen vervoegen. Voor het werkwoord 'drinken' is dat geen probleem want hoewel het een sterk werkwoord is, verandert de stam in de tegenwoordige tijd (ott) niet.

Kun je het werkwoord 'trinken' vervoegen?
Schrijf het rijtje op met een klasgenoot.

Het werkwoord 'eten' is in het Duits helaas niet zo makkelijk.
Je gaat nu kijken waarom niet:

KB: e/i Wechsel

Kun je nu het werkwoord 'essen' vervoegen?
Schrijf het rijtje op met een klasgenoot. Wat gebeurt er met de stam?
Zoals je hebt gezien zijn er meer sterke werkwoorden met een e/i - wissel.

Antwoordmodel | Vervoeging 'trinken' en 'essen'

Je hebt zojuist in de Kennisbank Duits het onderdeel over de e/i - wissel bestudeerd.

KB: e/i Wechsel

Maak nu de volgende oefeningen.

Toets:e/i Wechsel - 1

Toets:e/i Wechsel - 2

Toets:e/i Wechsel - 3

Toets:e/i Wechsel - 4

Toets:e/i Wechsel - 5

Toets:e/i Wechsel - 6

Grammatik Präp. 4. Fall

Grammatica: De voorzetsels met de vierde naamval
Je hebt in de thema's 2 en 3 kennisgemaakt met de vierde naamval.
We hebben gekeken naar lidwoorden, bezittelijke voornaamwoorden en persoonlijke voornaamwoorden in de (eerste en) vierde naamval.

Weet je nog wat de vierde naamval is?
Weet je nog wat er veranderde? Herhaal als het nodig is de theorie over de vierde naamval uit de thema's 2 en 3.

KB: 1e en 4e naamval | lidwoord en bezittelijk voornaamwoord.

Je hebt dit deel van de kennisbank in thema 2 al gezien.

KB: 1e en 4e naamval van het persoonlijk voornaamwoord

Je hebt dit deel van de kennisbank in thema 3 al gezien.

Hieronder vind je een oefening om de stof te herhalen.
Doe dit als je denkt dat dit nodig is.

Lidwoorden en persoonlijke voornaamwoorden in de vierde naamval

Toets:De vierde naamval

Bespreek met een klasgenoot: Hoe zat het met de bezittelijke voornaamwoorden in de vierde naamval? Welke uitgangen krijgen zij?

Bestudeer nu uit de Kennisbank Duits het onderdeel over de voorzetsels (en werkwoorden) met vierde naamval.

KB: Voorzetsels en werkwoorden met vierde naamval

De volgende presentatie (Engels gesproken) kan je helpen om de voorzetsels beter te onthouden.

Hier vind je nog meer oefeningen over de voorzetsels met vierde naamval.
Maak de volgende oefeningen.

Toets:Voorzetsels 4e naamval - vertalen 1 (DU/NL)

Toets:Voorzetsels 4e naamval - vertalen 2 (NL/DU)

Toets:Voorzetsels 4e naamval - in context herkennen

Toets:Voorzetsels 4e naamval - in context invullen

Toets:Voorzetsels en de juiste naamval - herkennen

Toets:Voorzetsels en de juiste naamval - invullen

Meer uitdaging nodig?
Maak dan de volgende oefening over werkwoorden met de vierde naamval.

Toets:Werkwoorden met vierde naamval

Aussprache

Op languageguide.org vind je de uitspraak (Aussprache) van een aantal belangrijke woorden die passen bij dit thema!Ga naar:


Beweeg met je muis over de plaatjes.
Luister naar de woorden en oefen de uitspraak door ze hardop uit te spreken.
Kies de tien moeilijkste woorden uit elke oefening. Schrijf ze op in je schrift.
Lees ze hardop voor aan een medeleerling.

Hilfsmittel

Hilfsmittel

De volgende hulpmiddelen kun je gebruiken bij het leren van de Duitse taal.

1 Woordenboek
Zowel echte woordenboeken als digitale woordenboeken helpen je bij het opzoeken en leren van nieuwe woordjes.
Een bekend online woordenboek is: vertalen.nu
Probeer ook eens een ander woordenboek, bijvoorbeeld: www.interglot.nl

2 Tekstverwerkingsprogramma
Als je op de computer een tekst schrijft, bv. met Word, kun je natuurlijk de Duitse spellingscontrole gebruiken (bij Taal -> Duits standaard instellen).
Maar opgelet: het programma kan niet al je fouten opsporen; zelf blijven nadenken dus!

 

Extra: LvoorL

Leerlingen voor leerlingen
Op de website www.lvoorl.nl vind je verschillende video's die door leerlingen voor leerlingen zijn gemaakt.

Hieronder staat een video die goed past bij dit thema.
Bekijk de video. Kun je de video goed volgen?
Bespreek de inhoud van de video met een klasgenoot.
e/i Wechsel

Let op:
Als je een video wilt stoppen, druk dan eerst op de stopknop en klik dan de popup weg.

Sprechen

Einleitung

Einleitung - Inleiding
Hier übst du das Sprechen.
Du hast schon gelernt, wie du dich auf Deutsch vorstellen, über deine Wohnung und Wohnumgebung, Haustiere und deinen Tagesablauf sprechen kannst.

Hier ga je je spreekvaardigheid oefenen en verbeteren.
Je hebt al geleerd hoe je je in het Duits kunt voorstellen, hoe je over je woning en woonomgeving, huisdieren en je dagindeling vertelt.


In dit thema spreek je over:

  • Essen und Trinken. - eten en drinken.
  • was dir schmeckt und was nicht. - wat je lust en niet lust.
  • ein Rezept. - een recept.

Mit den Aufgaben, die du machst, bereitest du dich weiter auf die Sprachaufgaben am Ende des Themas vor.
Met deze opdrachten bereid je je op de afsluitende taaltaak voor.

Succes!
Viel Erfolg!

Lerntipp Sprechen

Lerntipp Sprechen

Voordat je gaat spreken:
  • Kijk eerst goed naar de aanwijzingen.
  • Bedenk welke woorden en uitdrukkingen je nodig hebt.
  • Schrijf NIET het hele gesprek op. Als je met trefwoorden werkt, klinkt het gesprek veel natuurlijker.
Terwijl je spreekt:
  • Kijk naar je partner of het publiek.
  • Spreek duidelijk, rustig en niet te zacht.
  • Omschrijf wat je bedoelt als je een woord niet weet.
  • Vraag om uitleg of herhaling als je je partner niet begrijpt.
  • Wees niet bang om fouten te maken. (De meeste mensen zullen het erg waarderen dat je hun taal spreekt.)

Situationen

Situationen
Op de volgende pagina's staan een aantal situaties. Lees de onderstaande regels goed door en voer vervolgens een gesprek met je partner.

  • Lies dir die Situationen durch.
    Lees de situatie.
  • Überlege dir eine passende Reaktion.
    Bedenk een passende reactie.
  • Suche einen Partner.
    Zoek een partner voor deze opdracht.
  • Spielt die Situationen auf Deutsch.
    Voer de gesprekjes in het Duits.
  • Tauscht auch die Rollen.
    Wissel ook van rol.
  • Arbeite bei den drei Teilen mit drei verschiedenen Partnern zusammen.
    Werk bij elk van de drie onderdelen met een andere partner samen.
  • Hört euch danach einige Minigespräche in der Klasse an.
    Luister daarna naar enkele gesprekjes in de klas.

1. In het gastgezin
Tijdens een uitwisseling met een school in Duitsland logeer je bij je uitwisselingpartner.
Bij de maaltijden doen zich verschillende situaties voor waarin je op een gepaste manier in het Duits moet reageren.

  1. Bij het ontbijt vraagt de gastmoeder: 'Was möchtest du trinken?'
    Zeg dat je graag melk (of jus d'orange, thee, koffie...) bij het ontbijt wilt.
  2. Je uitwisselingspartner vraagt: 'Hast du den Kuchen schon probiert?'
    Bevestig en zeg dat de cake erg goed smaakt.
  3. Je gastvader wil graag weten: 'Was ist dein Lieblingsessen?'
    Zeg dat je graag ... eet.
  4. Je gastmoeder maakt een lunchpakket voor je klaar en wil weten: 'Welches Obst willst du mitnehmen?'
    Zeg dat je graag een appel en een banaan mee wilt nemen.
  5. Bij het avondeten schept je uitwisselingspartner behoorlijk veel aardappelen op je bord.
    Zeg dat je niet zo veel wilt, dat het zo wel genoeg is.

2. In de schoolkantine
's Middags krijg je een warme maaltijd op school. (In Duitsland wordt vaak
's middags warm gegeten i.p.v. 's avonds. Daarom kun je ook op veel scholen tussen de middag een warme maaltijd krijgen. Soms kun je zelfs uit verschillende gerechten kiezen.) Ook hier doen zich situaties voor waarin je in het Duits moet reageren.

  1. De leraar zegt: 'Es gibt gleich Mittagessen.'
    Zeg dat je nog geen honger hebt.
  2. Je uitwisselingspartner zegt: 'Die Hauptspeise ist Schnitzel mit Pommes und Tomatensalat.'
    Zeg dat je geen tomaten lust.
  3. Een medeleerling roept: 'Guten Appetit!'
    Reageer.
  4. Het zout staat te ver weg, je kunt er niet bij.
    Vraag aan een medeleerling verderop of die je het zout kan aanreiken.
  5. De leraar vraagt: 'Hat es euch geschmeckt?'
    Reageer.

3. Op visite
's Avonds zijn jullie uitgenodigd bij één van de Duitse leerlingen.
Weer zijn er enkele situaties waarin je in het Duits moet reageren.

  1. Iedereen is aan het eten. Jouw glas is al leeg maar je hebt nog dorst.
    Spreek de gastvrouw beleefd aan en vraag of je nog een cola kunt krijgen.
  2. Het eten is echt lekker, maar je kent het gerecht niet.
    Vraag of het een specialiteit uit de regio is.
  3. De gastheer vraagt: 'Möchtest du noch einen Nachtisch?'
    Geef aan dat je dat graag wilt.
  4. De gastvrouw vraagt: 'Möchtest du noch ein Stück Torte?'
    Bedank, maar zeg dat je genoeg hebt gegeten.
  5. Na het eten neem je afscheid.
    Bedank voor de uitnodiging en zeg dat alles heel lekker was.

Lieblingsessen

Zeevruchten
Je spreekt met je partner over jullie lievelingseten.

  • Zoek een partner voor deze opdracht.
  • Kijk samen naar het gesprek.

  • Voer het gesprek.
  • Verander het gesprek aan de hand van de volgende opdrachten:
In het filmpje hoor je verschillende etenswaren. Probeer deze te vervangen met andere producten/etenswaren zoals je in deze opdracht kan lezen. Bij oefening D mag je zelf producten of etenswaren bedenken. Voer de gesprekken met je klasgenoot tot je ze uit je hoofd kent.

A
Meeresfrüchte -->Vlees
Mexikanisches --> Italiaans
Burritos --> Pizza

B
Meeresfrüchte --> Groente
Mexikanisches --> Vegetarisch
Burritos --> Sla, peentjes, komkommer

C
Meeresfrüchte --> Schnitzel
Mexikanisches --> Duits
Burritos --> Weense Schnitzel

D
Meeresfrüchte --> ???
Mexikanisches --> ???
Burritos --> ???
 
  • Wissel ook van rol.
  • Laat één gesprek door de leraar beoordelen of luister er samen in de klas naar.

Rezept

Mijn recept
Je legt aan je Duitse vrienden uit hoe je een bepaald gerecht klaarmaakt.
Bekijk de site en kies een gerecht uit: www.stopkidsmagazin.de

  • Vertaal het recept voor jezelf, zodat je weet wat je nodig hebt en wat je moet doen. Gebruik eventueel een woordenboek, de StudioWozzel-lijsten en/of de oefeningen.
  • Maak eventueel een briefje met maximaal acht Duitse woordjes.
  • Oefen je spreekbeurt in het Duits tot je hem helemaal uit je hoofd kent.
  • Presenteer jouw recept in de klas. Spreek in het Duits.
  • Opdracht voor de klas: Schrijf in het Nederlands op wat je nodig hebt en hoe het recept gaat (steekwoorden!) en kijk het daarna in de klas na.

Evaluatie:
Welk recept/welke recepten klinken het lekkerst?
Welk recept/welke recepten zou je graag een keer uitproberen?
Maak eventueel een afspraak met één of meerdere medeleerlingen en kook/bak samen.

Schreiben

Einleitung

Einleitung - Inleiding
Hier übst du das Schreiben. Mit den Aufgaben, die du machst, bereitest du dich weiter auf die Sprachaufgaben am Ende des Themas vor.

Hier ga je je schrijfvaardigheid oefenen en verbeteren. Met deze opdrachten bereid je je op de afsluitende taaltaak voor.

  • Je maakt een boodschappenlijstje.
  • Je vult een weekrooster in.
  • Je maakt een tekenfilmpje over lievelingseten.
Succes!
Viel Erfolg!

Lerntipp Schreiben

Lerntipp Schreiben

Voordat je gaat schrijven:

  • Kijk eerst goed naar de aanwijzingen.
  • Bedenk welke woorden en uitdrukkingen je nodig hebt.
Terwijl je schrijft:
  • Gebruik een woordenboek.
  • Pas de grammatica, die je geleerd hebt, toe. (Kijk in 'Werkzeugkasten 2'.)
  • Lees aan het einde alles nog een keer goed door.

Einkaufszettel

Boodschappenlijstje
Voor het eten moet je koken. Maar voor het koken moet je natuurlijk boodschappen doen. Dus maak je een boodschappenlijstje zodat je in de winkel niets vergeet.

Ik heb nodig...
Maak de volgende oefening:

Toets:Einkaufszettel

Nu jullie!

  • Bedenk een gerecht of een maaltijd en tien dingen die je daarvoor nodig hebt.
    (Er mogen maximaal drie onbekende woordjes bij zitten.)
  • Schrijf die dingen in het Nederlands op een briefje.
  • Stop alle briefjes in een zak of iets dergelijks en meng goed.
  • Elke leerling trekt (zonder te kijken) een briefje uit de zak.
  • Vertaal het boodschappenlijstje naar het Duits. Gebruik een woordenboek, de StudioWozzel-lijsten en/of de oefeningen.
  • Wie heeft zijn boodschappenlijstje als eerste klaar?
  • Vergelijk jullie boodschappenlijstjes in de klas.
  • Welke gerechten kun je met de benodigde boodschappen klaarmaken?

Speiseplan

Weekrooster
Volgende week komt een groep Duitse leerlingen voor een uitwisselingsproject bij jullie. Ontbijt en avondeten is er dan in de gastgezinnen. 's Middags eten jullie allemaal samen op school. De medewerkers van de schoolkantine hebben aan jullie gevraagd een eetplan voor die week samen te stellen.

  • Maak groepjes van twee of drie leerlingen.
  • Bedenk in totaal vijf gerechten. (Er moeten in ieder geval twee typisch Nederlandse gerechten bij zitten. De andere gerechten kunnen bv. jullie lievelingsgerechten zijn.)
  • Vertaal de gerechten naar het Duits. Gebruik eventueel een woordenboek, de StudioWozzol-lijsten en/of de oefeningen.
  • Schrijf jullie eetplan op een groot vel papier of zet hem in een tekstdocument.
  • Als jullie nog tijd over hebben, kunnen jullie afbeeldingen enz. bij de gerechten zoeken en in het overzicht zetten.
  • Bekijk alle eetplannen in de klas.
  • Kies de vijf beste ideeën uit alle plannen en maak er een klassen- eetplan van.
    (Let op: ook in het definitieve plan moeten tenminste twee typisch Nederlandse gerechten staan.)

Lieblingsessen

Bij Sprechen heb je een soort stripverhaal - een storyboard - bij het thema 'Lievelingseten' bekeken. Bekijk het filmpje eventueel opnieuw.
Hier ontwerp je zelf zo'n storyboard en maak je er een Duitse tekst bij.

Dialoog

  1. Zoek een partner voor deze opdracht.
  2. Schrijf samen een dialoog in het Duits in het schrift. In de dialoog moeten jullie de volgende informatie verwerken:
  • wat jullie lievelingseten is;
  • wat jullie anders nog lekker vinden;
  • wat jullie niet echt lekker vinden;
  • wat jullie helemaal niet lusten;
  • wat een typisch Nederlands gerecht is en wat jullie daarvan vinden.

Controleer je tekst en laat deze zien aan je docent.
Hieronder gaan jullie je dialoog illustreren.

Storyboard

  1. Kies het programma waarmee je het storyboard wilt maken, bv:
  2. Ontwerp het filmpje.
  3. Voeg jullie dialoog aan het verhaal toe en presenteer jullie storyboard in de klas.

Landeskunde

Einleitung

Einleitung - Inleiding
Hier lernst du mehr über Deutschland, die Deutschen und die anderen deutschsprachigen Länder, z.B.

  • eine bekannte Berliner Spezialität;
  • das Rezept dafür;
  • ein Lied darüber.

Hier leer je iets over Duitsland en de Duitsers.
Bijvoorbeeld:

  • een bekende specialiteit uit Berlijn;
  • het recept voor deze specialiteit;
  • een lied over deze specialiteit.

Viel Spaß!

Eine Berliner Spezialität

Eine Berliner Spezialität
Luister naar het audiofragment:



Om welke Berlijnse specialiteit gaat het?

Ervaringen
Heb jij deze specialiteit wel eens gegeten?
Waar en wanneer was dat?
Kun je deze specialiteit beschrijven?
Vond je het lekker?

Spreek in de klas over jullie ervaringen.

Recept
Het originele recept is weliswaar geheim, maar er zijn natuurlijk een heleboel recepten voor 'Currywurst' te vinden.
Eén daarvan bekijk je hier.
Lees eerst de beweringen en bekijk dan het filmpje.

Welke vijf beweringen kloppen?

  1. Dit recept komt dichtbij in de buurt van het originele recept.
  2. Je hebt onder andere curry- en chilipoeder nodig.
  3. Je hebt onder andere mosterd nodig.
  4. Van het 'Tomatenmark' heb je ongeveer 150 g nodig.
  5. Je hebt minimaal drie eetlepels worcestersaus nodig.
  6. De saus moet vijf minuten koken.
  7. De worstjes worden schuin in stukjes gesneden.
  8. Het beste eet je de curryworst met een broodje of patat.

Misschien is het iets om thuis uit te proberen? Dan kun je hier het recept vinden.

  1. Bereiten Sie zunächst die Sauce für das Currywurst-Rezept zu. Mischen Sie dafür Ketchup oder Tomatenmark mit einer guten Portion Currypulver und würzen Sie das Ganze mit Worcestershiresauce, Salz und Pfeffer würzig ab. Eine Prise Chilipulver kann nicht schaden.
  2. Nun braten oder frittieren Sie eine Brühwurst. Dabei handelt es sich um gebrühte und leicht geräucherte Würstchen aus Schweine- und Rindfleisch, die der Bockwurst ähneln. Das Würstchen wird dann in zahlreiche, mundgerechte Stücke geschnitten auf einem Teller (oder stilecht in einer Pappschachtel) serviert.
    Darüber kommt großzügig die warme (!) Sauce und darüber nochmals reichlich Currypulver. Ein Plastikgäbelchen oder Holzpieker wird in eines der Wurststückchen gespießt. Mit ihm kann man die Stücke der Currywurst verspeisen.
    Als Beilage zu diesem Rezept gibt es traditionell Brötchen (zum Eintunken in die Sauce) oder Pommes frites.
Varianten der Zubereitung
  • Im Ruhrgebiet ist Currywurst ebenfalls sehr beliebt. Sie wird jedoch nicht aus Brühwurst, sondern mit einer Bratwurst zubereitet. Hier sind auch Rezepte mit Schaschlik-Sauce bekannt.
  • Eine Variante aus Jägerwurst gibt es im Münsterland. Dort werden breite Wurstscheiben mit einer typischen Currysauce überzogen.
  • Die Currywurst im Hamburger Raum ähnelt dem Berliner Original, jedoch wird sie manchmal als ganze Wurst serviert und muss knackig sein.
  • Auch das Rezept für die Currysauce weist zahlreiche Varianten auf. Nennenswert sind weitere Zutaten wie Essig, Zucker, Senfsamen oder Cayennepfeffer.

 

Museum

Museum
Misschien geloof je het niet, maar er is daadwerkelijk een curryworstmuseum!
Bekijk het filmpje en beantwoord daarna de vragen.

  1. In welk deel van Berlijn staat het museum?
    1. In het centrum van Berlijn.
    2. In het oosten van Berlijn.
  2. Zijn er nog meer Currywurst musea?
    1. Ja, in elke grote Duitse stad staat een Currywurstmuseum.
    2. Nee, dit is het enige Currywurstmuseum ter wereld.
  3. Voor wie is het museum geschikt?
    1. Het museum is alleen geschikt voor kinderen.
    2. Het museum is voor iedereen geschikt.
  4. Welke zintuigen worden aangesproken in het museum?
    1. De reuk- en smaakzintuigen.
    2. Alle zintuigen worden in het museum aangesproken.
  5. Wat mag je doen in het museum?
    1. Je mag nergens aankomen.
    2. Je mag er van alles en nog wat uitproberen.

Website
Je kijkt een beetje rond op de website van het museum.
Deutsches Currywurst Museum

Beantwoord de volgende vragen in je schrift.

  1. Op welke dagen en tijden is het museum geopend?
  2. Stel je wilt op dinsdagavond om 20.30 uur naar binnen. Kan dat?
  3. Je bent 13 en wilt met je ouders en je zusje van 8 naar het museum.
    Wat kost dat?
  4. Bereken de prijs voor je eigen gezin.
  5. Wat is bij de entreeprijs inbegrepen?
  6. Wat moet je doen als je met een groep bent en korting wilt?
  7. Hebben ze de audioguide ook in het Nederlands?
  8. Wat houdt het Curry4Kids menu in?
  9. Wat kun je onder andere in de museumwinkel kopen?

Lied

Lied
De bekende popzanger Herbert Grönemeyer heeft zelfs een lied over de Currywurst gemaakt. Luister naar het liedje en lees de tekst. Beantwoord daarna de vragen.

 

Gehst du in die Stadt
Was macht dich dann satt
(Ei)ne Currywurst
Kommst du von der Schicht
Was Schöneres gibt es nicht
Als Currywurst

Mit Pommes dabei
Ach, dann geben Sie gleich zweimal Currywurst

Bist du richtig down
Brauchst du was zu Kauen
(Ei)ne Currywurst
Willi, komm geh mit
Ich krieg Appetit
Auf Currywurst
Ich brauch was in Bauch
Für meinen Schwager hier auch noch (ei)ne Currywurst

Willi, ist das schön
Wie wir zwei hier stehen
Mit Currywurst
Willi, was ist mit dir
Trinkst du noch ein Bier
Zur Currywurst

Scharf ist die Wurst
Mensch das gibt (ei)nen Durst, die Currywurst
Bist du dann richtig blau
Wird dir ganz schön flau
Von Currywurst
Rutscht das Ding dir aus
Gehst du dann nach Haus
Voll Currywurst
Auf dem Hemd auf der Jacke
Was ist das (ei)ne K... alles voll Currywurst

Komm Willi
Bitte, bitte, komm geh mit nach Hause
Hör mal, ich krieg sie, wenn ich so nach Hause komm
Willi, Willi, bitte, du bist ein Kerl nach meinem Geschmack
Willi, Willi komm, geh mit, bitte Willi

 

  1. Met wie gaat de zanger Currywurst eten?
    1. met Peter
    2. met Willi
  2. Wat drinken ze bij de Currywurst?
    1. Bier
    2. Wijn
  3. Wat gebeurt er aan het einde van het lied voordat ze naar huis gaan?
    1. Ze bekogelen elkaar met currysaus.
    2. Ze hebben gemorst en nu zitten ze helemaal onder de currysaus.

Sprachaufgaben

Einleitung

Einleitung - Inleiding
In het thema 'Guten Appetit!' heb je veel over eten en drinken geleerd.
Je kent nu de belangrijkste woorden en uitdrukkingen bij dit thema, je kunt zeggen wat je (niet) lekker vindt, je hebt recepten gelezen en boodschappenlijstjes gemaakt.
Nu ga je alles in de praktijk brengen.

In dit project:

  • zoek je op het internet een Duits recept;
  • bespreek je met je klasgenoten de verschillende recepten en kiezen jullie het meest geschikte uit voor een gemeenschappelijke maaltijd;
  • maak je een boodschappenlijstje;
  • bespreek je met je klasgenoten wie wat doet;
  • kopen jullie de dingen die jullie nodig hebben;
  • maken jullie het eten klaar;
  • schrijf je een e-mail in het Duits over het etentje.

Lecker!

Recepten
Je hebt de laatste tijd veel over eten en drinken geleerd en gesproken.
Daar krijg je trek van! Daarom willen jullie samen koken en eten.
Omdat jullie dat bij het vak Duits doen, moet het een typisch Duitse maaltijd worden (bv. aardappelsalade met worstjes).

  1. Maak groepjes van drie of vier leerlingen.
  2. Verzamel ideeën voor de gemeenschappelijke maaltijd. Let op: jullie ideeën moeten wel betaalbaar en uitvoerbaar zijn!
    Tip: kies makkelijke gerechten die jullie snel en zonder veel hulpmiddelen op school kunnen klaarmaken.
  3. Zoek op het internet naar geschikte recepten, bv: Site met recepten
  4. Maak aantekeningen (wat je nodig hebt, hoe het - in grote lijnen - klaargemaakt wordt) in het Duits zodat jullie een voorstel aan de andere klasgenoten kunnen doen.

Selectie

  1. Bespreek jullie ideeën in de klas.
    • Stel het idee van jouw groep aan de klas voor.
      Gebruik de aantekeningen.
    • Beantwoord vragen van de medeleerlingen.
    • Luister naar de voorstellen van de andere groepjes.
    • Stel eventueel vragen (bv. kosten, tijd, op school te doen?).
  2. Kies één of meerdere geschikte gerechten voor jullie gemeenschappelijke maaltijd.

    Boodschappenlijstje
  3. Maak op basis van de gekozen recepten een boodschappenlijstje.
  4. Schrijf de dingen die jullie nodig hebben in het Duits op.
  5. Denk ook aan plastic borden, bekers, bestek.

Taakverdeling
Jullie weten nu wat jullie nodig hebben en wat er gedaan moet worden: geld inzamelen, boodschappen doen, spullen thuis voorbereiden of van thuis meenemen, na afloop opruimen en schoonmaken enz.

  1. Verdeel de taken onder elkaar. Schrijf op wie welke taak heeft.
  2. Probeer daarbij zo veel mogelijk Duits te spreken.

Boodschappen doen

  1. Koop de dingen die jullie nodig hebben.
    Tip: Ga naar de Aldi, Lidl of een andere Duitse supermarkt.
    Let op: boodschappenlijstje niet vergeten!
  2. Neem alles op het afgesproken tijdstip mee naar school.

Maaltijd

  1. Neem alles zoals afgesproken mee naar school.
  2. Maak het eten klaar. Gebruik daarbij de Duitse recepten.
  3. Eet smakelijk! Guten Appetit!
  4. Maak eventueel foto's ter herinnering of voor je Duitse uitwisselingspartner.

E-Mail

E-Mail
Nadat jullie etentje hopelijk een succes was en jullie het allemaal lekker vonden, schrijf je een e-mail aan jouw uitwisselingspartner om over deze bijzondere gebeurtenis te vertellen.

  1. Schrijf een passende aanhef.
  2. Vraag hoe het met je partner gaat.
  3. Schrijf hoe het met jou gaat.
  4. Schrijf dat jullie bij Duits over eten en drinken spreken.
  5. Schrijf dat jullie een project doen.
  6. Schrijf dat jullie samen koken en eten en welke gerechten.
  7. Vraag aan je partner of hij/zij die gerechten kent.
  8. Schrijf of het eten lekker was.
  9. Sluit op een passende manier af.
  10. Schrijf in totaal 40 tot 60 woorden.
  11. Controleer alles.
  12. Voeg eventueel een foto van het etentje bij.
  13. Geef de e-mail aan je docent of bespreek de teksten in de klas.

Auswertung

Auswertung
Beheers je de stof bij het thema 'Guten Appetit!'?
Ken je de woorden, zinnen en de grammatica? Kun je in het Duits mondeling en schriftelijk over eten en drinken en de dingen die daarmee te maken hebben, communiceren?

Kies de uitspraken die op jou van toepassing zijn.

  • Ik ken de woorden bij het thema "Guten Appetit!".
  • Ik kan Duitse woorden en zinnen correct uitspreken.
  • Ik kan kort iets over mijn lievelingseten vertellen.
  • Ik kan recepten begrijpen.
  • Ik kan de grammatica correct gebruiken.
  • Ik kan aan iemand anders vragen stellen (lievelingseten, voorkeur bij het eten, hoe iets smaakt).
  • Ik kan op eenvoudige vragen over eten en drinken reageren.
  • Ik kan bij het eten eenvoudige gesprekken over eten en drinken voeren.
  • Ik voel me zeker als ik Duits praat.

Antworten

Antworten

Antworten
Bekijk hier of je de opdrachten goed hebt gemaakt.

Einleitung - Eten en drinken
1 Imbisstube
2 (verschillende soorten) worstjes
3 een gehaktbal
4 het deeg (een soort zuurdesemdeeg)
5 Brötchen
6 ja, als versiering op taarten
7 tussen de middag
8 Stilles Mineralwasser / Stilles Wasser
9 Sachertorte
10 nee, dat is heel normaal


Werkzeugkasten 1
Wortschatz - Beim Essen


  1. Löffel/der Löffel
  2. vegetarisch
  3. backen
  4. Teller/der Teller
  5. sauer
  6. kochen
  7. roh/frisch
  8. süß

 
  1. Guten Appetit!
  2. Nicht so viel, das ist genug.
  3. Ja, gern!
  4. Die Torte schmeckt sehr gut.
  5. Spinat mag ich nicht.

 
  1. zum Frühstück
  2. Abendbrot
  3. Ich nehme
  4. eine Spezialität
  5. Das Rezept

 
  1. Fisch oder Fleisch
  2. heute Abend essen
  3. das Salz geben
  4. noch ein Stück
  5. zahlen/bezahlen


Hören
Kochshow


  1. Jana 8 en Moritz 9
  2. Jana zegt 'Schnitzel backen' en het zou 'Schnitzel braten' moeten zijn;
  3. bijzondere schnitzel;
  4. schnitzel, eieren, bloem, (tortilla)chips/flips;
  5. verbrokkelen / verkruimelen;
  6. lente-uitjes en groenten uit een blik.

Lesen
Bauernfrühstück


8. Kartoffeln mit der Schale kochen bis sie weich sind (ca. 30 min).
3. Abkühlen lassen.
4. Schälen und in Scheiben schneiden.
2. Butter in der Pfanne erhitzen und Kartoffeln hinzugeben
6. Kartoffeln braun werden lassen. Zwiebelstücke mitbraten.
1. Währenddessen Eier mit Milch verrühren.
5. Schinken zu dem Eier-Milch-Mengsel geben.
7. Das Mengsel über die Kartoffeln geben.
9. Abschmecken und eventuell etwas Salz und Pfeffer zufügen.
10. Mit den Gewürzgurken servieren.

Sprechen
Situationen


  1. Was möchtest du trinken?
    Ich möchte (gern) Orangensaft/Milch/Tee/Kaffee/heiße Schokolade (zum Frühstück).
  2. Hast du den Kuchen schon probiert?
    Ja, der Kuchen/er schmeckt sehr gut.
  3. Was ist dein Lieblingsessen?
    Ich esse gern Pizza.
    Mein Lieblingsessen ist Spaghetti mit Tomatensoße.
  4. Welches Obst willst du mitnehmen?
    Ich möchte (gern) einen Apfel und eine Banane mitnehmen.
  5. Nicht so viel, das ist genug.
    Nicht so viel, nur ein bisschen.
 
  1. Es gibt gleich Mittagessen.
    Ich habe noch keinen Hunger.
  2. Die Hauptspeise ist Schnitzel mit Pommes und Tomatensalat.
    Tomaten mag ich nicht.
  3. Guten Appetit!
    Guten Appetit!/Danke, gleichfalls.
  4. Kannst du mir bitte das Salz geben?
  5. Hat es euch geschmeckt?
    Ja, es war lecker./Ja, es hat wirklich gut geschmeckt.
 
  1. Entschuldigung (bitte), kann ich bitte noch eine Cola haben /bekommen / kriegen?/ Entschuldigung (bitte), ich möchte bitte noch eine Cola.
  2. Ist das eine Spezialität der Region?
  3. Möchtest du noch eine Nachspeise?
    Ja, gern!
  4. Möchtest du noch ein Stück Torte?
    Nein, danke, ich bin wirklich satt.
  5. Danke für die Einladung. Es hat alles sehr gut geschmeckt.
    Auf Wiedersehen!


Lieblingsessen


  1. Fleisch; italienisches Essen; Pizza
  2. Gemüse; vegetarisches Essen; Salat, Möhren, Gurken, Tomaten
  3. Schnitzel; deutsches Essen; Wiener Schnitzel

Beim Frühstück


  1. Fisch und Reis; Gemüsesuppe; Nudeln; nie; meine Mutter; Orangensaft; Joghurt und Obst; ein Glas Milch
  2. Pommes; Würstchen; Huhn/Hähnche;, fast nie; meine Schwester; heiße Schokolade; ein Käsebrötchen/ein Käsebrot; eine Tasse Kaffee

Landeskunde
Museum


  1. Alle dagen, van 10.00 tot 22.00 uur.
  2. Nee (Na 20.00 mag je niet meer naar binnen)
  3. 11 + 11 + 7 + 7 = 36 euro; dus beter het family ticket (29 euro)
  4. Eigen antwoord
  5. Een bekertje met proefportie Currywurst
  6. Van tevoren aanmelden
  7. Nee
  8. Een curryworst met broodje en water
  9. Souvenirs, gadgets, shirts, petjes, schorten enz.

  • Het arrangement Thema: Guten Appetit vmbo-kgt2 is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    VO-content
    Laatst gewijzigd
    2018-03-07 11:51:21
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie.

    StudioVO

    Deze module is ontwikkeld door medewerkers van StudioVO.

    Fair Use

    In de Stercollecties van StudioVO wordt gebruik gemaakt van beeld- en filmmateriaal dat beschikbaar is op internet. Bij het gebruik zijn we uitgegaan van fair use. Meer informatie: Fair use

    Mocht u vragen/opmerkingen hebben, neem dan contact op via de helpdesk VO-content.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Je hebt al geoefend hoe je in verschillende situaties (bv. op een camping) met mensen uit andere landen in het Duits kunt communiceren.Vaak vinden dit soort gesprekken tijdens het eten plaats, bv. bij een gezellige barbecue op de camping of bij een etentje in het kader van een uitwisseling. Dan is het natuurlijk handig als je kunt zeggen wat je wilt hebben en wat je (niet) lekker vindt. Ook kan het handig zijn als je op de verpakking van een zakje soep kunt lezen hoe je die soep moet klaarmaken.
    Leerniveau
    VMBO gemengde leerweg, 2; VMBO kaderberoepsgerichte leerweg, 1; VMBO kaderberoepsgerichte leerweg, 2; VMBO theoretische leerweg, 1; VMBO gemengde leerweg, 1; VMBO theoretische leerweg, 2;
    Leerinhoud en doelen
    Informele gesprekken; Dagelijks leven; Schrijven; Aantekeningen, berichten, formulieren; Gesprekken voeren; Duits; Luisteren en kijken; Instructies lezen; Lezen om informatie op te doen; Luisteren naar tv, video- en geluidsopnames; Lezen;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    10 uur en 0 minuten
    Trefwoorden
    arrangeerbaar, leerlijn, rearrangeerbare
  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    Oefeningen en toetsen

    Wat kan je al?

    Invuloefening Lebensmittel Nederlands-Duits

    Lebensmittel

    Mia

    Julia

    Rezept Knusperschnitzel

    Rezepte

    Ingrediënten

    e/i Wechsel - 1

    e/i Wechsel - 2

    e/i Wechsel - 3

    e/i Wechsel - 4

    e/i Wechsel - 5

    e/i Wechsel - 6

    De vierde naamval

    Voorzetsels 4e naamval - vertalen 1 (DU/NL)

    Voorzetsels 4e naamval - vertalen 2 (NL/DU)

    Voorzetsels 4e naamval - in context herkennen

    Voorzetsels 4e naamval - in context invullen

    Voorzetsels en de juiste naamval - herkennen

    Voorzetsels en de juiste naamval - invullen

    Werkwoorden met vierde naamval

    Einkaufszettel

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    QTI

    Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat alle informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen punten, etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.

    Meer informatie voor ontwikkelaars

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.