In deze grammaticaopdracht staat het bijvoeglijk naamwoord centraal. In de video maak je vast kennis met het bijvoeglijk naamwoord.
Wat kan ik straks?
Aan het eind van de opdracht kun je:
in een zin/tekst bijvoeglijke naamwoorden herkennen.
herkennen dat een bijvoeglijk naamwoord meestal vóór een zelfstandig naamwoord staat.
zelf voorbeelden geven van bijvoeglijke naamwoorden.
Wat kan ik al?
Eerder heb je kennis gemaakt met het zelfstandig naamwoord.
Zoals je in de video en bij de leerdoelen hebt kunnen lezen heeft het bijvoeglijk naamwoord met het zelfstandig naamwoord te maken.
Wat is ook alweer het zelfstandig naamwoord?
Lees hierover nog even de Kennisbank en maak daarna de oefening.
De oefening is een keuzeoefening.
Je krijgt 10 vragen over het gebruik van het zelfstandig naamwoord.
Na het beantwoorden van de vragen krijg je je score te zien.
Scoor je onvoldoende maak dan de oefening opnieuw. Je krijgt dan weer 10 vragen.
Dat zijn veelal andere vragen, maar je kunt ook dezelfde vragen nogmaals tegenkomen
Scoor je een voldoende? Ga dan verder met de volgende stap uit deze opdracht.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
De oefening is een keuzeoefening.
Je krijgt 10 vragen over het gebruik van het bijvoeglijk naamwoord.
Na het beantwoorden van de vragen krijg je je score te zien.
Ben je ontevreden maak dan de oefening opnieuw. Je krijgt dan weer 10 vragen.
Dat zijn veelal andere vragen, maar je kunt ook dezelfde vragen nogmaals tegenkomen
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Nog meer oefenen?
Op de website van Juf Melis (www.jufmelis.nl/woordsoorten) vind je een aantal oefeningen om te leren het bijvoeglijk naamwoord te herkennen.
Stap 2: Bijvoeglijk naamwoord
Stap 3: De Harley
Afronding
Samenvattend
Hier vind je de kennisbanken die horen bij deze opdracht.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Voor eindproduct B schrijf je een verhaal waarin je bijvoeglijk naamwoorden verwerkt.
Bekijk de foto. Op de foto zie je een aantal jongeren die elkaar hebben leren kennen op een camping op Terschelling. Ze hebben een heerlijke vakantie gehad.
Schrijf een verhaal van minimaal 1 A4 en maximaal 2 A4 over wat ze zoal beleefd zouden kunnen hebben. Schrijf je verhaal in een Google document.
In het verhaal verwerk je minimaal twintig bijvoeglijke naamwoorden.
Onderstreep de bijvoeglijke naamwoorden in je verhaal.
Beoordeling
Je docent beoordeelt het verslag op:
De inhoud: gaat het verhaal over een vakantie op een camping op Terschelling?
Het aantal bijvoeglijk naamwoorden: bevat het verhaal minimaal twintig bijvoeglijk naamwoorden?
De lengte: Is het verhaal minimaal 1 A4 en maximaal 2 A2 lang.
Taalfouten: bevat je verhaal niet te veel taalfouten?
Tevreden?
Laat je verhaal beoordelen door je docent.
Extra opdrachten
Stoffelijke bijvoeglijke naamwoorden
Je hebt geleerd dat woorden als hout, papier, staal enz. op -en eindigen als je er een bijvoeglijk naamwoord van maakt:
een stalen pen
een papieren hoedje
een houten bril, enz.
Maar er zijn ook stoffelijke bijvoeglijke naamwoorden die geen uitgang krijgen.
Bijvoorbeeld: plastic - een plastic beker.
Dan zijn er ook nog woorden waarbij je kunt kiezen: wel of niet -en erachter.
Voorbeeld: rubber - een rubber deksel OF een rubberen deksel. Allebei goed!
Tenslotte zijn er speciale gevallen: bijvoorbeeld lood en stro.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Kijk nog eens goed naar de opdracht in de inleiding.
Gaf de video een duidelijk beeld van het bijvoeglijk naamwoord?
Vond je het handig om deze video vooraf te bekijken?
Kan ik wat ik moet kunnen?
Lees de leerdoelen van dit thema nog eens door.
Kun je wat je moet kunnen?
Hoe ging het?
Tijd
Bij de activiteiten stond dat je ongeveer 2 lesuren met dit thema bezig zou zijn.
Klopt dat met het aantal lessen dat je over dit thema hebt gehad?
Inhoud
Welke lesstof in dit thema was nieuw voor je en welke lesstof wist je al?
Van welke stap in deze opdracht heb je het meest geleerd?
Eindopdracht
Wat vond je van de eindopdracht?
A: Heb je een voldoende voor de toets gescoord?
Zo nee, hoe heb je gezorgd dat je nu wel een voldoende zou kunnen halen?
Sloten de vragen goed aan bij de leerdoelen van deze opdracht?
B: Hoe vond je het dat je een verhaal mocht schrijven waarvan het onderwerp vrij was?
Heb je ervoor gekozen om juist een verhaal te doen dat waargebeurd is of een fantasieverhaal?
Heb je eerst de tekst geschreven en later de bijvoeglijke naamwoorden toegevoegd?
Of kwamen die al schrijvend vanzelf in het verhaal?
Extra opdracht
Heb je de extra opdracht ook gemaakt? Zo ja, vond je dat hij iets toevoegde aan deze opdracht?
Het arrangement Opdracht: Grammatica - Bijvoeglijk naamwoord - hv12 is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:
Toelichting
Deze opdracht hoort bij het thema "Dichter bij dieren" en is onderdeel van de arrangeerbare leerlijn van de Stercollecties voor Nederlands voor hv12. Bijvoeglijke naamwoorden geven een eigenschap of toestand aan van een zelfstandig naamwoord. In deze opdracht leer je bijvoeglijke naamwoorden herkennen in een zin of tekst. Je leert dat bijvoeglijke naamwoorden meestal vóór een zelfstandig naamwoord staan, maar dat dit niet altijd het geval hoeft te zijn. Daarnaast leer je zelf voorbeelden te geven van bijvoeglijke naamwoorden.
De eindopdracht biedt twee opties. Bij eindopdracht A bestaat de opdracht uit een toets. Voor eindproduct B schrijf je een verhaal waarin je bijvoeglijke naamwoorden verwerkt. Zorg ervoor dat je het vereiste aantal bijvoeglijke naamwoorden gebruikt en markeer ze in je verhaal.
Ook zijn er extra oefenopgaven beschikbaar. Succes!
Leerniveau
VWO 2;
HAVO 1;
VWO 1;
HAVO 2;
Leerinhoud en doelen
Schrijven;
Spelling, interpunctie en grammatica;
Nederlands;
Schrijfvaardigheid;
Deze opdracht hoort bij het thema "Dichter bij dieren" en is onderdeel van de arrangeerbare leerlijn van de Stercollecties voor Nederlands voor hv12. Bijvoeglijke naamwoorden geven een eigenschap of toestand aan van een zelfstandig naamwoord. In deze opdracht leer je bijvoeglijke naamwoorden herkennen in een zin of tekst. Je leert dat bijvoeglijke naamwoorden meestal vóór een zelfstandig naamwoord staan, maar dat dit niet altijd het geval hoeft te zijn. Daarnaast leer je zelf voorbeelden te geven van bijvoeglijke naamwoorden.
De eindopdracht biedt twee opties. Bij eindopdracht A bestaat de opdracht uit een toets. Voor eindproduct B schrijf je een verhaal waarin je bijvoeglijke naamwoorden verwerkt. Zorg ervoor dat je het vereiste aantal bijvoeglijke naamwoorden gebruikt en markeer ze in je verhaal.
Ook zijn er extra oefenopgaven beschikbaar. Succes!
In deze grammaticaopdracht staat het bijvoeglijk naamwoord centraal. In de video maak je vast kennis met het bijvoeglijk naamwoord.
Aan het eind van de opdracht kun je:
Eerder heb je kennis gemaakt met het zelfstandig naamwoord.
Inleiding
