In deze opdracht ga je meer leren over personages in boeken.
Personages zijn de personen die voorkomen in het boek.
Je hebt vast wel eens een boek gelezen dat helemaal draaide om één of twee personen.
Als peuter en kleuter waren dat misschien de boekjes over Nijntje of Jip en Janneke.
Later ging je misschien wel de boeken lezen over De Gorgels met hoofdpersoon Mees.
Of de boeken over Floor (zoals Floor is smoor).
In deze opdracht ga je leren wie de hoofd- en bijfiguren zijn in een boek.
Wat kan ik straks?
Aan het eind van deze les:
Kun je hoofd- en bijfiguren onderscheiden.
Weet je wat de functie van een personage in een boek kan zijn.
Begrijp je dat een personage verschillende eigenschappen kan hebben.
Wat ga ik doen?
Activiteiten
Stap
Activiteit
Stap 1
Na het bestuderen van de kennisbank kun je vragen beantwoorden over hoofd- en bijfiguren.
Stap 2
Je kunt van een tekst aangeven wat de hoofd- en bijfiguren zijn.
Stap 3
en
Je kunt na het lezen van het verhaal van Arendsoog aangeven wat de hoofd- en bijfiguren zijn.
Stap 4
Je kunt eigenschappen herkennen bij personages.
Stap 5
Je kunt eigenschappen van jezelf koppelen aan personages.
Afronding
Onderdeel
Activiteit
Samenvattend
Hier vind je de kennisbank die hoort bij deze opdracht.
Eindopdracht A
Als je kiest voor eindopdracht A schrijf je een verhaal over verschillende personages.
Eindopdracht B
Als je kiest voor eindopdracht B geef je in een artikel een beschrijving van hoofd- en bijfiguren van een boek naar keuze.
Extra opdrachten
of
Maak één of meerdere extra opdrachten.
Terugkijken
Terugkijken op de opdracht.
Benodigdheden
Geen extra benodigdheden nodig.
Tijd
Je hebt ongeveer twee lesuren nodig.
Aan de slag
Stap 1: Kennisbank
Bestudeer uit de Kennisbank Nederlands het volgende onderwerp:
Hoofdpersonen en bijfiguren
De volgende ochtend was Arthur al vroeg op. Hij had die nacht slecht geslapen. Waarom wist hij niet precies.
Was het misschien omdat de leraar Engels gisteren weer zo sarcastisch had gekeken toen hij de repetitiecijfers oplas, met een vette 3 voor hem? Of speelde het gesprek van gisteren met Marieke door zijn hoofd? Arthur voelde zich verward als hij aan haar dacht. Terwijl hij twee jaar geleden toch helemaal niet in de war was, als hij met haar en de andere buurtkinderen ging voetballen op het veldje. Wat wilde ze nu precies van hem? Hij werd een beetje boos op zichzelf en ging snel douchen en ontbijten.
Daar ging de bel. Voor de deur stond buurman Harrison met die eeuwige opgewekte grijns op zijn bolle rode gezicht. “Hee maatje Arthur!” begon hij. Zonder het te willen reageerde Arthur een beetje chagrijnig: “Ik moet zo naar school...” De buurman begon een grappig en onbegrijpelijk verhaal te vertellen over een pakje dat per ongeluk bij hen bezorgd zou zijn. Om alles nog erger te maken, hoorde Arthur achter zich Carly gillen om haar pop (die hij gisteren onder haar bed had verstopt). “Wacht even, ik roep mijn moeder erbij,” mompelde hij. Maar dat was al niet meer nodig. “Goedemorgen buurman, wat een verrassing op dit vroege uur!” hoorde hij haar opgewekte stem al achter zich.
Beantwoord de volgende vragen.
Stap 3: Arendsoog
Stap 4: Eigenschappen
Stap 5: Herkenbare personages
Soms lijkt een personage in een boek of film wel een beetje op jezelf.
Hij of zij is herkenbaar voor jou. Een schrijver doet dat vaak expres.
Op die manier kun je beter begrijpen waarom een personage bepaalde dingen doet.
Want je kent hem een beetje, als jezelf.
Afronding
Samenvattend
Hier vind je de kennisbank die hoort bij deze opdracht.
Als je kiest voor eindopdracht A schrijf je een kort verhaal (ongeveer 400 woorden). Maak daarvoor een document aan in bijvoorbeeld Word of Googledoc.
Er moeten vier personages in het verhaal voorkomen. Van drie personages krijg je een omschrijving.
Je bedenkt er zelf een nieuw personage erbij.
In het verhaal komen de volgende drie personages voor:
Henk Hafkamp: de inbreker.
Hij is nogal onhandig en gespannen, maar toch ook erg gevoelig.
Freddy Admiraal: de burgemeester.
Hij is humoristisch, zorgzaam en gastvrij.
Keetje Admiraal: de vrouw van de burgemeester.
Zij is dapper, roekeloos en bazig.
Bedenk zelf nog een vierde personage met een duidelijk karakter.
Begin het verhaal zo:
'Met trillende handen schoof Freddy het raam van de burgemeesterswoning nog verder open. Achter hem...'
Gebruik je fantasie. Bedenk ook een titel voor je verhaal.
Beoordeling
Je docent beoordeelt het verhaal op de volgende punten:
Je hebt gebruik gemaakt van de drie gegeven personages en je hebt in het verhaal de verschillende eigenschappen van de personen een rol laten spelen.
Je hebt een nieuw personage gebruikt met eigen karaktereigenschappen en een eigen rol in het verhaal.
Het verhaal is goed geschreven en bevat niet te veel fouten.
Je verhaal bevat een titel.
Het verhaal sluit goed aan op het begin en loopt op een bepaalde manier af.
Het verhaal is op een goede manier in alinea's verdeeld.
Klaar?
Lever je verhaal in bij je docent.
Eindopdracht B: Beschrijving figuren
Als je kiest voor eindopdracht B maak je een beschrijving van een hoofdfiguur en
minimaal 2 bijfiguren uit een boek naar keuze. Hierover schrijf je een artikel.
Kies een boek dat past bij je leeftijd. De keuze van het genre is geheel vrij. Kies een boek dat bij jou past.
Schrijf in je artikel waarom je voor dit boek hebt gekozen.
Bepaal wat wie of wat de hoofdfiguur is in het boek. Kies ook twee of meer bijfiguren. Geef van deze figuren een duidelijke beschrijving in je artikel. Als je boek duidelijk twee of meer hoofdfiguren heeft beschrijf je deze ook.
Geef twee voorbeelden uit het boek waaruit blijkt dat de hoofdfiguur (eventueel hoofdfiguren) de echte hoofdfiguur is van dit boek. Verwerk dit in je artikel
Soms zie je dat een bijfiguur wel kenmerken heeft van een hoofdfiguur. Is dit in dit verhaal ook het geval? Leg in je artikel uit waarom wel of niet.
Vat alles samen in een artikel. Lees voor tips voor het schrijven van een artikel in de gereedschapskist hieronder.
Beoordeling
Bij de beoordeling van je artikel let je docent op het volgende:
Past het boek dat je gekozen hebt bij je leeftijd?
Heb je in het artikel duidelijk omschreven waarom je voor dit boek hebt gekozen?
Heb je een duidelijke beschrijving gegeven van hoofd- en bijfiguren?
Zijn er twee voorbeelden gegeven waaruit blijkt dat de hoofdfiguur ook daadwerkelijk de hoofdfiguur is.
Lees voor verdere beoordelingseisen het overzicht in de gereedschapskist hieronder.
Zoek bij de boekentips drie voorbeelden van hoofdpersonen.
Noem van elke hoofdpersoon enkele kenmerken die echt bij een hoofdpersoon passen.
Opdracht 2. HV
Zoek op internet foto's van mensen. Jong, oud, opvallend, onopvallend, alleen, samen...
Kies vier foto's die je fantasie op gang brengen:
Wat voor karakter is dit?
In welk verhaal zou deze persoon een rol kunnen spelen?
Wat heeft deze persoon meegemaakt?
In wat voor soort boek zou deze persoon een rol kunnen spelen?
Zorg voor een document met foto's en beschrijvingen.
Je kunt de opdracht nog leuker maken door samen met een klasgenoot enkele foto's te kiezen waarbij je allebei een verschillende beschrijving bedenkt, en daarna te vergelijken.
Opdracht 3. VWO
Zoek op internet naar voorbeelden van Griekse en Romeinse mythen, sagen of legenden waarin stereotiepe karakters voorkomen.
Beschrijf zes van deze stereotiepen. Maak duidelijk waarom je dit een stereotiep karakter vindt. Vermeld steeds je bron.
Lees de intro van deze opdracht nog eens door. Had je de boeken die in de inleidende opdracht stonden al gelezen? Zijn er boeken die je nu graag zou willen lezen?
Kan ik wat ik moet kunnen?
Lees het leerdoel van deze opdracht nog eens door.
Kun je wat je moet kunnen?
Hoe ging het?
Tijd
Bij de activiteiten stond dat je ongeveer 2 uur met de opdracht bezig zou zijn.
Had je die tijd ook nodig voor deze opdracht of kwam je tijd te kort?
Inhoud
Is het je gelukt om met de uitleg in deze opdracht hoofd- en bijfiguren te onderscheiden? Vond je dat de opdrachten je hierbij hielpen?
Eindopdracht
Wat vond je van de eindopdrachten? Mocht je zelf een keuze maken of heeft je docent een keuze gemaakt tussen opdracht A en B?
A: Heb je voor de vierde persoon in je verhaal gekozen voor iemand die qua karakter past bij een van de gegeven personen of heb je juist voor iemand gekozen die heel erg anders is dan de andere drie?
B: Heb je een boek gekozen die je onlangs gelezen hebt of een boek die je al eerder hebt gelezen? Bevatte je boek één of meerdere hoofdfiguren?
Extra opdrachten
Heb één of meerdere extra opdrachten gemaakt? Wat vond je van de extra opdrachten?
Het arrangement Opdracht: Fictie - Personages - hv12 is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:
Toelichting
Deze opdracht hoort bij het thema "Mijn dagelijkse schoolreis" en is onderdeel van de arrangeerbare leerlijn van de Stercollecties voor Nederlands voor hv12. In deze opdracht leer je hoofd- en bijfiguren onderscheiden, begrijpen wat de functie van een personage in een boek kan zijn, en beseffen dat een personage verschillende eigenschappen kan hebben.
Om de opdracht af te sluiten zijn er twee opties. Als je kiest voor eindopdracht A schrijf je een kort verhaal op basis van drie gegeven personages. Ook de eerste zin van het verhaal is al gegeven. Als je kiest voor eindopdracht B, maak je een beschrijving van een hoofdfiguur en minimaal 2 bijfiguren uit een boek naar keuze. Schrijf een artikel waarin je uitlegt waarom je voor dit boek hebt gekozen en wie de hoofdfiguur en bijfiguren zijn.
Ook is er een extra opdracht beschikbaar. Succes!
Leerniveau
VWO 2;
HAVO 1;
VWO 1;
HAVO 2;
Leerinhoud en doelen
Schrijven;
Nederlands;
Schrijfvaardigheid;
Samenhang;
Literatuur;
Lezen van fictionele teksten en literaire teksten (Nederlands);
Tekstkenmerken;
Deze opdracht hoort bij het thema "Mijn dagelijkse schoolreis" en is onderdeel van de arrangeerbare leerlijn van de Stercollecties voor Nederlands voor hv12. In deze opdracht leer je hoofd- en bijfiguren onderscheiden, begrijpen wat de functie van een personage in een boek kan zijn, en beseffen dat een personage verschillende eigenschappen kan hebben.
Om de opdracht af te sluiten zijn er twee opties. Als je kiest voor eindopdracht A schrijf je een kort verhaal op basis van drie gegeven personages. Ook de eerste zin van het verhaal is al gegeven. Als je kiest voor eindopdracht B, maak je een beschrijving van een hoofdfiguur en minimaal 2 bijfiguren uit een boek naar keuze. Schrijf een artikel waarin je uitlegt waarom je voor dit boek hebt gekozen en wie de hoofdfiguur en bijfiguren zijn.
Ook is er een extra opdracht beschikbaar. Succes!
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.