In deze grammaticaopdracht staat het naamwoordelijk gezegde centraal.
In de volgende video maak je alvast kennis met het naamwoordelijk gezegde.
Bespreek met een klasgenoot op welke werkwoorden je moet letten bij een naamwoordelijk gezegde.
Wat kan ik straks?
Aan het eind van de opdracht kun je:
het naamwoordelijk gezegde in een zin aanwijzen.
van het naamwoordelijk gezegde het werkwoordelijk deel en het naamwoordelijk deel aanwijzen.
Wat kan ik al?
In thema 3 heb je een opdracht gemaakt over het werkwoordelijk gezegde.
Om het naamwoordelijk gezegde kan het handig zijn om te weten wat het werkwoordelijk gezegde is.
Lees eerst nogmaals onderstaand item uit de Kennisbank Nederlands.
De oefening is een keuzeoefening.
Je krijgt 12 verschillende soorten vragen over het werkwoordelijk gezegde.
Na het beantwoorden van de vragen krijg je je score te zien.
Ben je ontevreden maak dan de oefening opnieuw. Je krijgt dan weer 12 vragen.
Dat zijn veelal andere vragen, maar je kunt ook dezelfde vragen nogmaals tegenkomen.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Na het bestuderen van het Kennisbankitem 'Het naamwoordelijk gezegde' kun je in een zin aangeven of je te maken hebt met het naamwoordelijk of het werkwoordelijk gezegde te maken hebt.
Stap 2
Je kunt aangeven of er sprake is van een hulp-, zelfstandig- of koppelwerkwoord.
Stap 3
Met behulp van drie stappen kun je het naamwoordelijk gezegde in een zin vinden.
Stap 4
en
Je kunt zinnen makkelijk waarbij het naamwoordelijk deel een zelfstandig naamwoord is en waarbij het naamwoordelijk deel een bijvoeglijk naamwoord is.
Afronding
Onderdeel
Activiteit
Samenvattend
Hier vind je de kennisbanken die horen bij deze opdracht.
Eindopdracht
Maak de eindtoets: 'Het naamwoordelijk gezegde'.
Extra opdracht
Maak eventueel de extra opdracht.
Terugkijken
Terugkijken op de opdracht.
Tijd
Voor deze opdracht heb je 2 lesuren nodig.
Aan de slag
Stap 1: Kennisbank
Bestudeer nu uit de Kennisbank het volgende onderwerp.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Een koppelwerkwoord. Dat zijn de volgende werkwoorden
Leer ze uit je hoofd.
zijn
lijken
heten
worden
blijven
dunken
blijven
schijnen
voorkomen
In de volgende video wordt het verschil tussen deze werkwoorden uitgelegd.
Bekijk de video goed. Het is niet altijd makkelijk om te zien welk soort werkwoord er in een zin staat. Let dus goed op.
Vraag eventueel je docent om hulp als het verschil niet duidelijk is.
Maak na het kijken de oefening.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Vind je het lastig om te bepalen of je te maken hebt met een naamwoordelijk gezegde, stel jezelf dan steeds drie vragen.
De drie vragen die je stelt voor het vinden van een naamwoordelijk gezegde:
1. Staat er een koppelwerkwoord in de zin?
2. Gaat het in de zin om een eigenschap/toestand?
3. Wordt er in de zin iets over het onderwerp gezegd?
Voorbeeldzin: 'Dit voorstel lijkt mij prima'.
Vraag 1
Staat er een koppelwerkwoord in de zin?
Antwoord: Ja, het koppelwerkwoord 'lijkt'.
Vraag 2
Gaat het in de zin om een eigenschap/toestand?
Antwoord: Ja, toestand: 'prima'
Vraag 3
Wordt er in de zin iets over het onderwerp gezegd?
Antwoord: Ja, 'Dit voorstel' lijkt prima.
Dus: Als je alle drie de vragen met 'ja' kunt beantwoorden, heb je te maken
met een naamwoordelijk gezegde.
Het naamwoordelijk gezegde in deze zin is dus: 'lijkt prima'.
Oefening: Naamwoordelijk gezegde
0%
Geef bij de volgende oefening aan of de genoemde uitspraken juist zijn.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Je sluit deze opdracht af met het maken van een toets.
De toets bestaat uit een aantal meerkeuzevragen.
Je moet 80% van de punten halen voor een voldoende.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Maak een kopie van het werkblad in je eigen omgeving (Bestand - Een kopie maken...) of download het werkblad (Bestand - Downloaden als).
Kijk of er in de zinnen een naamwoordelijk gezegde zit. Wanneer dit het geval is, vul je erachter het werkwoordelijk deel (ww) en naamwoordelijk deel (nw) in.
1. Jonas wordt later architect.
ww = ...............
nw = ...............
2. Hij lijkt me heel geschikt.
ww = ...............
nw = ...............
3. Die monteur blijkt heel goed in zijn werk.
ww = ...............
nw = ...............
4. De verdwenen bedrijfsleider bleek op Aruba te zijn.
ww = ...............
nw = ...............
5. De auto wordt waarschijnlijk morgen opgehaald.
ww = ...............
nw = ...............
6. Hij werkt al jaren als huisarts in Katwijk.
ww = ...............
nw = ...............
7. Waarom zijn die beesten zo vreselijk bang?
ww = ...............
nw = ...............
8. Dat komt mij erg ongeloofwaardig voor.
ww = ...............
nw = ...............
9. De inbreker moet morgen voorkomen bij de politierechter.
ww = ...............
nw = ...............
10. Dat is een uitstekende oplossing.
ww = ...............
nw = ...............
Terugkijken
Intro
Lees de intro van deze opdracht nog eens door.
Was de video een duidelijk kennismaking?
Kan ik wat ik moet kunnen?
Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
Kun je wat je moet kunnen?
Hoe ging het?
Tijd
Bij de activiteiten stond dat je ongeveer 2 uur met de opdracht bezig zou zijn.
Had je die tijd ook nodig voor deze opdracht of kwam je tijd te kort?
Inhoud
Het vinden van het naamwoordelijk gezegde is niet altijd makkelijk. Hoe vond jij deze opdracht?
Eindopdracht
Wat vond je van de eindopdracht? Hoe vond je de toets? Was het moeilijk of makkelijk?
Was je tevreden met je eindresultaat?
Extra opdracht
Heb je de extra opdracht gemaakt? Wat vond je van deze opdracht?
Het arrangement Opdracht: Grammatica - Naamwoordelijk gezegde HV12 is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:
Toelichting
Deze opdracht hoort bij het thema "Zo doe je dat!" en is onderdeel van de arrangeerbare leerlijn van de Stercollecties voor Nederlands voor hv12. In deze opdracht leer je hoe je het naamwoordelijk gezegde in een zin kunt aanwijzen. Je leert ook om het werkwoordelijk deel en het naamwoordelijk deel van het naamwoordelijk gezegde te identificeren.
Je sluit deze opdracht af met een toets, die bestaat uit een aantal meerkeuzevragen. Daarnaast is er een extra opdracht beschikbaar om verder te oefenen. Succes!
Leerniveau
VWO 2;
HAVO 1;
VWO 1;
HAVO 2;
Leerinhoud en doelen
Schrijven;
Spelling, interpunctie en grammatica;
Nederlands;
Schrijfvaardigheid;
Eindgebruiker
leerling/student
Moeilijkheidsgraad
gemiddeld
Studiebelasting
2 uur en 0 minuten
Trefwoorden
arrangeerbaar, grammatica- naamwoordelijk gezegde, hv12, koppelwerkwoord, naamwoordelijk deel, naamwoordelijk gezegde, nederlands, stercollectie, werkwoordelijk deel, zo doe je dat!
Deze opdracht hoort bij het thema "Zo doe je dat!" en is onderdeel van de arrangeerbare leerlijn van de Stercollecties voor Nederlands voor hv12. In deze opdracht leer je hoe je het naamwoordelijk gezegde in een zin kunt aanwijzen. Je leert ook om het werkwoordelijk deel en het naamwoordelijk deel van het naamwoordelijk gezegde te identificeren.
Je sluit deze opdracht af met een toets, die bestaat uit een aantal meerkeuzevragen. Daarnaast is er een extra opdracht beschikbaar om verder te oefenen. Succes!
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
Oefeningen en toetsen
Werkwoordelijk gezegde
Naamwoordelijk gezegde-1
Naamwoordelijk gezegde-2
Soort werkwoord
Naamwoordelijk gezegde
Naamwoordelijk gezegde
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat
alle
informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen
punten,
etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.