Opdracht: Grammatica - Naamwoordelijk gezegde HV12

Opdracht: Grammatica - Naamwoordelijk gezegde HV12

Naamwoordelijk gezegde

Intro

In deze grammaticaopdracht staat het naamwoordelijk gezegde centraal.

In de volgende video maak je alvast kennis met het naamwoordelijk gezegde.
Bespreek met een klasgenoot op welke werkwoorden je moet letten bij een naamwoordelijk gezegde.

Wat kan ik straks?

Aan het eind van de opdracht kun je:

  • het naamwoordelijk gezegde in een zin aanwijzen.
  • van het naamwoordelijk gezegde het werkwoordelijk deel en het naamwoordelijk deel aanwijzen.

Wat kan ik al?

In thema 3 heb je een opdracht gemaakt over het werkwoordelijk gezegde.
Om het naamwoordelijk gezegde kan het handig zijn om te weten wat het werkwoordelijk gezegde is.

Lees eerst nogmaals onderstaand item uit de Kennisbank Nederlands.

Grammatica: Werkwoordelijk gezegde

Wat ga ik doen?

Activiteiten

Stap Activiteit
Stap 1 Na het bestuderen van het Kennisbankitem 'Het naamwoordelijk gezegde' kun je in een zin aangeven of je te maken hebt met het naamwoordelijk of het werkwoordelijk gezegde te maken hebt.
Stap 2 Je kunt aangeven of er sprake is van een hulp-, zelfstandig- of koppelwerkwoord.
Stap 3 Met behulp van drie stappen kun je het naamwoordelijk gezegde in een zin vinden.
Stap 4 en Je kunt zinnen makkelijk waarbij het naamwoordelijk deel een zelfstandig naamwoord is en waarbij het naamwoordelijk deel een bijvoeglijk naamwoord is.
Afronding
Onderdeel Activiteit
Samenvattend Hier vind je de kennisbanken die horen bij deze opdracht.
Eindopdracht Maak de eindtoets: 'Het naamwoordelijk gezegde'.
Extra opdracht Maak eventueel de extra opdracht.
Terugkijken Terugkijken op de opdracht.


Tijd
Voor deze opdracht heb je 2 lesuren nodig.

Aan de slag

Stap 1: Kennisbank

Bestudeer nu uit de Kennisbank het volgende onderwerp.

Grammatica: Naamwoordelijk gezegde

Maak daarna de volgende oefeningen:

Stap 2: Soorten werkwoorden?

In een zin kunnen drie soorten werkwoorden staan.

  • Een hulpwerkwoord
  • Een zelfstandig werkwoord.
  • Een koppelwerkwoord. Dat zijn de volgende werkwoorden
    Leer ze uit je hoofd.
zijn
lijken  
heten
worden
blijven  
dunken
blijven
schijnen
voorkomen

 

In de volgende video wordt het verschil tussen deze werkwoorden uitgelegd.
Bekijk de video goed. Het is niet altijd makkelijk om te zien welk soort werkwoord er in een zin staat. Let dus goed op.
Vraag eventueel je docent om hulp als het verschil niet duidelijk is.
Maak na het kijken de oefening.

Stap 3: Naamw. gezegde vinden

Vind je het lastig om te bepalen of je te maken hebt met een naamwoordelijk gezegde, stel jezelf dan steeds drie vragen.

De drie vragen die je stelt voor het vinden van een naamwoordelijk gezegde:

1. Staat er een koppelwerkwoord in de zin?
2. Gaat het in de zin om een eigenschap/toestand?
3. Wordt er in de zin iets over het onderwerp gezegd?

Voorbeeldzin:
'Dit voorstel lijkt mij prima'.

Vraag 1
Staat er een koppelwerkwoord in de zin?
Antwoord: Ja, het koppelwerkwoord 'lijkt'.

Vraag 2
Gaat het in de zin om een eigenschap/toestand?
Antwoord: Ja, toestand: 'prima'

Vraag 3
Wordt er in de zin iets over het onderwerp gezegd?
Antwoord: Ja, 'Dit voorstel' lijkt prima.

Dus: Als je alle drie de vragen met 'ja' kunt beantwoorden, heb je te maken
met een naamwoordelijk gezegde.
Het naamwoordelijk gezegde in deze zin is dus: 'lijkt prima'.

 

Stap 4: Naamwoordelijk gezegde

Afronding

Samenvattend

Hier vind je de Kennisbanken die horen bij deze opdracht.

Grammatica: Werkwoordelijk gezegde

Grammatica: Naamwoordelijk gezegde

Eindopdracht: Toets

Je sluit deze opdracht af met het maken van een toets.
De toets bestaat uit een aantal meerkeuzevragen.
Je moet 80% van de punten halen voor een voldoende.

Extra opdracht

Naamwoordelijk gezegde oefening
Lees deze uitleg van Digischool over het naamwoordelijk gezegde.

Bekijk de volgende tabel.

Maak een kopie van het werkblad in je eigen omgeving (Bestand - Een kopie maken...) of download het werkblad (Bestand - Downloaden als).

Kijk of er in de zinnen een naamwoordelijk gezegde zit. Wanneer dit het geval is, vul je erachter het werkwoordelijk deel (ww) en naamwoordelijk deel (nw) in.

1. Jonas wordt later architect.

ww = ...............
nw = ...............

2. Hij lijkt me heel geschikt.

ww = ...............
nw = ...............

3. Die monteur blijkt heel goed in zijn werk.

ww = ...............
nw = ...............

4. De verdwenen bedrijfsleider bleek op Aruba te zijn.

ww = ...............
nw = ...............

5. De auto wordt waarschijnlijk morgen opgehaald.

ww = ...............
nw = ...............

6. Hij werkt al jaren als huisarts in Katwijk.

ww = ...............
nw = ...............

7. Waarom zijn die beesten zo vreselijk bang?

ww = ...............
nw = ...............

8. Dat komt mij erg ongeloofwaardig voor.

ww = ...............
nw = ...............

9. De inbreker moet morgen voorkomen bij de politierechter.

ww = ...............
nw = ...............

10. Dat is een uitstekende oplossing.

ww = ...............
nw = ...............


Terugkijken

Intro

  • Lees de intro van deze opdracht nog eens door.
    Was de video een duidelijk kennismaking?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Kun je wat je moet kunnen?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Bij de activiteiten stond dat je ongeveer 2 uur met de opdracht bezig zou zijn.
    Had je die tijd ook nodig voor deze opdracht of kwam je tijd te kort?
  • Inhoud
    Het vinden van het naamwoordelijk gezegde is niet altijd makkelijk. Hoe vond jij deze opdracht?
  • Eindopdracht
    Wat vond je van de eindopdracht? Hoe vond je de toets? Was het moeilijk of makkelijk?
    Was je tevreden met je eindresultaat?
  • Extra opdracht
    Heb je de extra opdracht gemaakt? Wat vond je van deze opdracht?

 

  • Het arrangement Opdracht: Grammatica - Naamwoordelijk gezegde HV12 is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    VO-content
    Laatst gewijzigd
    2019-09-06 10:20:02
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Deze opdracht hoort bij het thema "Zo doe je dat!" en is onderdeel van de arrangeerbare leerlijn van de Stercollecties voor Nederlands voor hv12. In deze opdracht leer je hoe je het naamwoordelijk gezegde in een zin kunt aanwijzen. Je leert ook om het werkwoordelijk deel en het naamwoordelijk deel van het naamwoordelijk gezegde te identificeren. Je sluit deze opdracht af met een toets, die bestaat uit een aantal meerkeuzevragen. Daarnaast is er een extra opdracht beschikbaar om verder te oefenen. Succes!
    Leerniveau
    VWO 2; HAVO 1; VWO 1; HAVO 2;
    Leerinhoud en doelen
    Schrijven; Spelling, interpunctie en grammatica; Nederlands; Schrijfvaardigheid;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    2 uur en 0 minuten
    Trefwoorden
    arrangeerbaar, grammatica- naamwoordelijk gezegde, hv12, koppelwerkwoord, naamwoordelijk deel, naamwoordelijk gezegde, nederlands, stercollectie, werkwoordelijk deel, zo doe je dat!

    Gebruikte Wikiwijs Arrangementen

    VO-content - Kennisbanken. (2018).

    Nederlands Kennisbank hv12

    https://maken.wikiwijs.nl/90574/Nederlands_Kennisbank_hv12