Stap 3: Naamw. gezegde vinden

Vind je het lastig om te bepalen of je te maken hebt met een naamwoordelijk gezegde, stel jezelf dan steeds drie vragen.

De drie vragen die je stelt voor het vinden van een naamwoordelijk gezegde:

1. Staat er een koppelwerkwoord in de zin?
2. Gaat het in de zin om een eigenschap/toestand?
3. Wordt er in de zin iets over het onderwerp gezegd?

Voorbeeldzin:
'Dit voorstel lijkt mij prima'.

Vraag 1
Staat er een koppelwerkwoord in de zin?
Antwoord: Ja, het koppelwerkwoord 'lijkt'.

Vraag 2
Gaat het in de zin om een eigenschap/toestand?
Antwoord: Ja, toestand: 'prima'

Vraag 3
Wordt er in de zin iets over het onderwerp gezegd?
Antwoord: Ja, 'Dit voorstel' lijkt prima.

Dus: Als je alle drie de vragen met 'ja' kunt beantwoorden, heb je te maken
met een naamwoordelijk gezegde.
Het naamwoordelijk gezegde in deze zin is dus: 'lijkt prima'.