Activiteiten
Stap | Activiteit | |
Stap 1 | ![]() |
Na het bestuderen van het Kennisbankitem 'Het naamwoordelijk gezegde' kun je in een zin aangeven of je te maken hebt met het naamwoordelijk of het werkwoordelijk gezegde te maken hebt. |
Stap 2 | ![]() |
Je kunt aangeven of er sprake is van een hulp-, zelfstandig- of koppelwerkwoord. |
Stap 3 | ![]() |
Met behulp van drie stappen kun je het naamwoordelijk gezegde in een zin vinden. |
Stap 4 | ![]() ![]() |
Je kunt zinnen makkelijk waarbij het naamwoordelijk deel een zelfstandig naamwoord is en waarbij het naamwoordelijk deel een bijvoeglijk naamwoord is. |
Afronding | ||
Onderdeel | Activiteit | |
Samenvattend | ![]() |
Hier vind je de kennisbanken die horen bij deze opdracht. |
Eindopdracht | ![]() |
Maak de eindtoets: 'Het naamwoordelijk gezegde'. |
Extra opdracht | ![]() |
Maak eventueel de extra opdracht. |
Terugkijken | ![]() |
Terugkijken op de opdracht. |
Tijd
Voor deze opdracht heb je 2 lesuren nodig.