Thema: Wie roept daar boe? - hv12

Thema: Wie roept daar boe? - hv12

Wie roept daar boe?

Inleiding

Chimpansees leven net als wij in grote groepen, waarin ieder lid een eigen plaats inneemt, met een hele rangorde van hoog tot laag.
Hoewel apen wel geluiden maken, gebruiken ze toch vooral lichaamstaal om duidelijk te maken wie ze zijn en wat ze willen.
Wat denk je, zou deze aap hoog of laag in de sociale rangorde thuishoren?
Waaraan zie je dat?


Maar ook voor ons mensen is lichaamstaal belangrijker dan je misschien denkt!
Maak maar eens onderstaande oefening. 

In dit thema speelt lichaamstaal een belangrijke rol

Wat kan ik straks?

Hier vind je de leerdoelen die horen bij thema 4: Wie roept daar boe?

Leerdoel Opdracht
Je kunt diverse verhaalsoorten/genres van boeken herkennen en kunt je voorkeur voor een bepaald genre motiveren. Fictie - Boeken zoeken
Je kunt het onderwerp in een zin herkennen en omschrijven hoe je het onderwerp vindt. Grammatica - Onderwerp
Je kunt de opbouw van een tekst herkennen en de verschillende onderdelen omschrijven. Schrijven - Tekstopbouw
Je kunt een vergelijking uitleggen en een eigen definitie geven aan de term 'vergelijking'.  Woordenschat - Vergelijkingen

Wat ga ik doen?

Het thema 'Wie roept daar boe?' bestaat uit de volgende onderdelen:

Onderdeel Tijd Eindproduct
Inleiding 0,5 lesuur -
Fictie - Boeken zoeken 2 lesuren Boekomslag of achterkaft
Grammatica - Het onderwerp 1 lesuur Toets
Schrijven - Tekstopbouw 1 lesuur Slot
Woordenschat - Vergelijkingen 2 lesuur Toets of rebus
Afsluiting 2 lesuren Toneelstuk
Totaal 8,5 lesuren  

De tijd is een indicatie en afhankelijk van de keuze van het eindproduct.

Opdrachten

Hieronder vind je de vier opdrachten die horen bij dit thema.
Maak je keuze.

Opdracht 1

Fictie - Boeken zoeken

Opdracht 2

Grammatica - Onderwerp

Opdracht 3

Schrijven - Tekstopbouw

Opdracht 4

Woordenschat - Vergelijkingen

Afsluiting

Kennisbanken

Hier vind je de kennisbanken die gebruikt zijn in dit thema.

Fictie: Boeken zoeken

Grammatica: Persoonsvorm

Grammatica: Onderwerp

Lezen: Opbouw tekst

Schrijven: Opbouw

Taal en woordenschat: Vergelijkingen

Eindopdracht

Je gaat het thema 'Wie roept daar boe?' afronden.
Je gaat als eindproduct een toneelstuk bedenken en opvoeren, waarin lichaamstaal een belangrijke rol speelt. Dat moet ook wel... want er mag in het toneelstuk NIET gesproken worden!

Je kiest een situatie en die situatie werk je zelf uit, waarbij je vooral let op de gevoelens en de rolverdeling. Hoe voelen de acteurs zich? Dit beelden ze uit met gebaren, houding en gezichtsuitdrukkingen.

Je publiek speelt een belangrijke rol: je klasgenoten moeten na afloop kunnen beschrijven wat er is gebeurd. Als dat lukt, ben je geslaagd!

Situaties:

Kies een situatie uit de voorbeelden hieronder, en bedenk samen wat er kan gebeuren zodat er een verhaal ontstaat.
Schrijf dit verhaal kort op en maak een rolverdeling.
Bedenk welke houdingen, gebaren en gezichtsuitdrukkingen bij elke speler passen.
Elke speler maakt notities voor zijn/haar rol.

Voorbeeldsituaties:

  • Een leerling wordt door de docent naar voren geroepen en krijgt op zijn kop omdat hij een onvoldoende heeft gehaald. De leerling reageert eerst geschrokken, maar legt daarna uit dat het de schuld van de docent is. De docent geeft uiteindelijk toe en verandert het cijfer.
  • Een chef van een kantoor ontvangt na elkaar twee kandidaten op sollicitatiegesprek.
    Deze reageren heel verschillend. Ze krijgen na afloop samen te horen wie de baan krijgt.
  • Bedenk zelf een situatie en laat je idee goedkeuren door de docent.

Oefen elk onderdeel van de gekozen situatie.
Let goed op en help elkaar, de juiste lichaamstaal te gebruiken.
Let ook op de juiste timing.
Schrijf goede ideeën op.

Verander de tekst van je spelbeschrijving als dat nodig is.
Houd goed rekening met de plaats waar je je stukje moet opvoeren.
Is alles goed zichtbaar? Oefen je toneelstukje totdat alles prima loopt.

Beoordeling:
Jullie docent beoordeelt jullie toneelstuk op de volgende onderdelen:

  • het toneelstuk wordt uitgebeeld zonder woorden.
  • het is duidelijk waar het toneelstuk over gaat.
  • het toneelstuk is zo gespeeld, dat het publiek meeleeft.
  • de acteurs spelen hun rol goed en serieus.

Klaar?
Overleg met je docent wanneer jullie je toneelstukje op mogen voeren.

Toneelstuk maken

In een toneelstuk worden drama en actie met elkaar gecombineerd en heb je te maken met personages en taal.

 

D-toets

Test je kennis. Maak de diagnostische toets.

Terugkijken

Inleiding

  • Kijk nog eens goed naar de inleiding. Hoe verliep jullie leugenspel? Kon je de ander makkelijk doorzien? Heb je na deze oefening al mensen betrapt op liegen? 

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van dit thema nog eens door.
    Kun je wat je moet kunnen?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Bij de activiteiten stond dat je ongeveer 7,5 uur met dit thema bezig zou zijn.
    Klopt dat met het aantal lessen dat je over dit thema hebt gehad?
  • Inhoud
    Welke opdracht binnen dit thema vond je het leukste? Welke het moeilijkste?
    Kun je informatie die je in de ene opdracht krijgt soms weer gebruiken in de andere opdracht?
  • Eindopdracht
    Wat vond je van de eindopdracht?
    Hoe hebben jullie problemen opgelost?
    Had iedereen een duidelijke rol?
    Hadden jullie plezier in de opvoering?
    Denken jullie dat het belangrijk is om iets te begrijpen van lichaamstaal?
    Leg uit waarom/geef voorbeelden waaruit blijkt dat lichaamstaal voor iedereen belangrijk kan zijn.

Verderkijker

De Verderkijker biedt bij het thema passende externe linkjes naar uitleg, oefenmateriaal of filmpjes.

Fictie

Voor Boeken zoeken zijn de volgende items geselecteerd.

Grammatica

Voor het onderdeel Onderwerp zijn de volgende items geselecteerd.

Op de website www.lvoorl.nl vind je verschillende video's die door leerlingen voor leerlingen zijn gemaakt.

Video: Hoe herken je het onderwerp

Schrijven

Voor het onderdeel Tekstopbouw zijn de volgende items geselecteerd.

Woordenschat

Voor het onderdeel Vergelijkingen zijn de volgende items geselecteerd.

  • Het arrangement Thema: Wie roept daar boe? - hv12 is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    VO-content
    Laatst gewijzigd
    2024-06-18 17:05:10
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie.

    StudioVO

    Deze module is ontwikkeld door medewerkers van StudioVO.

    Fair Use

    In de Stercollecties van StudioVO wordt gebruik gemaakt van beeld- en filmmateriaal dat beschikbaar is op internet. Bij het gebruik zijn we uitgegaan van fair use. Meer informatie: Fair use

    Mocht u vragen/opmerkingen hebben, neem dan contact op via de helpdesk VO-content.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Dit thema valt onder de arrangeerbare leerlijn van de Stercollecties voor Nederlands voor vmbo-hv12. Dit thema bestaat uit vier opdrachten, waarbij in iedere opdracht een andere taalvaardigheid centraal staat. Je leert diverse verhaalsoorten en genres van boeken herkennen, en je kunt jouw voorkeur voor een bepaald genre motiveren. Daarnaast leer je het onderwerp in een zin herkennen en omschrijven hoe je het onderwerp vindt. Je leert ook de opbouw van een tekst herkennen en de verschillende onderdelen omschrijven. Tot slot leer je wat een vergelijking is en kun je een eigen definitie geven van dit begrip. Bij de eindopdracht van dit thema, genaamd "Wie roept daar boe?", ga je een toneelstuk bedenken en opvoeren waarin niet gesproken mag worden. Lichaamstaal speelt een belangrijke rol in het uitbeelden van gevoelens en de rolverdeling. Je kiest een situatie, werkt deze uit in een kort verhaal en maakt een rolverdeling. Het doel is om je klasgenoten na afloop te laten beschrijven wat er is gebeurd. Als dat lukt, ben je geslaagd! Daarnaast is er een diagnostische toets beschikbaar om je begrip van de leerstof te testen. Succes!
    Leerniveau
    VWO 2; HAVO 1; VWO 1; HAVO 2;
    Leerinhoud en doelen
    Schrijven; Spelling, interpunctie en grammatica; Nederlands; Schrijfvaardigheid; Samenhang; Literatuur; Lezen van fictionele teksten en literaire teksten (Nederlands); Tekstkenmerken; Leesvaardigheid;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    8 uur en 30 minuten
    Trefwoorden
    arrangeerbaar, hv12, lichaamstaal, nederlands, onderwerp, opbouw tekst, stercollectie, toneelstuk, verhaalsoorten, wie roept daar boe?

    Gebruikte Wikiwijs Arrangementen

    VO-content - Kennisbanken. (2018).

    Nederlands Kennisbank hv12

    https://maken.wikiwijs.nl/90574/Nederlands_Kennisbank_hv12

    VO-content - Toetsen. (2019).

    Nederlands hv12 - D-Toetsen

    https://maken.wikiwijs.nl/144885/Nederlands_hv12___D_Toetsen