Of een land wel of geen ontwikkelingsland is, kun je vaststellen aan de hand van een aantal kenmerken. Maar er is een grote diversiteit tussen ontwikkelingslanden.
De situatie in een land kan er heel anders uit zien dan de situatie in een ander land.
In deze opdracht vergelijk je de situatie in Burundi met die in Afghanistan.
In welke werelddelen liggen Burundi en Afghanistan?
Wat kan ik straks?
Aan het eind van deze opdracht kun je:
met behulp van een voorbeeld uitleggen wat sommige kenmerken van ontwikkelingslanden met elkaar te maken hebben;
met behulp van voorbeelden duidelijk maken dat er een grote diversiteit tussen ontwikkelingslanden is.
Wat ga ik doen?
Activiteiten
De activiteiten in deze opdracht dragen bij tot het volgende leerdoel:
Je kunt uitleggen waardoor er verschillen zijn tussen ontwikkelingslanden.
Aan de slag
Stap
Activiteit
Stap 1
Om een vergelijking te kunnen maken, verzamel je een aantal algemene gegevens van Burundi en Afghanistan.
Stap 2
Je vult het lijstje met kenmerken van ontwikkelingslanden aan. Je bekijkt video's en zoekt naar specifieke informatie over de kenmerken van Burundi en Afghanistan.
Stap 3
Maak nu aan de hand van een aantal uitspraken een vergelijking tussen Nederland, Afghanistan en Burundi.
Afronding
Onderdeel
Activiteit
Begrippen
De begrippenlijst bevat uitleg over gebruikte termen in dit thema.
Eindopdracht A
Kies je voor eindopdracht A: dan maak je een toets.
Eindopdracht B
Kies je voor eindopdracht B: je maakt samen met een klasgenoot twee posters over Burundi en Afghanistan. Je voorziet de posters van een conclusie over de vergelijking die jullie hebben gemaakt.
Terugkijken
Terugkijken op de opdracht.
Benodigdheden
Voor deze opdracht heb je materialen voor het maken van een poster nodig.
Tijd
Voor de opdrachten bij dit onderwerp heb je ongeveer 2 uur nodig.
Aan de slag
Stap 1: Burundi en Afghanistan
In deze opdracht ga je de landen Afghanistan en Burundi als ontwikkelingslanden vergelijken met Nederland.
Begin met het opzoeken van een aantal algemene gegevens van beide landen.
Een website die je goed kunt gebruiken voor het opzoeken van dit soort informatie is www.landenweb.net
Stap 2: Kenmerken ontwikkelingslanden
Hier zie je een aantal kenmerken van ontwikkelingslanden:
een laag inkomen per inwoner
slechte gezondheidszorg
grote bevolkingsgroei
analfabetisme
monocultuur
Vul het lijstje eventueel zelf nog aan. Daarvoor kun je gebruikmaken van de Kennisbanken.
Ontwikkelingsland
Een land waar de levensomstandigheden voor een groot deel van de bevolking slecht zijn: veel mensen kunnen niet of nauwelijks in hun behoeften voorzien.
Centrum-periferie
De centrumlanden zijn de rijke landen in de wereld. De periferielanden zijn de arme landen.
Kolonie
Een overzees gebied buiten het eigen land. De bedoeling was om er producten zoals koffie, suiker en specerijen vandaan te halen en daarmee in eigen land winst te maken.
Armoedegrens
De grens waaronder mensen niet meer in hun directe levensbehoeftes kunnen voorzien.
Welvaart
Hoe rijk iemand is, gemeten naar in hoeverre iemand in zijn of haar behoefte kan voorzien.
Welzijn
In hoeverre mensen tevreden zijn met de mate waarin ze in hun behoeften kunnen voorzien. Het gaat bij die behoeften niet alleen om producten die te koop zijn.
Informele economie
Mensen die in de informele sector werken, werken zonder dat de overheid er iets vanaf weet en zonder belasting te betalen.
BNP per inwoner
Het bruto nationaal inkomen (bni) per inwoner staat voor het gemiddelde inkomen van een inwoner van een land.
Levensverwachting
Het gemiddeld aantal te verwachten levensjaren van een persoon bij de geboorte.
Analfabetisme
Een analfabeet kan niet lezen en schrijven.
Ondervoeding
Wanneer een persoon te weinig voedsel of kwalitatief slechte voeding krijgt.
Honger
Kwantitatieve honger: een persoon krijgt te weinig voedsel. Kwalitatieve honger: een persoon krijgt voedsel met onvoldoende voedingsstoffen.
Gezondheidszorg
Alle organisaties en instellingen die met gezondheid bezig zijn.
Verstedelijking
Toenemen van de omvang van steden in een gebied: ook wel urbanisatie genoemd. De urbanisatiegraad is het deel van de bevolking dat in steden of stedelijke gebieden woont.
Verstedelijkingstempo
De snelheid waarmee het relatieve aantal inwoners in de steden in een gebied (urbanisatiegraad) groeit.
Ruilvoet
Hoe de import en de export in een land zich met elkaar verhouden.
Sloppenwijken
Een sloppenwijk is een wijk waar mensen wonen die door geldgebrek of woningnood geen betere woning kunnen krijgen. De woningen zijn vaak opgebouwd uit bouwafval en andere restmaterialen.
Monocultuur
Dit betekent dat op hetzelfde stuk grond altijd hetzelfde gewas (plantensoort) verbouwd wordt. Er vindt geen vruchtwisseling plaats.
Eindopdracht A: Toets
In deze stap maak je de toets.
De toets bestaat uit een aantal gesloten vragen.
Kies voor elke vraag het juiste antwoord.
Als je alle vragen beantwoord hebt, zie je je score.
Je krijgt ook een overzicht van alle antwoorden.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Op een informatieve poster kun je laten zien wat de belangrijkste delen van de lesstof zijn. Ook kun je weergeven hoe bepaalde delen zich tot elkaar verhouden.
Terugkijken
Kan ik wat ik moet kunnen?
Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
Kun je met een voorbeeld aangeven welke kenmerken in zowel Burundi als in Afghanistan voorkomen?
Hoe ging het?
Tijd
Bij de activiteiten stond dat je ongeveer 2 uur met de opdracht bezig zou zijn. Had je voldoende tijd om allerlei informatie over beide landen op te zoeken?
Eindopdracht B
Is het gelukt om samen met je klasgenoot posters te maken waarin de vergelijking tussen Burundi en Afghanistan goed zichtbaar werd?
Verliep jullie samenwerking goed?
Het arrangement Diversiteit - hv123 is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:
Toelichting
Deze opdracht hoort bij het thema ''Arm en rijk, en is onderdeel van de arrangeerbare leerlijn van de Stercollecties voor aardrijkskunde voor HAVO leerjaar 1, 2 & 3. De eerste opdracht vergelijkt de ontwikkelingslanden Burundi en Afghanistan met Nederland door een lijst met vragen over deze landen in te vullen. Daarna wordt een lijst van kenmerken van ontwikkelingslanden besproken aan de hand van een video.
Leerniveau
HAVO 1;
HAVO 3;
HAVO 2;
Leerinhoud en doelen
Arm en rijk;
Aardrijkskunde;
Ontwikkelingsgebieden;
Deze opdracht hoort bij het thema ''Arm en rijk, en is onderdeel van de arrangeerbare leerlijn van de Stercollecties voor aardrijkskunde voor HAVO leerjaar 1, 2 & 3. De eerste opdracht vergelijkt de ontwikkelingslanden Burundi en Afghanistan met Nederland door een lijst met vragen over deze landen in te vullen. Daarna wordt een lijst van kenmerken van ontwikkelingslanden besproken aan de hand van een video.
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
Oefeningen en toetsen
Verschillen ontwikkelingslanden
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat
alle
informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen
punten,
etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.