Er is een soort scheidingslijn te trekken over de wereld.
Aan de ene kant vind je de rijke landen en aan de andere kant de arme landen.
Maar waaraan herken je een arm of een rijk land?
Bekijk de video van Schooltv.
Waar kun je die scheidingslijn tussen rijk en arm ongeveer trekken?
Wat kan ik straks?
Aan het eind van deze opdracht kun je:
het begrip ontwikkelingsland omschrijven en aangeven in welke delen van de wereld de meeste ontwikkelingslanden liggen;
minimaal vijf kenmerken van ontwikkelingslanden beschrijven.
Wat ga ik doen?
Activiteiten
De activiteiten in deze opdracht dragen bij tot het volgende leerdoel:
Je beschrijft en verklaart de diversiteit tussen ontwikkelingsgebieden en de kenmerken van ontwikkelingsgebieden.
Aan de slag
Stap
Activiteit
Stap 1
Je bekijkt een video over Oeganda als ontwikkelingsland. Je bestudeert in de Kennisbank de kenmerken. Je bekijkt een voorbeeld van en leest over de berekening van Bruto Nationaal Product en maakt er twee oefeningen over.
Stap 2
Je maakt twee oefeningen, waarbij je foto's in de juiste volgorde zet. Een keer op basis van arm of rijk en een keer op basis van BNP.
Stap 3
Je leert in de Kennisbank wat slechte gezondheidszorg en bevolkingsgroei te maken hebben met leeftijd. Je bekijkt de bevolkingsverschillen tussen Angola en Nederland.
Stap 4
Je leert wat monocultuur is en waarom ontwikkelingslanden vaak hoge schulden hebben. Je maakt er een oefening over.
Stap 5
Je leert wat centrum en periferie inhoudt. Je bekijkt een video en vult een schema in om de economische relatie aan te geven.
Afronding
Onderdeel
Activiteit
Begrippen
De begrippenlijst gaat over ontwikkelingslanden en de kenmerken van die landen.
Eindopdracht A
Kies je voor eindopdracht A: dan maak je een toets.
Eindopdracht B
Kies je voor eindopdracht B: dan schrijf je voor de krant een artikel over Zuid-Afrika.
Terugkijken
Terugkijken op de opdracht.
Benodigdheden
Geen bijzonderheden.
Tijd
Voor de opdrachten bij dit onderwerp heb je ongeveer 3 uur nodig.
Aan de slag
Stap 1: Ontwikkelingslanden
Ondanks de economische groei van de laatste jaren is Oeganda nog steeds een ontwikkelingsland.
Bekijk de video van Schooltv over Oeganda.
Kijk naar de beelden, hoe kan je zien dat de welvaart in Oeganda niet hoog is?
Of een land wel of geen ontwikkelingsland is, kun je vaststellen aan de hand van een aantal kenmerken.
Bestudeer de Kennisbank waarin een aantal kenmerken besproken worden.
Bekijk ook de video in de Kennisbank.
Kenmerkend voor een ontwikkelingsland is een laag inkomen per inwoner van de bevolking.
Op de website van indexmundi zijn alle landen vergeleken op basis van het inkomen per hoofd van de bevolking.
De munteenheid is hier de dollar (op www.valutawijzer.nl zie je hoeveel euro de dollar waard is).
Voorbeeld berekening BNP:
Nederland heeft een inkomen per hoofd van de bevolking van 43.000 dollar per jaar.
Als je bedenkt dat er 365 dagen in het jaar zijn en iemands inkomen 43.000 dollar per jaar is, dan is het inkomen Per dag:43.000 dollar ≈ 37.738 euro: 365 dagen ≈103,391 euro.
Ter vergelijking:
Congo heeft een inkomen per hoofd van de bevolking van 400 dollar per jaar. Per dag:400 dollar ≈ 351 euro. 351: 365 ≈0,96 euro.
Bestudeer in de Kennisbank 'Ontwikkelingslanden' de twee pagina's over 'Inkomen per hoofd van de bevolking':
Bekijk in de opdracht de twee afbeeldingen over bevolkingsopbouw in Nederland en Angola.
Beantwoord de vragen daarover.
Stap 4: Monocultuur en grote schuld
Als een land voor de export afhankelijk is van één product heeft dat land een monocultuur.
Veel ontwikkelingslanden kunnen maar enkele producten exporteren en hebben vaak een uitvoertekort.
Om het uitvoertekort te kunnen betalen, moet geld worden geleend met als gevolg dat veel ontwikkelingslanden een grote schuld hebben bij de rijke westerse landen.
Lees de pagina 'Monocultuur en hoge schuld' in de Kennisbank.
Bekijk deze video van Schooltv.
Aan de hand van wat je hier hebt gezien, ga je een schema invullen en vragen beantwoorden.
Het schema kun je als Google-document downloaden en invullen.
De vragen onder het schema kun je in deze stap invullen. Ze staan echter ook in het Google-document.
Ontwikkelingsland
Een land waar de levensomstandigheden voor een groot deel van de bevolking slecht zijn: veel mensen kunnen niet of nauwelijks in hun behoeften voorzien.
Centrum-periferie
De centrumlanden zijn de rijke landen in de wereld. De periferielanden zijn de arme landen.
Kolonie
Een overzees gebied buiten het eigen land. De bedoeling was om er producten zoals koffie, suiker en specerijen vandaan te halen en daarmee in eigen land winst te maken.
Armoedegrens
De grens waaronder mensen niet meer in hun directe levensbehoeftes kunnen voorzien.
Welvaart
Hoe rijk iemand is, gemeten naar in hoeverre iemand in zijn of haar behoefte kan voorzien.
Welzijn
In hoeverre mensen tevreden zijn met de mate waarin ze in hun behoeften kunnen voorzien. Het gaat bij die behoeften niet alleen om producten die te koop zijn.
Informele economie
Mensen die in de informele sector werken, werken zonder dat de overheid er iets vanaf weet en zonder belasting te betalen.
BNP per inwoner
Het bruto nationaal inkomen (bni) per inwoner staat voor het gemiddelde inkomen van een inwoner van een land.
Levensverwachting
Het gemiddeld aantal te verwachten levensjaren van een persoon bij de geboorte.
Analfabetisme
Een analfabeet kan niet lezen en schrijven.
Ondervoeding
Wanneer een persoon te weinig voedsel of kwalitatief slechte voeding krijgt.
Honger
Kwantitatieve honger: een persoon krijgt te weinig voedsel. Kwalitatieve honger: een persoon krijgt voedsel met onvoldoende voedingsstoffen.
Gezondheidszorg
Alle organisaties en instellingen die met gezondheid bezig zijn.
Verstedelijking
Toenemen van de omvang van steden in een gebied: ook wel urbanisatie genoemd. De urbanisatiegraad is het percentage van de bevolking in een land of gebied dat in stedelijk gebied woont.
Verstedelijkingstempo
De snelheid waarmee het relatieve aantal inwoners in de steden in een gebied (urbanisatiegraad) groeit.
Ruilvoet
Hoe de import en de export in een land zich met elkaar verhouden.
Sloppenwijken
Een sloppenwijk is een wijk waar mensen wonen die door geldgebrek of woningnood geen betere woning kunnen krijgen. De woningen zijn vaak opgebouwd uit bouwafval en andere restmaterialen.
Monocultuur
Dit betekent dat op hetzelfde stuk grond altijd hetzelfde gewas (plantensoort) verbouwd wordt. Er vindt geen vruchtwisseling plaats.
Eindopdracht A: Toets
In deze stap maak je de toets 'Kenmerken ontwikkelingsland'.
De toets bestaat uit een aantal gesloten vragen, waarbij je het juiste antwoord moet kiezen.
Als je alle vragen beantwoord hebt, zie je je score.
Je krijgt van de vragen die je fout hebt, het goede antwoord te zien.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Is Zuid-Afrika een ontwikkelingsland?
Stel je de volgende situatie voor:
Een denkbeeldige politieke partij in Nederland, de PP, stelt voor de ontwikkelingshulp aan Zuid-Afrika stop te zetten.
De mensen van de partij hebben het volgende standpunt: Zuid-Afrika is een welvarend land en heeft daarom geen hulp meer nodig.
Opdracht
Je bent een Nederlandse journalist die een bezoek brengt aan Zuid-Afrika.
Het dagblad waar je voor werkt, wil dat je een artikel over Zuid-Afrika schrijft.
Hoe je een artikel schrijft, kun je lezen in de gereedschapkist.
In het artikel geef je antwoord op de vraag of Zuid-Afrika wel of geen ontwikkelingsland is.
Je legt de lezer duidelijk uit waarom dat zo is.
Je begint je artikel met het nieuws dat de PP de hulp aan Zuid-Afrika wil afschaffen en waarom ze dat wil.
In het artikel bespreek je vier kenmerken van ontwikkelingslanden.
Het artikel mag uit maximaal 250 woorden bestaan.
Is Zuid-Afrika (nog) een ontwikkelingsland?
Om die vraag te kunnen beantwoorden, moet je een aantal deelvragen beantwoorden.
Bijvoorbeeld:
Hoe hoog is het nationaal inkomen per hoofd van de bevolking in Zuid-Afrika?
Hoe staat het met de gezondheidszorg in Zuid-Afrika?
Heeft Zuid-Afrika een hoge bevolkingsgroei?
Is er in Zuid-Afrika sprake van een monocultuur?
Heeft Zuid-Afrika een hoge buitenlandse schuld?
Zoek op internet naar sites met informatie over Zuid-Afrika.
Gebruik de informatie die je opgezocht hebt.
Vergeet de conclusie niet.
Beoordeling
Het eindproduct laten jullie beoordelen door de docent.
Jullie docent geeft een goede beoordeling als jullie:
een aantal verschillende kenmerken van ontwikkelingslanden bespreken;
per kenmerk aangeven of het wel of niet van toepassing is op Zuid-Afrika;
aangeven of Zuid-Afrika wel of geen ontwikkelingsland is;
het artikel zonder al te veel taalfouten geschreven hebben.
Het arrangement Kenmerken ontwikkelingslanden - hv123 is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:
Toelichting
Deze opdracht hoort bij het thema ''Arm en rijk'', en is onderdeel van de arrangeerbare leerlijn van de Stercollecties voor aardrijkskunde voor HAVO leerjaar 1, 2 & 3. Deze opdrachten behandelen het ontwikkelingsland Oeganda en legt uit dat ontwikkelingslanden een zeer laag daginkomen hebben aan de hand van het BNP. Er wordt gekeken naar de eigenschappen van zowel arme als rijke landen in een opdracht waar je zelf moet inschatten welk land arm is en welke rijk. Vervolgens wordt uitgelegd dat de bevolkingspiramide van een land iets vertelt over de welvaart in dat land met een opdracht over de bevolkingspiramide van Angola. Het begrip monocultuur wordt uitgelegd en de relatie tussen monocultuur en welvaart in een land wordt besproken. Tot slot wordt het centrum-periferie model uitgelegd aan de hand van een opdracht met een schema wat ingevuld moet worden.
Leerniveau
VWO 2;
HAVO 1;
VWO 1;
HAVO 3;
VWO 3;
HAVO 2;
Leerinhoud en doelen
Arm en rijk;
Kennis en beeldvorming over ontwikkelingsgebieden op mondiaal niveau;
Aardrijkskunde;
Ontwikkelingsgebieden;
Eindgebruiker
leerling/student
Moeilijkheidsgraad
gemiddeld
Studiebelasting
3 uur en 0 minuten
Trefwoorden
aardrijkskunde, arm en rijk, arrangeerbaar, bevolkingspiramide, bnp, centrum-periferie, havo123, monocultuur, ontwikkelingsland, stercollectie
Deze opdracht hoort bij het thema ''Arm en rijk'', en is onderdeel van de arrangeerbare leerlijn van de Stercollecties voor aardrijkskunde voor HAVO leerjaar 1, 2 & 3. Deze opdrachten behandelen het ontwikkelingsland Oeganda en legt uit dat ontwikkelingslanden een zeer laag daginkomen hebben aan de hand van het BNP. Er wordt gekeken naar de eigenschappen van zowel arme als rijke landen in een opdracht waar je zelf moet inschatten welk land arm is en welke rijk. Vervolgens wordt uitgelegd dat de bevolkingspiramide van een land iets vertelt over de welvaart in dat land met een opdracht over de bevolkingspiramide van Angola. Het begrip monocultuur wordt uitgelegd en de relatie tussen monocultuur en welvaart in een land wordt besproken. Tot slot wordt het centrum-periferie model uitgelegd aan de hand van een opdracht met een schema wat ingevuld moet worden.
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
Oefeningen en toetsen
Kenmerken ontwikkelingsland
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat
alle
informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen
punten,
etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.