Verwerkingsopdrachten
In klas 1 en 2 maak je een fictiedossier. Dit leesdossier bestaat uit een snelhechter, waarin alle verwerkingsopdrachten van je gelezen boeken zitten. Ook de film-, poëzie- en cabaretopdrachten gaan in dit dossier.
Opbouw van je fictiedossier:
- Een voorblad. Hierop staat jouw naam, klas en docent.
- De aftekenkaart. Je docent zal je na het inleveren van je eerste opdracht een aftekenkaart meegeven. De docent vult de gegevens van je opdracht in en tekent deze af. Ben je de kaart kwijt, dan moet je alle opdrachten opnieuw inleveren. Het is dus handig om de gemaakte opdrachten op je computer te bewaren.
- Je opdrachten. Je plaatst al je opdrachten in één snelhechter. Let op: de laatstgemaakte opdracht zit bovenop.
Vier verwerkingsopdrachten
In klas 1 lees je twee boeken voor de lijst. In klas 2 lees je ook twee boeken. De vier boeken moeten aan de volgende eisen voldoen:
- Je leest Oorlogswinter/Boy 7
- Je leest één historisch boek spelend voor 1950 (Minimaal C)
- Je leest twee zelfgekozen C boeken of hoger.
Mindmap
Boekendoos
Fictieopdracht 2 De boekendoos klas 1 periode 3
Je kiest een boek en maakt bij dit boek de opdracht van de boekendoos. Deze opdracht telt 4 keer mee voor rapport 3.
Stappenplan:
1. Zoek een schoenendoos met deksel.
2. Versier de doos functioneel:
- Plak op de deksel een kopie van de voorkant van het leesboek
- Plak op de zijkanten afbeeldingen en/of teksten die volgens jou iets over het boek zeggen.
3. Schrijf op de onderkant je volledige naam en klas.
4. Typ een korte samenvatting van de inhoud. De samenvatting bevat de volgende onderdelen:
- een beschrijving van de hoofdpersonen in het boek
- de belangrijkste gebeurtenis in het boek
- de afloop van het verhaal.
5. Onder de samenvatting typ je jouw mening over het boek in 40 á 50 woorden.
Dat doe je in begrijpelijke tekst. De mening bevat
- twee beoordelingswoorden (kijk bij boekverslag voor een paar voorbeelden van beoordelingswoorden).
- argumenten (uitleg met voorbeelden uit het boek) waarom je juist deze beoordelingswoorden gekozen hebt.
6. Plak zowel de samenvatting als de mening in de deksel van de schoenendoos. Zorg dus dat de samenvatting en mening niet langer zijn dan 1 A4.
7. In de schoenendoos verzamel je nu tien voorwerpen of afbeeldingen van voorwerpen waarvan jij vindt dat ze een belangrijke rol in het boek spelen.
- Aan elk voorwerp bind je een kaartje waarop je op de voorkant uitlegt hoe dit voorwerp een belangrijke rol speelt in het boek.
- Op de achterkant van het kaartje komt een letterlijk stukje tekst uit het boek (citaat) waarin het voorwerp ook genoemd wordt. Zet het nummer van de bladzijde erbij.
Wil je de stappen tot het maken van een eigen boekdoos nog eens zien, kijk dan naar dit filmpje.
|
Werk netjes! Lever boekdoos op tijd in!
BEGIN OP TIJD MET HET MAKEN VAN DEZE OPDRACHT!
Veel plezier en succes!
Boekverslag
Hoe moet de opdrachten eruit zien?
- Je maakt de opdrachten op de computer, lettertype Times New Roman of Arial, 10, 11 of 12.
- Geef iedere opdracht dezelfde vormgeving. Dat betekent dat je hetzelfde lettertype gebruikt en dezelfde soort kopjes maakt.
- Gebruik alleen vetgedrukte of onderstreepte letters voor titels en tussenkopjes.
- Alle tekst links uitlijnen.
- De opdrachten zitten op volgorde in een snelhechter of in een multomap.
- Controleer de tekst op spelling en taalfouten. Gebruik de spellingcontrole.
- Zorg ervoor dat het dossier er netjes en verzorgd uitziet.
Boekverslag
Een boekverslag bestaat uit drie stappen:
- Kaft
- Inhoud Boekverslag
- Keuzevragen
Elke stap begint op een nieuwe bladzijde.
Stap 1 Kaft
Op de kaft (het voorblad) van elk boekverslag staat:
- De titel
- De schrijver
- Kopie van de voorkant van het boek
- Jouw naam en klas
Stap 2 Inhoud Boekverslag
Boven aan de bladzijde zet je: Inhoud Boekverslag
De inhoud van het boekverslag bestaat uit 7 tussenkopjes.
1. Informatie over de schrijver
Gebruik maximaal een half A4 en verdeel de tekst in alinea’s. Wanneer je de informatie van het internet afhaalt, moet je de bron vermelden!
2. Titel
Geef een verklaring van de titel met behulp van een voorbeeld uit het boek. Vaak heeft de titel meer dan één betekenis.
3. Personen
Noteer wie de hoofdpersonen en wie de belangrijkste bijpersonen zijn. Beschrijf van de belangrijkste personen het karakter. (blz. 203 van je leerboek)
4. Fictie en non-fictie
Is het verhaal fictie of non-fictie en geef met een voorbeeld uit het boek aan waarom je dit vindt. (blz. 38 van je leerboek)
5. Genre
Bepaal het genre van het boek.
Bijvoorbeeld Avontuur, Biografie, Drama, Fantasy, Komedie, Mysterie, Romantiek, Science Fiction, Thriller
6. Korte samenvatting
Begin: noteer hoe het verhaal begint. Is er eerst een inleiding, of zit je als lezer direct midden in de gebeurtenissen?
Kern: Geef een korte samenvatting van de belangrijkste gebeurtenissen in het verhaal.
Afloop: Heeft het boek een goede of een slechte afloop, of iets daartussenin? Heeft het boek een open of een gesloten einde?
Verdeel je samenvatting in alinea’s en gebruik korte zinnen.
7. Beoordeling
Beschrijf met twee beoordelingswoorden wat je zelf vindt van het boek. Geef ook altijd een reden, waarom je deze woorden kiest. (blz. 78 van je leerboek)
8. Bronnen
In je fictiedossier moet je regelmatig bronnen noteren. Dat betekent dat je aangeeft waar je een plaatje, een gedicht of een songtekst vandaan hebt gehaald. Maak een lijst met alle boeken en sites die je gebruikt hebt.
Bijvoorbeeld: http://www.telegraaf.nl, 23 mei 1999.
Dit is de naam van de site en de datum dat je het artikel gelezen, gedownload of geprint hebt van het internet.
Stap 3 Keuzevragen
Hieronder staan 40 vragen. Kies 10 vragen uit en beantwoord deze. Let op: bij ieder boek kies je 10 andere vragen.
Boven aan de bladzijde zet je: Keuzevragen. Typ het nummer van de vraag en de vraag over en typ daaronder jouw antwoord. Plaats een witregel en typ dan de volgende vraag.
Keuzevragen boekverslag
- Welk personage zou een vriend van jou kunnen zijn? Leg uit.
- Welk personage lijkt het meest op jou en waarom?
- Welk personage had wat jou betreft weggelaten kunnen worden en waarom?
- Bespreek 5 gebeurtenissen die de hoofdpersoon heeft meegemaakt in chronologische volgorde.
- Welke vraag zou je aan de hoofdpersoon stellen in een interview en wat zal het antwoord zijn?
- Wanneer er een film van jouw boek gemaakt zou worden, welke actrice zou je kiezen voor de meest belangrijke vrouwelijke persoon? Leg uit.
- Wanneer er een film van jouw boek gemaakt zou worden, welke acteur zou je kiezen voor de meest belangrijke mannelijke persoon? Leg uit.
- Leg uit wat de hoofdpersoon het liefste zou willen krijgen met Sinterklaas.
- Welke kleding zou de hoofdpersoon het liefste dragen? Leg uit.
- Maak een vergelijking tussen de plaats waar het verhaal zich afspeelt en de plaats waar jij woont.
- Wat zou jouw reactie zijn als je de schrijver ontmoet en hij zou je vragen wat je van het boek vond?
- Doe alsof je de schrijver bent en vertel waarom je hebt gekozen voor de titel van het boek.
- Doe alsof je de schrijver bent en vertel welk gedeelte het leukst was om te schrijven.
- Wat gebeurt er met de hoofdpersoon als het boek is afgelopen?
- Beschrijf een ervaring die jij hebt gehad, die ongeveer gelijk is aan een ervaring die de hoofdpersoon heeft gehad.
- Vergelijk jouw boek met een film of televisieprogramma dat er op lijkt.
- Wanneer je een andere kaft van het boek zou mogen ontwerpen, wat zou er in elk geval op de voorkant te zien zijn?
- Stel, je bent een bekend Nederlands acteur en jou is gevraagd om 1 van de personages te spelen in de verfilming. Welke personage is dat en waarom?
- Verzin een reclamespot voor het boek en beschrijf deze nauwkeurig.
- Bedenk een andere titel voor het boek. Waarom is deze titel ook geschikt?
- Vertel waarom je van dit boek juist wel of niet een film zou maken.
- Stel dat het verhaal anders moet eindigen. Hoe eindigt het?
- Heeft het boek een prijs gewonnen? Zo ja, welke? Zo nee, waarom niet denk je?
- Verdedig deze uitspraak: iedereen die een hekel heeft aan lezen, zou dit boek moeten lezen!
- Verdedig deze uitspraak: de overheid kan dit boek goed gebruiken bij het oplossen van maatschappelijke problemen!
- Welk woord uit het boek is je het meest bijgebleven en waarom?
- Wat is de eerste zin van het boek? Vind je deze goed gekozen?
- Hoe heeft het boek jouw manier van denken veranderd?
- In welk beroep zou de hoofdpersoon geïnteresseerd zijn?
- Als het boek een slecht personage heeft (slechterik), hoe wordt deze uiteindelijk gestraft?
- Waren er personages die een verandering doormaakten? Welke veranderingen?
- Welke problemen had de hoofdpersoon en hoe ging hij hier mee om?
- Welke beslissingen die door de personages worden genomen, vind jij vreemd of onbegrijpelijk?
- Zou het boek verboden kunnen zijn? In welk land en waarom?
- Wat heb je geleerd van dit boek?
- Stel dat de hoofdpersoon samen met jou een film wil kijken.
Welke film zou je dan gaan kijken en waarom?
- Zijn er dingen die je niet begreep in het boek?
Noteer deze en vertel wat je er niet van begreep.
- Zou je nog meer boeken of verhalen van deze schrijver willen lezen? Leg uit.
- Zou er van dit boek ook een stripverhaal gemaakt kunnen worden? Leg uit.
- Zijn de gebeurtenissen geloofwaardig en waarschijnlijk.
Filmverslag
Je gaat de film Storm - letters van vuur òf Brief voor de koning òf de film Pijnstillers kijken. Dit zijn verfilmingen van Nederlandse boeken. (Het is ook mogelijk dat de docent een fim voor jullie uitzoekt en deze klassikaal met jullie kijkt.)Ga naar Zappbios via de link voor de juiste film:
Storm - letters van vuur
Brief voor de koning
Pijnstillers
Je kunt op de T onder het filmpje drukken voor ondertiteling.
Doe je oordopjes in als je de film gaat kijken, zodat je de andere leerlingen niet stoort.
Het filmverslag
Nu je de film hebt gekeken, ga je er een verslag van maken. Dit verslag komt in je fictiedossier.
Zo maak je je filmverslag:
Titelblad
Noteer je naam, de titel, datum, klas, naam docent, inleverdatum
Plaats een plaatje van de film op je titelblad.
Algemene Gegevens
Wat is de titel van de film?
Wat is de naam van de regisseur?
Wat is de naam van de scenarioschrijver?
In welk jaar is de film uitgebracht?
Wat is de titel van het boek waarop de film is gebaseerd?
Wie is de schrijver van dit boek?
Genre
Kies het genre bij de film. Er bestaan o.a. de volgende soorten films:
- Misdaadfilm, avonturenfilm, oorlogsfilm, detectivefilm (western)
- Het melodrama (de sentimentele film, gevoelens en emoties)
- De comedy
- Psychologische films (films die zich bezighouden met de menselijke problematiek)
Inhoud:
Gebeurtenissen
Maak een samenvatting van de inhoud (1 mavo: 150 woorden en 1 havo/vwo: 200 woorden). Je mag deze zelf maken, maar je mag ook een samenvatting aanpassen uit een uittrekselboek of van het internet (dan moet je wel de bron vermelden!).
Personages
Wie is de hoofdpersoon/hoofdpersonen?
Wie zijn de belangrijkste bijpersonen?
Geef een karakterbeschrijving van de hoofdpersoon/hoofdpersonen? (grappig, serieus, enzovoorts)
Hoe waren de hoofdpersonen gekleed? Denk hierbij aan de functie die de kleding heeft.
Maken de personen een ontwikkeling door? Zo ja, welke? Leg je antwoord uit.
Plaats
Beschrijf waar het verhaal zich afspeelt.
Tijd
Wanneer speelt het verhaal zich af?
Hoe weet je dat?
Begin
Hoe begint het verhaal? Er bestaan 3 verhaalopeningen: met een inleiding, bij het begin van de eigenlijke gebeurtenissen of ergens midden in de gebeurtenissen.
Probleem en afloop
Wat is het belangrijkste probleem van de hoofdpersoon?
Welke afloop heeft de film: een goede of een slechte afloop, of iets daartussenin? Leg uit waarom je dat vindt.
Heeft de film een open einde (het verhaal is uit, maar het is nog niet echt afgelopen), of gesloten einde (het probleem in het verhaal is opgelost, het is echt afgelopen)?
Muziek
Werd er gebruik gemaakt van muziek?
Had de muziek een opvallende rol in de film of diende deze alleen als achtergrond?
Was er sprake van speciale geluidseffecten?
Titel
Welke betekenis heeft de titel?
Beoordeling
Beschrijf wat je zelf vond. Gebruik beoordelingswoorden (moeilijk, spannend, gevoelig, boeiend, aangrijpend, humoristisch).
Welke persoon sprak jou het meeste aan en waarom?
Welk fragment vond jij het best en waarom?
Vond je alles voorspelbaar of was het origineel?
Was er iets herkenbaars?
Bronvermelding
Lijst met bronvermeldingen:
-Naam boek, jaar van uitgave en naam van de uitgever
-Naam film, jaar van “uitgave” , naam van de filmmaatschappij
—————————————————————————————–
Beoordeling
Titelpagina 1 punt
Gegevens compleet 3 punten
Spelling/grammatica/leestekens 2 punten
Antwoorden 4 punten