8 Eindopdracht
Je bent aan het eind gekomen van deze e-klas. In dit laatste hoofdstuk staan vijf eindopdrachten. Twee opdrachten zijn groepsopdrachten, de andere drie opdrachten zijn individueel. Je hoort van je docent welke opdracht(en) je precies moet doen.
8.1 Deodorant
Groepsopdracht: Deodorant
Deodorant gebruik je tegen zweet. Zweet komt 24 uur per dag uit kliertjes over het hele lichaam. Vooral in de oksels en op de voetzolen is het aantal zweetklieren erg groot. Vers zweet is op zich reukloos. Maar op de huid zijn altijd bacteriën aanwezig. Als het zweet op de huid in aanraking komt met zuurstof zorgen deze bacteriën voor een omzetting waardoor een sterke geur ontstaat. Er zijn deodoranten die alleen de geur van zweet bestrijden en er zijn deodoranten die ook de zweetproductie beperken, waardoor oksels droger blijven.
1. Zoek in tweetallen een ingrediëntenlijst van een deodorant op. Zoek ook uit waarvoor de ingrediënten dienen (gebruik hiervoor internet). Werk dit uit in jullie portfolio. Als je geen ingrediëntenlijst kan vinden, gebruik dan de volgende (Engelstalige) lijst:
butane, cyclometicone, aluminiumchlorohydrate, silvercitrate, persea gratissima oil, octyldecanol, aqua, citric acid, dimethicone, distearmonium hectorite, geraniol, parfum.
2. Er bestaan ook natuurzuivere deo's die zijn gemaakt van aluin. Aluin is een verzamelnaam voor een aantal chemische verbindingen waarin sulfaten voorkomen. Kort gezegd, wanneer je een paar aluinkristallen in water doet, en goed schudt, dan heb je je eigen deodorant gemaakt.
- Maak je eigen deodorant van aluin en water. Zoek eventueel op internet een recept op. Neem je recept op in je portfolio.
- Zoek op internet uit hoe aluin werkt. Neem je antwoord op in je portfolio (ongeveer 50 woorden).
- Een bekend aluin is KAl(SO4)2. Noteer de formules van de ionen van deze aluin.
- In een bepaalde deodorant wordt een ander aluin gebruikt: het kalium-ion is vervangen door een ammonium-ion. Noteer ook de formule van dit aluin.
8.2 Sterke drank
Opdracht: Sterke drank
Dure wodka smaakt toch anders
Mogelijk kunnen kenners echt verschil proeven tussen goedkope en dure wodka, zo valt te lezen in het Journal of Agricultural and Food Chemistry. En dat terwijl wodka per definitie niets anders is dan 40 procent industriële ethanol in zuiver water. Analyse laat nu echter zien dat beide componenten niet ideaal mengen. Er ontstaan clusters waarbij elk ethanolmolecuul wordt omringd door gemiddeld 5,3 watermoleculen. Waterstofbruggen houden de moleculen bij elkaar. Minieme verontreinigingen blijken die H-bruggen echter al merkbaar te verzwakken. De onderzoekers kunnen zich goed voorstellen dat goedkope wodka hierdoor wateriger overkomt.
bron: C2W
- Wat is de samenstelling van wodka?
- In de tekst hierboven staat dat uit analyse blijkt "dat beide componenten niet ideaal mengen". Wat zou hiermee worden bedoeld?
- Uit analyse blijkt dat er clusters van alcohol en water ontstaan. Laat met behulp van een tekening met structuurformules zien hoe dat eruit ziet.
Ouzo en water
Bekijk de video.
4. Leg uit waarom na het toevoegen van water het getoonde verschijnsel optreedt.
5. Probeer met behulp van structuurformules van de hoofdbestanddelen de scheikundige achtergrond te verhelderen.
8.3 Verf en pigmenten
Groepsopdracht: Verf en pigmenten
Verf bestaat grofweg uit drie bestanddelen: een vast deel en twee vloeibare delen. Het vaste deel bestaat uit verfstof; dit is pigment of kleurstof. Het eerste vloeibare deel is het bindmiddel (een natuurlijke of synthetische hars) die na droging vast wordt. Het tweede vloeibare deel is het medium of de verdunner, die verdampt bij het drogen. De verdunner is meestal organisch van oorsprong (zoals terpentijn) maar het kan ook water zijn. Het doel van het verdunnen is om de verf soepeler en strijkbaarder te maken, zodat deze beter kan worden aangebracht.
Sommige oudere verfsoorten zijn door gebruik van bepaalde giftige pigmenten erg schadelijk. Zo werden kinderbedjes in het verleden beschilderd met verf die loodwit bevatte. Ook cadmiumhoudende en arsenicumhoudende verfsoorten werden gebruikt. Het loodwit is inmiddels vervangen door titaandioxide en zinkoxide. De andere giftige pigmenten zijn vervangen door synthetische pigmenten. Desondanks kan zelfs een onschuldige ijzeroxide voor gezondheidsproblemen zorgen door overbelasting van de lever. Bij het werken met verf is het niet genoeg om een mondkapje voor te doen; via de huid dringt zelfs meer schadelijke stof ons systeem binnen.
Beantwoord de vragen. Werk de vragen uit in je portfolio.
-
Het werken met verf heeft in het verleden veel schilders ziek gemaakt. Een veel voorkomende ziekte bij schilders is OPS. Zoek op internet op wat OPS is. Geef een beschrijving (in ongeveer 50 woorden).
-
Zoek op of de oplosmiddelen in verf moleculaire stoffen, zouten of metalen zijn. Geef minstens drie voorbeelden van stoffen met hun structuurformules.
-
Bekende kunstschilders, zoals Rubens, Renoir en Klee, hadden vaak last van reumatische aandoeningen. Men denkt dat deze werden veroorzaakt door de pigmenten die deze schilders veel gebruikten. De pigmenten geel, rood en blauw bevatten vaak zware metalen zoals kwik, cadmium, lood en kobalt. Deze metalen zaten als ionen in zouten. Zoek triviale namen van dergelijke zouten op en geef de zoutformules en de systematische naam. Noem er minstens vijf.
Tot slot voeren jullie het volgende experiment uit. Schrijf een verslag(je) van het experiment.
Zelf verf maken
Benodigdheden: afsluitbare bekertjes/potjes/fotokokertjes, pigment (of anders geraspte bord- of stoepkrijtjes; half krijtje per kleur: rood, geel en blauw), lepels, kommetje volle melk, kwasten, een pot water.
Werk in tweetallen. Neem een kopje of plastic bekertje en vul dat met melk. Pak een eetlepel van het pigment of geraspte krijtje en roer dat door de melk met de kwast. Maak de lepel niet nat, dan kun je er als het nodig is daarna nog makkelijk meer pigment bij doen. Maak zo verf in drie kleuren: rood, geel en blauw. Daarmee kun je weer alle kleuren maken die je wilt. Is de verf klaar? Schenk de verf voorzichtig in een afsluitbaar doosje, kokertje of bakje en zet het weg. Ruim ook de rest van de spullen op en spoel de kwasten goed uit.
8.4 Kunstmest
Opdracht: Kunstmest
Experiment 1: Oplosbaarheid van kunstmest
Kunstmest is een mengsel van verschillende stoffen. Je wilt weten hoeveel massaprocent van kunstmest oplosbaar is. Bedenk een proef om dit te onderzoeken. Je kunt daarbij gebruik maken van de onderstaande materialen. Laat jouw proefopzet controleren door de docent.
benodigdheden:
- weegschaal
- gedestilleerd water
- filtreerpapier
- trechter
- 2 erlenmeyers van 100 mL
- brander
- kunstmest
Experiment 2: Samenstelling van kunstmest
Je krijgt van je docent een hoeveelheid fijngemalen kunstmest. Je moet zelf uitzoeken wat de samenstelling van deze kunstmest is. Omdat het erg moeilijk is om alles zelf uit te zoeken krijg je vooraf al wat informatie. Zo is bekend dat de kunstmest een mengsel is van twee zouten. Ook weet je dat zout 1 kaliumoxide, magnesiumoxide of calciumoxide is. Zout 2 is kaliumfosfaat, kaliumnitraat, loodnitraat, ammoniumfosfaat of loodfosfaat.
Maak zelf een werkplan en laat dit controleren door je docent. Maak gebruik van de tabellen 45A en 65 uit Binas. Geef de reactievergelijkingen van de reacties die je verwacht.
8.5 As
Opdracht: As
Dit onderzoek kan als praktische opdracht worden uitgevoerd. De opdracht bestaat uit twee delen. In het eerste deel wordt voornamelijk theorie getoetst (zie hieronder) en in het tweede deel wordt het experiment uitgevoerd.
De theorie
Een kampvuurtje bestaat meestal uit het verbranden van droge takken en houtblokken. Als alles goed verbrandt houd je nog altijd as over.
Uit welke stoffen bestaat as?
Om deze vraag te beantwoorden moet je weten uit welke atomen de takken en houtblokken die je verbrand hebt zijn opgebouwd. Bomen en planten zijn opgebouwd uit onder andere koolhydraten, vetten en eiwitten. Deze zogenaamde organische stoffen bestaan voornamelijk uit de atomen koolstof, waterstof, stikstof en zuurstof. Daarnaast bevat een plant ook mineralen die de elementen calcium, magnesium, natrium en kalium bevatten. Deze elementen worden dus in een verbrandingsreactie omgezet.
- Geef de reactievergelijkingen van de volledige verbrandingen van de genoemde acht elementen.
- Welke van deze stoffen zul je niet in de as aantreffen? Leg uit waarom niet.
- As bestaat uit witte en zwarte stofdeeltjes. Welke stoffen blijven dus mogelijk achter in de as?
- Bedenk een werkplan voor (een) experiment(en) waarin je de stoffen kunt aantonen die in as zijn achtergebleven.
Het experiment
Dit deel wordt uitgedeeld als leerlingen deel 1 hebben beantwoord en ingeleverd.