2 H2. Het babybrein

2 Het babybrein

In dit hoofdstuk leren we hoe onze hersenen eruit zagen toen we net geboren werden. De volgende leerdoelen komen aan bod.

Na het bestuderen van dit hoofdstuk kun je...

  • de onderdelen van een zenuwcel benoemen,
  • beschrijven welke veranderingen optreden in de hersenen van een baby,
  • uitleggen wat het verschil is tussen een prikkel en een impuls,
  • uitleggen wat de begrippen drempelwaarde en gewenning betekenen.

2.1 Cellen met uitlopers

Een nieuwe wereld

Bekijk het volgende fimpje.  

Een pasgeboren baby kan eigenlijk nog maar heel weinig. Natuurlijk komt dat omdat de wereld waarin de baby terecht is gekomen helemaal nieuw voor hem is. En leren kost nou eenmaal tijd. Uit onderzoek blijkt dat er ook nog van alles verandert in de hersenen van een baby.   

Uitlopers

We gaan in dit hoofdstuk wat dieper in op de bouwstenen van ons zenuwstelsel: de zenuwcellen (ook wel neuronen genoemd). Bijzonder aan zenuwcellen is dat ze vaak enorm lange uitlopers hebben. Die uitlopers kunnen soms wel een meter lang zijn (bijvoorbeeld de zenuwcellen die van je vingers en je tenen naar je ruggenmerg lopen). Meestal is één uitloper wat langer en dikker dan de andere: het axon. De andere uitlopers van een zenuwcel noem je dendrieten.

Dendrieten en axonen zijn uitlopers van zenuwcellen. Een uitloper is een draadvormige uitstulping.

Hieronder zie je een microscopische afbeelding van enkele zenuwcellen. Kun jij het axon ontdekken?

150 miljard cellen

De hersenen van een baby bevatten zo'n 150 miljard zenuwcellen. En daar moet je het als mens ook mee doen. In tegenstelling tot bij andere weefsels (zoals spierweefsel of huidweefsel) komen er tijdens je leven geen nieuwe zenuwcellen meer bij. Maar dat betekent niet dat de hersenen van een baby al helemaal af zijn. Er worden vele nieuwe verbindingen gelegd ('bloeien'), en er worden weinig gebruikte verbindingen weggehaald ('gesnoeid'). De uitlopers groeien, verdikken en vertakken: er gebeurt van alles.

 

Ontwikkeling van zenuwweefsel

2.2 De bouw van zenuwcellen

Verbindingen

In deze paragraaf gaan we nog wat dieper in op de bouw van zenuwcellen. Je weet al dat de meeste zenuwcellen lange uitlopers hebben. Met die uitlopers staan zij in verbinding met één of meerdere andere zenuwcellen. Zo'n verbindingsplek noem je een synaps . Door al die uitlopers en synapsen vormen je zenuwcellen dus een groot netwerk.

Een synaps is de plek waar zenuwcellen met elkaar in contact staan.

 

De bouw van een zenuwcel

Bekijk dit filmpje over de bouw van een zenuwcel. 

De functie en rol van de myelineschede worden in dit filmpje niet uitgelegd. De myelineschede is een wit, vetachtig omhulsel van axonen. Het beschermt de uitloper en zorgt ervoor dat een signaal sneller en efficienter kan worden doorgegeven. De myelineschede wordt gevormd door speciale cellen: de cellen van Schwann.   

Breinboekje 4
Maak een schematische tekening van een zenuwcel in je breinboekje en verwerk hierin de begrippen: axon, celkern, cellichaam, dendriet, myelineschede en synaps.

Dit mag je met de hand doen of met een tekenprogramma op de computer waar je nu op werkt.

 

Bloeien en snoeien

We hebben het al gehad over de ontwikkeling van de hersenen na de geboorte. Er is sprake van 'bloeien' (het aantal uitlopers neemt toe) en van 'snoeien' (alleen de meest gebruikte uitlopers blijven over, de rest verdwijnt). Zien we dat bloeien en snoeien ook bij synapsen?

Bekijk de grafiek hieronder. Je ziet een heleboel verschillende lijnen; je hoeft alleen naar de gebogen roze lijn te kijken. Op de x-as staat de leeftijd, op de y-as het aantal synapsen.

2.3 Prikkels en impulsen

Signalen met een richting

Je weet inmiddels hoe een zenuwcel er ongeveer uit ziet. Hieronder zie je twee zenuwcellen die met elkaar verbonden zijn. Je ziet ook een signaal langs de uitlopers gaan, en van de ene naar de andere zenuwcel overspringen. Zo'n signaal noem je een impuls. Een impuls is een elektrisch stroompje dat razendsnel langs het celmembraan getransporteerd wordt. Zenuwcellen 'communiceren' met elkaar door middel van impulsen.

Een impuls is een een elektrisch stroompje dat razendsnel langs het celmembraan getransporteerd wordt.

 

De richting van impulsen
Breinboekje 4 (vervolg)
Geef in de tekening die je hebt gemaakt aan in welke richting impulsen vervoerd worden.
 

Prikkels

Het is belangrijk om de begrippen prikkel en impuls goed uit elkaar te houden. Een prikkel is een verandering in de omgeving van een organisme (bijvoorbeeld een baby), die door dat organisme waargenomen kan worden. Licht, geluid en geurstoffen zijn voorbeelden van prikkels.

Zintuigcellen zijn gespecialiseerd in het opvangen van prikkels. Zintuigcellen worden ook wel sensoren genoemd (van het Engelse to sense, wat voelen betekent). Zintuigcellen 'vertalen' de opgevangen prikkels in impulsen en geven die door aan zenuwcellen. Zenuwcellen communiceren onderling ook door middel van impulsen. Je mag dus nooit zeggen dat een zenuwcel een prikkel doorgeeft!

 

Impulsfrequentie

Klik op de link hieronder en maak de opdrachten op de webpagina (je hoeft niet door te klikken naar volgende pagina's). Let op: op de website wordt steeds 'het impuls' gebruikt, maar het is natuurlijk 'de impuls'.

prikkels en impulsen

Een zintuigcel kan ondescheid maken tussen een een sterke en een zwakke prikkel. Gelukkig maar, want zo kun je onderscheid maken tussen bijvoorbeeld harde en zachte geluiden, en harde en zachte aanrakingen. Maar als de prikkel sterker wordt, betekent dat dan ook dat de impuls (de sterkte van het elektrische stroompje) groter wordt?

Klik ook op de link hieronder en maak de opdrachten op de webpagina.

impulssterkte en impulsfrequentie

2.4 Drempelwaarde en gewenning

Adequate prikkels, drempelwaarde en gewenning

Het filmpje hieronder gaat over zintuigen en prikkels. Er komen drie nieuwe begrippen aan bod: adequate prikkel,drempelwaarde en gewenning. Deze begrippen moet je kennen. Let dus goed op!

Bekijk deze site en maak de bijbehorende opdrachten.

Als je wilt weten hoe het gesteld is met jouw eigen gehoor, dan kun je een gehoortest laten doen. Een onderdeel van deze test kun je online doen.

 

Gewenning bij baby's

Ook bij baby's is er sprake van gewenning. Kijk maar eens naar het volgende filmpje. Let op, wat gebeurt er op het moment dat er een nieuwe prikkel (een nieuw speeltje) wordt aangeboden?

 

Breinboekje 5

De zintuigcellen in je huid worden de hele dag dag geprikkeld. Het zou niet handig zijn als zij elke prikkel vertalen naar impulsen en die doorgeven aan je zenuwstelsel. Je zou je dan de hele dag bewust zijn van het feit dat je kleding draagt. Als zintuigencellen lang achter elkaar, op dezelfde manier worden geprikkeld treedt er dusgewenning op.

Bedenk nu zelf twee andere voorbeelden van gewenning en werk deze uit in je breinboekje. Leg ook uit welke zintuigen hierbij betrokken zijn.

 

Reflectie

Schrijf hier de vraag. Maak een link van 'plaats hier je uw' en vul wel de title/mouseover, maar nier de URL. Bij mouseover wordt nu de antwoordindicatie getoond.


Plaats hier je muis


 

  • Het arrangement 2 H2. Het babybrein is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    Bètapartners Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
    Laatst gewijzigd
    2014-11-24 23:02:43
    Licentie
    CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

    Dit materiaal is achtereenvolgens ontwikkeld  en getest in een SURF-project  (2008-2011: e-klassen als voertuig voor aansluiting VO-HO) en een IIO-project (2011-2015: e-klassen&PAL-student).  In het SURF project zijn in samenwerking met vakdocenten van VO-scholen, universiteiten en hogescholen e-modules ontwikkeld voor Informatica, Wiskunde D en NLT.  In het IIO-project (Innovatie Impuls Onderwijs) zijn in zo’n samenwerking modules ontwikkeld voor de vakken Biologie, Natuurkunde en Scheikunde (bovenbouw havo/vwo).  Meer dan 40 scholen waren bij deze ontwikkeling betrokken.

    Organisatie en begeleiding van uitvoering en ontwikkeling is gecoördineerd vanuit Bètapartners/Its Academy, een samenwerkingsverband tussen scholen en vervolgopleidingen. Zie ook www.itsacademy.nl

    De auteurs hebben bij de ontwikkeling van de module gebruik gemaakt van materiaal van derden en daarvoor toestemming verkregen. Bij het achterhalen en voldoen van de rechten op teksten, illustraties, en andere gegevens is de grootst mogelijke zorgvuldigheid betracht. Mochten er desondanks personen of instanties zijn die rechten menen te kunnen doen gelden op tekstgedeeltes, illustraties, enz. van een module, dan worden zij verzocht zich in verbinding te stellen met de programmamanager van de Its Academy (zie website). 

    Gebruiksvoorwaarden:  creative commons cc-by sa 3.0

    Handleidingen, toetsen en achtergrondmateriaal zijn voor docenten verkrijgbaar via de bètasteunpunten.

     

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Deze les maakt onderdeel uit van de e-klas 'Zenuwstelsel' voor havo 5 voor het vak biologie.
    Leerniveau
    HAVO 5;
    Leerinhoud en doelen
    Biologische eenheid; Biologie;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Trefwoorden
    e-klassen rearrangeerbaar

    Bronnen

    Bron Type
    https://youtu.be/_HCzB7NGqK4
    https://youtu.be/_HCzB7NGqK4
    Video