01 Inleiding + oefensituatie
Inleiding arrangement "Ondernemen, deelplan: 5 Analyseert de financiële situatie (712-2 en 713-3)"
Ter voorbereiding van de Proeve van Bekwaamheid voor de examenstandaard "Ondernemen" dient de leerling o.a. dit arrangement gevolgd en afgerond te hebben:
De arrangementen zijn bedoeld om leerlingen en docenten te helpen duidelijkheid te verschaffen over:
· wat er gedaan moet worden,
· waar de informatie gevonden kan worden,
· wat er aan opdrachten uitgevoerd moet worden,
· hoe de koppeling van de Proeve van Bekwaamheid aan de theorie is
· aan welke eisen het bewijsmateriaal en de reflectie moeten voldoen voor het Leerarrangement Ondernemen.
De oefensituatie
Uitgangspunt is dat de leerling aan het eind van de opleiding een ondernemingsplan van een veehouderijbedrijf gemaakt heeft en hierover aan een adviseur een goede toelichting kan geven als startend ondernemer. In Ondernemen komen onderstaande leerplannen:
- Onderneming en ondernemer
- Markt
- Personeel
- Organisatie
- Financiën
- Ondernemende houding
In onderstaand kader staat de oefensituatie zoals die in de examenstandaard staat "Animal business 054-3".
De opdracht
|
Voorbereiding
Je schrijft een ondernemingsplan dat bestaat uit vijf deelplannen. Het zesde onderdeel van het examen is ‘ondernemende houding’ . Ook daarop word je beoordeeld.
Gedurende het schrijven van het ondernemingsplan ontwikkel je een ondernemende houding. Je maakt eventueel een ontwikkelplan in samenspraak met je begeleidend docent. Je bepaalt welke onderdelen van ondernemende houding je wilt gaan ontwikkelen. Deze onderdelen zijn te verdelen over vier clusters: 1) zien en grijpen van kansen, 2) commitment tonen, 3) communicatievermogen, 4) reflectievermogen tonen. Tussentijds evalueer je het bereikte resultaat met collega deelnemers, begeleiders en docenten. Tijdens het panelgesprek wordt het eindniveau van je ondernemende houding beoordeeld.
De uitvoering: het ondernemingsplan
In het deelplan onderneming en ondernemer beschrijf je duidelijk wat je met je onderneming wil bereiken en waarom. Je bent proactief op zoek naar kansen en reageert alert op marktontwikkelingen en ontwikkelingen binnen je bedrijf. Je bent overtuigd van je visie. Je hebt een reëel beeld van jezelf als ondernemer en weet hier mee om te gaan. Je maakt actief gebruik van je netwerk.
In het marketingplan analyseer je de huidige situatie en bepaal je, met behulp van de marketingmix, hoe het product of dienst van de onderneming afgestemd wordt op de wensen en behoeften van de doelgroep. Er zijn veel mogelijkheden: uitbreiding of verplaatsing van bedrijfsactiviteiten, een andere marktbenadering of een complete vernieuwing van de bedrijfsvoering of van het bedrijfsconcept
1. De gevolgen hiervan werk je uit voor alle aspecten van de bedrijfsorganisatie.
In het personeelsplan breng je de personele organisatie in beeld en pas je de personele behoefte aan op de onderneming. Je vraagt naar de mening van eventuele personeelsleden en raadpleegt diverse externe deskundigen.
In het organisatieplan beschrijf je de onderdelen van de bedrijfsvoering die voor de onderneming van belang zijn. Je houdt rekening met het thema duurzaamheid. De keuzes die je maakt, passen bij de onderneming en ondernemer. Je gaat op een respectvolle en empathische wijze met personeel om.
In het financieel plan geef je een realistisch beeld van de benodigde investeringen en financieringen en de begrote winst. Je toont inzicht in de financiële positie van de onderneming en trekt daaruit juiste conclusies. Je doel is om het bedrijf zo in te richten dat de bedrijfsresultaten in de toekomst goed blijven of zelfs kunnen verbeteren. Als er onvoldoende financiële gegevens beschikbaar zijn, werk je met gemiddelde kengetallen en aannames
Alle deelplannen vormen in het ondernemingsplan een samenhangend geheel. Je toont dat je gegevens kunt analyseren en risico’s kunt afwegen. Je neemt je verantwoordelijkheid, durft beslissingen te nemen en initieert zelfstandig de nodige activiteiten. Bij tegenslagen toon je doorzettingsvermogen en houd je vast aan de lange termijn doelen. Je bent zelfkritisch en in staat te leren vanuit reflectie op eigen handelen.
De uitvoering: het panelgesprek
Je presenteert het ondernemingsplan aan een panel van deskundigen, bestaande uit (minimaal) twee examinatoren. Je doet dit op een zelfverzekerde manier, omdat je ervan overtuigd bent dat het bedrijf met de uitvoering van het plan klaar is voor de toekomst. Vervolgens verdedig je je plan door vragen van de examinatoren te beantwoorden. De vragen gaan over de keuzes die je in het ondernemingsplan gemaakt hebt. Ze vragen je ook terug te kijken op je eigen handelen
|
|
02 Werkprocessen + resultaat
Onderaan deze pagina vind je linken waarmee je de examenstandaard en het 'aanvullende bewijs' die in dit arrangement aan bod komen te openen.
De onderliggende examenstandaarden voor Ondernemen zijn:
- "713-3 Ondernemingsplan (melkveehouder) Volledige examenstandaard cohort 2012" en
- "712-2 Ondernemingsplan (hokdieren) Volledige examenstandaard cohort 2012"
met de werkprocessen zoals die hieronder staan. Hiervan wordt verdere geen gebruik gemaakt.
Exameneisen Dierenhouder hokdieren 712-2 kt 3-4
Verantwoording werkprocessen:
Examenonderdeel
|
Werkprocessen
|
1
|
Deelplan Onderneming en ondernemer
|
4.2
|
Onderzoekt ondernemingsvorm
|
2
|
Deelplan Markt
|
4.1
|
Bepaalt vestigingsplaats
|
|
|
4.3
|
Innoveert de onderneming
|
|
|
4.5
|
Stelt marketingplan op
|
|
|
4.8
|
Profileert en promoot de onderneming
|
|
|
4.10
|
Berekent tarieven
|
3
|
Deelplan Personeel
|
3.5
|
Bepaalt personeelsbehoefte
|
4
|
Deelplan Organisatie
|
4.6
|
Verzorgt financiële administratie
|
|
|
4.7
|
Bepaalt en bewaakt beleid op het gebied van
|
|
|
|
kwaliteit, Arbo, milieu en veiligheid
|
|
|
4.9
|
Beheert voorraad
|
5
|
Deelplan Financiën
|
4.4
|
Analyseert de financiële situatie
|
6
|
Ondernemende houding
|
Relatie met diverse werkprocessen
|
03 Planning + opdrachten
Toelichting op de bestanden beneden:
Deelplan 5 Financiën - handleiding
Hierin staat de toelichting van wat er in het verslag moet komen te staan.
Deelplan 5 Financiën 2014 - basisconcept
Dit is een basisconcept waar eventueel gebruik van kan worden gemaakt. Er zit een automatische inhoudsopgave in (wel toelichting lezen voor het bijwerken van de inhoudsopgave).
Hokjeskalender Deelplan 5 Financiën
Hierin staat de planning van de toetsen en het inleveren van (onderdelen van) het verslag. Deze planning is gekoppeld aan weeknummers en kan per lokatie wel enigszins afwijken. Door bij de eerste week de datum aan te passen, worden automatisch ook de data bij de andere weeknummers aangepast.
04 Bronnen economisch financieel
05 Economisch - financiële aspecten
00 Inleiding Economisch - financiële aspecten
Onder dit deel van het arrangement wordt de gehele economisch - financiële situatie behandeld bestaande uit saldo, niet-toegerekende kosten en financiering. Dit moet resulteren in een verslag (analyse + adviezen) van een praktijkbedrijf zoals dat beschreven wordt in de handleiding voor "Deelplan 5 Financiën 2014 - handleiding". Het verslag kan worden gemaakt in "Deelplan 5 Financiën 2014 - basisconcept".
Om een betere analyse van een bedrijf te kunnen maken en daarmee betere adviezen te kunnen geven, wordt in beperkte mate aandacht besteed aan o.a.
- Doelstellingen (komt uitgebreider bij Entrepreneur aan bod in de 4e klas)
- Risico-inventarisatie en ARBO-check
- Onderhoud en renovatie (Maatlat Duurzame Veehouderij)
- Belastingen
- Mineralenbeleid op het bedrijf
Uiteraard dient het geheel gekoppeld te worden aan de technische aspecten. Hiervoor dient met name vanuit 'Beg ru' en 'Beg va' de tabbladen saldo, werktuigenlijst, niet-toegerekende kosten en kostprijs gebruikt te worden.
In de verschillende hoofdstukken zal voor de theorie steeds verwezen worden naar de bestanden in hun geheel
- "Managen veehouderij SWOT = sterktezwakteanalyse" en
- "Reader financiering"
Verschillen tussen fiscale en bedrijfseconomische boekhouding
Voor het maken van een begroting zijn de gegevens van een bedrijf het uitgangspunt. Veel van deze gegevens komen uit een fiscaal jaarverslag waaraan fiscale regels ten grondslag liggen.
De opdracht is echter dat er een bedrijfseconomische begroting van het bedrijf wordt gemaakt en daarvoor dien je te weten wat de belangrijkste verschillen zijn tussen een fiscale bedrijfsbegroting en een economische bedrijfsbegroting. Deze staan in het kader hieronder.
Verschillen tussen fiscale en bedrijfseconomische boekhouding
Naast de fiscale boekhouding bestaat er een bedrijfseconomische boekhouding. Vanuit de fiscale boekhouding wordt de fiscale bedrijfswinst uitgerekend.
Deze fiscale winst is het uitgangspunt om vervolgens weer uit te rekenen hoe hoog het bedrag wordt aan inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen.
De hoogte van de fiscale winst geeft echter helemaal niet aan of er voldoende beloning is voor alle ingezette arbeid en al het geïnvesteerde vermogen.
Het geeft ook helemaal niet aan of er mogelijk nog een beloning is voor het ondernemerschap, dus voor het lopen van risico en het steeds weer moeten nemen van beslissingen.
Om te kunnen beoordelen of de hierboven genoemde activiteiten voldoende worden beloond, wordt de bedrijfseconomische boekhouding gebruikt. Ook de naam analyse boekhouding wordt hiervoor wel gebruikt.
Enkele grote verschillen tussen de fiscale en de bedrijfseconomische boekhouding zitten in: a de kosten van aangewende arbeid in het bedrijf b de kosten van aangewende kapitaal in het bedrijf c de kosten van de jaarlijkse afschrijvingen
ad a Arbeid Fiscaal wordt er alleen werkelijk betaalde arbeid (werknemer, betaalde arbeid gezinsleden) als kosten gerekend, bedrijfseconomisch wordt álle aangewende arbeid als kosten gezien, dit wordt dan berekende arbeid genoemd. Deze arbeid wordt berekend per v.a.k. (volwaardige arbeidskracht). Ze kan verricht zijn door de ondernemer zelf, gezinsleden en derden. Let er wel op, dat een gedeelte van de berekende arbeidskosten wel degelijk uit betaalde arbeid kan bestaan. Voor de waardering wordt uitgegaan van de bijbehorende CAO-lonen.
Ad b Kapitaal Ook hier kennen we als fiscale kosten alleen díe rentekosten, die werkelijk betaald zijn. Bedrijfseconomisch wordt het gehele geïnvesteerde vermogen op rentekosten gezet. Het wordt dus bekeken alsof alles met vreemd vermogen is gefinancierd. Deze kosten heten daarom berekende rentekosten. Ook hier kun je vaststellen dat meestal een gedeelte van deze berekende rentekosten uit betaalde rente (vreemd vermogen) en berekende rente (eigen vermogen) bestaat.
Ad c Afschrijvingen Er bestaan verschillende fiscale afschrijvingsmethoden, onder andere kun je afschrijven middels een bepaald percentage van de balanswaarde of op een bepaald percentage van de aanschafwaarde. In ieder geval is het uitgangspunt de (historische) aanschafwaarde en dat kan al heel wat jaren geleden zijn. Bedrijfseconomisch wordt er vanuit gegaan dat we vooruit kijken en dat het bedrijf door moet kunnen gaan (continueren). Er wordt zoveel mogelijk getracht rekening te houden met te verwachten kosten. Daarom nemen we als uitgangspunt geen aanschafwaarde, maar vervangingswaarde. Dit is dus de waarde die je nu moet rekenen om het productiemiddel aan te schaffen. Een vervangingswaarde kan zowel een nieuwe als een tweedehandse aankoop zijn. In KWIN vind je uitvoerige voorbeelden van vervangingswaarden op allerlei gebied.
|
01 Saldo
Inleiding - theorie |
De theorie hiervoor is bereikbaar via de volgende link: SWOT - theorie. Dit bestand staat ook onder de kop Bronnen.
In hoofdstuk 2 staat toelichting aan de hand van de voorbeeldbedrijven Oostmelk (melkvee) en Oosterhuis (varkens). Deze twee voorbeeldbedrijven staan ook onder de kop Bronnen.
Er staat steeds een stukje uit het voorbeeldbedrijf waarna toelichting op de invulling volgt. Grijs gearceerd zijn de cellen in de begroting die ingevuld kunnen worden.
|
Schoolopdrachten |
Maak de oefentoets (in eerste instantie alleen het tabblad saldo).
Zie de koppeling onder de Praktijkopdracht
|
Praktijkopdrachten |
In het tabblad "04 Bronnen economisch financieel" staat het bestand Deelplan 5 Financiën 2014 - handleiding.
Alle opdrachten bij de economisch - financiële aspecten staan in dat bestand. Centraal hierin staat het maken van een bedrijfseconomische begroting en de analyse naar aanleiding van deze begroting centraal.
In het tabblad "04 Bronnen economisch financieel" staat het bestand Deelplan 5 Financiën 2014 - basisconcept. Hierin kun je het verslag maken (is voorgeprogrammeerd met hoofdstukken en automatische inhoudsopgave).
De tabbladen Bedrijfsgegevens, Saldo, Werktuigen, Niet toegerekende kosten en Kostprijs moeten ook bij het verslag van de technische aspecten worden ingevoegd cq gebruikt.
Uiteraard heb je eerst een kennismaking met de ondernemer en ga je kijken hoe het bedrijf er uit ziet. In principe kun je het eerste bezoek direct benutten door hoofdstuk 1, de inleiding, te schrijven.
Tijdens het eerste bezoek verzamel je gegevens zodat je voor de begroting (Beg ru, Beg va, zie Bronnen) gegevens verzamelt voor de tabbladen Bedrijfsgegevens en Saldo.
Deze beide tabbladen dien je 3 weken na de eerste les ingevuld te hebben.
|
02 Niet toegerekende kosten
Inleiding - theorie |
De theorie hiervoor is bereikbaar via de volgende link: SWOT - theorie. Dit bestand staat ook onder Bronnen.
In hoofdstuk 3 van SWOT - theorie staat toelichting aan de hand van de voorbeeldbedrijven Oostmelk (melkvee) en Oosterhuis (varkens), dezelfde bedrijven als in hoofstuk 2 bij het saldo. Deze twee voorbeeldbedrijven staan ook onder Bronnen.
Er staat steeds een stukje uit het voorbeeldbedrijf waarna toelichting op de invulling volgt. Grijs gearceerd zijn de cellen in de begroting die ingevuld kunnen worden.
|
Schoolopdrachten |
1 Maak de oefentoets voor NTK af waarvan je in hoofdstuk 1 het saldo al hebt gemaakt (de koppeling naar de toets staat ook hoofdstuk 1).
In het hoofdstuk saldo het je in de oefentoets het tabblad saldo al ingevuld. Als je hier alles goed hebt ingevuld, zijn alle opmerkingen weg en kun je bovenin het tabblad NTK de benodigde gegevens van het tabblad saldo halen. De rest van de gegevens haal je van het tabblad gegevens.
2 In hoofdstuk '3 Bedrijfsbegroting - niet-toegerekende kosten' van 'SWOT - theorie' staan enkele opdrachten. Maak deze.
|
Praktijkopdrachten |
Alle opdrachten bij de economisch - financiële aspecten staan in "Eindopdracht deel 1 Entrepreneur animal business". Centraal hierin staat het maken van een bedrijfseconomische begroting en de analyse naar aanleiding van deze begroting centraal.
De tabbladen 'Bedrijfsgegevens', 'Saldo', 'Werktuigen', 'Niet toegerekende kosten' en 'Kostprijs' moeten ook bij het verslag van de technische aspecten worden ingevoegd cq gebruikt.
In het tabblad "04 Bronnen economisch financieel" staat het bestand "Deelplan 5 Financiën 2014 - handleiding"
- In de praktijkopdracht bij het saldo heb je al gegevens ingevuld bij de tabbladen saldo en bedrijfsgegevens. Ga met dit bestand verder.
- Verzamel op het praktijkbedrijf de gegevens voor de tabbladen 'Werktuigen' en 'Niet toegerekende kosten'. Lees de opmerkingen onderaan en hou daar bij de invulling van de gegevens van het praktijkbedrijf rekening mee!
Deze beide tabbladen dien je 4 weken na de eerste les ingevuld te hebben.
- Als je de begroting op het praktijkbedrijf hebt ingevuld tot en met de niet-toegerekende kosten, lever je deze op papier (geprint) in ter controle.
- Je krijgt de begroting met opmerkingen terug. Sommige opmerkingen zijn echte fouten en moet je in Beg ru / Beg va verbeteren. Sommige opmerkingen betekenen voor jou mogelijk aandachtspunten ter bespreking (of toelichting in het verslag) omdat ze afwijkend zijn. Soms kan dit leiden tot uitwerking als verbeterpunt in hoofdstuk 8 en 9 van de eindopdracht.
- Nadat je de correcties in Beg ru / Beg va hebt aangebracht, mail je de begroting naar de docent. De docent zet de kengetallen van alle praktijkbedrijven in de klas (onder nummer) in een overzicht met de resultaten van elk afzonderlijk bedrijf, het gemiddelde, het hoogste en het laagste resultaat per kengetal. Met behulp van dit overzicht ga je in de klas nu verder als een soort studieclub functioneren met de volgende opdrachten.
Ga buiten school discreet om met de gegevens die je onder ogen krijgt!!
- Bekijk de resultaten van de andere bedrijven en stel per mail aan ieder bedrijf 5 vragen over afwijkende kengetallen. Verdeel deze 5 vragen over technische kengetallen, kengetallen in het saldo en kengetallen bij de niet-toegerekende kosten (zie kostprijs). Mail deze vragen aan de leerlingen van de andere bedrijven.
- Je krijgt van de leerlingen van de andere bedrijven ook 5 vragen over jouw bedrijf. Beantwoord deze vragen (als je het zo niet weet dan aan de veehouder vragen) en mail ze terug.
- Als het antwoord dat je krijgt op een door jou gestelde vraag niet duidelijk is, vraag je om verdere verheldering.
- Neem vragen en antwoorden over jouw bedrijf in het verslag op (alles is immers per mail gegaan). Mogelijk zitten hier vragen bij die je bij de evaluatie in hoofstuk 8 (analyse) en 9 (adviezen) verder uitwerkt.
|
Hou er rekening mee dat je beide tabbladen bedrijfseconomisch invult en niet fiscaal. Denk aan bijvoorbeeld:
- vervangingswaarde
- werkelijke gebruiksduur werktuigen (--> afschrijving)
- gemiddelde rente
- overnameprijs grond (waarde verpachte staat)
- reële schatting huidige leeftijd gebouwen (hou rekening met verjonging door renovatie) + resterende levensduur
- reële schatting aantal VAK's + beloning per VAK
- vergeet de algemene kosten niet.
|
03 Kengetallen + kostprijs
Inleiding - theorie |
De theorie voor het invullen van Beg ru en Beg va is bereikbaar via de volgende link: SWOT - theorie. Dit bestand staat ook onder de kop Bronnen.
In hoofdstuk 2 staat toelichting aan de hand van de voorbeeldbedrijven Oostmelk (melkvee) en Oosterhuis (varkens). Deze twee voorbeeldbedrijven staan ook onder de kop Bronnen.
Als de de tabbladen 'Bedrijfsgegevens', 'Saldo', 'Werktuigen' en 'Niet toegerekende kosten' volledig zijn ingevuld dan staat op het tabblad 'Kostprijs' de bedrijfseconomische kostprijs: - voor melkvee: totalen van het bedrijf, per 100 kg melk, per 100 kg meetmelk, per koe en per ha cultuurgrond - voor fokzeugen: totalen van het bedrijf, per zeug en per big van 25 kg - voor vleesvarkens: totalen van het bedrijf, per afgeleverd vleesvarken en per gemiddeld aanwezig vleesvarken.
LET OP: Hierboven is sprake van de bedrijfseconomische kostprijs. De kritieke kostprijs wordt pas compleet berekend als beide tabbladen van financiering zijn ingevuld. Bij financiering wordt de kritieke kostprijs verder besproken.
|
Schoolopdrachten |
Deze opdracht is alleen voor leerlingen met de keuze varkens.
Bij bronnen staan de bestanden 'Kostprijs big voorbeeld' en 'Kostprijs vleesvarken voorbeeld'.
Opdracht bij Kostprijs big voorbeeld: open het bestand 'Kostprijs big + opdracht en beantwoordt de vragen op het 2e tabblad met behulp van het 1e tabblad.
|
Praktijkopdrachten |
In "02 Niet toegerekende kosten" staat de opdracht uitgelegd als er een overzicht is van de kengetallen van alle praktijkbedrijven: de klas functioneert dan als studieclub. Bekijk de kengetallen, stel aan elk bedrijf vragen per mail en beantwoordt de vragen die je van anderen krijgt per mail. |
04 Doelstellingen
Inleiding - theorie STRB |
Doelstellingen
Om de resultaten te kunnen beoordelen, moet je eerst weten wat de doelstellingen (streefwaarden) van de ondernemer zijn. Enkele voorbeelden:
- een 'lage kosten boer' zal in het algemeen nooit een erg hoge productie per dier bereiken
- een intensief melkveebedrijf zal in het algemeen meer ruwvoer moeten aankopen en meer mest moeten afzetten.
Je moet ze dus verschillend beoordelen.
Lesstof en publicaties: theorie in SWOT, hoofdstuk 6. Theorie is te bereiken via de volgende link SWOT - theorie.
|
Schoolopdrachten |
Maak de opdrachten in SWOT in hoofdstuk 6 (bedrijfsstijlen en instructie-opdrachten 1 t/m 4).
- Voor de bedrijfsstijlen van varkenshouders is een excelbestand beschikbaar: zie het bestand "Bedrijfstijlen varkenshouderij" onder Bronnen. Vul voor jezelf in de klas dit bestand in om te zien welke bedrijfsstijl jij hebt.
|
Praktijkopdrachten |
In het tabblad "04 Bronnen economisch financieel" staat het bestand "Deelplan 5 Financiën 2014 - handleiding"
- Beantwoord in 'Eindopdracht deel 1 - Entrepreneur animal business' in hoofdstuk 2 'Doelstellingen' de vragen na een gesprek met de veehouder. Vul ook in de bijlage de tabel 'Doelstellingen ondernemer(s)' in.
- Welke bedrijfsstijl heeft de veehouder? Bespreek met de veehouder de opdracht over bedrijfsstijlen die bij de schoolopdrachten staat.
|
05 Managen bedrijf
Inleiding - theorie |
De agrarische ondernemer is een manager: iedere ondernemer pakt de zaken die hij tegenkomt op zijn eigen manier aan. In de praktijk ontstaan daardoor zeer grote verschillen in resultaten tussen vergelijkbare bedrijven. Deze verschillen zijn het gevolg van beslissingen uit het verleden. Het bedrijf dat de minste fouten maakt, draait het beste.
In hoofdstuk 7 van SWOT - theorie vind je achtergrondinformatie.
Inleiding managen

Het managen van een bedrijf en het zoeken naar mogelijkheden om onderdelen van het bedrijf te verbeteren, kun je het beste regelmatig en systematisch doen door de volgende cyclus steeds te herhalen. De volgende zes stappen helpen je hierbij:
stap 1 Verzamelen van gegevens (check)
De manier, waarop je gegevens vastlegt, bepaalt hoe nauwkeurig je later kunt analyseren.
stap 2 Analyseren (check)
Voordat je beoordeelt of een onderdeel van een bedrijf sterk of zwak is, moet je eerst vast stellen welk doel je bereiken wilt. Als je veel met eigen mechanisatie wilt, zal het niet vreemd zijn dat de kosten van eigen mechanisatie hoger uitvallen dan op een bedrijf dat veel in loonwerk doet.
Door het berekenen of verzamelen van kengetallen krijg je inzicht in de sterke en zwakke punten van het bedrijf als je die cijfers vergeleken hebt met cijfers van voorgaande jaren of met cijfers van vergelijkbare bedrijven. Uiteraard moet je zorgen dat de sterke punten ook sterk blijven (daar beleef je het meeste plezier aan). De meeste aandacht in de analyse gaat echter uit naar de zwakke punten. Zeer belangrijk is het om te zoeken naar de juiste oorzaken van de zwakke punten.
stap 3 Verbeterplan (act)
Als je de zwakke punten wilt verbeteren, maak je daarvoor een verbeterplan. Allereerst moet je de juiste oorza(a)k(en) vinden. Bedenk daarna meerdere oplossingen. Benoem voor- en nadelen van elke oplossing. Voor twee of drie oplossingen werk je het plan uit inclusief een financiële onderbouwing.
Bij oplossingen waarbij je investeert in duurzame productiemiddelen, is het verstandig om daar een tijdspad bij te zetten, omdat de realisering soms lang kan duren.
stap 4 Beslissen (plan)
Na afweging van voor- en nadelen van de verschillende oplossingen beslis je welke oplossing je gaat uitvoeren.
stap 5 Plan uitvoeren (do)
Nadat besloten is welk verbeterplan het beste is, wordt dat plan uitgevoerd. In de praktijk moet er dan in de nieuwe situatie mee gewerkt worden.
stap 6 Evalueren (check)
Nadat er enige tijd in de nieuwe is situatie gewerkt, moet je kijken of dat zwakke punt daadwerkelijk verbeterd is. Je start dan weer met stap 1.
Omdat je niet daadwerkelijk een verbeterplan op een bedrijf kunt uitvoeren, krijg je binnen dit moduul vooral te maken met de stappen 1 t/m 4, dus van “verzamelen gegevens” tot en met “beslissen”. Als je de veehouder een goed advies geeft, wordt het ook uitvoeren!
|
Schoolopdrachten |
- Maak en bespreek de vragen in hoofdstuk 7.1.1 in de theorie en vul de Tabel van Zachariasse in
- Maak en bespreek de vragen in hoofdstuk 7.1.2 in de theorie.
-
Maak en bespreek de vragen in hoofdstuk 7.1.3 in de theorie.
|
Praktijkopdrachten |
Onderstaande opdrachten horen bij "Eindopdracht deel 1" opdracht 4 Vergelijkingscijfers.
- Je dient van minimaal 2 externe bronnen vergelijkingscijfers te halen. Bij het onderdeel "02 Niet toegerekende kosten" heb je een overzicht gekregen van de praktijkbedrijven in de klas (inclusief je eigen bedrijf).
- Daarnaast is het verplicht om een uitdraai van Face-It van je praktijkbedrijf te maken. Face-It kun je opstarten vis de volgende link: http://www.agrocenter.nl/tools.html. Je krijgt hiervoor een account via school.
- Eventueel kun je vergelijkingscijfer van andere bronnen toevoegen, bijvoorbeeld:
- van overzicht bedrijven van accountantskantoor (waarin eigen bedrijf is opgenomen)
- via de website van LEI - Binternet via de volgende link: http://www.lei.wur.nl/NL/statistieken/Binternet/
- van een managementsysteem (bijvoorbeeld Agrovision).
|
06 Mineralenbeleid
Inleiding - theorie |
Het gehele landbouwbeleid voor de komende jaren is gericht op duurzaamheid. In dat kader is het zuinig omgaan met mineralen een belangrijk onderdeel. Om een goed beeld te krijgen van goede en minder goede punten van een bedrijf hoort dit onderdeel goed in beeld te zijn. |
Praktijkopdrachten |
Bij de opdrachten voor de technische aspecten van een bedrijf heb je het onderdeel "01 Kringloop - Relatie bodem, dier en plant" heb je een Kringloopwijzer ingevuld.
- Voor melkvee: voeg de Kringloopwijzer toe die je in dat onderdeel van de technische aspecten hebt gemaakt. Zie verder in "Deelplan 5 Financiën 2014 - handleiding", opdracht 5.
- Voor varkens: geef aan hoe efficiënt er op het bedrijf met N en P wordt omgegaan (eisen 35 resp 45% efficiëtie). Zie verder in "Deelplan 5 Financiën 2014 - handleiding", opdracht 5.
Geef niet alleen aan hoe de resultaten zijn maar ook op welke manier dat verbeterd kan worden (met echte realiseerbare maatregelen in de praktijk).
|
07 Onderhoud en renovatie
Inleiding - theorie |
Er zijn drie redenen om naar onderhoud / renovatie te kijken:
- Achterstallig onderhoud kan een reden zijn voor tegenvallende resultaten (kijk goed rond op het bedrijf).
- Er zijn wettelijk verplichte milieu- en welzijnseisen die soms op het bedrijf nog niet zijn gerealiseerd (kijk goed rond op het bedrijf).
- Bij renovatie is het goed om te kijken naar eisen die mogelijk op niet al te lange termijn verplicht worden vanuit het landbouwbeleid. Een meetinstrument dat een beeld geeft van hetgeen mogelijk in de komende jaren geëist gaat worden is de Maatlat Duurzame Veehouderij (MDV). Het is handig om bij renovatie rekening houden met deze toekomstige eisen.
|
Praktijkopdrachten |
In het tabblad "04 Bronnen economisch financieel" staat het bestand Deelplan 5 Financiën 2014 - handleiding. Deze opdracht is te vinden in hoofdstuk 7.
- Voer de Maatlat Duurzame veehouderij op het bedrijf uit. Voeg de tabel in de handleiding toe met de samenvatting per onderdeel en de score van jouw bedrijf.
- Maak een lijst met aandachtspunten voor (toekomstig verplichte) milieu- en welzijnsinvesteringen vanuit de MDV.
- Geef bij een tekort op je bedrijf aan wat de eenvoudigste manier is om aan de eisen te voldoen.
- Bekijk het bedrijf goed en beoordeel minimaal 2 onderdelen van het bedrijf met achterstallig onderhoud.
- Overleg op het studiebedrijf welk onderdeel (in vraag a en c) volgens de boer het meest in aanmerking komt voor renovatie. Motiveer de keuze. Werk een concreet renovatieplan voor het onderdeel dat je hierboven hebt gekozen technisch uit (eventueel incl. tekening).
- Maak een begroting van de totale investering. Denk aan: materiaalkosten, installatiekosten, derving door leegstand en extra voorzieningen.
- Maak een begroting van de jaarlijkse kosten van de renovatie (afschrijving, rente, onderhoud).
- Maak een begroting van de te verwachten opbrengsten per jaar van de renovatie.
De te verwachten voordelen kunnen zijn: o.a. verhoging van opbrengsten, productieverbetering, prijsverbetering, verlaging van productiekosten, efficiënter werken, enz.
Geef aan welke productieverbetering, prijsverbetering en verlaging van productiekosten je door de renovatie verwacht. Motiveer de verwachte verbetering.
Geef d.m.v. een berekening aan met welk bedrag de opbrengsten per jaar zullen stijgen of de kosten zullen dalen. Denk er aan dat een verhoging van de melkproductie boven het toegestane quotum geen cent melkgeld extra oplevert!
- Geef je conclusies naar aanleiding van de door jouw gemaakte berekeningen.
|
|
|
08 Loonwerk - eigen mechanisatie
Inleiding - theorie |
Bij de afweging of een werktuig wordt vervangen of dat de loonwerker het werk gaat uitvoeren, dient de ondernemer zelf eerst te bepalen op welk manier hij het werk op het bedrijf de komende 10 jaar wil uitvoeren: welke werkzaamheden doet hij met behulp van eigen machines en wat laat hij door de loonwerker doen. Als je zelf de machine aanschaft heb je daar ook 10 jaar de kosten van, ook als je bijvoorbeeld krap in de tijd zit en het werk alsnog door de loonwerker laat doen.
De theorie is te vinden in "SWOT - theorie" onder Bronnen.
De opdracht die daar staat voor het praktijkbedrijf over 'Loonwerk - eigen mechanisatie' moet worden opgenomen in het verslag dat je aan het eind van het jaar inlevert. Deze opdracht kan tijdens het CGI op het bedrijf besproken worden.
|
Praktijkopdrachten |
De theorie en de opdrachten bij dit onderdeel staan bij de economisch - financiële aspecten in het onderdeel '02 Niet toegerekende kosten'.
In het tabblad "04 Bronnen economisch financieel" staat het bestand Deelplan 5 Financiën 2014 - handleiding.
De opdracht 6 die daar staat over 'Loonwerk - eigen mechanisatie' moet worden opgenomen in het verslag van "Eindopdracht deel 1 Entrepreneur animal business" en in het verslag dat je aan het eind van het jaar inlevert voor de technische aspecten. Deze opdracht kan tijdens het CGI op het praktijkbedrijf besproken worden.
|
09 Analyse + adviezen
Inleiding - theorie |
In de praktijkopdrachten voor het verslag van "Deelplan 5 Financiën 2014 - handleiding" (hoofdstuk 1 t/m7) heb je veel gegevens verzameld en een goed beeld gekregen van het bedrijf.
Het is nu zaak om voor de analyse de juiste conclusies te trekken: op welke onderdelen scoort het bedrijf goed en op welke slecht. Van hieruit bepaal je drie onderdelen die je verder wilt analyseren en waarvoor je een advies voor de veehouder moet gaan opstellen. Belangrijk hierbij is dat je het verbeterschema volgt:
- noem 3 oorzaken van het verbeterpunt
- noem per oorzaake 3 mogelijke oplossingen
- geef van iedere oplossing aan wat de argumenten voor en wat de argumenten tegen zijn
- beslis op basis van de voor- en tegenargumenten welk advies je aan de veehouder gaat geven
- geef aan wat de financiële consequenties van jouw advies zijn.
|
Praktijkopdrachten |
In de praktijkopdrachten voor het verslag van "Deelplan 5 Financiën 2014 - handleiding" (hoofdstuk 1 t/m7) heb je veel gegevens verzameld en een goed beeld gekregen van het bedrijf.
Kijk voor deze opdracht over analyse + adviezen verder bij hoofdstuk 8 en 9 van de "Deelplan 4 Financiën 2014 - handleiding".
Het is nu zaak om voor de analyse de juiste conclusies te trekken: op welke onderdelen scoort het bedrijf goed en op welke slecht. Van hieruit bepaal je drie onderdelen die je verder wilt analyseren en waarvoor je een advies voor de veehouder moet gaan opstellen. Belangrijk hierbij is dat je het Analyse - verbeterschema volgt:
- noem 3 mogelijke oorzaken per verbeterpunt (boer, dier of omgeving?)
- noem per oorzaak 3 mogelijke oplossingen
- geef van iedere oplossing aan wat de argumenten voor en wat de argumenten tegen zijn
- beslis op basis van de voor- en tegenargumenten welk advies je aan de veehouder gaat geven
- geef aan wat de financiële consequenties van jouw advies zijn.
Als je hoofdstuk 1 t/m 9 van "Deelplan 5 Financiën 2014 - handleiding" af hebt, lever je het verslag in bij de docent ter beoordeling.
Het verslag wordt later verder aangevuld met financiering en investeringen op het bedrijf (hoofdstuk 10 t/m 13).
|
10 RI&E + ARBO-check
Inleiding - theorie |
Een bedrijf is verantwoordelijk voor de veiligheid en gezondheid van zijn medewerkers.
Jaarlijks gebeuren er veel ongevallen in de landbouw. Daarnaast geraken door onveilige werksituaties mensen voor kortere of langere tijd in de ziektewet of worden na verloop van tijd gedeeltelijk of zelfs geheel afgekeurd.
In veel gevallen had dit voorkomen kunnen worden via één van beide volgende mogelijkheden:
- werk je in een veilige werksituatie. Hiervoor kun je een RI&E gebruiken (risico inventarisatie en evaluatie).
- werk je op een veilige manier. Hieraan wordt aandacht besteed bij VCA (veiligheid voor leidinggevenden).
Als er dan iets ernstigs gebeurt, kan snelle en adequate hulp soms voorkomen dat de gevolgen inderdaad ernstig zijn. Het beste is om hiervoor een EHBO-cursus te volgen maar BHV (bedrijfshulpverlening) is minimaal wenselijk.
RI&E checklisten kun je vinden via de volgende link: http://www.rie.nl/. Je vindt daar ook de nodige informatie.
Veel informatie is ook te vinden op de site van STIGAS via de volgende link: http://www.stigas.nl/ of op de site van Colland http://www.agroarbo.nl/ (erg informatief!). De Arbocatalogus is direct te downloaden via
|
Schoolopdrachten |
- Bekijk de powerpoint onder toolkit via de volgende link http://www.agroarbo.nl/toolkit/. Lees ook wat er onder de dia aan toelichting staat.
- Volg een les via praktijkleren van een medewerker van STIGAS. Hierna moet je de praktijkopdracht doen.
|
Praktijkopdrachten |
- Download de checklist van http://www.rie.nl/ die bij jouw sector past en vul die van een 'eigen' bedrijf in (dit hoeft niet het bedrijf te zijn waar je alle praktijkopdrachten bij andere onderdelen van dit arrangement maakt).
- Maak de inventarisatie op het eigen bedrijf.
- Maak een plan van aanpak:
- hoe hoog is de prioriteit
- wat ga je doen
- wanneer ga je dat doen
Lever inventarisatie, evalutie en plan van aanpak in.
|
Unit 1 - Financiering in excel
Inleiding - theorie |
Unit 1 sluit aan bij de begrotingen die je eerder gemaakt hebt met Beg ru / Beg va. De informatie die hierbij hoort vind je in Reader financiering in Unit 1. Er staat steeds een stukje uit het voorbeeldbedrijf Oostmelk waarna toelichting op de invulling volgt. Grijs gearceerd zijn de cellen in de begroting die ingevuld kunnen worden. De tabbladen van financiering zijn hetzelfde voor Beg ru (melkvee) en Beg va (varkens).
|
Als jouw bedrijf economisch goed draait, betekent dit nog niet automatisch dat je genoeg inkomen hebt. Vanuit het bedrijfsresultaat moet berekend worden hoe het eigen vermogen veranderd en hoe het verloop van de liquiditeit is. Heb je genoeg inkomen om van te leven of teer je in op je eigen vermogen. Heb je genoeg geldmiddelen om je aflossing en rente te kunnen betalen of heb je nog financiële ruimte om extra te investeren.
Vooral bij jonge ondernemers strijden privé-uitgaven en investeringen voor het bedrijf om de voorrang.
Aan bod komen in deze unit:
- leningen, kredieten
- inkomensbegrippen als gezinsinkomen, besparingen, cashflow, marge / liquiditeit, balans, enzovoorts
- belastingen (globaal)
- verschillende soorten waarderingen (de theorie hiervoor staat in unit 3.6)
- verschillen tussen kosten en uitgaven - opbrengsten en ontvangsten
- verschil tussen economische kostprijs en kritieke kostprijs
|
Schoolopdrachten |
In het bestand "Opdrachten financiering" (zie onderaan deze pagina) staan veel opdrachten die bij financiering aan bod komen. In de opdrachten hieronder wordt daarnaar verwezen.
- Maak de "Oefentoets financiering in excel" die onderaan deze bladzijde staat (past bij opdracht 1 in de lesmap op blz 1 in 'Opdrachten financiering').
- Maak de opdracht over waarderingen die je via de volgende link opent Opdracht waarderingen (past bij opdracht 11 op blz 15 in 'Opdrachten financiering').
- Maak de opdracht over belastingen die je via de volgende link opent Belastingberekening + opdrachten (past bij opdracht 3 op blz 5 + 6 in 'Opdrachten financiering').
- Volg de lessen van de gastspreker (fiscalist) over belastingen ('gewone belasting' en belasting rond bedrijfsovername)
- Maak in Opdrachten financiering (zie onderaan deze pagina) opdracht 4 op bladzijde 6 "Oefening inkomensbegrippen"
- Maak in Opdrachten financiering (zie onderaan deze pagina) opdracht 8 op bladzijde 7 "Kosten, uitgaven, opbrengsten, bezittingen en schulden".
- Maak in Opdrachten financiering (zie onderaan deze pagina) opdracht 9 op bladzijde 8 t/m13 "Instructieopdracht vergelijking financieringsbegroting".
- Maak in Opdrachten financiering (zie onderaan deze pagina) opdracht 10 op bladzijde 14 "Instructieopdracht financiële kengetallen"
- Maak een oefentoets van Unit 1 in Question Mark Perception. De docent moet die voor je klaar zetten.
|
Praktijkopdrachten |
In "Deelplan 5 Financiën 2014" heb je de begroting gevuld van de tabbladen Bedrijfsgegevens, Saldo, Werktuigen en Niet toegerekende kosten. Ga met deze begroting verder om de volgende opdrachten voor het praktijkbedrijf te maken.
- Vul de tabbladen "besp-liquid" en "balans+waarderingen" in voor het praktijkbedrijf.
- Laat met berekeningen zien hoe de verschillende financiële kengetallen van het praktijkbedrijf tot stand komen (zie opdracht 16 in Opdrachten financiering op bladzijde 17). Voeg deze berekeningen toe aan het verslag (dit staat niet expliciet in eindopdracht).
- Maak in Deelplan 5 Financiën 2014 - handleiding" de opdrachten 10 en 11 ("Begroting naar de toekomst" en "Begroting alternatief". Lees goed de instructies die er staan!
- pas de begroting van een afgesloten boekjaar aan naar het komende boekjaar (dit is de 2e begroting)
- bepaal in overleg met de veehouder een investering en maak vanuit de 2e begroting de 3e begroting
- nogmaals: lees de instructies in de handleiding goed om deze opdracht correct te maken!
- Maak in "Deelplan 5 Financiën 2014 - handleiding" opdracht 12 Financiering
- Maak in "Deelplan 5 Financiën 2014 - handleiding" opdracht 13 de Liquiditeitsbegroting
- Maak in "Deelplan 5 Financiën 2014 - handleiding" opdracht 14 de Risicoanalyse
- Maak in "Deelplan 5 Financiën 2014 - handleiding" opdracht 15 "Samenvatting en conclusies". Uit de samenvatting moet een buitenstaander kunnen begrijpen wat je in het het verslag hebt gedaan, met name de hoofstukken 3 t/m 14. dit moet een samenvatting zijn die te lezen is zonder dat het verslag beschikbaar is (verwijzen naar hoodstukken heeft geen zin!)
- Maak in "Deelplan 5 Financiën 2014 - handleiding" opdracht 12 de samenvatting van het adviesgesprek dat je met een externe adviseur hebt gehad.
- Controleer of je alle opdrachten hebt gemaakt. Controleer ook of er geen gekke getallen in de begrotingen voor komen. Lever daarna het gehele verslag in bij de docent ter beoordeling.
|
Unit 2 - Investeringsplan en vermogensbronnen
Inleiding - theorie |
Unit 2 t/m 5 geeft achtergrondinformatie over de financiering zoals die in de praktijk verloopt op bedrijven.
|
Het overzicht geeft weer welke aspecten spelen bij de behoefte aan vermogen en welke bij de verkrijging.
Vermogensbehoefte (-aanwending)
|
Vermogensvoorziening (-verkrijging)
|
- hangt samen met de doelstellingen van het bedrijf
- de hoeveelheid vermogen
- de tijd dat het vermogen nodig is.
|
- hoe kan het bedrijf het benodigde vermogen aantrekken?
- hoelang moet je erover kunnen beschikken?
- welke prijs moet je ervoor betalen?
|
Aan bod komen:
vermogensbehoefte, investeringsplan, vermogensbronnen, financieringsvormen, financieringsplan.
|
Schoolopdrachten |
- Maak een opdracht van de docent over het diversiteitsverschijnsel.
- Maak een oefentoets van Unit 2 in Question Mark Perception. De docent moet die voor je klaar zetten.
|
Praktijkopdrachten |
Voor dit onderdeel dien je in "Deelplan 5 Financiën - handleiding" in opdracht 11 een investeringsplan en een financieringsplan te maken voor de investering die je gaat door rekenen voor het praktijkbedrijf. Zie voor een overzicht van alle opdrachten voor financiering ook onder Unit 1.
Denk er aan: dit is een onderdeel in het verslag afgezien van de verwerking in de begroting Beg ru / Beg va.
|
Unit 3 - Beoordelingscriteria aanvraag financiering
Inleiding - theorie |
Unit 2 t/m 5 geeft achtergrondinformatie over de financiering zoals die in de praktijk verloopt op bedrijven.
|
Wanneer het investerings- en financieringsplan is opgesteld en dus bekend is hoeveel vermogen van de bank wordt gevraagd, kan de financieringsaanvraag plaatsvinden.
Bij het beoordelen van de financieringsaanvraag worden de volgende punten, in volgorde van belangrijkheid, behandeld:
1 de persoon
2 de rentabiliteit
3 de solvabiliteit
4 de liquiditeit
5 de zekerheid.
Erg belangrijk is om paragraaf 3.6 van Unit 3 te bekijken.
|
Schoolopdrachten |
Belangrijk is om paragraaf 3.6 van Unit 3 te bekijken: deze geeft vaak de meeste vragen bij de invulling van het tabblad "balans+waarderingen" in Beg ru / Beg va.
Bij Unit 3.6 hoort opdracht opdracht 11 op blz 15 in Opdracht waarderingen (deze opdracht is in Unit 1 al gegeven).
- Maak een oefentoets van Unit 3 in Question Mark Perception. De docent moet die voor je klaar zetten.
|
Praktijkopdrachten |
- Voor dit onderdeel dien je in "Deelplan 5 Financiën - handleiding" in alle drie begrotingen van Beg ru / Beg va in het tabblad "balans+waarderingen" de tabel waarderingen in te vullen. Denk er aan dat vooral in de 3e begroting (na de investering) de waarden soms behoorlijk kunnen veranderen. Zie voor een overzicht van alle opdrachten voor financiering ook onder Unit 1.
- Beoordeel wat de bank maximaal zal financieren (wordt het maximum bepaald door de marge / liquiditeit of door het onderpand?).
|
Unit 4 - Financieel beheer
Inleiding - theorie |
Unit 2 t/m 5 geeft achtergrondinformatie over de financiering zoals die in de praktijk verloopt op bedrijven.
|
Financieel beheer omvat de volgende deelgebieden:
- het moment van betalen
- de wijze van betalen
- de verhouding tussen krediet en VVlt (Vreemd Vermogen lange termijn)
- de planning en controle van het financieel beheer me| behulp van een liquiditeitsbegroting.
|
Schoolopdrachten |
- Maak in Opdrachten financiering opdrachten 5, 6 en 7 op bladzijde 7 "Vergelijking rentekosten".
- Maak een oefentoets van Unit 4+5 in Question Mark Perception. De docent moet die voor je klaar zetten.
- Maak een liquiditeitsbegroting. De docent verstrekt de nodige informatie.
|
Praktijkopdrachten |
Deze opdracht staat hier omdat deze in de 4e klas moet worden gemaakt en ingeleverd bij het ondernemingsplan waarover het CGI volgt. Deze opdracht hoef je in de 3e klas nog niet op het praktijkbedrijf te doen.
- Maak een liquiditeitsbegroting van jouw bedrijf en geef de consequenties van dit overzicht weer. Zie voor een overzicht van alle opdrachten voor financiering ook onder Unit 1.
|
Unit 5 - Financiering in de praktijk
Inleiding - theorie |
Unit 2 t/m 5 geeft achtergrondinformatie over de financiering zoals die in de praktijk verloopt op bedrijven.
|
Dit onderdeel is in de theorie van Reader financiering in Unit 5 uitgewerkt aan de hand van het voorbeeldbedrijf Opvolger. Aan bod komen
- financiële situatie vader en opvolger, investeringsplan, financieringsplan, financieringsofferte, vergelijken van financieringsoffertes
- waar moet je op letten bij geld lenen.
|
Schoolopdrachten |
- Maak een oefentoets van Unit 4+5 in Question Mark Perception. De docent moet die voor je klaar zetten.
|
07 Colofon
Dit is het arrangement "Ondernemen, deelplan 5 Financiën".
Het is geschreven voor niveau 4 leerlingen in leerjaar 2 en 3 van de opleiding veehouderij van AOC-Oost.
Het arrangement bereidt voor op de proeve van bekwaamheid "Ondernemen" 712-2 en 713-3.
Auteur Bennie Storkhorst,
Datum laatste wijzigingen: maart 2015.
PS
Aanpassingen kunnen het beste op de volgende manier gedaan worden:
- bij tekst: wijzig dit direct in het betreffende gedeelte.
- bij een bestand: zie het bestand dat in het arrangement staat als het origineel. Wil je dit wijzigen, haal dan dat origineel van wikiwijs, pas het aan en bewaar het op je eigen homegebied. Je verwijdert in wikiwijs het oude bestand en daarna upload je het aangepaste bestand. Dit aangepast bestand is vanaf dat moment dus het origineel!