Taal: geschiedenis en wetenschap
wat is taal?
Nederlands is een moeilijke taal om te leren
Communicatie kan op vele manieren, middels beeld en geluid, verbaal en non-verbaal. Om een boodschap over te brengen heb je communicatie nodig, de taal is de grootste communicatiebron.
We vinden taal vanzelfsprekend, maar hoe is taal eigenlijk ontstaan en waaruit is taal opgebouwd? Hoe komt het dat mensen nieuwe woorden kunnen maken? Hoe zit het systeem van de taal in elkaar? Met deze en andere vragen gaan we aan de slag.
De wetenschap die de taal bestudeert, wordt ook wel de taalkunde genoemd.Hierbij onderscheiden we:
fonetiek = de studie naar de uitspraak;
fonologie = de studie naar de regelmatigheden van de klanken;
morfologie = de studie naar de opbouw van woorden;
semantiek = de studie naar de betekenis van woorden;
syntaxis = de studie naar de opbouw van zinsdelen en zinnen.
We beginnen met de klanken, de fonologie. Het vormen van woorden wordt ook wel articuleren genoemd. In de tekening zie je een doorsnede van het hoofd. Wetenschappers hebben onderzocht hoe en waar een klank ontstaat Iedere klank wordt op een bepaalde plek gevormd.
toelichting doorsnede hoofd
OPDRACHT 1
Ga in groepjes van vier aan de slag met het Nederlandse alfabet. Waar plaats je de letters? Waar komt de klank vandaan? Als voorbeeld: de B: Deze klank zit bij de lippen (a). Sommige klanken kun je op meerdere plekken zetten.
Doe dit voor de volgende letters: f, g, h, k, m, n, p, s, t
de geschiedenis van taal
Het ontstaan van taal - Paulien Cornelisse
Het Nederlands behoort tot de Germaanse talen, evenals het Engels, Noors en Duits. Frans, Spaans en Italiaans worden tot de Romaanse talen gerekend. Samen vormen ze de Indo-Europese taalfamilie. Deze basistaal is waarschijnlijk ontstaan in Turkije.
Omdat mensen gingen reizen en zich op andere plekken gingen settelen, veranderde de taal en de klanken bij deze groepen.
Het oudste stukje bewaard Nederlands is:
Hebban olla vogal nestas hagunnen
hinase hi(c) (e)nda thu
uu(a)t unbida(n) (uu)e nu
We noemen de Nederlandse taal voor 1150 ook wel Oudnederlands.
Het Middelnederlands (1150 - 1500) noemen we ook wel het Diets. Het Diets bestond uit diverse dialecten. In die tijd was er nog geen verzameling van regels en schrijfwijzes. Veel meer dan nu werd de taal op fonetische wijze opgeschreven, dus de mensen schreven de woorden zoals ze deze hoorden. Een voorbeeld is: hant - handen.
Bovendien konden verschillende vormen van hetzelfde woord naast elkaar bestaan: laag - laagh - laach, daer - dair.
OPDRACHT 2
Noteer voor jezelf vijf woorden die je vervolgens fonetisch opschrijft.
Schuif vervolgens je blaadje met de fonetische versie door naar je buurman of buurvrouw.
Klopt jouw "vertaling"? Bespreek dit in groepjes van vier.
Vanaf 1500 onstond langzaam maar zeker de standaardtaal. De drukpers maakte het mogelijk dat boeken meer en meer verspreid raakten en dichtgenootschappen als de Rederijckers streefden naar zuiver taalgebruik. We noemen deze ontwikkeling taalbewustzijn.
Pas in 1804 werd door Mathijs Siegenbeek de spelling officeel vastgelegd. Maar daarmee stond de spelling niet stil. Regelmatig vonden er aanpassingen plaats die de spelling bij de tijd houden. De laatste wijziging dateert van 2006. Omdat een taal in "leven" wordt gehouden door de gebruikers, verandert en vernieuwt de taal regelmatig. Denk bijvoorbeeld aan de bekendmaking van het woord van het jaar, een nieuw woord dat binnen een korte tijd veel gebruikt wordt. Het woord van 2013 was bijvoorbeeld: "selfie".
OPDRACHT 3
Wanneer er nieuwe woorden bijkomen, betekent dit bijna automatisch dat er ook woorden verdwijnen.
Lees het fragment uit het boek "Karakter" van Ferdinand Bordewijk uit 1938
Maak twee lijsten: woorden die uit de spreektaal verdwenen zijn en woorden die veranderd zijn.
Vergelijk de lijstjes met elkaar.
Hoe zouden jullie de verdwenen woorden vervangen?
Neen
In het zwartst van den tijd, omtrent Kerstmis, werd op de Rotterdamsche kraamzaal
het kind Jacob Willem Katadreuffe 1) met de sectio caesarea ter wereld geholpen.
Zijn moeder was de achttienjarige dienstbode Jacoba Katadreuffe, zij werd bij
verkorting Joba genoemd. Zijn vader was de deurwaarder A. R. Dreverhaven, een
man van achter in de dertig, toen reeds bekend als het zwaard zonder genade voor
iederen schuldenaar die hem in handen viel.
Het meisje Joba Katadreuffe had bij den ongehuwden Dreverhaven een korten tijd
gediend, toen was hij bezweken voor haar onschuldig schoon, en zij voor zijn kracht.
Hij was niet een man om te bezwijken, hij was zoo een kerel van graniet, met een
hart slechts in letterlijken zin. Hij bezweek alleen dien eenen keer, hij capituleerde
meer met betrekking tot zichzelf dan tot haar. Misschien toch, indien zij niet zulke
bizondere oogen had gehad, zou er niets zijn voorgevallen. Maar het was geschied
na dagen van verkropte woede over een grootsch plan dat hij had uitgedacht, opgezet,
en voor zijn oogen zien vergaan omdat de geldschieter zich op het laatst terugtrok.
Op het allerlaatst, óver het allerlaatst heen, toen terugtrekken niet meer had gemoogd,
omdat de geldschieter bij woord gebonden was. Er was geen snipper bewijs, geen
enkele getuige, en Dreverhaven als man der wet wist dat hij tegen den woordbreukige
niets kon beginnen.
bron:http://www.dbnl.org/tekst/bord001kara01_01/colofon.php
Etymologie volgens "Alles kan beter"
Etymologie speelt een belangrijke rol bij het bepalen van de geschiedenis van de taal. Bij de etymologie wordt de herkomst van de woorden onderzocht. De oudste woorden worden ook wel de substraatwoorden genoemd. Deze woorden komen uit de oorspronkelijke taal, het Indo-Europees. Voorbeelden hiervan zijn: appel, dief, brood en ooievaar.
Bijna 70 procent van het Nederlands bestaat uit leenwoorden: woorden die we hebben overgenomen uit ondermeer het Duits, Latijn of Engels.
De beweging die streeft naar een zuiver Nederlandse taal heeft taalpurisme. Het idee hierachter is zoveel mogelijk leenwoorden uit te bannen door deze bijvoorbeeld van een Nederlandse variant te voorzien, zogenaamde neologismen. Een recent voorbeeld is de poging van Kees van Kooten om de "selfie" te vervangen voor het Nederlandse "otofoto".
OPDRACHT 4
Noteer vijf Nederlandse woorden en maak gebruik van de website: www.etymologiebank.nl
om zo te achterhalen wat de herkomst van het woord is.
Wie heeft het oudste woord?
OPDRACHT 5
Bedenk voor de volgende Engelse leenwoorden een "echte" Nederlandse variant:
computer, volleyballen, stress, styling.
Bespreek de verschillende voorstellen.
standaardtaal en dialecten
Goochelen met taal - Herman Finkers
Naast het Standaardnederlands bestaan ook nog de verschillende dialecten. Hoewel vroeger in een aantal streken enkel dialect werd gesproken, wordt er tegenwoordig vaak twee talen gesproken: Standaardnederlands in formele situaties en dialecten in informele situaties. Langzaam maar zeker spreken teeds minder mensen een dialect.
Binnen Nederlands is Fries een officiële taal. Het Fries mag bijvoorbeeld in het onderwijs gebruikt worden. Dit geldt niet voor het Limburgs en het Nedersaksisch, hoewel deze ook erkend zijn als niet-Nederlandse streektaal. We noemen dit ook wel regiolect.
Naast regiolect kennen we ook sociolect en etnolect.
OPDRACHT 6
Zoek uit wat sociolect en etnolect inhoudt. Geef voorbeelden en bespreek met elkaar of je zelf behoort tot een van deze groepen.
taal is wetenschap
Bekijk het filmpje over Noah Chomsky. Hij presenteerde de transformationeel-generatieve grammatica (TGG). Hij gaat uit van een universele structuur als basis voor alle talen. Denk maar eens even terug aan het Indo-Europees. Hij maakt gebruik van boomdiagrammen om zinnen te ontleden. Deze manier van kijken wordt ook wel syntaxis genoemd.
OPDRACHT 7
Probeer de onderstaande boomdiagrammen volgens het voorbeeld in te vullen.
Welke overeenkomsten zie je met de voor jou bekende grammatica?
Slotopdracht
Je hebt nu een eerste kennismaking gehad met verschillende aspecten van taal. Voor de slotopdracht zet je in tweetallen een klein onderzoekje op dat met taal te maken heeft. Je kunt denken aan kindertaal, sporttaal, dialecten, gebarentaal, cabaret, taalpurisme, etc.
Je stelt een hoofdvraag op en enkele deelvragen. Door middel van het beantwoorden van de deelvragen geef je antwoord op de hoofdvraag. Je zet je gevonden informatie in een Prezi.
Bekijk voor je aan de slag gaat het filmpje over onderzoek doen.