Practicum: conditie
Inleiding
Een oefening die je in de klas kunt doen, is achter elkaar 50 diepe kniebuigingen maken. Je ademhaling, de kleur van je huid en zweet kun je goed zien. De hartslag kun je meten bij de pols, want daar kun je de polsslagader voelen kloppen. Een slagader klopt net zo vaak als het hart.
Je eerste meting doe je nu je nog ontspannen bent, daarna doe je 1x de inspanning, waarna je 6x de metingen uitvoert. Een meting duurt 15 seconden.
Voorbeeldcijfers:
Leerling |
in rust |
aantal ademhalingen per 15 sec |
8 |
aantal ademhalingen per minuut (berekenen) |
32 |
aantal polsslagen per 15 sec |
15 |
aantal polsslagen per minuut (berekenen) |
60 |
huid rood? (ja of nee) |
nee |
zweet op de huid (ja of nee) |
nee |
Wat heb je nodig?
Als je een smartphone hebt kun je een app downloaden om je hartslag te meten, anders heb je een horloge met secondewijzer of een stopwatch nodig.
Wat moet je doen?
Pak je werkwijzer erbij en neem de tabel 'Mijn uithoudingsvermogen op moment 0' voor je.
Vul de eerste kolom in. Tel hoe vaak je ademhaalt in 15 seconden en noteer dit. Door dit aantal met 4 te vermenigvuldigen bereken je het aantal ademhalingen per minuut. Noteer dit ook.
Kijk naar deze uitleg over het meten van de polsslag (=hartslag), methode 1. Meet nu het aantal polsslagen in 15 seconden. Noteer dit ook in de tabel.
Ziet je tabel er ongeveer zo uit?
Leerling |
in rust |
aantal ademhalingen per 15 sec |
8 |
aantal ademhalingen per minuut (berekenen) |
32 |
aantal polsslagen per 15 sec |
15 |
aantal polsslagen per minuut (berekenen) |
60 |
huid rood? (ja of nee) |
nee |
zweet op de huid (ja of nee) |
nee |
Nee? Zoek uit wat er mis is. Ja? Dan kun je verder.
- Leerling 1 maakt achter elkaar 50 diepe kniebuigingen. Na de 50-ste - gedurende 15 sec
- meet leerling 1 bij zichzelf de polsslag
- telt leerling 2 het aantal ademhalingen, kijkt naar de kleur van de huid en kijkt of leerling 1 zweet op de huid heeft
- de getallen worden in de tabel genoteerd
- Herhaal de metingen - stap 1 t/m 3, NIET DE OEFENINGEN! - na 1, 2, 3, 4 en 5 minuten. Vul de tabel.
- Bereken het aantal ademhalingen en hartslagen per minuut (15 x 4 = 60).
- Draai de rollen om en voer de opdracht nog een keer uit.
Klaar? Klik hier.