Aanleg bodem en bemesting

Aanleg bodem en bemesting

Bodem en bemesting

theorie grond

bodemprofiel
bodemprofiel

grondsoorten

We kennen in Nederland 5 grondsoorten.
 
De 3 belangrijkste soorten zijn: Zand, Klei en Veen.
 
Kleigrond: Je hebt misschien wel eens van klei een poppetje gemaakt of een pot gebakken. Klei is heel vet. Het houdt water en voeding heel goed vast. Klei bestaat namelijk uit kleine plaatjes. Nadeel is dat klei heel moeilijk te bewerken is.
 
Zandgrond: straatzand is puur zand. Dit gele zand houdt geen voeding en water vast. Ideaal om te straten, maar niet voor planten om in te groeien. Door het zand te mengen met organische stof of humus, wordt de kleur donkerder. De organiche stof kan wel water en voeding vasthouden.
 
Veengrond: Tuinturf is gedroogde veen. Veen ontstaat doordat planten op een nat terrein verrotten. Veen is verteerd plantenmateriaal dat als het ware is gecomposteerd. Heel vruchtbare grond voor planten, maar een nadeel is dat veen weinig draagkracht heeft.
 
Meer informatie vind je in de links hieronder en in het arrangement bodemkunde.
 
 
 

goede grond

 
Wat is goede grond?
 
Aan welke eisen moet een goede bodem voldoen?
 
•De plant moet goed en diep kunnen wortelen. Er mogen daarom geen storende lagen in de grond zijn.
•De grond moet een goede struktuur hebben. (Moet goed waterdoorlatend zijn)
•De grond moet een goede zuurgraad (Ph) hebben.
•Er moet genoeg voeding in de grond zitten. (bemesting)
•Er moet genoeg organische stof / humus(zeer sterk verteerde plantenresten) in de grond zitten. Humus zorgt er voor dat de grond water en voeding vast houdt. De structuur van de grond verbetert en het is goed voor het bodemleven.
•Aanwezigheid van bodemleven. Het bodemleven zet organische stof om in voor de plant opneembare delen.
•Houdt de grond water en voeding vast? (Adsorptievermogen grond.)
•Er mogen geen schadelijke stoffen in de grond zitten.(zout, rioolslib, resten bestrijdingsmiddelen)
Op het plaatje rechts zie je het effect van zoutschade. De rij planten die het dichtste bij de weg stond kreeg zout in de winter tijdens het zout strooien. In het voorjaar zorgde het zout er voor dat water uit de plant werd getrokken. Hierdoor gingen de planten dood. Maar weinig planten kunnen tegen zout.
 
Hierboven staan een heleboel regels waaraan goede grond moet voldoen.
Maar kijk naar het plaatje met de plant die op de muur groeit en bekijk
of de grond voldoet aan de eisen. Waarom groeit hier toch een plant?

bodemleven

Een onderzoeker heeft de volgende telling verricht.
 
Het ging om 1m2 akkergrond, Hij heeft een laag grond van 20 cm dik onderzocht.
Het ging om een zwak humus houdende zandgrond. Hierop groeiden 3 kolen.
 
In de telling kwam het volgende naar voren:
In de grond zaten:
•                   80 regenwormen
•            80.000 ringwormen
•          100.000 springstaarten
•          200.000 mijten
•          500.000 Zweepdiertjes
•       1.000.000 draadwormen
•4.000.000.000 bacteriën en schimmels
 
•1 hand compost = meer levende wezens dan er mensen op aarde zijn!!!!

grondtypen

 

Linksonder een Podzolgrond. http://nl.wikipedia.org/wiki/Podzol

Rechtsonder een Veengrond. http://nl.wikipedia.org/wiki/Veengrond

Helemaal onder in het midden een Esgrond (eerdgrond) http://nl.wikipedia.org/wiki/Esgronden

weerstand

Grond, lucht, water en bemesting zijn belangrijke groeifactoren.
Probeer deze zo goed mogelijk te krijgen en te houden.
Slechte grond en slechte bemesting zorgen voor slecht groeiende planten.
Daarnaast wordt de plant veel gevoeliger voor ziekten en plagen!!!!!

bodemonderzoek

In dit profiel zie je heel goed dat deze grond is opgebouwd uit meerdere lagen. (bron Siebren Jansen)
In dit profiel zie je heel goed dat deze grond is opgebouwd uit meerdere lagen. (bron Siebren Jansen)
We gaan met in groepen op verschillende plekken een profielkuil maken.
Dus een stuk van 1 bij 1 meter wordt 1meter diep uitgegraven.
 
Noteer de volgende zaken:
 
•Bovengrondse onkruiden? Welke planten groeien er op het stuk?
•Geur? Ruikt de grond zuur? Of ruik je wat anders?
•Beworteling?   hoe diep zie je wortels in de grond? Zijn het oude of jonge wortels?
•Bodemleven? Zie je regenwormen of andere beestjes?
•Kleur? Is de grond zwart, bruin, geel? Zie je lagen? Deze lagen in het schema op papier zetten.
•Plakt de grond? Als je de grond tussen je vingers wrijft, en de grond plakt, dan zit er organische stof in de grond.
•Zijn er harde lagen in de grond? (Dit kunnen we zien met een penetrometer. Zet de gegevens in de grafiek.
Maar ook met een grondboor of steekschop voel je hoe hard je moet drukken...)
•Als je een brok grond in stukken breekt, veranderen de stukjes in kruimels,afgerond blokkige delen of ,scherp blokkige delen?
Afbreken in kruimels betekent een losse grond, des te scherper de breukvlakken, des te harder de grond.....
•Korrelgrootte? (Dit meten we met een zandliniaal)
•Vocht, grondwaterstand?
•Ph meting (Met hulp van een lakmoespapier)
 
Beoordeel nu of dit een goede grond is of niet.

Open bestand bodemprofiel

bodemonderzoek is heel belangrijk!

Als je een boom plant in zware kleigrond, kost het planten je 2x zo veel tijd. Wanneer je een begroting hebt gemaakt en je hebt de uren berekend met het idee dat de boom wordt geplant in zandgrond, kost dit het bedrijf veel geld. Met een grondboor kun je in 5 minuten bepalen uit welke grondsoort de nieuw aan te leggen tuin bestaat.

 

Door op een paar plekken te boren, kun je vaak ook storende lagen ontdekken. Ook krijg je een beter beeld van de voedingstoestand van de grond.

Wen jezelf daarom aan om bij elke aanleg een bodemonderzoek uit te voeren. Deze investering verdien je dubbel en dwars terug!

 

 

theorie bemesting

Aanlegfout: De bestrating zou in eerste instantie op een andere plek komen. Op het gele zand is gras gezaaid. De gevolgen zijn duidelijk!
Aanlegfout: De bestrating zou in eerste instantie op een andere plek komen. Op het gele zand is gras gezaaid. De gevolgen zijn duidelijk!

elementen

Mensen moeten eten, planten ook. Sommige voedingsstoffen heeft de mens in grote hoeveelheden nodig, andere in kleine hoeveelheden. Ook hier werkt dat bij planten precies hetzelfde.
Iemand die aan krachtsport doet, heeft een ander voedingspatroon en bouw, dan iemand die aan balletdansen doet.
Bij planten zie je ook dat een wilg een ander "eetpatroon" heeft dan een Rhododenderon.
 
Het grote verschil tussen mensen en planten is dat de mens een verteringssysteem in het lichaam heeft.
Als we een appel eten, gebeurt het volgende: De appel wordt door de tanden en kiezen vermalen, In het speeksel zitten ook stoffen die de appel oplossen. In de maag komt er zoutzuur bij de appel. Nadat de appelstukjes de maag verlaten komt er gal bij de piepkleine stukjes.In de darmen worden deze stukjes door aanwezige bacterien en schimmels (darmflora) tot celniveau verder afgebroken. De elementen kunnen nu worden opgenomen door het bloed. Vandaar gaan de elementen op transport naar waar het lichaam de bouwstof nodig heeft.
 
Planten hebben geen maag en darmen. In de natuur wordt een weggegooide appel door wormen, insecten en het bodemleven (schimmels en bacterien) afgebroken tot elementen.
Zulke kleine stukjes, dat de plant via de haarwortels (piepkleine witte wortels) de bouwstof kan opnemen.
 
Stikstof (afkorting in de scheikunde is N), Fosfor (P) en Kalium (K) heeft de plant het meest nodig.
We noemen dit de  hoofdelementen: N,P en K. Vergelijk het maar met een warme maaltijd.
 
Kalk (Ca), Magnesium Mg en Zwavel(S)  heeft de plant ook in grote hoeveelheden nodig.
Vergelijk het maar met brood en beleg of pap bij het ontbijt + lunch.
 
Ijzer, Zink en Koper zijn voorbeelden van sporenelementen.
De plant heeft ze in kleine hoeveelheden nodig. Denk aan fruit bij mensen.
We kunnen een tijdje zonder fruit maar als we lange tijd geen vitamines krijgen, worden we als mens ook ziek. (scheurbuik) Bij planten is dit ongeveer gelijk.

werking

•N  stikstof:        Nodig voor de groei
•P   fosfor           Nodig voor de ontwikkeling van de wortels en afrijping van vruchten
•K   kali              Zorgt voor  stevige celwanden
•Ca kalk             Geeft ook stevige celwanden en is nodig voor een goede wateropname
•Mg magnesium  Is nodig voor de aanmaak van bladgroen voor de fotosynthese
•S   zwavel         Nodig voor de aanmaak van eiwitten
 
Hieronder zie je wat er gebeurt als een plant te weinig van een bepaald element binnenkrijgt.
Linksonder : gebrek aan N (stikstof)
Rechtsonder: gebrek aan P (fosfor)
Midden helemaal onder: gebrek aan K (kalium)
 
 

wanneer en hoe?

 
 Wanneer strooien we meststoffen? Planten nemen voeding op met hulp van het bodemleven. Bij een bodemtemperatuur van minder dan 5 graden Celsius gaat het bodemleven in rust.
Kunstmest wordt in het algemeen snel opgenomen. Kunstmest kun je in het groeiseizoen gebruiken. Maar als je in de herfst nog mest, zal de plant groeien, terwijl de plant moet afharden richting de winter. Het advies is om te strooien in de periode april tot augustus.
Strooien in de winter betekent dat de mest niet opgenomen wordt door de plant. De mest kan door regen uitspoelen en komt in het grondwater.
 
Kalk moet eerst oplossen in de bodem. Dit duurt enige tijd. Ook organische mest heeft tijd nodig voordat de mest wordt opgenomen. Deze meststoffen kun je in de winter of vroege voorjaar toedienen.
 
•Hoe veel kilo strooi je op een bepaald oppervlakte?
Op het plaatje rechts zie je wat de hoeveelheid doet. Waar de drol heeft gelegen zie je verbranding. De kring er om heen is goed groeiend en donkergroen gras. Daaromheen krijgt de grond geen mest en is normaal van kleur. Op de verpakking staat hoe veel mest je moet toedienen. Zorg voor een goede verspreiding van de meststoffen. Als dit niet goed gebeurt kun je alsnog verbranding krijgen.
 

zuurgraad

Wat is een zure grond? en wat is basisch?
Scheikundigen hebben bepaald dat water neutraal is. De zuurgraad of Ph is 7.
Water bestaat uit waterstof en zuurstof ionen. Afgekort H+ en OH-
 
•H+    (zuur)        (pH <7)
•OH-   (basisch)  (pH >7)
•H2O (neutraal)   (pH = 7)
 
Door kalk te strooien gaat de pH omhoog (De grond wordt minder zuur)
Turf is heel zuur en daardoor gaat de pH omlaag (zuurdere grond)
 
 

(an)organisch

Anorganisch
 
Anorganisch materiaal kan worden gemaakt in een fabriek.
Een voorbeeld is kunstmest N-P-K  12-10-18.
Dit betekent een meststof met 12% stikstof (N), 10%fosfor (P) en 18% Kalium (K)
 
Kunstmest is
  • uitermate geschikt om gestuurd bij te mesten. Wil je een plant vooral stikstof geven, dan kun je mest kopen die alleen stikstof bevat.
•Snelwerkend maar ook snel uitgewerkt.
Je kunt gecoate mest kopen. Dit is een kunstmestkorrel met om elke korrel een laagje plastic.
Om de ene korrel zit een dikke laag plastic, om de andere een dunne laag of zelfs geen plastic.
Het plastic verteert in de loop der tijd. Hierdoor komt de meststof geleidelijker vrij en is daardoor langdurig werkend.
•In kunstmest zitten maar enkele elementen. In ons voorbeeld alleen N, P en K. Voor de rest niets.
 
•Het is nutteloos voor bodemleven. Sterker nog: het is schadelijk voor het bodemleven.
 
•Het is makkelijk en snel verwerkbaar. Even strooien en klaar!
 
•Het is duurder in aanschaf dan de meeste organische bemestingen.
 
Organisch: 
Organisch materiaal komt van iets wat leeft of geleefd heeft. Voorbeelden zijn: koeiepoep, compost .
 
In het voorbeeld van koeiepoep:
 
•Het is langzaamwerkend  en langdurig werkend.
•Alle elementen  zitten er in. Van hoofdelementen tot en met sporenelementen.
•Het is goed voor het bodemleven. Er zit veel organische stof en humus in de mest. 
•Het is moeilijk te verwerken. Echte mest wordt ondergewerkt.
Een oplossing is om de mest te laten drogen en in korrelvorm te persen. Koemestkorrels.
•De mest is goedkoop in aanschaf.
 
 
 
  • Het arrangement Aanleg bodem en bemesting is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    Johan Schuppert Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
    Laatst gewijzigd
    2014-12-10 14:53:13
    Licentie
    CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 3.0 Nederlands licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    0 uur en 50 minuten

    Gebruikte Wikiwijs Arrangementen

    Schuppert, Johan. (2013).

    aanleg tuinen

    https://maken.wikiwijs.nl/44288/aanleg_tuinen