Inleiding
Deze reader landschapsecologie kan je als ibook of pdf uitdraaien vanaf Wikiwijs.
De verschillende modulen en lessen worden als apparte arrangementen aangeboden in Wikiwijs. Om te komen tot een overzicht van deze arrangementen kan je gebruik maken van het arrangement Landschapsecologie.
Landschapsecologie is een richting die tot de ecologie wordt gerekend maar ook aanpalende gebieden omvat. Het vak handelt over de ecologische aspecten van het landschap inclusief de rol van de mens en is tevens gericht op toegepaste aspecten zoals de ruimtelijke ordening.
Landschapsecologie is altijd een praktijk georiënteerde en interdisciplinaire wetenschap geweest. Landschapsecologie stelt de relatie tussen abiotische factoren en biotische factoren op landschapsschaal centraal. De aandachtsvelden van landschapsecologie omvatten het domein van de algemeen ecologen de fysisch geografen, de biogeografen en de vegetatiekundigen.
Wat vindt je in dit Arrangement?
In dit arrangement vindt je meer informatie over de excursies en de werkwijze
Toetsing
Voor informatie over toetsing zie arrangement landschapsecologie overzicht.
Symbolen bij hyperlinks
Het symbool & staat voor links waarop informatie te vinden is die tot de leerstof behoort. Deze links worden bij het stuk tekst ook apart opgenomen.
Bij veel gebruikte termen vind je via deze link een toelichting op het begrip zelf. Bij een aantal andere links die van dit symbool voorzien zijn, staat een substantieel deel van de leerstof op de site waarnaar verwezen wordt: in de tekst is dan aangegeven welk deel van de betreffende site gekend moet worden.
Links zonder symbool verwijzen naar achtergrondinformatie die niet tot de tentamenstof behoort. Deze links worden niet extra opgenomen na de tekst.
De excursies zijn opgenomen in dit arrangement, maar ook als link in het arrangment " Landschapsecologie overzicht"
Plantengemeenschappen en werkwijze
Vegetatie komt bijna overal voor, zelfs op een druk belopen plein of in een uiterst droge woestijn. Wilde planten groeien niet willekeurig door elkaar: planten komen in karakteristieke combinaties met elkaar voor en op basis daarvan kunnen plantengemeenschappen worden onderscheiden.
Het voorkomen en de verspreiding van plantengemeenschappen vertoont een samenhang met klimaat, bodem, waterhuishouding en landgebruik. Plantengemeenschappen zijn meer indicatief dan afzonderlijke soorten.
De veldgids Plantengemeenschappen van Nederland is een praktisch handboek waarmee plantengemeenschappen in het veld kunnen worden herkend. Met behulp van de veldgids kun je zelf komen van de op naam gebrachte planten tot de naam van de vegetatie als geheel: van flora naar vegetatie.
Per gemeenschap zijn verspreidingskaartjes, samenvattende tabellen met de belangrijkste soorten en grafieken over standplaats en levensvormen opgenomen. Het boek bevat determinatiesleutels waarmee de Nederlandse plantengemeenschappen op naam zijn te brengen. De sleutels leiden tot de juiste klasse, waarna aan de hand van standplaatskenmerken en soortensamenstelling op eenvoudige wijze de plantengemeenschap kan worden bepaald. Een Vogelpootjes-associatie in het grasland is zodoende snel herkend.
Werkwijze
Eerste stap is natuurlijk dat een vegetatieopname gemaakt moet worden. Daarnaast moet bepaald worden in wat voor type landschap de vegetatie is aangetroffen. In het hoofdstuk Sleutels (blz. 16-25 van de veldgids) worden vier Hoofdsleutels beschreven:
- Open water, moerassen en natte heiden;
- Graslanden, zomen en droge heiden;
- Kust en binnenlandse pioniermilieus;
- Ruigten, struwelen en bossen.
Binnen de gekozen Hoofdsleutel kies je vervolgens voor het best passende biotooptype.
Stel: je zit in een kano in de Biesbosch ergens op een breder water met wat stroming en golfslag en ziet in de eerste meters uit de oever veel waterlelies, gele plomp en andere waterplanten met drijvend blad. Van dat stuk water wil je onderzoeken tot welke plantengemeenschap de vegetatie behoort.
Je kiest dan voor Hoofdsleutel 1 (Open water, moerassen en natte heiden). Binnen deze Hoofdsleutel (blz. 18-19) heb je de keuze tussen:
- Brakke en zoute wateren;
- Zoete wateren;
- Moerassen;
- Hoogvenen en natte heiden.
Je kiest hier voor Zoete wateren. Op grond van de daar opgenomen beschrijvingen kom je uit op Matig voedselrijk tot voedselrijk water met wortelende, drijvende en/of ondergedoken waterplanten en wordt je verwezen naar de Fonteinkruiden-klasse. De eerste twee beschrijvingen (Stilstaand water met drijvende, kleine waterplanten en Helder water met ondergedoken waterplanten) voldoen namelijk niet aan wat je ziet en bij de vierde beschrijving (Ondiep, voedselarm, stilstaand water met wisselende waterstand op mineraal substraat) staan niet de planten die je gezien hebt.
Via de beschrijvingen bij de Fonteinkruiden-klasse (blz. 29) kom je tot het juiste verbond: het Waterlelie-verbond (5Ba). Vanwege het voorkomen van Witte waterlelie en Gele plomp kies je hier voor associatie 5Ba3: de Associatie van Witte waterlelie en Gele plomp. Ook de beschrijving van de standplaats klopt.
Op blz. 100 in de veldgids vindt je nu veel extra informatie over deze associatie, zoals, herkenning, ecologie, successie, verspreiding (met kaartje van Nederland) en de soorten die bij deze associatie horen.
Koppeling met SynBioSys
SynBioSys
Binnen SynBioSys is veel aanvullende informatie per plantengemeenschap te vinden.
Als je onder Plantengemeenschappen associatie 5Ba3 selecteert, kun je bij Tabel zien welke plantensoorten frequent voorkomen binnen deze associatie. Zo geeft het getal 89 achter Gele plomp aan dat deze soort in 89% van de opnamen binnen deze associatie voorkomt. Dat is te zien als een maat voor de trouwgraad van Gele plomp binnen de Associatie van Witte waterlelie en Gele plomp.
Meer tabbladen geven onder andere een korte Beschrijving van de associatie en de Verspreiding binnen Nederland, de Successie wordt in een schema beschreven en onder Ecologie kun je voor de geselecteerde associatie, maar ook voor soorten afzonderlijk, bekijken binnen welke grenzen de associatie voor kan komen.
Ter illustratie zijn printscreens van de verspreiding en successie weergegeven.
Excursiegebieden
Belangrijke informatie over de gebieden die bezocht worden tijdens de excursies is te vinden op Natura 2000. Uitgangspunt en doelstellingen van Natura 2000 zijn terug te lezen via volgende link.
In totaal worden zes excursies georganiseerd. Voor komend jaar zijn onderstaande gebieden geselecteerd.
Nederlands deltagebied in ruimere zin:
- Millingerwaard en stuwwal Nijmegen;
- Noordwaard van de Biesbosch;
- De zuidkust van Schouwen-Duiveland.
Overige excursies:
- Sint-Pietersberg en Savelsbos;
- Drunense Duinen en De Brand;
- Strijbeekse heide, Goudberg en Bleeke heide.
De drie eerst genoemde excursies kunnen opgevat worden als een dwarsdoorsnede door het Nederlandse Deltagebied in ruimere zin. Bij de Gelderse Poort komen de grote rivieren (met uitzondering van de Maas) Nederland binnen. De Millingerwaard maakt deel uit van de Gelderse Poort. De grote rivieren stromen vervolgens onder andere langs de Biesbosch naar zee. De Oosterschelde is één van de zeearmen die de verbindende schakel vormen tussen de rivieren en de Noordzee. Ook dit deel van het Deltagebied is opgenomen in het excursieprogramma (zuidkust Schouwen-Duiveland).
De overige excursies laten andere, karakteristieke gebieden in Zuid-Nederland zien. In Zuid-Limburg worden de Sint-Pietersberg en het Savelsbos bezocht. In West-Brabant de Strijbeekse heide, de Goudberg en de Bleeke heide. In Midden-Brabant staat een bezoek aan de Drunense Duinen en het aangrenzende De Brand op het programma.
Het programma als geheel wordt overigens jaarlijks tegen het licht gehouden, waarbij wijziging van één of enkele bestemmingen mogelijk is. Als een wijziging in het programma plaatsvindt, zal een aanvulling op dit hoofdstuk toegevoegd worden.
Het Rijk van Nijmegen
Deze excursie bestaat uit twee landschappelijk sterk verschillende gedeelten. Langs de Waal bezoeken we natuurontwikkelingsgebied de Millingerwaard en op de stuwwal de Duivelsberg. Millingerwaard en Duivelsberg liggen slechts een kilometer of tien van elkaar af.
De Millingerwaard maakt deel uit van Natura 2000 gebied de Gelderse Poort en van het voor Nederland zo karakteristieke rivierengebied.
Lees meer over deze excursie in het arrangement "excursie Rijk van Nijmegen de stuwwallen en de Millingerwaard".
Noordwaard Biesbosch
De Biesbosch was eeuwenlang een uitgestrekt zoetwatergetijdengebied, dat in Europa nauwelijks zijn weerga kende. Ontstaan in het begin van de vijftiende eeuw, tijdens de beruchte Sint-Elizabethsvloed, werd het gebied lange tijd gekenmerkt door verraderlijke wilgenvloedbossen (deels in gebruik als grienden &), afgewisseld met kale zand- en slikplaten, rietgorzen en biezenvelden, maar door de uitvoering van de Deltawerken heeft de Biesbosch veel van zijn allure moeten prijsgeven. Na de afsluiting van het Volkerak in 1960 en het Haringvliet in 1970 viel het getij terug van gemiddeld twee meter naar enkele decimeters.
Lees er meer over in het arrangement excursie "Noordwaard van de Biesbosch"
De Biesbosch was eeuwenlang een uitgestrekt zoetwatergetijdengebied, dat in Europa nauwelijks zijn weerga kende. Ontstaan in het begin van de vijftiende eeuw, tijdens de beruchte Sint-Elizabethsvloed, werd het gebied lange tijd gekenmerkt door verraderlijke wilgenvloedbossen (deels in gebruik als grienden &), afgewisseld met kale zand- en slikplaten, rietgorzen en biezenvelden, maar door de uitvoering van de Deltawerken heeft de Biesbosch veel van zijn allure moeten prijsgeven. Na de afsluiting van het Volkerak in 1960 en het Haringvliet in 1970 viel het getij terug van gemiddeld twee meter naar enkele decimeters.
Lees er meer over in het arrangement excursie "Noordwaard van de Biesbosch"
Ga naar de excursie
Zuidkust van Schouwen-Duiveland
Het gebied Oosterschelde is een onderdeel van het voormalige estuarium van de Schelde. In 1986 is de Oosterschelde van de zee afgesloten door een stormvloedkering, die de getijdenwerking nog in enige mate toelaat. Als gevolg van de getijdenstromen vinden erosie- en sedimentatieprocessen plaats die resulteren in een wisselend patroon van schorren, slikken en droogvallende platen (het intergetijdengebied), ondiep water en diepe getijdengeulen.
In de monding van de Oosterschelde bevinden zich de diepste stroomgeulen die plaatselijk een diepte bereiken van 45 meter. Tussen deze stroomgeulen en in het gebied ten oosten van de Zeelandbrug bevinden zich uitgestrekte gebieden met ondiepe wateren met zandbanken. In het oosten en noorden van het gebied komen grote oppervlakten slikken voor.
Binnendijks worden langs de oever een groot aantal karrevelden, inlagen en kreekrestanten tot het gebied gerekend. Deze gebieden bestaan voornamelijk uit vochtige graslanden en open water.
Het water, het intergetijdengebied en de binnendijks gelegen gebieden vormen tezamen het leefmilieu voor de rijke flora en fauna van het gebied.
Lees er meer over in het arrangement.
Ga naar de excursie
Zuid-Limburg: Sint-Pietersberg en Savelsbos
Sint-Pietersberg
De Sint-Pietersberg ligt ingeklemd tussen de rivier de Maas en haar zijrivier de Jeker en is opgenomen in Natura 2000. Het uitzonderlijke karakter van het gebied wordt bepaald door de geologische opbouw met een grote verscheidenheid aan bodemtypen en expositie, door de ligging aan het Maasdal en ook door een eeuwenoud kleinschalig agrarisch gebruik. De belangrijkste habitattypen betreffen diverse typen grasland en bossen, terwijl het gebied ook van grote betekenis is voor diverse soorten vleermuizen.
Tijdens de excursie krijgen we een indruk van de omvang van de mergelgroeve die de Sint Pietersberg heeft uitgehold tot een ‘holle kies’, de bossen op de top en de kenmerkende vegetatie en dagvlinders (bij zonnig weer) van de kalkgraslandjes ten zuidwesten van de berg.
Ga naar de excursie
Drunense Duinen en De Brand
De Loonse en Drunense Duinen is een groot stuifzandgebied. In dit gebied zijn dikke pakketten dekzand afgezet. Deze dekzanden zijn in de loop der tijd begroeid geraakt met bos, maar door houtkap en overbeweiding kon het zand weer gaan stuiven en ontstonden de huidige Drunense Duinen. Het stuifzandgebied wordt omringd door uitgestrekte naald- en eikenbossen die aan de zuidkant aansluiten op De Brand, een beekdal met alluviale bossen, moeras en vennen.
Ga naar de excursie
Brabants beekdallandschap: Strijbeekse heide, Goudberg en Bleeke heide
Dit is de enige bestemming binnen het excursieprogramma dat niet valt binnen Natura 2000. Er is voor gekozen een beekdallandschap in het excursieprogramma op te nemen, waar behalve de kenmerkende beek ook heideterreinen en levend hoogveen in de directe omgeving te vinden is. De keuze is daarbij gevallen op Strijbeekse heide en omgeving onder Breda.
Ga naar de excursie