Als je een werkstuk maakt zul je vaak gebruik maken van Word. Een goed werkstuk heeft natuurlijk een goede inhoud. Maar daarnaast is het ook belangrijk dat je werkstuk er netjes uitziet.
Hieronder zie je een aantal richtlijnen voor de afwerking van je werkstuk.
Maak een voorblad
Zorg voor een pakkende titel.
Zet de titel en je naam of de naam van je groep op het voorblad.
Zorg er voor dat het voorblad er aantrekkelijk uitziet.
Houd het rustig
Een werkstuk waarin de tekst in tien verschillende kleuren en lettertypes staat en waarin de kantlijn van links naar rechts springt, ziet er niet overzichtelijk uit. Het leest ook niet prettig. Zorg voor rust:
Houd de kantlijnen overal gelijk
Laat afbeeldingen niet dwars door je kantlijn of je koptekst lopen.
Zorg voor een goede verhouding tussen tekst en afbeeldingen. Te veel plaatjes zorgen voor onrust.
Gebruik je een paginarand? Prima, maar zorg ervoor dat hij niet teveel afleidt van de tekst.
Houd het overzichtelijk
Zorg er voor dat de mensen die je werkstuk gaan lezen goed informatie kunnen vinden.
Gebruik een koptekst
Gebruik automatische paginanummers
Gebruik koppen en subkoppen
Gebruik een automatische inhoudsopgave
Heb je een tabel gebruikt? Zorg dan dat bij de overgang naar een volgende pagina de kolomkoppen herhaald worden
OPDRACHT 1.1 Zwartbaard
Natuurlijk ken je Word al. Deze oefening is bedoeld om te kijken wat je allemaal al kunt. .
Je zult Word veel gebruiken bij het maken van werkstukken. En zo'n werkstuk moet er natuurlijk netjes uitzien. Binnen Word zijn daar veel mogelijkheden voor. Die mogelijkheden moet je dus goed kennen. Daar dient deze oefening voor.
Het geeft helemaal niets als je sommige opdrachten niet kunt uitvoeren. Die opdrachten ga je dan straks oefenen.
Open het Wordbestand 'Zwartbaard'
Open nu het Wordbestand 'Oefenopdracht'
Maak de opdrachten. Weet je niet hoe iets moet? Geef die opdracht dan een kleurtje in het bestand 'oefenopdracht'.
Excel is software die overal ter wereld gebruikt wordt. En dat komt omdat je in Excel je gegevens goed kunt ordenen, mooie grafieken kunt maken, maar vooral: omdat je in Excel kunt rekenen.
In het filmpje zie je dat Excel eigenlijk een rekenblad is met hokjes. Als je je cursor beweegt spring je van hokje naar hokje.
Je kunt de hokjes groter en kleiner maken of een kleurtje geven. Maar vooral kun je er in typen. Je kunt er tekst in zetten en getallen. Die tekst of getallen kun je opmaken: groter of kleiner maken, een kleur geven enzovoorts.
Maar het belangrijkste in Excel zijn de getallen. En met die getallen kun je in Excel rekenen.
Wat is een tabel?
Een tabel is een lijst met gegevens die netjes geordend zijn. Bijvoorbeeld een lijst van alle leerlingen in de klas, op alfabet. Of een lijst van alle cijfers die je behaald hebt.
Een tabel kent rijen en kolommen.
Eén hokje in zo'n tabel noem je (in Excel) een cel.
In Excel kun je zo'n geordende lijst heel gemakkelijk maken.
OPDRACHT 3.1: Tabel cijfers
Maak de tabel hierboven na in Excel. Denk erom dat je de kolommen breed genoeg maakt.
Sorteer daarna de tabel op alfabetische volgorde
Zorg dat de kopregel opvalt
Open het bestand hieronder om te zien hoe het moet.
In de eerste kolom zet je de namen van alle leerlingen
In de tweede kolom zet je hun lengte.
Maak de tabel netjes op. Denk aan de breedte van de kolommen, een kleurtje voor je kolomkoppen en het gebruik van randen.
Sorteer de tabel zodat de kortste leerling bovenaan staat en de langste leerling onderaan.
Noteren lengte
De lengte noteer je als een getal. Je zet in de cel alleen 1,52 en niet 1,52 m.
Zet je die m erachter dan raakt Excel in de war: Excel gaat er dan vanuit dat je tekst hebt ingetypt. Zet dus onder de kop ‘lengte in m’ alleen maar getallen.
Als je opdracht 1 goed hebt uitgevoerd, weet je hoe dit moet. Iets vergeten? Zoek het dan op in de handleiding van opdracht 1.
Sleep het bestand naar het mapje ‘gedeeld met iedereen’.
Zoek het bestand op in het mapje ‘gedeeld met iedereen’. Klik met de rechtermuisknop.
Het volgende scherm verschijnt:
Als je de link kopieert en aan iemand geeft, kan die persoon jouw document zien en bewerken.
Delen via OneDrive (als je geen MocDrive hebt)
Simpel delen via OneDrive
In de vorige opdracht heb je gegevens verzameld van de hele klas en op het bord geschreven. Daarna heb je de gegevens overgenomen in Excel.
Maar dat kan ook veel sneller en simpeler door je gegevens direct met de hele klas in te typen in één spreadsheet dat je deelt via OneDrive. Daarvoor is het nodig dat minimaal één persoon in je klas (dus één van de leerlingen of de docent) een Microsoft account heeft.
sla het excelsheet op in OneDrive
zoek het Excelsheet op met de verkenner en klik erop met de rechtermuisknop
kies voor 'delen met' en selecteer OneDrive
je ziet nu een aantal mogelijkheden om te delen. Je kunt mensen specifiek uitnodigen, maar je kunt ook kiezen voor 'koppeling maken'. Je krijgt dan een link. Iedereen die jij de link stuurt kan dan in jouw Excelspreadsheet kijken of wijzigingen aanbrengen.
OPDRACHT 3.2b: Tabel schoenmaat
Verzamelen gegevens
Maak in de klas één Excel spreadsheet aan, sla het op in OneDrive en maak een koppeling.
Zorg dat iedereen de koppeling heeft.
Iedereen roept nu het spreadsheet op via de koppeling
Vul in kolom A je naam in.
Vul in kolom B je schoenmaat in.
Het spreekt vanzelf dat je je sociaal gedraagt! Deel alleen de gegevens waarom gevraagd wordt.
Verwerken gegevens
Sla de gegevens nu onder je eigen naam op.
Zet een kopregel boven de gegevens, voeg lijnen toe om de cellen, en maak de tekst van de kopregel vet. Voeg bij de kopregel een achtergrondkleur toe.
Sorteer de gegevens zodat de leerling met de kleinste schoenmaat bovenaan staat.
Sla je wijzigingen op.
4. Excel: Formules
Vulgreep, kopieren en formules
formule in excel
Je kunt een heleboel cellen tegelijk vullen met de vulgreep, het kleine vierkantje dat je rechtsonder ziet als je op een cel gaat staan. Excel denkt bij het vullen met je mee.
Je kunt ook de inhoud van cellen kopieren (net als in Word) met kopieren en plakken. Ook dan denkt Excel mee.
In Excel kun je formules maken. Een formule begint altijd met een = teken.
OPDRACHT 4.1: tafels
3a. Tafel van 79
Maak de tafel van 79 in Excel.
Maak de kolommen breed of smal genoeg
Maak de tekst bovenaan vet
Geef de kop bovenaan een mooie kleur
Let op: in de kolom antwoord gebruik je een formule.
Typ niet alles in maar kopieer wat je nodig hebt of gebruik de vulgreep.
Kopieer ook je formule
Controleer of de antwoorden kloppen.
3b. Tafel van 54301
Kun je nu in 10 seconden de tafel van 54301 maken?
Verander je tabel uit opdracht 3a zo dat je de tafel van 54301 krijgt.
Werken met + - * en /
Je hebt geleerd dat een formule in Excel altijd begint met =.
Je hebt ook gezien dat je in Excel kunt vermenigvuldigen door het sterretje * te gebruiken.
Je kunt in Excel op dezelfde manier ook aftrekken, vermenigvuldigen en delen.
OPDRACHT 4.2: Rekenen
5. Excel: Grafieken
Grafiek maken in Excel
Grafiek in Excel
Grafieken zijn een goed hulpmiddel om gegevens in één klap duidelijk te presenteren. Er zijn verschillende soorten grafieken. De bekendste soorten zijn de kolomgrafiek, de lijngrafiek en het cirkeldiagram. In Excel kun je die grafieken gemakkelijk maken. In het filmpje zie je:
Gemakkelijk een grafiek maken
Werken met 'aanbevolen grafieken'
De opmaak van een grafiek aanpassen
OPDRACHT 5.1: Bloedsuiker I
Antoinette meet een aantal weken haar bloedsuikersspiegel. Ze vult de scores elke keer in een spreadsheet in. Om de waarden te kunnen bepalen prikt ze iedere dag twee keer bloed: vóór het avondeten en ná het avondeten.
Open het excelbestand bloedsuiker. Je ziet dit bestand onderaan deze pagina.
In het excelbestand bloedsuiker vind je een tabel. Maak op basis van die tabel onderstaande grafiek.
Hoe het moet lees je in het worddocument bloedsuiker onderaan de pagina.
In de vorige opgave heb je een kolomgrafiek gemaakt van de bloedsuikerspiegel van Antoinette. Je hebt alleen de bloedsuikerspiegel vóór het eten in de grafiek gezet. Je gaat nu verder met de grafiek die je hebt gemaakt in opgave 5.
Nu ga je de grafiek uitbreiden. Je gaat óók de bloedsuikerspiegel na het eten in je grafiek opnemen. Je gebruikt daarvoor een ander grafiektype: de gegroepeerde kolomgrafiek.
Hoe het moet lees je in het wordbestand onderaan deze bladzijde.
Als je klaar bent ziet je grafiek er ongeveer zo uit:
Grafieken worden in veel vakken gebruikt, bijvoorbeeld in de biologie, economie en wiskunde. Er zijn diverse soorten grafieken. De drie meest gebruikte zijn het cirkeldiagram (soort taartgrafiek), kolomgrafieken/staafdiagrammen en lijngrafieken.
Niet ieder type grafiek is even geschikt voor ieder doel.
Belangrijk om te weten is dat de namen die Excel gebruikt voor de grafieken soms net even anders zijn dan bij wiskunde gebruikelijk is.
Met een staafdiagram kun je onderzoeksresultaten onderling snel vergelijken. De staven staan los van elkaar.
In Excel vind je dit diagram onder het kopje ‘kolomdiagram’. Kies daaruit het juiste type. Afhankelijk van het aantal gegevensreeksen wordt steeds één of meer kolommen getoond.
Staafdiagram / kolomdiagram 2
In een samengesteld staafdiagram zijn er a.h.w. twee of meer staafdiagrammen in één figuur getekend. Daarbij kunnen de staven zowel naast als op elkaar getekend zijn. Staan ze op elkaar dan noem je dit ook wel een stapeldiagram. Je kunt op die manier in één oogopslag bijvoorbeeld resultaten uit verschillende jaren, resultaten per leeftijdsgroep e.d. met elkaar vergelijken.
n Excel vind je deze types grafieken onder de kolomgrafieken.
Lijndiagram
Een lijndiagram laat zien hoe een verschijnsel zich door de tijd heeft ontwikkeld.
Je ziet dat er verbindingsstreepjes tussen de meetpunten staan. Dat kan alleen bij continue gegevens. Als je groeit door de tijd, dan gebeurt dat continu. Je meet 1x per maand, maar je weet dat je ondertussen doorgroeit. Dan is een lijndiagram goed te gebruiken.
Krijg je 1x per maand een hoeveelheid geld en ertussendoor niets, dan is dat geen continu proces en kun je geen lijngrafiek gebruiken.
In Excel kies je voor 'lijndiagram'.
Cirkeldiagram
Een cirkeldiagram geeft een goed beeld van een verdeling in percentages.
Ook in Excel heet dit een cirkeldiagram. Kies de vorm die jij het duidelijkst vindt:
In de vorige opgave heb je de bloedsuikerspiegel weergegeven met staven (in Excel heet dat een kolomgrafiek of een gegroepeerde kolomgrafiek).
Je gaat nu een grafiek maken met een lijn. Je neemt ook meteen alle gegevens mee.
7. Filmen en monteren
Filmtrucs
Op school komen er regelmatig opdrachten voorbij waarbij je een filmpje moet maken. Dat kan een instructiefilmpje zijn, een interview, een reportage, een documentaire of een gefilmd verhaal.
Je neemt zo'n film niet in één keer op. Dat zou er ook heel saai uitzien. De film wordt in korte stukjes opgenomen en later gemonteerd. In het filmpje hieronder zie je een voorbeeld.
Bron: Het Klokhuis
Een aantal filmtechnieken op een rij.
Close up van dichtbij filmen. Je kunt zo goed een detail weergeven.
Kikkerperspectief: van onderaf filmen om iets groter te laten lijken
Vogelperspectief: van bovenaf filmen om iets kleiner te laten lijken
Tilt: de camera beweegt van onder naar boven en eindigt met een stilstaand beeld. Hiermee kun je hoogte in beeld brengen.
Pan: de camera beweegt heen en weer. Ook hier eindigt het met een stilstaand beeld. Je kunt hier breedte of omgeving mee weergeven.
Move: de camera volgt een bewegend element, bijvoorbeeld een persoon of een auto.
Detail: alleen een detail filmen, bijvoorbeeld alleen voeten die een trap opgaan of alleen een vuist die op de deur bonst.
Ook met geluid kun je bepaalde effecten bereiken. Denk aan opgewekte muziek, gevoelige muziek of geluiden zoals een knal of een sirene.
In het filmpje heb je gezien dat je ook effecten kunt krijgen door voorwerpen (of konijnen) te verplaatsen terwijl de camera uit staat en dan verder te filmen.
OPDRACHT 7.1: Welke filmtrucs zie je?
Bron: Centraal Beheer
Bekijk bovenstaand filmpje. Alles gezien? Dan heb je een goede indruk gekregen van de effecten die in het filmpje gebruikt zijn.
Download nu het worddocument hieronder. Je vindt een tabel waarin verschillende effecten zijn opgenomen. Sla het document op onder je eigen naam.
Kijk nu nog eens naar het filmpje. Herken je de effecten die gebruikt worden?
Noteer het aantal minuten / seconden en maak een afdruk van het beeld. (tip: gebruik het knipprogramma) en neem de gegevens en het knipsel op in het worddocument.
Gebruik nu je telefoon om zelf een aantal filmopnames te maken. Je kunt ook je docent vragen om een Flipcamera van school. Gebruik de voorwerpen/figuren die jullie hebben meegenomen of film elkaar.
Voor je begint...
Belangrijk om te weten én om je aan te houden....
Geen grof taalgebruik
Wil je iemand filmen, vraag dan eerst toestemming! Bijna niemand vindt het prettig om zomaar ineens gefilmd te worden.
Filmpjes die je op of in opdracht van school maakt worden niet op internet gezet, tenzij er toestemming is van iedereen, óók van de ouders
Filmfragmenten niet meer nodig? Haal ze van je computer.
Maak minimaal 10 korte opnames waarin je in ieder geval de volgende effecten gebruikt:
Close-up
Vogelperspectief
Kikkerperspectief
Move
Detail
Tilt
Pan
Bekijk je opnames. Ben je tevreden?
Maak opnames waar je niet tevreden over bent opnieuw.
Verwijder slechte opnames.
Zet de opnames over op je laptop.
Geef je opnames direct een betekenisvolle naam.
8. Filmen en monteren
OPDRACHT 8.1: Monteren
Bij het monteren van je film plak je in Windows live Movie Maker de verschillende stukjes film die je hebt gemaakt in opdracht 7.2 op een mooie manier aan elkaar.
Opmerking: heb je al ervaring met het monteren van films en gebruik je liever een ander tool? Vraag dan aan je docent toestemming om je eigen tool te gebruiken.
Open Windows Live Movie Maker
Voeg de filmfragmenten die je hebt gemaakt, toe.
knip slechte stukjes film weg (tip: gebruik 'bewerken', kies dan voor 'splitsen')
Zet een stukje van je film in slow motion
Gebruik minstens één keer een animatie bij de overgang van verschillende stukjes film
Gebruik achtergrondmuziek.
Vergeet ook niet de titel van je film toe te voegen en te eindigen met een aftiteling. In de aftiteling staat wie er aan de film hebben meegewerkt en in welke rol.
Sla je project regelmatig op.
Ben je klaar? Kies dan voor bestand en dan voor film opslaan. Kies daarna voor 'aanbevolen voor dit project'. Let op: het opslaan als film duurt veel langer dan het opslaan van je project. Alleen als je hebt gekozen voor film opslaan als kun je je filmpje ook aan anderen geven om af te spelen.
Hieronder vind je een handleiding voor Windows live Movie Maker.
Het arrangement Digitale basisvaardigheden is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 3.0 Nederlands licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
Oefeningen en toetsen
Kies het grafiektype
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat
alle
informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen
punten,
etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.