9 Begrippen

Begrippen

  • Analyse fase:

Fase van het ontwerpproces van een te ontwerpen systeem waarbij getracht wordt de bestaande situatie in kaart te brengen en te analyseren. In de analyse fase ligt de nadruk op onderzoek. Het doel is om een indruk te krijgen van de gebruikers van het te ontwikkelen systeem en de taken die zij moeten uitvoeren. Het tweede doel is het opstellen van eisen waaraan het nieuwe systeem zal moeten voldoen.

 

  • Gebruikersprofiel:

In het gebruikersprofiel worden alle kenmerken beschreven van de mensen die het systeem gaan hanteren.

 

  • Implementeren:

Het installeren, testen en in gebruik nemen (bijvoorbeeld van apparatuur, informatiesysteem, programmatuur en procedures).

 

  • Informatiesysteem:

Geheel aan mensen, procedures en apparatuur binnen een organisatie bestemd, gebouwd, bediend, gehanteerd en onderhouden om gegevens te verzamelen en te verwerken en de aldus verkregen informatie op te slaan, terug te zoeken, weer te geven en te verstrekken, en als zodanig fungerend als verbindingsschakel tussen de aanwezige gegevens en de informatiebehoefte van gebruikers.

 

  • Interactiestijl:

De wijze waarop een gebruiker met de software interacteert en/of deze bestuurt. Er worden vier stijlen onderscheiden: commandotaal, menustructuur, invulformulier en directe manipulatie.

 

  • Interface:

Iets dat twee gescheiden entiteiten met elkaar verbindt. Zo is bijvoorbeeld een gebruikersinterface dat deel van het programma dat de computer verbindt met de gebruiker.

 

  • Iteratie:

Iteratie betekent letterlijk herhaling.

 

  • Metafoor:

Een metafoor is een aanduiding van iets op basis van een vergelijking met iets dat erop lijkt. Het icoontje van de prullenbak op het bureaublad is een voorbeeld van een metafoor.

 

  • MMI (Mens-Machine-Interactie):

Mens-machine-interactie (MMI) is een verzamelbegrip dat de wisselwerking (interactie) tussen een machine (en/of apparaat) en de mens beschrijft.

 

  • Probleemstelling:

In de probleemstelling wordt het doel van een project in één zin beschreven.

 

  • Programma van eisen:

In het programma van eisen wordt beschreven waarover de opdrachtgever en de ontwerper in een aantal gesprekken het eens zijn geworden. De eisen kunnen worden onderverdeeld in functionele en niet-functionele eisen.

 

  • Prototype:

Proefmodel.

 

  • Scenario:

Scenario's zijn heel korte beschrijvingen van mogelijke praktijksituaties, bezien vanuit een gebruiker. Scenario's worden gemaakt om de functionaliteit van het programma op een informele wijze te inventariseren.

 

  • Storyboard:

De term storyboard is ontleend aan de filmwereld. Een storyboard bestaat uit een reeks schetsen van situaties die in de film voorkomen, en waar opnamen van worden gemaakt. De term wordt ook gebruikt in MMI, en wel voor het ontwerpen van de allereerste globale schermen.

 

  • Taakmodel:

Een taakmodel is een nadere uitwerking van een use-case diagram. In een taakmodel kun je, anders dan in een use-case diagram, de volgorde van de schermen weergeven. Bovendien kun je de algemene use cases verder uitsplitsen.

 

  • Use case:

In een use case wordt vastgelegd welk doel een gebruiker met het systeem wil bereiken.

Colofon

Het arrangement 9 Begrippen is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

Auteur
Bètapartners Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
Laatst gewijzigd
2014-11-26 20:14:00
Licentie
CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie

Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:

  • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
  • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
  • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

Meer informatie over de CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Dit materiaal is achtereenvolgens ontwikkeld  en getest in een SURF-project  (2008-2011: e-klassen als voertuig voor aansluiting VO-HO) en een IIO-project (2011-2015: e-klassen&PAL-student).  In het SURF project zijn in samenwerking met vakdocenten van VO-scholen, universiteiten en hogescholen e-modules ontwikkeld voor Informatica, Wiskunde D en NLT.  In het IIO-project (Innovatie Impuls Onderwijs) zijn in zo’n samenwerking modules ontwikkeld voor de vakken Biologie, Natuurkunde en Scheikunde (bovenbouw havo/vwo).  Meer dan 40 scholen waren bij deze ontwikkeling betrokken.

Organisatie en begeleiding van uitvoering en ontwikkeling is gecoördineerd vanuit Bètapartners/Its Academy, een samenwerkingsverband tussen scholen en vervolgopleidingen. Zie ook www.itsacademy.nl

De auteurs hebben bij de ontwikkeling van de module gebruik gemaakt van materiaal van derden en daarvoor toestemming verkregen. Bij het achterhalen en voldoen van de rechten op teksten, illustraties, en andere gegevens is de grootst mogelijke zorgvuldigheid betracht. Mochten er desondanks personen of instanties zijn die rechten menen te kunnen doen gelden op tekstgedeeltes, illustraties, enz. van een module, dan worden zij verzocht zich in verbinding te stellen met de programmamanager van de Its Academy (zie website). 

Gebruiksvoorwaarden:  creative commons cc-by sa 3.0

Handleidingen, toetsen en achtergrondmateriaal zijn voor docenten verkrijgbaar via de bètasteunpunten.

 

Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

Toelichting
Deze les maakt onderdeel uit van de e-klas 'Mens-machine interactie' voor havo 5 en VWO 5 en 6 voor het vak informatica.
Leerniveau
VWO 6; HAVO 5; VWO 5;
Leerinhoud en doelen
Informatica;
Eindgebruiker
leerling/student
Moeilijkheidsgraad
gemiddeld
Trefwoorden
c4 informatiesysteemontwikkeling, c8 interactie mens-machine, e-klassen rearrangeerbaar
close
Colofon
gemaakt met Wikiwijs van kennisnet-logo
open