CM-JA-MM TWIXX Presentatie en demonstratie KT1 wp 1.1

CM-JA-MM TWIXX Presentatie en demonstratie KT1 wp 1.1

TWIXX Presenteren en demonstratie KT1 wp 1.1.

productinformatie
productinformatie
marktinformatie
marktinformatie
verzamelen
verzamelen

Inhoud TWIXX Presenteren en demonstratie (Verzamelt klant-, product- en/of marktinformatie)

Planning TWIXX Preseneren en demonstratie (Verzamelt klant-, product- en/of marktinformatie)

Periodeplanner

 

week Twixx Opdracht In te leveren product(en) Formatieve toets theorie
1        
2        
3        
4        
5        
6        
7        
8        
B        

 

Presentatie en demonstratie

Effectief presenteren
Effectief presenteren

Presenteren markt- en productontwikkelingen

Presentatiehulpmiddelen:

Flap-over

De flap-over is niet meer weg te denken uit conferentiezalen. Het is een medium dat zich prima leent voor presentaties in een kleine groep (circa 15 mensen). Wanneer je de flap-over gebruikt voor het noteren van enkele termen of eenvoudige tekeningen, is het simpel en doeltreffend.

Voordelen

  • Door woorden op een flap-over te schrijven, bedrijf je life action. En life action, zo weten ervaren sprekers, houdt de aandacht vast.
  • Het gebruik van een flap-over is goedkoop. Het is makkelijk in gebruik en geeft de spreker optimale flexibiliteit en spontaniteit.

Nadelen

  • Een slecht leesbaar handschrift, wreekt zich onmiddellijk.
  • Tijdens het schrijven sta je met de rug naar het publiek. Bovendien kost het schrijven (kostbare) tijd.

Overheadprojector en beamer

De overheadprojector of de beamer is geschikt als hulpmiddel om onderwerpen te behandelen voor een wat groter publiek (circa 50 mensen). De overheadprojector is inmiddels ingehaald door zijn concurrent: de pc met beamer. Met Powerpoint maakt zelfs de minst geoefende pc-gebruiker in een handomdraai prachtige presentaties.

En daar zit nu juist de valkuil. In de presentaties met beamer gaat de inhoud vaak ten koste van de vorm: de overvloeiende beelden, vallende letters en veelkleurige presentaties vertroebelen het zicht op het werkelijke verhaal.

Voordelen

  • Met sheets of een visuele presentatie houd je de lijn van het betoog vast.
  • De presentatie biedt houvast aan het publiek en fungeert voor de spreker als spiekbrief.
  • Je kunt de sheets of Powerpoint-presentatie als hand-out verstrekken.

Nadelen

  • Een presentatie met de beamer vraagt enige technische kennis. En techniek is, hoe simpel ook, vaak de zwakke schakel.
  • De neiging is groot teveel informatie op een sheet te zetten.

 

 

Audiovisuele middelen

 

Audiovisuele middelen ontbreken tegenwoordig zelden bij mondelinge presentaties, maar worden niet altijd op doordachte wijze ingezet. Voor slim gebruik van media moet je je altijd afvragen of zij de kwaliteit van je presentatie daadwerkelijk verhogen, en wat precies de relatie is tussen dat wat je zegt en dat wat je laat zien.

 

Redenen & valkuilen

Redenen om hulpmiddelen in te zetten

Valkuilen

Visualisering 
Je wilt voor jezelf en je publiek bepaalde gegevens visualiseren ter ondersteuning, aanvulling of illustratie van je betoog.


Zorg dat de hulpmiddelen deze ondergeschikte functie houden; verhef ze niet tot leidraad van je betoog en gebruik ze nooit als 'spiekbriefje' voor jezelf om de lijn van je verhaal vast te kunnen houden.

Afwisseling 
Je wilt de aandacht van je publiek vasthouden door zo nu en dan informatie via andere kanalen aan te bieden.

Bedenk altijd goed wat de relatie is tussen dat wat je vertelt en dat wat je toont, en aan het gewenste effect op het publiek

Overzicht 
Je wilt het publiek een overzicht geven van de inhoud en de structuur van je betoog.

Als je denkt dat het publiek dit nodig heeft om je verhaal te kunnen begrijpen is dat meestal een symptoom van een te complexe structuur.

 

De keuze van middelen

Wees je bewust van de voor- en nadelen van de verschillende vormen van audiovisuele ondersteuning:

 

Middel

Nadeel

Flipover, bord 
Geschikte middelen voor een klein publiek. Kunnen zorgen voor een rustpunt in je presentatie, doordat je zo nu en dan aan het schrijven of tekenen bent. Je hoeft daarnaast niet bang te zijn voor falende techniek.

Een slecht bordschrift en onleesbare flipovers werken onrust in de hand. Zorg ervoor dat je leesbaar schrijft en dat er goede verlichting is. 
Praat en schrijf niet tegelijk!

Sheets of dia's 
Sheets en dia's kun je van tevoren maken, zodat je zeker bent dat de gewenste afbeelding te zien is.

Veel sprekers hebben de neiging met de beelden in dialoog te gaan. Ook hier geldt dat een spreker die met zijn rug naar het publiek staat, het contact met het publiek verliest. Met deze media ben je afhankelijk van goed werkende apparatuur.

Computerprojecties (PowerPoint, Harvard Graphics) 
Computerprojecties hebben alle voordelen van dia's en sheets en kunnen bovendien makkelijk bewerkt worden.

Computerprojecties hebben de neiging de sterrol of zelfs de regie over te nemen. Houd de beelden functioneel en zorg ervoor dat je jezelf niet tot voice-over bij de beelden reduceert. Met deze media ben je afhankelijk van goed werkende apparatuur.

Video 
Met videomateriaal kun je bewegende beelden laten zien: processen, gedragingen etc.

Het gebruik van videoapparatuur is redelijk riskant en vraagt om een zorgvuldige voorbereiding. Met deze media ben je afhankelijk van goed werkende apparatuur.

Handouts 
Handouts kunnen worden gebruikt om informatie te verstrekken die niet direct tijdens de presentatie wordt verteld. Ook kan een handout een samenvatting bevatten van de lezing voor geïnteresseerden.

Als je handouts tijdens je presentatie uitdeelt, is de kans groot dat je naar kruinen staat te kijken in plaats van naar aandachtige gezichten.

 

Tips

 

  • Controleer van tevoren altijd of de apparatuur die je wilt gebruiken aanwezig is, of je er gebruik van mag maken en of je begrijpt hoe het werkt. Zo kom je tijdens de presentatie niet voor onaangename verassingen te staan.
  • Nummer altijd je sheets; mochten ze vallen dan heb je ze snel weer op volgorde.
  • Geef je publiek geen overdosis aan sheets. 5 sheets in 15 minuten is meer dan genoeg.
  • Prop niet teveel informatie op een sheet of slide. Zorg voor een lettergrootte van 24pnt; houd je aan een maximum van zes regels per beeld.
  • Bij het tonen van resultaten in grafieken wordt relatief veel informatie op hetzelfde moment weergegeven; anticipeer vooraf op de vragen die zo'n grafiek kan oproepen; vereenvoudig de afbeelding zonodig om je gehoor niet te overvoeren met informatie.
  • Luisteraars/kijkers hebben vaak een voorkeur voor sheets of slides met een rustige en consequente opmaak.
  • Gebruik animaties uitsluitend als ze functioneel zijn; als dat niet het geval is, leiden ze af of wekken ze ergernis.
  • Als je op het bord of op een flip-over schrijft geldt: praat óf schrijf. Als je tegelijk praat en schrijft ziet het publiek alleen je rug en ben je moeilijk verstaanbaar.
  • Als je veel informatie op hand-outs plaatst, loop je het gevaar dat je gedurende het hele verhaal naar kruinen kijkt in plaats van naar aandachtige gezichten. Reik handouts uit als naslagwerk en deel ze bij voorkeur na je presentatie uit. Als je de handout wel nodig hebt tijdens je presentatie, geef het publiek dan de tijd om de handout te lezen. Luisteren en lezen tegelijk is vaak lastig.
  • Ga ervan uit dat er met technische hulpmiddelen altijd iets mis kan gaan. Je beperkt de kans op kleine en grote rampen door te checken en dubbelchecken of je alles op orde hebt.
  • Let op de zichtlijn vanuit het publiek naar het hulpmiddel dat je gebruikt. Publiek dat helemaal rechts of links zit, ziet een scherm vaak vanuit een oncomfortabele hoek. Let ook op of de lamp van een overheadprojector niet hinderlijk terugschijnt in de ogen van het publiek, bijvoorbeeld als er alleen maar geprojecteerd kan worden op een whiteboard. Zorg in dat geval voor een los projectiescherm.

 

 

Promotie

Promotie

Promotie is één van de verkoopbevorderende maatregelen die een bedrijf kan treffen. Promotie is een instrument waarmee men probeert de ver­koop van producten te bevorderen en de naams­bekendheid van het bedrijf te vergroten. Door middel van het marketinginstrument 'promotie' communiceert het bedrijf met zijn doel­groep. Deze doelgroep kan bestaan uit klanten en potentiële klanten, en zelfs uit het publiek in het algemeen. Met behulp van promotie werf je klan­ten en probeer je ze vast te houden. Omdat het bedrijf voor het overbrengen van de com­municatieboodschap verschillende promotie­middelen gebruikt, spreek je van een promotie­mix.

Promotie betekent letter­lijk stimuleren of bevorderen. In de marketing betekent promotie: bevordering van de omzet.

Doelstellingen van de promotie

Om zijn ondernemingsdoelstellingen te kunnen bereiken, is ieder bedrijf afhankelijk van het publiek. Om winst te kunnen maken, heeft het bedrijf klanten nodig. Je kunt het meest geweldige bedrijf hebben, maar als niemand de producten koopt, zal het bedrijf het toch niet lang volhouden. Om te stimuleren dat klanten komen kopen en blijven kopen, informeren ondernemingen hun klanten en potentiële klanten over de onderneming. Promotie speelt daarbij een belangrijke rol.

Een bedrijf zal duidelijke doelstellingen voor het promoten van het bedrijf moeten stellen. Zonder duidelijke doelstellingen is promotie gedoemd te mislukken. Het moet altijd duidelijk zijn wat je met promotie wilt bereiken. Bovendien is het belangrijk dat doelstellingen meetbaar zijn, anders kun je niet zien of je promotie-inspannin­gen succes hebben gehad.

Promotie is geen doel op zich, maar wordt inge­zet om andere middelen in de marketingmix te ondersteunen. In het algemeen kun je zeggen dat het doel van promotie het bevorderen van de verkoop is. Dit is echter moeilijk te meten. De verkoop kan bijvoorbeeld bevorderd worden door bij een tegenvallende maandomzet nog snel extra artikelen te verkopen. Dan hanteer je doe­len op korte termijn. Je kunt echter ook doelen stellen voor de lange termijn, zoals het krijgen en vooral het vasthouden van klanten. In het alge­meen kun je zeggen dat het doel van een winkel is om zo veel mogelijk klanten in de winkel te krijgen, die ieder zo veel mogelijk producten kopen. Deze doelstelling is zowel te bereiken door promotie met doelen voor de korte termijn als voor de lange termijn.

Kortetermijndoelstellingen

Deze doelstellingen zijn gericht op een snel resul­taat. De effecten van de promotie moeten op korte termijn te zien zijn. Het gaat dus om direct-meetbare effecten, zoals meer klanten en/ of meer omzet gedurende de komende maand. Zo kan bijvoorbeeld de slager donderdagavond bij het opmaken van de kassa al zien of zijn actie 'donderdag gehaktdag' succes heeft gehad. Het primaire doel van deze actie is het verhogen van de omzet op donderdag. Daarnaast kan een lan­getermijndoel zijn om mensen regelmatige klan­ten van de slager te laten worden of blijven.

Kortetermijndoelstellingen kunnen zijn:

- aantrekken van klanten

Dit is een kortetermijndoelstelling met een breedtewerking. Een verhoging van het aantal klanten heeft niet alleen effect op de korte ter­mijn maar, als de winkel de klanten aan zich weet te binden, ook op de lange termijn.

Bij het aantrekken van klanten kun je onder­scheid maken in:

– bewerken van de primaire (vaste) klanten, die dus uit het hele winkelassortiment kopen
– stimuleren van secundaire (toevallige)klanten om vaker in jouw winkel te kopen
– overhalen van niet-klanten om in jouw winkel te kopen

Wil je genoemde doelstellingen bereiken, dan moet je de klanten als het ware een uitnodi­ging aan huis bezorgen om eens langs te komen. Je maakt in dit geval gebruik van externe communicatie. Hiervoor kun je gebruikmaken van advertenties in dagbladen of in huis-aan-huisbladen, folders, radio- of tv-spotjes.

- opvoeren van de gemiddelde besteding

Dit is een doelstelling met een dieptewerking. In dit geval zijn de klanten al in de winkel, dus zul je gebruikmaken van interne communica­tie. De hele interne winkelpresentatie is hierop gericht. Je kunt specifiek gebruikmaken van displays, plafondhangers, raambiljetten, prijskaarten, demonstraties enzovoort.

Door gebruik te maken van externe communica­tie wordt de klant naar de winkel gelokt. De interne communicatie (winkelpresentatie) moet daarna de klant tot kopen verleiden. Een goede combinatie van externe en interne communica­tie heeft meestal het meeste effect. Externe en interne communicatie moeten uiteraard goed op elkaar afgestemd zijn.

Langetermijndoelstellingen

Gaat het bij de kortetermijndoelstellingen om directe resultaten, de langetermijndoelstellingen zijn meer gericht op het uitdragen en promoten van de winkelformule. Bij langetermijndoelstel­lingen ligt de nadruk vooral op het bereiken van een blijvend effect. Door interne en externe promotie wordt een bepaald winkelbeeld geschapen en instandge­houden. Dit kun je bereiken door steeds weer gebruik te maken van een bepaalde stijl, een bepaalde sfeer, een herkenbaar muziekje, een thema of slogan.

Voorbeelden van dergelijke slogans zijn:

- ‘Ik ga voor Edah’ (zelfs op muziek!)

- ‘'s Lands grootste kruidenier’ (Albert Heijn) n ‘Let's make things better’ (Philips)

- ‘Doe het Praxis’ (Praxis)

- ‘De normaalste zaak van de wereld’ (Hema).

Langetermijndoelstellingen kunnen betrekking hebben op:

- het overbrengen van het winkelimago

Hierbij is themareclame (het steeds weer her­halen en benadrukken van formule-elemen­ten, zoals herkenbare huiskleuren en thema's) een belangrijk hulpmiddel.

- het bevorderen van winkeltrouw

Vaste klanten win je niet zozeer door reclame te maken, maar meer door het inzetten van de hele marketingmix en door hen te belonen met onder andere spaaracties, klantenkaarten en bedrijfsgebonden creditcards.

Het indelen van doelstellingen voor de korte en de lange termijn is een beetje kunstmatig. In de
praktijk is het effect niet volledig te scheiden. De advertentie met aanbiedingen van discounters als Aldi of Zeeman heeft primair directe verkoop als doel. Door de stijl en de toon van de adver­tenties ontstaat naast het kortetermijneffect ook een het-goedkoopste-zijn imago; het langeter­mijneffect. Het is belangrijk om bij het bepalen van de kortetermijndoelstellingen de langeter­mijndoelstellingen in acht te nemen. De doel­stellingen voor de lange termijn zijn bepalend voor de kortetermijndoelstellingen. De korteter­mijndoelstellingen dragen op hun beurt weer bij aan het bereiken van de langetermijndoelstellin­gen. Er moet dus een wisselwerking zijn tussen langetermijnactiviteiten en de werkwijze op de korte termijn.

De promotiemix

Zoals je al hebt gelezen, is promotie een middel om de omzet te bevorderen. Promotie vergroot daarmee de kans op meer winst en is tevens een manier van beïnvloeding. Je gebruikt promotie

om mensen te overtuigen en over te halen bij jou te kopen. Voor promotie kun je gebruikmaken van verschillende technieken, die ieder eigen kenmerken hebben. En omdat je altijd meerdere technieken tegelijkertijd gebruikt, spreek je van de promotiemix.

Maar waarop moet de nadruk liggen bij de pro­motie? Een winkelier zal promotie onder andere gebruiken om zich te onderscheiden van zijn concurrenten. Hij moet echter wel:

- de meest kenmerkende elementen uit de win­kelformule benadrukken

- zich goed realiseren op wie de promotie wordt gericht en precies omschrijven wat de kenmer­ken van de doelgroep zijn

- een eigen promotiestijl gebruiken.

Je hebt al gezien dat een winkelbedrijf meerdere promotietechnieken kan gebruiken. Voor het bereiken van de doelgroep kun je gebruikmaken van de volgende technieken:

- persoonlijke verkoop

- reclame

- publiciteit en public relations

- promotions

- winkelpresentatie.

Deze technieken vormen samen de promotie­mix. Een winkelbedrijf zal altijd gebruikmaken van een combinatie van verschillende promotie­technieken. De verschillende technieken hebben ieder hun sterke en zwakke eigenschappen en zullen dus ook voor verschillende doeleinden ingezet worden. De verschillende technieken worden hierna behandeld.


Persoonlijke verkoop

Persoonlijke verkoop kom je hoofdzakelijk in speciaalzaken tegen. Maar ook in de grote zelfbe­dieningswinkels zijn medewerkers actief en heb­ben in veel gevallen direct contact met de klant. De motivatie en vakbekwaamheid van de ver­koopmedewerkers kunnen een positieve bijdrage aan het winkelimago leveren. Vanwege de hoge kosten voor personeel maak je hoofdzakelijk gebruik van verkoopmedewerkers als:

- afstemming van het artikel op de individuele behoefte nodig is, zoals bij kleding en meube­len

- het gaat om dure, exclusieve of specialistische artikelen waarbij artikelinformatie voor de klant belangrijk is

-artikelen gedemonstreerd moeten worden

- er onderhandeld moet worden over de (inruil)prijs

- er kwetsbare artikelen worden verkocht, zoals AGF-producten

- er onverpakte levensmiddelen worden aange­boden. Daarvoor geldt zelfs een wettelijke ver­plichting, net zoals voor geneesmiddelen. De verkoop van onverpakte levensmiddelen in de zelfbediening (BUZ-systeem) is aan strikte regels gebonden.

Een goede verkoopmedewerker kan goed luiste­ren naar de klant en direct reageren op zijn vra­gen en bezwaren. De verkoopmedewerker kan dus een bijdrage leveren aan de promotie van de winkel of van een bepaald artikel. Wanneer de verkoopmedewerker deskundig en de klanten goed van dienst is, kan dat een promotie zijn voor het winkelbedrijf.


Reclame

Reclame gebruik je voor het overbrengen van een boodschap aan het publiek. Een boodschap gericht aan het publiek is niet persoonlijk maar meer algemeen van aard. Omdat je een grote groep mensen wilt bereiken, kies je meestal een massamedium voor de verspreiding. Voorbeel­den van massamedia zijn: radio, televisie en de gedrukte pers. Omdat je met een massacommu­nicatiemiddel veel mensen bereikt, zijn de kos­ten per contact laag. Reclame maken op radio en televisie kost op zich wel veel geld. Niet iedereen kan daarom reclame op radio en televisie maken. Voor een dorpsbakker is het helemaal niet renda­bel om reclame op televisie te maken. De kosten zijn voor hem veel hoger dan de opbrengsten. Een winkelbedrijf zal alleen reclame maken als de opbrengsten groter zijn dan de kosten.

Reclame is niet flexibel, omdat je de inhoud van de boodschap niet persoonlijk kunt afstemmen. Uiteraard kun je ook niet direct reageren op vra­gen en opmerkingen van de klant, zoals bij het verkoopgesprek.

Bij reclame kun je verschillende vormen onder­scheiden:

- actiereclame

- themareclame

- collectieve reclame.


Actiereclame

Door winkelbedrijven wordt veel gebruik gemaakt van actiereclame. Actiereclame is bedoeld voor de korte termijn. In deze reclame wordt een tijdelijke actie aangekondigd, bijvoor­beeld een weekaanbieding. Er wordt gecommuni­ceerd over artikelen, maar vooral over de prijs. Winkels die aan prijsconcurrentie doen, maken veel gebruik van week- of maandaanbiedingen, denk maar aan supermarkten en discountwinkels die audioapparatuur en huishoudelijke appara­ten verkopen. Met een aardige korting wordt de klant naar de winkel gelokt en als hij daar een­maal is, neemt hij meestal ook andere artikelen mee. Door deze weekaanbiedingen en een her­kenbare stijl van reclame maken, komt ook het lageprijzenimago van deze winkels naar voren. De nadruk ligt bij actiereclame dus vooral op kor­tetermijneffecten.

Themareclame

Vooral fabrikanten van merkartikelen en groot­winkelbedrijven aan de bovenkant van de markt, maken gebruik van themareclame. Door een bepaald thema lang genoeg te herhalen wordt het artikel of de winkel bij het publiek bekend. Themareclame is een belangrijk middel in het opbouwen van een bepaald winkelbeeld. Win­kels met servicedistributie onderscheiden zich van prijsdistribuanten. Dit doen ze door de keu­zemogelijkheden in het assortiment, vakkennis, behulpzame bediening en het serviceniveau te benadrukken. De nadruk zal bij themareclame meer liggen op langetermijneffecten.

Als basis voor themareclame worden vaak grote evenementen gebruikt, zoals bijvoorbeeld de Olympische Spelen. Heel veel bedrijven gebrui­ken de Olympische Spelen voor grote reclame­campagnes.
Collectieve reclame

Reclame kan worden ingedeeld naar de inhoud van de boodschap. Maar je kunt ook een indeling maken naar de afzender. Als ondernemingen een gemeenschappelijke doelstelling hebben, kiezen ze soms voor een gezamenlijke reclame-inspan­ning. In zo’n geval spreken we van collectieve reclame. Motieven voor een dergelijke samen­werking kunnen zijn:
 - een betere verkoop door de verschillende par­tijen
 - een groter effect van de reclame; samen kun je vaker, groter of indringender reclame maken
 - een betere besteding van het reclamebudget ofeen kostenbesparing.

Bij collectieve reclame is er dus sprake van een gezamenlijke reclameactiviteit. Maar wie zijn dan de afzenders van de reclameboodschap? We kun­nen verschillende groepen afzenders onderschei­den. De afzender van een reclameboodschap kan zijn:

- de fabrikant of leverancier van een artikel 
- de winkel die het artikel verkoopt.

Wanneer er sprake  is van collectieve reclame zijn er dus meerdere afzenders betrokken bij een bepaalde reclameboodschap. In die samenwer­king kun je verschillende vormen onderschei­den. We kunnen onderscheid maken tussen hori­zontale collectieve reclame en verticale collectieve reclame. Bij horizontale collectieve reclame is er sprake van een samenwerking tus­sen ondernemingen op hetzelfde niveau in de bedrijfskolom. Bijvoorbeeld een gezamenlijke advertentie of reclamekrant van een winkelcen­trum. Als de samenwerking zich afspeelt tussen ondernemingen op verschillende niveaus in de bedrijfskolom, noem je dat verticale collectieve reclame. Een samenwerking tussen bijvoorbeeld fabrikant, importeur, groothandel en winkel is een voorbeeld van verticale collectieve reclame. Dit wordt ook wel coöperatieve reclame genoemd.

Publiciteit en public relations

Door publiciteit en public relations in één adem te noemen, wordt misschien de indruk gewekt dat er geen verschil is. Er bestaat echter wel dege­lijk verschil. In het geval van publiciteit of free publicity krijgt een product of bedrijf redactio­nele aandacht van een nieuwsmedium (bijvoor­beeld krant, tijdschrift, radio of televisie). Die redactionele aandacht is gratis, maar kan door een onafhankelijke (neutrale) opstelling van de journalist positief of negatief uitpakken voor het bedrijf. De journalist schrijft namelijk het artikel en niet het bedrijf zelf.

Goede public relations zijn met name voor bedrijven belangrijk. Door public relations (pr) werkt de onderneming aan een goede relatie tussen het bedrijf en groepen mensen die voor de winkel belangrijk zijn. Public relations betekent dat er een relatie met het publiek aangegaan wordt. Het is erop gericht een goede verhouding met het publiek te creëren en in stand te houden.

Je kunt onderscheid maken tussen interne pr en externe pr. Door interne pr 'verkoopt' het bedrijf zich aan zijn medewerkers. Het bouwt op deze manier aan het 'wijgevoel'. Je kunt via een perso­neelsblad of infoblad de medewerkers op de hoogte houden van het wel en wee in het bedrijf en de plannen van het bedrijf. Ook de kerstgrati­ficatie voor de medewerkers is een voorbeeld van interne pr.
Het externe-pr-beleid richt zich op derden die voor het bedrijf belangrijk zijn. Een goede repu­tatie bij de klanten, overheid, aandeelhouders, banken, leveranciers, omwonenden en journalis­ten is voor een bedrijf noodzakelijk. Public rela­tions kan daarbij helpen. Door de pers te infor­meren (pr) over trends, een modeshow, nieuwe producten of een (her)opening, krijg je vanzelf publiciteit. Nodig daarom bij gebeurtenissen die ook maar enige nieuwswaarde hebben, altijd journalisten uit. Een ander voorbeeld van externe pr is bijvoorbeeld het thuisbrengen van de boodschappen.


 

Promotions

Promotions, ook wel salespromotion (sp) genoemd, is een marketingtechniek die wordt gebruikt om op korte termijn het verkoopresul­taat te vergroten. Deze techniek is, net als actiere clame, gericht op actie. Het snelle resultaat wordt bereikt door het tijdelijk aantrekkelijker maken van de prijs/waardeverhouding van een artikel. Dat kan op twee manieren, namelijk door:
- de prijs tijdelijk te verlagen (de klant krijgt korting),

- de waarde van het artikel tijdelijk te verhogen (meer product voor hetzelfde geld).

Het tijdelijke karakter dwingt de klant die op voordeel uit is tot snel handelen. Veel fabrikan­ten en winkelbedrijven maken meestal gebruik van promotions in combinatie met andere onderdelen van de promotiemix. Fabrikanten en winkelbedrijven geven zeer veel geld uit aan pro­motions. Voorbeelden van promotions zijn:

- gratis monsters

- coupons

- zegelsystemen

- prijskortingen

- prijsvragen

- hoeveelheidacties (drie halen, twee betalen) 
- premiums

- demonstraties

- evenementen

- hergebruik van verpakkingen

- winkeldisplays

- beurzen en tentoonstellingen.


Zowel fabrikanten als winkelbedrijven maken veelvuldig gebruik van promotionele acties. Bijna iedereen is daar gevoelig voor. Vrijwel iedere klant zal reageren op actieartikelen, onge­acht zijn inkomen. Iedereen is immers wel geïn­teresseerd in een voordeeltje of doet wel eens mee aan een spelletje of loterij. Gebruik je creati­viteit, maar kijk ook eens hoe andere bedrijven promotionele acties voeren. Grote bedrijven als Coca Cola, Grolsch en McDonald's blijven het publiek verrassen.

Er zijn prijsacties in vele varianten. Met leuke kortingen weten Albert Heijn en Kruidvat elke week opnieuw klanten te lokken. En als die klan­ten eenmaal binnen zijn, kopen ze meestal niet alleen het voordelige actieartikel, maar nemen ook andere artikelen mee.

Winkelbedrijven maken ook veel gebruik van spaaracties. Denk maar eens aan Air Miles, (koop)zegels van supermarkten en klantenspaar­kaarten van kledingzaken. Spaaracties zijn bedoeld om trouwe klanten te binden. Hoe lan­ger de actie duurt, hoe sterker de binding.

 

 

Promotiemiddelen

Promotiemateriaal


De presentatie speelt een belangrijke rol inde promotie. Het exterieur en het interieur bepalen het gezicht van de bedrijf en dragen bij aan het beeld dat de klant van het bedrijf heeft. Een bedrijf zal dit beeld proberen te versterken door gebruik te maken van promotiematerialen. Door het gebruik van promotiematerialen kan het bedrijf extra aandacht op (delen van) de presentatie vestigen en de klant informeren over prijzen, artikelen en acties. Denk bijvoorbeeld maar aan Adidas-posters in een sportwinkel en een speciale display van Grolsch om de lancering van het nieuwe bokbier te ondersteunen.

Posters en displays zijn slechts twee voorbeelden van promotiematerialen die door bedrijven worden gebruikt. Het is onmogelijk om een volledige lijst met alle promotiematerialen te geven, omdat er een enorme diversiteit is. We kunnen de promotiematerialen echter wel verdelen in twee groepen, namelijk:

- promotiematerialen voor extern gebruik

- promotiematerialen voor intern gebruik.

Voorbeelden van promotiematerialen voor extern gebruik zijn de eigen verpakkingen van winkels, zoals plastic en papieren draagtasjes en inpakpapier. De meeste winkelbedrijven maken gebruik van verpakkingen waarop de naam van het bedrijf is afgedrukt. Deze eigen verpakkingen worden vooral gebruikt om de naamsbekendheid van de winkel bij de klant te vergroten.
Promotiematerialen voor intern gebruik noem je ook wel point-of-salemateriaal (POS-materiaal, materiaal dat direct op de verkoopplek wordt gebruikt). POS-materiaal is het materiaal en dient om de verkoop van artikelen in de winkel te bevorderen. POS-materiaal is meestal gericht op een artikel, een artikelgroep of een merk. Voorbeelden van POS-materialen zijn:

- plafondhangers

- raambiljetten

- prijs- en tekstkaarten

- schapkaarten

-mobiles

- lichtbakken.

POS-materialen spelen een belangrijke rol bij de verkoop van artikelen. Ze vestigen de aandacht van de klant op de artikelen. Uit onderzoek is gebleken dat de klant steeds vaker pas in de win­kel beslist wat hij wil kopen. POS-materialen heb­ben invloed op die beslissing. Het zijn echte ver­leiders.

Een nieuwe trend op het gebied van POS-materi­alen is het gebruik van videopresentaties en interactieve computerprogramma's. Een bekend voorbeeld is de ‘receptomaat’ in de supermarkt. Een receptomaat kun je vergelijken met een elek­tronisch kookboek vol recepten. De klant kan door het kookboek ‘bladeren’ en verschillende recepten opvragen. Heeft hij eenmaal zijn keuze bepaald, dan kan hij met een simpele druk op de knop het recept en het bijbehorende boodschap­penlijstje uitprinten.

Promotiematerialen kunnen dus worden gebruikt om de naamsbekendheid van de winkel te vergroten en om de aandacht van de klanten op de artikelen te vestigen. De promotiemateria­len kunnen daarbij zowel een decoratieve als een informatieve functie hebben. Door een artikel­presentatie ‘aan te kleden’ met promotiemate­riaal, wordt de aandacht extra op een bepaald artikel of bepaalde artikelgroep gevestigd. Daar­naast kan promotiemateriaal een duidelijk infor­matieve functie hebben. Goede voorbeelden daarvan zijn raambiljetten en prijs-/tekstkaarten. Deze promotiematerialen geven informatie over de artikelen.

Promotiematerialen zijn er in verschillende soor­ten en maten:
 -In grootwinkelbedrijven kom je vaak kant-en-klare materialen tegen. Deze worden door het hoofdkantoor verstrekt.
 - Veel winkels maken ook gebruik van zelfgemaakte materialen of laten deze maken.
 -Winkels krijgen veel promotiematerialen van fabrikanten.

Het voordeel van kant-en-klare materialen is, dat ze er verzorgd uitzien en goed leesbaar zijn. Het enige wat je nog moet doen, is ze op de juiste plaats aanbrengen. Een nadeel is echter dat ze niet altijd volledig afgestemd zijn op het winkel­type en de situatie in de winkel. Zelfgemaakte materialen daarentegen kunnen volledig wor­den afgestemd op het winkeltype. Nadeel is ech­ter dat een individuele winkel niet altijd de mid­delen heeft om promotiemateriaal te maken dat er professioneel uitziet.

Een winkel kan dus beschikken over een enorme hoeveelheid promotiematerialen. Dit betekent dat er een keuze moet worden gemaakt. Je kunt immers niet de hele winkel volhangen met pro­motiematerialen, omdat dan het effect verloren gaat. Bij het selecteren van promotiematerialen spelen twee factoren een belangrijke rol:

- de winkelformule

De promotiematerialen moeten passen bij de winkelformule en dus ontworpen en gemaakt worden op basis van de huisstijl. Bij een prijs­formule passen ‘schreeuwerige’ en 'goedkope' promotiematerialen die gericht zijn op acties. Bij een kwaliteitsformule zullen wat 'luxere' promotiematerialen gebruiken.

- het doel

Elk doel vraagt om passende promotiemateria­len. Van het doel hangt af of je promotiemate­rialen gebruikt om de naamsbekendheid van de winkel te vergroten, om het winkelbeeld te bevestigen, om een promotionele actie te ondersteunen of om de aandacht van de klan­ten te vestigen op een artikel, een artikelgroep of een bepaald merk.

Folder maken

Klanten lokken en uw omzet verhogen met Publisher-folders

Van toepassing op: Microsoft Office Publisher 2007

Stel, u hebt net een nieuwe winkel geopend of de uitverkoop staat voor de deur. Of misschien hebt u prachtige nieuwe producten binnengekregen waarvoor u reclame wilt maken. Zorg ervoor dat dit nieuws snel de juiste mensen bereikt door een folder te maken die u kunt versturen, uitdelen of overal ophangen.

In Microsoft Office Publisher 2007 vindt u vooraf ontworpen folderpublicaties waarmee u informatie over nieuwtjes en speciale aanbiedingen kunt verspreiden. Door met een vooraf ontworpen publicatie te beginnen kunt u zich concentreren op de boodschap en tegelijkertijd effectief promotiemateriaal maken voor uw bedrijf.

Het ontwerp kiezen en aanpassen

  1. Start Publisher.
  2. Klik in de lijst Typen publicaties op Folders.
  3. Klik onder Folders op Nieuwere ontwerpen of Klassieke ontwerpen.
  4. Voer een van de volgende handelingen uit:
  • Klik op het voorbeeld van het folderontwerp dat u wilt gebruiken.
  • Zoek extra ontwerpsjablonen voor folders op Microsoft Office Online.
  1. Kies de gewenste opties.

Voordat u de publicatie opent, kunt u tal van ontwerpkenmerken wijzigen. Ga op een van de volgende manieren te werk:

  • Klik onder Aanpassen op het gewenste kleurenschema en lettertypeschema.
  • Klik onder Aanpassen op de gewenste set met bedrijfsgegevens of maak een nieuwe set.
  • Selecteer onder Opties de optie Postadres toevoegen om een tweede pagina aan de publicatie toe te voegen met tekstvakken voor uw postadres en retouradres.
  • Selecteer onder Opties de optie Afbeelding toevoegen om een tijdelijke afbeelding in de folder in te voegen.

 Opmerking   Deze optie is niet alle sjablonen beschikbaar. Als u deze optie niet ziet, wordt deze mogelijk niet ondersteund door de sjabloon.

  • Selecteer onder Scheurstroken de bon of het formulier dat u wilt toevoegen.

 Opmerking   Deze optie is niet alle sjablonen beschikbaar. Als u deze optie niet ziet, wordt deze mogelijk niet ondersteund door de sjabloon.

 Opmerking   Als u een sjabloon gebruikt die u hebt gedownload van Office Online, kunt u het ontwerp pas aanpassen wanneer u de publicatie opent.

  1. Klik op Maken.

Globale wijzigingen in het ontwerp doorvoeren

Wanneer u de publicatie op volle grootte ziet, kan het zijn dat u wijzigingen wilt aanbrengen die van invloed zijn op de publicatie als geheel. Zo is het bijvoorbeeld mogelijk dat u een ander lettertype- of kleurenschema wilt gebruiken, het paginaformaat wilt wijzigen of alsnog uw bedrijfsgegevens wilt invoegen. (Als u dat in het begin niet hebt gedaan.) Dergelijke wijzigingen kunt u te allen tijde aanbrengen, maar bij voorkeur voordat u de tekst en de afbeeldingen invoegt.

Ga op een van de volgende manieren te werk:

  • Als u een ander kleurenschema wilt proberen, klikt u op Kleurenschema's in het taakvenster Publicatie opmaken en klikt u vervolgens op het gewenste kleurenschema.
  • Als u een ander lettertypeschema wilt proberen, klikt u op Lettertypeschema's in het taakvenster Publicatie opmaken en klikt u vervolgens op het gewenste lettertypeschema. Zie Een lettertypeschema toepassen voor meer informatie over lettertypeschema's.
  • Als u het paginaformaat wilt wijzigen, klikt u op Opties type publicatie in het taakvenster Publicatie opmaken, klikt u op Paginaformaat wijzigen en selecteert u een ander paginaformaat in het dialoogvenster Pagina-instelling. Zie Het paginaformaat, het papierformaat of de afdrukstand wijzigen voor meer informatie.
  • Als u bedrijfsgegevens wilt invoegen, klikt u op Bedrijfsgegevens in het menu Invoegen en sleept u het gewenste item vervolgens vanuit het taakvenster Bedrijfsgegevens naar de pagina van uw publicatie.

Als u de bedrijfsgegevens wilt wijzigen, klikt u op Bedrijfsgegevens wijzigen in het taakvenster Bedrijfsgegevens. Zie Zakelijke gegevens maken, wijzigen of verwijderen voor meer informatie.

Werken met de tekst

Als u al een set met bedrijfsgegevens hebt gemaakt, wordt bepaalde tekst in de tijdelijke aanduiding vervangen door de contactgegevens en het logo van uw bedrijf.

 Opmerking   Bedrijfsgegevens vervangen niet automatisch de tijdelijke tekst in sjablonen die u van Office Online hebt gedownload. Als u de tijdelijke aanduidingen voor namen, adressen en logo's wilt vervangen door uw bedrijfsgegevens, klikt u op de infolabelknop voor een item in de bedrijfsgegevens, zoals de naam of het adres van het bedrijf, en klikt u vervolgens op Bijwerken op basis van set met bedrijfsgegevens. (De infolabelknop verschijnt wanneer u op tekst of een logo klikt.)

  1. Selecteer de tekst van de tijdelijke aanduiding en typ uw gegevens.
  1. Pas de grootte van de tekst aan. Voer een van de volgende handelingen uit:
  • Als u wilt voorkomen dat de grootte van de tekst automatisch wordt aangepast aan de grootte van een tekstvak dat niet gekoppeld is aan andere tekstvakken, klikt u op het tekstvak, wijst u Tekst AutoAanpassen aan in het menu Opmaak en klikt u vervolgens op AutoAanpassen niet gebruiken.
  • Als u de tekengrootte handmatig wilt wijzigen, selecteert u de tekst en kiest u vervolgens een nieuwe tekengrootte in de lijst Tekengrootte op de werkbalk.

Zie Automatisch passend maken van tekst in- en uitschakelen voor meer informatie over het aanpassen van tekst in tekstvakken.

  1. Als u het selectievakje Postadres toevoegen hebt ingeschakeld en uw folder een tweede pagina bevat met het postadres, herhaalt u de stappen 1 en 2 voor die pagina.

Zie Werken met tekst in Publisher voor meer informatie over het werken met tekst.

Werken met de afbeeldingen

  1. Klik met de rechtermuisknop op de tijdelijke afbeelding, klik in het snelmenu op Afbeelding wijzigen en kies vervolgens de bron van de nieuwe afbeelding.

 Tip   Als u Afbeelding wijzigen niet ziet wanneer u met de rechtermuisknop klikt, klikt u op de tijdelijke aanduiding totdat de rand van de afbeelding wordt omgeven door witte rondjes. Klik opnieuw op de afbeelding totdat de afbeelding zelf wordt omringd door grijze rondjes met kruisjes erin en klik vervolgens met de rechtermuisknop op de afbeelding.

  1. Herhaal deze stappen zo nodig voor de andere afbeeldingen in uw publicatie.

Zie Tips voor het werken met afbeeldingen voor meer informatie over het werken met afbeeldingen.

De folder verder verfijnen

Het toevoegen of wijzigen van ontwerpkenmerken in een publicatie is kinderspel. Stel, in plaats van de afscheurstrookjes die u eerst wilde gebruiken, hebt u besloten een afscheurbon, bestelformulier of antwoordformulier toe te voegen zodat u beter kunt nagaan hoe groot de respons op uw folder is.

U kunt de ontwerpkenmerken toevoegen of vervangen met behulp van de Publisher-ontwerpgalerie. Daarnaast kunt u ontwerpkenmerken toevoegen door een of meer objecten te kiezen die worden voorgesteld in het taakvenster Publicatie opmaken. Als u een vooraf ontworpen sjabloon gebruikt in Publisher, kunt u ook de opdracht Sjabloon wijzigen gebruiken.

Elementen uit de Ontwerpgalerie gebruiken

  1. Als u het object voor de afscheurstroken wilt verwijderen, selecteert u het en druk u vervolgens op DEL.
  2. Klik op de werkbalk Objecten op Ontwerpgalerie-object en klik vervolgens op het gewenste type object, zoals Bonnen.
  1. Klik op het gewenste ontwerp, selecteer de gewenste opties voor afbeeldingen en tekst — bijvoorbeeld de randstijl — en klik vervolgens op Object invoegen.
  2. Sleep het object naar de positie waar u het op de pagina wilt opnemen.
  3. Als u de tijdelijke tekst in het toegevoegde object wilt vervangen, selecteert u de tekst in het tekstvak en typt u vervolgens de gewenste tekst.
  4. Als u de tijdelijke afbeelding in het toegevoegde object wilt vervangen, klikt u op het frame van de afbeelding in het logo, klikt u met de rechtermuisknop op de afbeelding, klikt u op Afbeelding wijzigen in het snelmenu en selecteert u vervolgens de gewenste afbeelding.
  5. Breng andere wijzigingen aan en sla het bestand vervolgens op.

Elementen uit de lijst met voorgestelde objecten gebruiken

Welke voorgestelde objecten u in een publicatie kunt invoegen, is afhankelijk van de gebruikte sjabloon.

  1. Als u het object voor de afscheurstroken wilt verwijderen, selecteert u het en druk u vervolgens op DEL.
  2. Klik in het taakvenster Publicatie opmaken, onder Paginaopties, op een van de items onder Suggesties voor objecten.
  3. Breng andere wijzigingen aan en sla het bestand vervolgens op.

De sjabloon wijzigen

  1. Klik in het taakvenster Publicatie opmaken, onder Opties voor folder, op Sjabloon wijzigen.
  2. Kies in het dialoogvenster Sjabloon wijzigen, onder Opties, een andere optie bij Scheurstroken.
  3. Breng andere wijzigingen aan en sla het bestand vervolgens op.

De laatste hand leggen aan de folder

  1. Als u de folder per post wilt versturen, kunt u deze voorbereiden en afdrukken door de adressen van de klanten samen te voegen in de publicatie.

 Tip    Als uw adressen niet in een gegevensbestand zitten, kunt u een nieuwe adreslijst maken in Office Publisher 2007. Wijs Mailings en catalogussen aan in het menu Extra en klik vervolgens op Adreslijst maken.

  1. Als u de folder wilt afdrukken, klikt u op Afdrukken in het menu Bestand, wijzigt u eventueel de afdrukopties (bijvoorbeeld het aantal exemplaren) en klikt u vervolgens op Afdrukken.

 Tip    Als uw informatie niet allemaal ín een folder past, kunt u in plaats daarvan een brochure maken en profiteren van de grotere flexibiliteit die dit type publicatie biedt. Een brochure kan een in drieën gevouwen of een in vieren gevouwen ontwerp hebben. Op een van de zijden kunt u het adres van een klant opnemen en daarnaast een formulier-, antwoord- of aanmeldingsformulier toevoegen.

Grafieken in Excel

Stapsgewijze instructies voor het maken van een grafiek

De wizard Grafieken is niet langer beschikbaar in Microsoft Excel. In plaats daarvan kunt u een basisgrafiek maken door op het tabblad Invoegen in de groep Grafieken op het gewenste grafiektype te klikken. Vervolgens kunt u doorgaan met de volgende stappen van de onderstaande stapsgewijze procedure om een grafiek te maken die de gewenste details weergeeft.

Meer informatie over grafieken

Grafieken worden gebruikt om reeksen numerieke gegevens weer te geven in een grafische indeling, zodat het gemakkelijker is om inzicht te krijgen in grote hoeveelheden gegevens en de relatie tussen verschillende reeksen gegevens.

Als u een grafiek wilt maken in Excel, begint u met het invoeren van de numerieke gegevens voor de grafiek op een werkblad. Vervolgens kunt u de gegevens uitzetten in een grafiek door op het tabblad Invoegen in de groepGrafieken het grafiektype te selecteren dat u wilt gebruiken.


Werkbladgegevens en grafiek

Toelichting 1 Werkbladgegevens
Toelichting 2 Grafiek gemaakt op basis van werkbladgegevens

Excel ondersteunt een groot aantal grafiektypen waarmee u gegevens op diverse manieren kunt presenteren. Wanneer u een grafiek maakt of een bestaande grafiek wijzigt, kunt u kiezen uit een groot assortiment aan grafiektypen (zoals een kolomdiagram of een cirkeldiagram) en de bijbehorende subtypen (zoals een gestapeld kolomdiagram of een cirkeldiagram met 3D-opmaak). U kunt ook een combinatiediagram maken door meerdere grafiektypen in uw grafiek op te nemen.


Combinatiediagram

Voorbeeld van een combinatiediagram waarvoor een kolomdiagram en een lijndiagram zijn gebruikt.

Zie Beschikbare grafiektypen voor meer informatie over de grafiektypen die u in Excel kunt selecteren..

Meer informatie over de elementen van een grafiek

Een grafiek heeft veel elementen. Sommige van deze elementen worden standaard weergegeven, andere kunnen naar wens worden toegevoegd. U kunt de weergave van grafiekelementen wijzigen door deze naar andere locaties in de grafiek te verplaatsen, het formaat ervan te wijzigen of de indeling ervan te wijzigen. U kunt ook grafiekelementen verwijderen die u niet wilt weergeven.

Een grafiek en de elementen ervan

Toelichting 1 Het grafiekgebied van de grafiek.
Toelichting 2 Het tekengebied van de grafiek.
Toelichting 3 De gegevenspunten van de gegevensreeks die in de grafiek zijn uitgezet.
Toelichting 4 De horizontale (categorie-) en verticale (waarde-) as waarlangs de gegevens in de grafiek zijn uitgezet.
Toelichting 5 De legenda van de grafiek.
Toelichting 6 Een grafiek- en as- titel die u in de grafiek kunt gebruiken.
Toelichting 7 Een gegevenslabel waarmee u de details van een gegevenspunt in een gegevensreeks kunt identificeren.

 

Een basisgrafiek aanpassen aan uw wensen

Nadat u een grafiek hebt gemaakt, kunt u alle elementen daarvan aanpassen. U wilt bijvoorbeeld de manier wijzigen waarop in assen worden weergegeven, een grafiektitel toevoegen, de legenda verplaatsen of verbergen, of extra grafiekelementen toevoegen.

Ga als volgt te werk als u een grafiek wilt wijzigen:

  • De weergave van grafiekassen wijzigen    U kunt de schaal van de assen opgeven en het interval instellen tussen de waarden of categorieën die worden weergegeven. Als u de grafiek leesbaarder wilt maken, kunt u ookmaatstreepjes toevoegen aan een as en de ruimte tussen de maatstreepjes opgeven.
  • Titels en gegevenslabels toevoegen aan een grafiek    Als u de informatie in uw grafiek wilt verduidelijken, kunt u een grafiektitel, astitels en gegevenslabels toevoegen.
  • Een legenda of een gegevenstabel toevoegen     U kunt een legenda weergeven of verbergen, de plaats ervan wijzigen of de legendagegevens wijzigen. In sommige grafieken kunt u ook een gegevenstabel weergeven waarin de legendasleutels en de in de grafiek gepresenteerde waarden worden weergegeven.
  • Speciale opties toepassen voor elk grafiektype    Speciale lijnen (zoals hoog/laag-lijnen en trendlijnen), balken (zoals omhoog/omlaag-balken en foutbalken), gegevensmarkeringen en andere opties zijn beschikbaar voor verschillende grafiektypen.

 

Een vooraf gedefinieerde grafiekstijl en grafiekindeling gebruiken voor een professioneel uiterlijk

In plaats van het handmatig toevoegen of wijzigen van grafiekelementen of het opmaken van de grafiek kunt u snel een vooraf gedefinieerde grafiekindeling en grafiekstijl toepassen op de grafiek. In Excel beschikt u over diverse handige, vooraf gedefinieerde indelingen en stijlen. Het is echter mogelijk om de indeling of de stijl desgewenst nauwkeuriger aan uw wensen aan te passen door handmatig wijzigingen aan te brengen in de indeling en de opmaak van afzonderlijke grafiekelementen, zoals het grafiekgebied, het tekengebied, de gegevensreeksen of de legenda van de grafiek.

Als u een vooraf gedefinieerde grafiekindeling toepast, wordt een specifieke set grafiekelementen (zoals titels, een legenda, een gegevenstabel of gegevenslabels) in de grafiek weergegeven in een bepaalde indeling. U kunt voor elk grafiektype diverse indelingen selecteren.

Als u een vooraf gedefinieerde stijl toepast, wordt de grafiek opgemaakt op basis van het documentthema dat u hebt toegepast, zodat de grafiek aansluit bij het kleurenthema (een kleurenset), lettertypenthema (een set lettertypen voor koppen en hoofdtekst) en effectenthema (een set lijnen en opvuleffecten) van uzelf of uw organisatie.

U kunt niet uw eigen grafiekindelingen of -stijlen maken, maar u kunt wel grafieksjablonen maken die de gewenste grafiekindeling en -opmaak omvatten.

Terug naar boven TERUG NAAR BOVEN

Visueel aantrekkelijke opmaak toevoegen aan een grafiek

Naast de toepassing van een vooraf gedefinieerde grafiekstijl kunt u gemakkelijk opmaak toepassen op afzonderlijke grafiekelementen zoals gegevensmarkeringen, het grafiekgebied, het tekengebied en de cijfers en tekst in titels en labels, om de grafiek uniek en visueel aantrekkelijk te maken. U kunt specifieke stijlen voor vormen en voor WordArt toepassen, en u kunt de vormen en de tekst van grafiekelementen ook handmatig opmaken.

Voer een of meer van de volgende handelingen uit om opmaak toe te voegen:

  • Grafiekelementen opvullen    U kunt met kleuren, patronen, afbeeldingen en kleurovergangen de aandacht richten op specifieke grafiekelementen.
  • De rand van grafiekelementen wijzigen    U kunt met kleuren, lijnstijlen en lijndikten bepaalde grafiekelementen benadrukken.
  • Speciale effecten toevoegen aan grafiekelementen    U kunt speciale effecten, zoals schaduw, weerspiegeling, gloed, vloeiende randen, schuine randen en 3D-draaiing toepassen op grafiekelementvormen, waardoor u de grafiek een verzorgd uiterlijk geeft.
  • Tekst en cijfers opmaken    U kunt tekst en cijfers in titels, labels en tekstvakken in een grafiek opmaken net als de tekst en cijfers in een werkblad. Als u tekst en cijfers extra nadruk wilt geven, kunt u zelfs WordArt-stijlen toepassen.

 

Grafieken hergebruiken met grafieksjablonen

Als u een grafiek die u aan uw eigen situatie hebt aangepast opnieuw wilt gebruiken, kunt u de grafiek opslaan als grafieksjabloon (.CRTX) in de map met grafieksjablonen. Als u dan een nieuwe grafiek maakt, kunt u de grafieksjabloon toepassen op dezelfde wijze als een ingebouwd grafiektype. Grafieksjablonen zijn aangepaste grafiektypen, waarmee u het grafiektype van een bestaande grafiek kunt wijzigen. Als u een bepaalde grafieksjabloon regelmatig gebruikt, kunt u deze opslaan als het standaard grafiektype. 

 

Stap 1: Een basisgrafiek maken

In de meeste grafieken, zoals kolom- en staafdiagrammen, kunt u de gegevens die u schikt in rijen en kolommen in een werkblad uitzetten in een grafiek. Voor sommige grafiektypen, zoals cirkel- en bellendiagrammen, moeten de gegevens echter op een speciale manier worden geschikt.

  1. Schik op het werkblad de gegevens die u wilt uitzetten in een grafiek.

U kunt de gegevens schikken in rijen of kolommen. Excel bepaalt automatisch de beste manier om de gegevens uit te zetten in de grafiek. Voor sommige grafiektypen, zoals cirkel- en bellendiagrammen, moeten gegevens op een speciale manier worden geschikt.

 

  1. Selecteer de cellen met de gegevens die u wilt gebruiken.

Tip    Als u maar één cel selecteert, zet Excel automatisch alle aangrenzende cellen die gegevens bevatten uit in een grafiek. Als de cellen die u in een grafiek wilt uitzetten zich niet in een aaneengesloten bereik bevinden, kunt u niet-aangrenzende cellen of bereiken selecteren zolang de selectie een rechthoek vormt. U kunt ook de rijen of kolommen die u niet wilt uitzetten in de grafiek verbergen.

 

  1. Voer op het tabblad Invoegen in de groep Grafieken een van de volgende handelingen uit:
  • Klik op het grafiektype en klik vervolgens op het grafieksubtype dat u wilt gebruiken.
  • Als u alle beschikbare grafiektypen wilt zien, klikt u op Knopafbeelding om het dialoogvenster Grafiek invoegen te openen. Klik vervolgens op de pijltjes om door de grafiektypen te bladeren.

Afbeelding Excel-lint

Tip    Wanneer u de muisaanwijzer op een grafiektype of een grafieksubtype houdt, wordt in de scherminfo de naam van het grafiektype weergegeven. Zie Beschikbare grafiektypen voor meer informatie over de grafiektypen die u kunt gebruiken.

  1. De grafiek wordt standaard op het werkblad geplaatst als een ingesloten grafiek. Als u de grafiek op een afzonderlijk grafiekblad wilt plaatsen, kunt u de locatie ervan als volgt wijzigen:
  1. Klik ergens in de ingesloten grafiek om deze te activeren.

Hiermee worden de Hulpmiddelen voor grafieken weergegeven, waarbij de tabbladen OntwerpIndeling enOpmaak beschikbaar komen.

  1. Klik op het tabblad Ontwerp in de groep Locatie op Grafiek verplaatsen.

Afbeelding van lint

  1. Voer een van de volgende handelingen uit onder Kies de locatie van de grafiek:
  • Klik op Nieuw blad als u de grafiek wilt weergeven in een grafiekblad.

Tip    Als u de voorgestelde naam van de grafiek wilt vervangen, kunt u een nieuwe naam typen in het vak Nieuw blad.

  • Als u de grafiek wilt weergeven als een ingesloten grafiek op een werkblad, klikt u op Object in en vervolgens op een werkblad in het vak Object in.
  1. Excel wijst automatisch een naam toe aan de grafiek, bijvoorbeeld Grafiek1 als het de eerste grafiek is die u op een werkblad maakt. Ga als volgt te werk om de naam van de grafiek te wijzigen:
  1. Klik op de grafiek.
  2. Klik, op het tabblad Indeling in de groep Eigenschappen op het tekstvak Grafieknaam.

Tip    Klik indien nodig op het pictogram Eigenschappen in de groep Eigenschappen om de groep uit te vouwen.

  1. Typ een nieuwe naam.
  2. Druk op ENTER.

Opmerkingen    

  • Als u snel een grafiek wilt maken die is gebaseerd op het standaardgrafiektype, selecteert u de gegevens die u voor de grafiek wilt gebruiken en klikt u vervolgens op Alt+F1 of F11. Wanneer u op Alt+F1 drukt, wordt de grafiek weergegeven als een ingesloten grafiek. Wanneer u op F11 drukt, wordt de grafiek weergegeven op een afzonderlijk grafiekblad.
  • Als u een grafiek niet meer nodig hebt, kunt u deze verwijderen. Klik op de grafiek om deze te selecteren en druk op Delete.

 

Stap 2: De indeling of opmaak van een grafiek wijzigen

Nadat u een grafiek hebt gemaakt, kunt u het uiterlijk van de grafiek direct wijzigen. In plaats van de grafiek handmatig aan te passen door er elementen of opmaak aan toe te voegen of erin te wijzigen, kunt u snel een vooraf gedefinieerde indeling en opmaak op de grafiek toepassen. In Excel kunt u diverse handige, vooraf gedefinieerde indelingen en stijlen selecteren (of snelle indelingen en snelle stijlen). U kunt deze desgewenst verder aanpassen door de indeling en opmaak van afzonderlijke grafiekelementen handmatig te wijzigen.

Een vooraf gedefinieerde grafiekindeling toepassen

  1. Klik ergens in de grafiek die u wilt indelen met een vooraf gedefinieerde grafiekindeling.

Hiermee worden de Hulpmiddelen voor grafieken weergegeven, waarbij de tabbladen OntwerpIndeling enOpmaak beschikbaar komen.

  1. Selecteer de gewenste grafiekindeling op het tabblad Ontwerpen in de groep Grafiekindeling.

Afbeelding van lint

Opmerking    Als het Excel-venster wordt verkleind, zijn grafiekindelingen beschikbaar in de galerie Snelle indeling in de groep Grafiekindeling.

Tip    Als u elke beschikbare indeling wilt bekijken, klikt u op Meer.Knopafbeelding

Terug naar boven TERUG NAAR BOVEN

Een vooraf gedefinieerde grafiekopmaak toepassen

  1. Klik ergens in de grafiek die u wilt indelen met een vooraf gedefinieerde grafiekopmaak.

Hiermee worden de Hulpmiddelen voor grafieken weergegeven, waarbij de tabbladen OntwerpIndeling enOpmaak beschikbaar komen.

  1. Klik op het tabblad Ontwerp in de groep Grafiekstijlen op de gewenste grafiek- of diagramstijl.

Afbeelding van lint

Opmerking    Als het Excel-venster wordt verkleind, zijn grafiekstijlen beschikbaar in de galerie Snelle stijlen voor grafieken in de groep Stijlen.

Tip    Als u voorgedefinieerde grafiekstijlen wilt bekijken, klikt u op Meer.Knopafbeelding

 

De indeling van grafiekelementen handmatig wijzigen

  1. Klik in een grafiek op het grafiekelement waarvan u de indeling wilt wijzigen of doe het volgende om dit item te selecteren in een lijst met grafiekelementen:
    1. Klik ergens in de grafiek om de Hulpmiddelen voor grafieken weer te geven.
    2. Klik op het tabblad Opmaak in de groep Huidige selectie op de pijl in het vak Grafiekelementen en klik vervolgens op het gewenste grafiekelement.

Afbeelding van lint

  1. Klik op het tabblad Indeling in de groep LabelsAssen of Achtergrond op de knop van het grafiekelement dat overeenkomt met het grafiekelement dat u hebt geselecteerd en klik op de gewenste indelingsoptie.

Afbeelding van lint

Afbeelding van lint

Afbeelding van lint

Opmerking    De indelingsoptie die u hebt geselecteerd, wordt op het geselecteerde grafiekelement toegepast. Als u bijvoorbeeld de hele grafiek hebt geselecteerd, worden op elke gegevensreeks gegevenslabels toegepast. Als u één gegevenspunt hebt geselecteerd, worden gegevenslabels alleen toegepast op de geselecteerde gegevensreeks of het geselecteerde gegevenspunt.

 

De indeling van grafiekelementen handmatig wijzigen

  1. Klik in een grafiek op het grafiekelement waarvan u de stijl wilt wijzigen of doe het volgende om dit item te selecteren in een lijst met grafiekelementen:
    1. Klik ergens in de grafiek om de Hulpmiddelen voor grafieken weer te geven.
    2. Klik op het tabblad Opmaak in de groep Huidige selectie op de pijl in het vak Grafiekelementen en klik vervolgens op het gewenste grafiekelement.

Afbeelding van lint

  1. Voer een of meer van de volgende handelingen uit op het tabblad Opmaak:
  • Als u een geselecteerd grafiekelement wilt opmaken, klikt u in de groep Huidige selectie op Selectie opmaken en selecteert u de gewenste opmaakopties.
  • Als u de vorm van een geselecteerd grafiekelement wilt opmaken, klikt u in de groep Vormstijlen op de gewenste stijl of klikt u op Opvulling van vormOmtrek van vorm of Vormeffecten en selecteert u de gewenste opmaakopties.
  • Als u de tekst in een geselecteerd grafiekelement wilt opmaken met WordArt, klikt u in de groep Stijlen voor WordArt op de gewenste stijl. U kunt ook op TekstopvullingTekstkader of Teksteffectenklikken en de gewenste opmaakopties selecteren.

Opmerking    Nadat u een WordArt-stijl hebt toegepast, kunt u de WordArt-opmaak niet meer verwijderen. Als u de WordArt-stijl die u hebt toegepast niet wilt hebben, kunt u een andere WordArt-stijl selecteren, of u kunt op deWerkbalk Snelle toegang op Ongedaan maken klikken om terug te keren naar de eerdere tekstindeling.

Tip    Als u gewone tekstopmaak wilt gebruiken voor het opmaken van de tekst in grafiekelementen, kunt u met de rechtermuisknop klikken of de tekst selecteren en vervolgens op de gewenste opmaakopties klikken op deminiwerkbalk. U kunt ook gebruikmaken van de opmaakknoppen op het lint (tabblad Start, groep Lettertype).

 

Stap 3: Titels of gegevenslabels toevoegen of verwijderen

Als u een grafiek begrijpelijker wilt maken, kunt u titels toevoegen, zoals een grafiektitel en astitels. Astitels zijn in principe beschikbaar voor alle assen die in een grafiek kunnen worden weergegeven, inclusief de diepteas (reeksenas) in een 3D-grafiek. Sommige grafiektypen (zoals radardiagrammen) hebben wel assen, maar toch kunnen er geen astitels op worden weergegeven. Op grafiektypen die geen assen hebben (zoals cirkel- en kringdiagrammen) kunnen ook geen astitels worden weergegeven.

U kunt grafiek- en astitels ook koppelen aan bijbehorende tekst in werkbladcellen door een verwijzing naar die cellen te maken. Gekoppelde titels worden in de grafiek automatisch bijgewerkt wanneer u wijzigingen aanbrengt in de bijbehorende tekst in het werkblad.

Als u een gegevensreeks in een grafiek snel wilt identificeren, kunt u gegevenslabels toevoegen aan degegevenspunten van de grafiek. Standaard zijn de gegevenslabels gekoppeld aan waarden op het werkblad en worden ze automatisch bijgewerkt als er wijzigingen optreden in die waarden.

Een grafiektitel toevoegen

  1. Klik ergens in de grafiek waaraan u een titel wilt toevoegen.

Hiermee worden de Hulpmiddelen voor grafieken weergegeven, waarbij de tabbladen OntwerpIndeling enOpmaak beschikbaar komen.

  1. Klik op het tabblad Indeling in de groep Labels op Grafiektitel.

Afbeelding van lint

  1. Klik op Gecentreerde overlay-titel of op Boven grafiek.
  2. Typ de gewenste tekst in het tekstvak Grafiektitel dat in de grafiek verschijnt.

Tip    Als u een regeleinde wilt invoegen, klikt u op de positie waar u de muisaanwijzer wilt plaatsen en drukt u vervolgens op ENTER.

  1. U kunt de tekst opmaken door deze te selecteren en op de gewenste opmaakopties op de miniwerkbalk te klikken.

Tip    U kunt ook gebruikmaken van de opmaakknoppen op het lint (tabblad Start, groep Lettertype). Als u de hele titel wilt opmaken, klikt u met de rechtermuisknop op de titel, klikt u op Grafiektitel opmaken en selecteert u vervolgens de gewenste opmaakopties.

Terug naar boven TERUG NAAR BOVEN

Astitels toevoegen

  1. Klik ergens in de grafiek waaraan u astitels wilt toevoegen.

Hiermee worden de Hulpmiddelen voor grafieken weergegeven, waarbij de tabbladen OntwerpIndeling enOpmaak beschikbaar komen.

  1. Klik op het tabblad Indeling in de groep Labels op Astitels.

Afbeelding van lint

  1. Voer een of meer van de volgende bewerkingen uit:
  • Als u een titel wilt toevoegen aan een primaire horizontale as (categorieas) klikt u op Titel van primaire horizontale as en vervolgens op de gewenste optie.

Tip    Als de grafiek een secundaire horizontale as bevat, kunt u ook op Titel van secundaire horizontale asklikken.

  • Als u een titel wilt toevoegen aan een primaire verticale as (waardenas) klikt u op Titel van primaire verticale as en vervolgens op de gewenste optie.

Tip    Als de grafiek een secundaire verticale as bevat, kunt u ook op Titel van secundaire verticale as klikken.

  • Als u een titel wilt toevoegen aan een diepteas (reeksenas), klikt u op Titel van diepteas en vervolgens op de gewenste optie.

Opmerking    Deze optie is alleen beschikbaar als de geselecteerde grafiek een echte 3D-grafiek is, zoals een 3D-kolomdiagram.

  1. Typ in het tekstvak Astitel dat in de grafiek verschijnt de gewenste tekst.

Tip    Als u een regeleinde wilt invoegen, klikt u op de positie waar u de muisaanwijzer wilt plaatsen en drukt u vervolgens op ENTER.

  1. U kunt de tekst opmaken door deze te selecteren en op de gewenste opmaakopties op de miniwerkbalk te klikken.

Tip    U kunt ook gebruikmaken van de opmaakknoppen op het lint (tabblad Start, groep Lettertype). Als u de hele titel wilt opmaken, klikt u met de rechtermuisknop op de titel, klikt u op Astitel opmaken en selecteert u vervolgens de gewenste opmaakopties.

Opmerkingen    

  • Als u overschakelt op een ander grafiektype dat geen ondersteuning biedt voor astitels (zoals een cirkeldiagram), worden de astitels niet meer weergegeven. De titels worden weer weergegeven als u later weer overschakelt naar een grafiektype dat wel ondersteuning biedt voor astitels.
  • Astitels die worden weergegeven voor secundaire assen gaan verloren als u overschakelt op een grafiektype waarin geen secundaire assen worden weergegeven.

Terug naar boven TERUG NAAR BOVEN

Een titel koppelen aan een werkbladcel

  1. Klik in een grafiek op de grafiek- of astitel die u wilt koppelen aan een werkbladcel.
  2. Klik in het werkblad op de formulebalk en typ vervolgens het gelijkteken (=).
  3. Selecteer de werkbladcel met de gegevens of tekst die u wilt weergeven in de grafiek.

Tip    U kunt de verwijzing naar de werkbladcel ook in de formulebalk typen. In deze verwijzing neemt u een gelijkteken op, de bladnaam, gevolgd door een uitroepteken, bijvoorbeeld: =Blad1!F2.

  1. Druk op ENTER.

 

Gegevenslabels toevoegen

  1. Voer in een grafiek een van de volgende handelingen uit:
  • Als u een gegevenslabel wilt toevoegen aan alle gegevenspunten van alle gegevensreeksen, klikt u op hetgrafiekgebied.
  • Als u een gegevenslabel wilt toevoegen aan alle gegevenspunten van een gegevensreeks, klikt u ergens in de gegevensreeks die u van een label wilt voorzien.
  • Als u een gegevenslabel wilt toevoegen aan één gegevenspunt in een gegevensreeks, klikt u op de gegevensreeks die het gegevenspunt bevat dat u van een label wilt voorzien en klikt u vervolgens op het betreffende gegevenspunt.

Hiermee worden de Hulpmiddelen voor grafieken weergegeven, waarbij de tabbladen OntwerpIndeling enOpmaak beschikbaar komen.

  1. Klik op het tabblad Indeling in de groep Labels op Gegevenslabels en vervolgens op de gewenste weergaveoptie.

Afbeelding van lint

Opmerking    Afhankelijk van het gebruikte grafiektype krijgt u verschillende opties voor gegevenslabels te zien.

 

Titels of gegevenslabels verwijderen uit een grafiek

  1. Klik op de grafiek.

Hiermee worden de Hulpmiddelen voor grafieken weergegeven, waarbij de tabbladen OntwerpIndeling enOpmaak beschikbaar komen.

  1. Voer een van de volgende handelingen uit op het tabblad Indeling in de groep Labels:
  • Als u een grafiektitel wilt verwijderen, klikt u op Grafiektitel en vervolgens op Geen.
  • Als u een astitel wilt verwijderen,klikt u op Astitel, klikt u op het type astitel dat u wilt verwijderen en vervolgens op Geen.
  • Als u gegevenslabels wilt verwijderen, klikt u op Gegevenslabels en vervolgens op Geen.

Afbeelding van lint

Tip    Als u snel een titel of gegevenslabel wilt verwijderen, kunt u ook op de betreffende titel of het gegevenslabel klikken en vervolgens op Delete drukken.

 

Stap 4: Een legenda weergeven of verbergen

Wanneer u een grafiek maakt, wordt de legenda weergegeven, maar u kunt de legenda verbergen of de locatie ervan wijzigen nadat u de grafiek hebt gemaakt.

  1. Klik op de grafiek waarin u een legenda wilt weergeven of verbergen.

Hiermee worden de Hulpmiddelen voor grafieken weergegeven, waarbij de tabbladen OntwerpIndeling enOpmaak beschikbaar komen.

  1. Klik op het tabblad Indeling in de groep Labels op Legenda.

Afbeelding van lint

  1. Voer een van de volgende handelingen uit:
  • Als u de legenda wilt verbergen, klikt u op Geen.

Tip    Als u een legenda of legendagegeven snel uit een grafiek wilt verwijderen, kunt u de legenda of het gegeven selecteren en vervolgens op Delete drukken. U kunt ook met de rechtermuisknop op de legenda of het legendagegeven klikken en vervolgens op Verwijderen klikken.

  • Als u een legenda wilt weergeven, klikt u op de gewenste weergaveoptie.

Opmerking    Wanneer u op een van de weergaveopties klikt, wordt de legenda verplaatst en wordt hettekengebied automatisch aangepast om ruimte te maken voor de legenda. Als u de legenda met de muis verplaatst of groter of kleiner maakt, wordt het tekengebied niet automatisch aangepast.

  • Klik voor extra opties op Meer opties voor legenda en selecteer vervolgens de gewenste weergaveopties.

Tip    Standaard overlapt een legenda de grafiek niet. Als de ruimte echter beperkt is, kunt u de grafiek wellicht minder groot maken door het selectievakje De legenda weergeven zonder dat deze de grafiek overlaptuit te schakelen.

Tip    Wanneer in een grafiek een legenda wordt weergegeven, kunt u de afzonderlijke legendagegevens aanpassen door de corresponderende gegevens op het werkblad te bewerken. Als u extra bewerkingsopties wilt gebruiken of als u legendagegevens wilt aanpassen zonder dat dat invloed heeft op de werkbladgegevens, kunt u wijzigingen aanbrengen in de legendagegevens in het dialoogvenster Gegevensbron selecteren(tabblad.Ontwerp, groep Gegevens, knop Gegevens selecteren).

 

Stap 5: Grafiekassen of rasterlijnen weergeven of verbergen

Wanneer u een grafiek maakt, worden voor de meeste grafiektypen primaire assen weergegeven. U kunt deze naar wens in- of uitschakelen. Wanneer u assen toevoegt, kunt u opgeven welk detailniveau u de assen wilt laten weergeven. Wanneer u een 3D-grafiek maakt, wordt een diepteas weergegeven.

Als het waardebereik van gegevensreeksen binnen een grafiek sterk verschilt of als u met meerdere typen gegevens werkt (bijvoorbeeld prijs- en volumegegevens), kunt u een of meer gegevensreeksen uitzetten op een secundaire verticale as (waardeas). De schaal van de secundaire verticale as komt overeen met de waarden voor de bijbehorende gegevensreeks. Nadat u een secundaire verticale as hebt toegevoegd aan een grafiek, kunt u ook een secundaire horizontale as (categorieas) toevoegen. Dit kan handig zijn in een spreidingsdiagram of in een bellendiagram.

U kunt een grafiek gemakkelijker te lezen maken door horizontale en verticale grafiekrasterlijnen die vanaf de horizontale en de verticale as over het tekengebied van de grafiek lopen weer te geven of te verbergen.

Primaire assen weergeven of verbergen

  1. Klik op de grafiek waarvan u de assen wilt weergeven of verbergen.

Hiermee worden de Hulpmiddelen voor grafieken weergegeven, waarbij de tabbladen OntwerpIndeling enOpmaak beschikbaar komen.

  1. Ga naar het tabblad Indeling, klik in de groep Assen op Assen en voer vervolgens een van de volgende handelingen uit:
  • Als u een as wilt weergeven,klikt u op Primaire horizontale asPrimaire verticale as of Diepteas (op een 3D-grafiek) en klikt u vervolgens op de gewenste weergaveoptie voor de as.
  • Als u een as wilt verbergen,klikt u op Primaire horizontale asPrimaire verticale as of Diepteas (op een 3D-grafiek) en klikt u vervolgens op Geen.
  • Als u gedetailleerde weergave- en schaalopties voor een as wilt opgeven, klikt u op Primaire horizontale asPrimaire verticale as of Diepteas (op een 3D-grafiek) en vervolgens op Meer opties voor primaire horizontale asMeer opties voor primaire verticale as of Meer opties voor diepteas.

Afbeelding van lint

 

Secundaire assen weergeven of verbergen

  1. Klik in een grafiek op de gegevensreeks die u wilt uitzetten langs een secundaire verticale as of ga als volgt te werk om de gegevensreeks te selecteren in een lijst met grafiekelementen:
    1. Klik op de grafiek.

Hiermee worden de Hulpmiddelen voor grafieken weergegeven, waarbij de tabbladen OntwerpIndeling enOpmaak beschikbaar komen.

  1. Klik op het tabblad Opmaak in de groep Huidige selectie op de pijl in het vak Grafiekelementen. Klik vervolgens op de gegevensreeks die u wilt uitzetten langs een secundaire verticale as.

Afbeelding van lint

  1. Klik op het tabblad Opmaak in de groep Huidige selectie op Indelingskeuze.
  2. Klik op Opties voor reeks als dit nog niet is geselecteerd en klik vervolgens onder Reeks tekenen op opSecundaire as. Klik daarna op Sluiten.
  3. Klik op het tabblad Indeling in de groep Assen op Assen.

Afbeelding van lint

  1. Voer een van de volgende handelingen uit:
  • Als u een secundaire verticale as wilt weergeven, klikt u op Secondaire verticale as en vervolgens op de gewenste weergaveoptie.

Tip    U kunt de secundaire verticale as makkelijker onderscheiden als u het grafiektype voor één gegevensreeks wijzigt. U kunt bijvoorbeeld van één gegevensreeks een lijndiagram maken.

  1. Als u een secundaire horizontale as wilt weergeven, klikt u op Secondaire horizontale as en vervolgens op de gewenste weergaveoptie.

Opmerking    Deze optie is alleen beschikbaar nadat u een secundaire verticale as hebt weergegeven.

  1. Als u een secundaire as wilt verbergen, klikt u op Secondaire verticale as of Secondaire horizontale as en vervolgens op Geen.

Tip    U kunt ook klikken op de secundaire as die u wilt verwijderen, en vervolgens op Delete drukken.

 

Rasterlijnen weergeven of verbergen

  1. Klik in de grafiek waarvan u grafiekrasterlijnen wilt weergeven of verbergen.

Hiermee worden de Hulpmiddelen voor grafieken weergegeven, waarbij de tabbladen OntwerpIndeling enOpmaak beschikbaar komen.

  1. Ga naar het tabblad Indeling en klik in de groep Assen op Rasterlijnen.

Afbeelding van lint

  1. Ga als volgt te werk:
  • Als u horizontale rasterlijnen wilt toevoegen aan de grafiek, wijst u Primaire horizontale rasterlijnen aan en klikt u vervolgens op de gewenste optie. Als de grafiek een secundaire horizontale as bevat, kunt u ook opSecundaire horizontale rasterlijnen klikken.
  • Als u verticale rasterlijnen wilt toevoegen aan de grafiek, wijst u Primaire verticale rasterlijnen aan en klikt u vervolgens op de gewenste optie. Als de grafiek een secundaire verticale as bevat, kunt u ook opSecundaire verticale rasterlijnen klikken.
  • Als u diepterasterlijnen wilt toevoegen aan een 3D-grafiek, wijst u Diepterasterlijnen aan en klikt u op de gewenste optie. Deze optie is alleen beschikbaar als de geselecteerde grafiek een echte 3D-grafiek is, zoals een 3D-kolomdiagram.
  • Als u de grafiekrasterlijnen wilt verbergen, wijst u Primaire horizontale rasterlijnenPrimaire verticale rasterlijnen of Diepterasterlijnen (bij een 3D-grafiek) aan en klikt u op Geen. Als de grafiek een secundaire as heeft, kunt u ook klikken op Secundaire horizontale rasterlijnen of Secundaire verticale rasterlijnen en vervolgens op Geen.
  • Als u grafiekrasterlijnen snel wilt verwijderen, selecteert u ze en drukt u vervolgens op Delete.

 

Stap 6: De positie of het formaat van een grafiek wijzigen

U kunt een grafiek naar een willekeurige locatie in een werkblad of naar een nieuw of bestaand werkblad verplaatsen. U kunt ook het formaat van de grafiek aanpassen zodat deze beter past.

Een grafiek verplaatsen

  • U kunt een grafiek verplaatsen door deze naar de gewenste locatie te slepen.

Terug naar boven TERUG NAAR BOVEN

Het formaat van een grafiek wijzigen

U kunt het formaat van een grafiek op de volgende manieren wijzigen:

  • Klik op de grafiek en sleep de formaatgrepen vervolgens naar het gewenste formaat.
  • Geef op het tabblad Opmaak in de groep Grootte het formaat op in de vakken Hoogte van vorm enBreedte van vorm.

Afbeelding van lint

Tip    Voor meer formaatopties klikt u op het tabblad Opmaak in de groep Formaat op Knopafbeelding om het dialoogvenster Grafiekgebied opmaken te openen. Op het tabblad Grootte kunt u opties selecteren om het formaat of de schaal van de grafiek te wijzigen of de grafiek te draaien. Op het tabblad Eigenschappen kunt u opgeven hoe u de verplaatsing en het formaat van de grafiek wilt relateren aan de cellen op het werkblad.

 

Stap 7: Een grafiek opslaan als een sjabloon

Als u een andere grafiek wilt maken zoals de grafiek die u zojuist hebt gemaakt, kunt u deze opslaan als een sjabloon die u kunt gebruiken als basis voor andere, vergelijkbare diagrammen.

  1. Klik op het diagram dat u als een sjabloon wilt opslaan.
  2. Klik, op het tabblad Ontwerp in de groep Type op Opslaan als sjabloon.

Afbeelding van lint

  1. Typ in het vak Bestandsnaam een naam voor de sjabloon.

Tip    Tenzij u een andere map opgeeft, wordt het sjabloonbestand (.CTRX) opgeslagen in de map Grafiekenfolder en is de sjabloon beschikbaar onder Sjablonen in zowel het dialoogvenster Grafiek invoegen (tabbladInvoegen, groep GrafiekenStartpictogram voor het dialoogvenster Knopafbeelding ) als het dialoogvensterGrafiektype wijzigen (tabblad Ontwerp, groep TypeGrafiektype wijzigen). Opmerking    De grafieksjabloon bevat de grafiekopmaak en de kleuren die worden gebruikt wanneer u de grafiek opslaat als sjabloon. Wanneer u de grafieksjabloon gebruikt om een nieuwe grafiek in een andere werkmap te maken, worden de kleuren van de grafieksjabloon gebruikt en niet de kleuren van het documentthema dat momenteel is toegepast op de werkmap. Als u de kleuren van het documentthema wilt gebruiken in plaats van de kleuren van de grafieksjabloon, klikt u met de rechtermuisknop op het grafiekgebied en klikt u vervolgens opOpnieuw instellen in overeenkomst met stijl. ??

Tabellen in Excel

Een Excel-tabel in een werkblad maken of verwijderen

Alles weergeven

Als u een tabel (voorheen een lijst genoemd) maakt in Microsoft Office Excel-werkblad, kunt u de gegevens in die tabel los van de gegevens buiten de tabel beheren en analyseren. U kunt bijvoorbeeld tabelkolommen filteren, een rij voor totalen toevoegen, tabelopmaak toepassen en een tabel publiceren naar een site waarop Windows SharePoint Services 3.0 wordt uitgevoerd.

Gegevens in een Excel-tabel

Als u niet langer wilt werken met de gegevens in een tabel, kunt u de tabel naar een normaal bereik converteren terwijl de tabelopmaak die u hebt toegepast behouden blijft. Als u een tabel niet meer nodig hebt, kunt u deze verwijderen.

 OPMERKING   U moet Excel-tabellen niet verwarren met de gegevenstabellen die deel uitmaken van een groep opdrachten voor 'wat als'-analyse. Zie Meerdere resultaten berekenen met een gegevenstabel voor meer informatie over gegevenstabellen.

Een tabel maken

U kunt op twee manieren een tabel maken. U kunt een tabel invoegen met de standaardtabelstijl of uw gegevens als een tabel opmaken met een stijl die u zelf kiest.

Een tabel invoegen

  1. Selecteer in een werkblad het cellenbereik dat u in de tabel wilt opnemen. De cellen kunnen leeg zijn of gegevens bevatten.
  2. Klik op het tabblad Invoegen, in de groep Tabellen op Tabel.

Excel-lintafbeelding

Sneltoets  U kunt ook op Ctrl +L of Ctrl+T drukken.

  1. Wanneer het geselecteerde bereik gegevens bevat die u wilt weergeven als tabelkoppen, schakelt u het selectievakje De lijst bevat kopteksten in.

Voor tabelkoppen worden standaardnamen weergegeven als u het selectievakje De lijst bevat kopteksten niet inschakelt. U kunt deze namen vervangen door tekst die u zelf typt.

 OPMERKING   Als u geen tabelkoppen wilt weergeven, kunt u deze later uitschakelen. Zie Tabelkoppen in Excel in- en uitschakelen voor meer informatie over het uitschakelen van tabelkoppen.

Tips

  • Nadat u een tabel hebt gemaakt, worden de Hulpmiddelen voor tabellen beschikbaar en wordt het tabbladOntwerpen weergegeven. Met de hulpmiddelen op het tabblad Ontwerp kunt u de tabel aanpassen of bewerken.
  • In tegenstelling tot lijsten in Office Excel 2003, heeft een tabel geen speciale rij (met * gemarkeerd) om snel nieuwe rijen toe te voegen. Zie Rijen en kolommen aan Excel-tabellen toevoegen of eruit verwijderen voor meer informatie over het toevoegen of invoegen van rijen in een tabel.

Gegevens opmaken als een tabel

  1. Selecteer in het werkblad een bereik van lege cellen of cellen die de gegevens bevatten die u snel wilt opmaken als een tabel.
  2. Klik op het tabblad Start, in de groep Stijlen, op Opmaken als tabel.

Excel-lintafbeelding

 OPMERKING   Wanneer u Opmaken als tabel gebruikt, wordt automatisch een tabel ingevoegd.

  1. Klik onder LichtGemiddeld of Donker op de tabelstijl die u wilt gebruiken.

 OPMERKING   Aangepaste tabelstijlen zijn beschikbaar onder Aangepast wanneer u een of meer tabelstijlen hebt gemaakt. Zie Een Excel-tabel opmaken voor informatie over het maken van een aangepaste tabelstijl.

Tips

  • Nadat u een tabel hebt gemaakt, zijn de Hulpmiddelen voor tabellen beschikbaar en wordt het tabbladOntwerpen weergegeven. Met de hulpmiddelen op het tabblad Ontwerpen kunt u de tabel aanpassen of bewerken.
  • In tegenstelling tot lijsten in Office Excel 2003, heeft een tabel geen speciale rij (met * gemarkeerd) om snel nieuwe rijen toe te voegen. Zie Rijen en kolommen aan Excel-tabellen toevoegen of eruit verwijderen voor meer informatie over het toevoegen of invoegen van rijen in een tabel.

Een tabel converteren naar een gegevensbereik

  1. Klik op een willekeurige plaats in de tabel.

 TIP   De Hulpmiddelen voor tabellen worden weergegeven. Het tabblad Ontwerpen is nu beschikbaar.

  1. Klik op het tabblad Ontwerpen, in de groep Extra op Converteren naar bereik.

Afbeelding van Excel-lint

 OPMERKING   Nadat u de tabel naar een bereik hebt geconverteerd, zijn de tabelfuncties niet meer beschikbaar. De rijkoppen bevatten bijvoorbeeld geen pijlen meer voor het sorteren en filteren van gegevens en gestructureerde verwijzingen (verwijzingen waarin tabelnamen worden gebruikt) die in formules werden gebruikt, zijn normale celverwijzingen geworden.

Tips

  • U kunt ook met de rechtermuisknop op de tabel klikken, Tabel aanwijzen en op Converteren naar bereikklikken.
  • Direct nadat u een tabel hebt gemaakt, kunt u bovendien op de knop Ongedaan makenKnopafbeelding op de werkbalkSnelle toegang klikken om die tabel weer naar een bereik te converteren.

Een tabel verwijderen

  1. Selecteer een tabel in een werkblad.
  2. Druk op DELETE.

 TIP   U kunt ook op de knop Ongedaan makenKnopafbeelding op de werkbalk Snelle toegang klikken om een tabel te verwijderen die u net hebt gemaakt.

Presentatiemap maken

Ringband flipover presentatiemap
Ringband flipover presentatiemap
3-Slagsmap
3-Slagsmap

De presentatiemap bevat de volgende informatie:

  1. Voorblad
    - Logo
    - Bedrijfsnaam
    - Adres, postcode, Woonplaats
    - Telefoon en fax
    - E-mail
    - Bankgegevens
    - K.v.K-registratie
    - Foto bedrijf
  2. Inhoudsopgave
  3. Bedrijfsinformatie
    - Organogram / organisatiestructuur
    - Afdelingen
    - Assortiment
  4. Productgroepen
    - Afbeelding product
    - Beschrijving product
  5. Prijslijst
    - Logo
    - Bedrijfsnaam
    - Adres, postcode, Woonplaats
    - Telefoon en fax
    - E-mail
    - Bankgegevens
    - K.v.K-registratie
    - Artikelnummer
    - Beschrijving artikel
    - Stuksprijs exclusief BTW
    - BTW-percentage
    - Stuksprijs inclusief BTW
  6. Leveringscondities
  7. Betalingscondities
  8. Algemene Voorwaarden
  9. Order(traject)
  10. Diversen
    - Visitekaartje

TWIXX opdrachten

Opdracht 1 Theorie

Opdracht 2 Folder

Opdracht 3 Grafieken en tabellen in Excel

Opdracht 4 Presentatiemap Landstede

  • Het arrangement CM-JA-MM TWIXX Presentatie en demonstratie KT1 wp 1.1 is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    Cor de Jong
    Laatst gewijzigd
    2013-04-30 08:43:04
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 3.0 Nederlands licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld

    Gebruikte Wikiwijs Arrangementen

    de Jong, Cor. (z.d.).

    Verzamelt klant-, product- en/of marktinformatie

    https://maken.wikiwijs.nl/36428/Verzamelt_klant___product__en_of_marktinformatie

  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    Voor developers

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.