Gezondheid 1

Gezondheid 1

Inleiding

In deze video zie je dat de omstandigheden waaronder groene leguanen leven van invloed zijn op de gezondheid van de leguaan. Als leguanen in een omgeving leven die niet aan hun specifieke, natuurlijke behoeftes voldoet, kunnen ze gestrest raken en ziek worden.

Opdracht: Hulp inschakelen van een dierenarts

Komt een leguaan bij de dokter....

Verzorgingsplan

Dagelijkse en periodieke verzorging

 

Om de dieren gezond te houden, zul je de dieren goed moeten verzorgen. Er bestaan twee verschillende soorten van verzorging nl. dagelijkse verzorging en periodieke verzorging.

 

Het zal duidelijk zijn dat de dagelijkse verzorging van dieren elke dag moet gebeuren. Onder de dagelijkse verzorging vallen werkzaamheden als voeren en controleren. Daarnaast zijn er voor sommige dieren dagelijkse verzorgingswerkzaamheden die voor andere dieren niet dagelijks zijn. Je kunt hierbij denken aan borstelen, beweging geven en dergelijke.

 

Periodieke verzorging moet wel regelmatig gebeuren, maar niet dagelijks. Voorbeelden van periodieke verzorging zijn: mesten, hokken schoon maken, verweiden van dieren, ontwormen, vaccineren enzovoort.

Opdracht verzorgingsplan

 Opdracht:

Maak een verzorgingsplan van drie verschillende dieren op jouw stagebedrijf. In het verzorgingsplan zul je onderscheid  moeten  maken tussen dagelijkse en periodieke verzorging.

-          Maak per diersoort een tabel met daarin de gegevens van onderstaande vragen. Je krijgt dus in totaal 3 tabellen.

-          Maak een tabel met alle dagelijkse verzorging per diersoort

-          Maak een tabel met wekelijkse verzorging. Beschrijf daarbij wie de verzorging uitvoert

-          Maak een tabel met maandelijkse verzorging. Beschrijf daarbij wie de verzorging uitvoert

-          Maak een tabel met jaarlijkse verzorging. Beschrijf daarbij wie de verzorging uitvoert

-          Laat je stagebieder het lezen en ondertekenen

Gezond dier

Wat is gezondheid?

Gezond zijn is niet alleen de afwezigheid van een ziekte of lichamelijke gebreken. Een gezond dier is lichamelijk én geestelijk in orde. Dit betekent dat hij niet lijdt aan pijn, ziekte, stress of verwondingen. Een goede gezondheid betekent ook dat een dier in staat is voldoende weerstand te bieden tegen gevaren van buitenaf, zoals tegen ziekteverwekkers.

Gezondheid en welzijn hangen nauw met elkaar samen. Een goede gezondheid is een randvoorwaarde voor een goed welzijn. Een gezond dier zit lekkerder in zijn vel en functioneert beter dan een ziek dier.
Ook voor de eigenaar van het dier is het belangrijk dat het dier gezond is. Je gaat beter en makkelijker om met een gezond dier dan met een ziek dier.
Bij dieren die gehouden worden voor voedselproductie, zoals koeien en varkens, draagt een goede gezondheid ook bij aan een goede productie en groei van het dier.

 

Gezond of ziek?

Om te kunnen beoordelen of een dier gezond of ziek is, moet je kennis hebben van het gedrag en de biologie van het dier. Met behulp van deze kennis kun je dan aan het gedrag, de houding en andere lichamelijke aspecten veel afleiden over de gezondheidstoestand van het dier. Een dier dat ziek is, kan afwijkende lichamelijke verschijnselen, zoals koorts, vermoeidheid, verlies van eetlust en gedragsafwijkingen, zoals afzondering van groepsgenoten, vertonen.

Het verschil tussen gezond en ziek

Je herkent een ziek dier pas, als je weet hoe een gezond dier eruitziet. Om ziektes te herkennen, moet je dieren vaak controleren. Je let dan op vacht of verenpak, gedrag, voedsel en ontlasting. Je noemt dit de gezondheidskenmerken.

Vacht en verenpak

Er wordt wel gezegd ‘je herkent een gezond dier aan zijn vacht’. Dat klopt. Een gezonde vacht glanst. De haren sluiten goed op elkaar en er zitten geen kale plekken in. In een gezonde vacht zitten geen schilfers en geen parasieten, zoals vlooien, luizen en teken.
Hetzelfde geldt voor vogels. Een gezond verenpak glanst. De veren sluiten goed op elkaar aan, er zijn geen kale plekken en er zitten geen parasieten in.

Gedrag

Het gedrag van gezonde dieren is levendig. Het gedrag moet je goed beoordelen. Je moet daarbij natuurlijk rekening houden met het soort diers. Een Syrische hamster is een nachtdier en zal dus overdag niet levendig zijn. Gezonde dieren bewegen veel en zijn nieuwsgierig. Als je een dier stil in een hoekje ziet zitten, moet je alert zijn, misschien is het dier ziek.

Voedsel en ontlasting

Dieren eten regelmatig. Als ze nieuw voedsel krijgen, komen ze vaak meteen eten. Doen ze dat niet, dan kunnen ze ziek zijn. Als een dier iets verkeerds heeft gegeten, kun je dit vaak aan de ontlasting zien.
De uitwerpselen van dieren moeten een redelijk vaste vorm hebben. Te dunne mest is niet goed. De dieren hebben dan meestal ook een vieze kont. Daarnaast mogen er geen bloed of wormen in de ontlasting zitten.

De turgor van de huid

De turgor wil zeggen de elasticiteit van de huid. Als de turgor slecht is, dus als de elasticiteit van de huid slecht is, duidt dat op uitdroging. Je kunt de turgor controleren door een huidplooi op te pakken. Dit doe je op een plaats waar de huid vrij ruim zit zoals het nekvel. De turgor is goed als de huid, bij het oppakken en weer loslaten, uitvloeit. Als het dier uitgedroogd is, zal de huid rechtop blijven staan.

 

Zichtbare gezondheidskenmerken

Zichtbare gezondheidskenmerken

Door goed te kijken naar een dier kun je veel zeggen over zijn gezondheid. Je let dan op de zichtbare gezondheidskenmerken.

 

Observeren op afstand

 

 

Een observatie op afstand geeft belangrijke informatie over de gezondheid van een dier. Aan het gedrag van een dier kun je soms al zien of een dier ziek is of niet. Een gezond dier gedraagt zich natuurlijk. Dat is meestal goed zichtbaar en herkenbaar. Het is alert en beweegt zich soepel en gemakkelijk. Een gezond groepsdier neemt actief deel aan de interacties binnen de groep. Het zondert zich dus niet af van de groep.
Niet alleen het observeren van gedrag is belangrijk. Ook geluiden, zoals hoesten, kunnen informatie geven over de gezondheid van het dier.

 

Observeren van dichtbij

 

 

Een aantal gezondheidskenmerken kun je niet van veraf waarnemen. Daarvoor moet je het dier van dichtbij bekijken. Een dier heeft, afhankelijk van bijvoorbeeld zijn leeftijd en de tijd van het jaar, bepaalde lichaamskenmerken. Deze moet je kennen om iets over de gezondheid te kunnen zeggen. Een gezond dier heeft een glanzende vacht of verenkleed en is niet te mager of te dik. Het kijkt helder uit zijn ogen en heeft een schone neus en schone oren en ogen. Zijn ademhaling is rustig en gelijkmatig. De achterkant in de omgeving van de anus is schoon en de geslachtsdelen zijn normaal van vorm en omvang. Een gezond dier belast alle poten even veel en heeft geen verwondingen.

 

Details observeren

 

Voor het waarnemen van de details moet je het dier van heel dichtbij bekijken. Daarvoor moet je het vaak ook vastpakken. Alleen dan kun je bijvoorbeeld de slijmvliezen en het gebit goed bekijken. Door het dier aan te raken, kun je eventuele verwondingen, zwellingen of bulten opsporen. Ectoparasieten, zoals luizen en teken, op de huid of in de vacht kun je ook alleen maar ontdekken als je het dier van heel dichtbij bekijkt. Bij melkgevende dieren moet de uier soepel aanvoelen en niet te warm of pijnlijk zijn.
Aanraken gaat bij het ene dier makkelijker dan bij het andere. Je kunt de bijkomende stress zo veel mogelijk voorkomen door het dier voor een gezondheidscontrole te trainen.

 

 

Meetbare gezondheidskenmerken

Meetbare gezondheidskenmerken

Niet alle gezondheidskenmerken zijn zichtbaar. Soms moet je metingen bij het dier uitvoeren om extra informatie over de gezondheid te krijgen.

 

Pols en hartslag

 

De pols en de hartslag zeggen iets over de bloedcirculatie van een dier. Het is belangrijk dat de pols krachtig en regelmatig is. Het aantal slagen per minuut moet binnen de normaalwaarden van de diersoort vallen.
De hartslag beluister je met een stethoscoop wanneer het dier in rust is. De normale hartslagfrequentie verschilt per diersoort. Die van een muis is bijvoorbeeld veel hoger dan die van een paard. Het opnemen van de hartslag is vooral bij grotere zoogdieren gebruikelijk. Bij veel andere diersoorten voegt de informatie weinig toe of is het praktisch niet uitvoerbaar.

 

Lichaamstemperatuur

 

De lichaamstemperatuur zegt veel over de gezondheid van een dier.
Een te hoge temperatuur betekent koorts. Dit kan wijzen op een infectie ergens in het lichaam. Een te lage lichaamstemperatuur wijst op onderkoeling. Beide zijn schadelijk voor de gezondheid van een dier. Wat een normale lichaamstemperatuur is, verschilt per diersoort en soms ook per leeftijd.
Pijn, stress, inspanning en omgevingstemperatuur zijn factoren die de lichaamstemperatuur kunnen beïnvloeden.
Niet bij alle diersoorten is het opmeten van de temperatuur zinvol. Het opmeten van de lichaamstemperatuur bij koudbloedige dieren is bijvoorbeeld niet zinvol. De temperatuur bij dit soort dieren is vooral afhankelijk van de omgeving. Ook bij vogels wordt de lichaamstemperatuur meestal niet gemeten, omdat ze er erg gestrest van kunnen raken.

 

Aanvullend onderzoek

 

Aanvullend onderzoek geeft extra informatie over de situatie in het zieke lichaam. Dit soort onderzoek wordt meestal alleen uitgevoerd als het dier ziek is en het niet duidelijk is wat er met het dier aan de hand is. In het laboratorium kan bijvoorbeeld mest, urine of bloed gecontroleerd worden op ziekteverwekkers of schadelijke stoffen. Ook kunnen röntgenfoto's worden gemaakt. Daarop kun je bijvoorbeeld botbreuken waarnemen.
Voor dit soort aanvullend onderzoek moet een specialist worden ingeschakeld.

Tabellen gezondheidskenmerken

Tabellen normaalwaardes

Opdrachten gezond dier

Vragen gezond dier

Vragen gezond dier:

  1. Leg uit waarom de gezondheidskenmerken per diersoort verschillend zijn.
  2. Welk gedrag verwacht je van een jonge pup?
  3. En van een oude hond?
  4. Heeft het nut om bij een zieke slang zijn lichaamstemperatuur op te nemen?
  5. Welke kleur behoort het slijmvlies van een dier te hebben?
  6. Als je de lendenwervels aftast bij een windhond, voelen ze puntig aan, ook de ribben zijn voelbaar. Zijn deze honden dan te mager of hoort dat zo?
  7. Bij een mens kun je vaak aan het voorhoofd voelen dat hij/zij koorts heeft. Hoe kun je dat bij een dier voelen?
  8. Hoe of waaraan kun je zien dat een dier het heel erg benauwd heeft?
  9. Stel dat een kat niet meer kan plassen. Dit heb je halverwege de middag geconstateerd. Zou je dan direct een dierenarts inschakelen of wacht je tot het avondspreekuur begint?
  10. Hoe controleer je een dier op uitdroging?

Opdracht: Beoordelen van de gezondheid

 

 

Beoordelen van de gezondheid

In deze opdracht ga je in een groepje van vier de gezondheid van een konijn of een cavia of een pony beoordelen. Doe deze opdracht met de dieren hier op school.

 

1)      Zoek eerst het normaal gedrag per punt op van je dier.(je mag hierbij google gebruiken/boeken enz.)

 

• gedrag

 

• houding

 

• ontlasting

 

• ademhalingsfrequentie

 

• voedingstoestand

 

• vacht- en huidconditie

 

• slijmvliezen

 

2)      Ga dan naar het dier toe in het dierenverblijf en schrijf je waarnemingen op die je ziet bij het dier

 

3)      Maak per punt een vergelijking tussen je opgezochte theorie en de praktijk (het dier zelf)

 

4)      Verder vermeld je in het onderzoeksrapport je conclusie over de gezondheid van het dier. Geef hierbij een motivatie.

 

 

Gezondheid

Afweer tegen ziekten

Ziekteverwekkers

Ziekteverwekkers zijn organismen die een bedreiging vormen voor de gezondheid van mensen en dieren. Ze vallen het lichaam aan. Dat doen ze uitwendig of inwendig.
Er zijn verschillende typen ziekteverwekkers, zoals virussen, bacteriën, parasieten en schimmels. Veel ziekteverwekkers maken specifieke diersoorten ziek. Een aantal is ook gevaarlijk voor meerdere diersoorten.
Het binnendringen van ziekteverwekkers noem je een infectie.

Afweer tegen ziektes

Het lichaam beschikt over een aantal afweermechanismen waarmee het zich beschermt tegen ziekteverwekkers. Als eerste zal het lichaam proberen de ziekteverwekkers en andere schadelijke stoffen en organismen te weren. Als deze toch het lichaam weten binnen te dringen, vinden inwendige afweerreacties plaats.

Uitwendige afweer

afbeelding De huid beschermt tegen binnendringen van ziekteverwekkers

De huid is de belangrijkste bescherming tegen alle ziekteverwekkende gevaren van buitenaf. Het is een vrijwel geheel gesloten orgaan waar, in gezonde toestand, bijna geen organismen doorheen kunnen. Door de talg die de huid produceert en de nuttige bacteriën die in de huid leven, kunnen ziekteverwekkers moeilijk het lichaam binnendringen. Ook het maagzuur en de slijmlagen in de luchtwegen, geslachtsorganen en verteringsorganen houden ziektes buiten het lichaam. In de zure gebieden kunnen ziekteverwekkers niet overleven. Slijmvliezen scheiden antistoffen af die de ziekteverwekkers uitschakelen.twendige afweer.

Aspecifieke afweer

afbeelding Fagocytose van een ziekteverwekker door een witte bloedcel

Soms weet een ziekteverwekker toch de uitwendige afweer te passeren. Als de ziekteverwekker het lichaam is binnengedrongen, stuit hij eerst op de aspecifieke inwendige afweer. Deze afweer bestaat uit verschillende typen witte bloedcellen (leukocyten) die de ziekmakende cellen opeten. Dit heet fagocytose.
Aspecifieke afweer richt zich niet specifiek tegen één ziekteverwekker, maar tegen allerlei ziekteverwekkers en stoffen die lichaamsvreemd zijn.

Specifieke inwendige afweer?

afbeelding  Deze zogenaamde B-cel maakt anti-stof (staafjes) en koppelt die aan een ziekteverwekker (bolletjes)

 

Er zijn ook witte bloedcellen die gespecialiseerd zijn in het bestrijden van één specifieke ziekteverwekker. Als een dier voor het eerst met een bepaalde ziekteverwekker besmet is, gaat het lichaam antistoffen aanmaken die de ziekteverwekker kunnen vernietigen. Zodra er voldoende cellen met antistoffen aangemaakt zijn, wordt de ziekteverwekker uitgeschakeld en geneest het dier. Als het dier later nogmaals besmet wordt door dezelfde ziekteverwekker, dan maakt het lichaam veel sneller antistoffen dan de eerste keer. Dat komt doordat geheugencellen de ziekteverwekker ‘herkennen’. Vaak is het dier dan immuun (ongevoelig) geworden voor deze ziekteverwekker.

Verzwakte afweer

Een aanhoudende stressvolle situatie kan tot een verminderde of verzwakte afweer leiden. Het dier is dan vatbaarder voor ziektes. Ook is het bekend dat selectie in de fokkerij op snellere groei, zoals bij kalkoenen en vleeskuikens gebeurt, tot een verzwakte afweer bij de dieren leidt en daardoor ten koste gaat van de gezondheid. Soms laten fokkers bewust verwante dieren met elkaar paren (inteelt) om bepaalde gewenste eigenschappen te krijgen, zoals de platte neus van de bulldog. Door inteelt kunnen ook ongewenste eigenschappen opeens sterker naar voren komen, zoals een slechtere weerstand of verminderde vruchtbaarheid.

 

Opdracht: afweer tegen ziekten

1. Bedenk zelf 5 toetsvragen over de gelezen tekst. Het zullen 5 verschillende 'type' van vragen moeten zijn bijv. meerkeuze, open enz...

2. Schrijf je naam boven het blaadje

3. Schrijf op een ander leeg blaadje de antwoorden. Op dit blaadje zul je ook je naam moeten vermelden.

4. Wissel met een klasgenootje je vragen uit en maak de vragen van je klasgenootje

5. Bespreek met elkaar welke vragen je goed had en welke niet

Ziek dier

Opdrachten: ziek dier

Opdracht: Ziek dier

Opdracht: Verzorgen van een ziek dier

Opdrachten Ziekteverschijnselen

Opdracht: Hanteren dode dieren

Bacterien, virussen en parasieten

Virussen

Een virus is een heel klein pakketje van erfelijk materiaal. Een virus dringt de cellen van een dier binnen. Het vermenigvuldigt zich vervolgens en maakt zo de cellen kapot. Op deze manier veroorzaken virussen allerlei ziektes. Een virusinfectie kan vrij onschuldig zijn en vanzelf overgaan, zoals een verkoudheid. Sommige virussen zijn echter heel gevaarlijk en kunnen tot de dood leiden, zoals het virus dat varkenspest veroorzaakt.

Bacterien

Bacteriën zijn kleine organismen die uit één cel bestaan. Ze vermenigvuldigen zich heel snel door zichzelf in tweeën te splitsen. Bacteriën zijn bijna overal te vinden. Veel bacteriën doen nuttig werk, bijvoorbeeld in onze darmen. Andere bacteriën veroorzaken ziektes. Als de weerstand van een mens of dier verzwakt is, slaat de ziekmakende bacterie toe. Salmonella is een voorbeeld van een ziekteverwekkende bacterie. Deze bacterie vernietigt de nuttige darmflora en produceert een gif dat via het bloed en de weefsels wordt getransporteerd.

Parasieten

Een parasiet is een organisme dat zich ten koste van een ander levend wezen in stand houdt en vermenigvuldigt. Sommige parasieten leven in het lichaam van hun gastheer, zoals spoelwormen, lintwormen en platwormen. Deze parasieten noem je endoparasieten. Ze veroorzaken uiteenlopende ziektes, zoals darmaandoeningen of blindheid. Andere parasieten leven aan de buitenkant van het lichaam van hun gastheer. Deze noem je ectoparasieten. Voorbeelden van ectoparasieten zijn vlooien, luizen, mijten en teken. Infectie met een ectoparasiet gaat vaak gepaard met jeuk en huiduitslag.

Schimmels

Schimmels zijn draadvormige organismen die zich voorplanten met behulp van kleine zaadjes (sporen) die heel lang kunnen overleven. Er zijn veel verschillende soorten schimmels. Sommigen zijn nuttig voor voedselbereiding (bijvoorbeeld blauw geaderde kaas) of het ontwikkelen van medicijnen (penicilline). Andere schimmels veroorzaken ziektes of laten voedsel bederven.
Sommige ziekteverwekkende schimmels leven van een stofje, keratine, dat in huid en haren voorkomt. Infecties met huidschimmel komen regelmatig voor bij mensen en dieren. Het veroorzaakt blaasjes, pukkels, schilfers en soms kale plekken. Schimmelinfecties zijn besmettelijk: dieren kunnen andere dieren en mensen besmetten.

Opdracht: bacterien, virussen en parasieten

Opdracht: Infectieziekten

Opdracht: Parasieten

Opdracht: Zoönosen

Opdracht presentatie

Opdracht: Presentatie

 

1. Verdeel de klas in 6 groepen

2. Ieder groepje kiest een ziekteverwekker:

* Bacterien

* Virussen

* Endo-parasieten

* Ecto-parasieten

* Protozoen

* Schimmels

3. Ieder groepje bedenkt een ziekte die veroorzaakt wordt door zijn of haar ziekteverwekker bijv. griep wordt veroorzaakt door een virus

4. Van deze ziekte wordt uitgezocht:

- Naam ziekte

- Veroorzaker (niet alleen virus enz. maar ook welke virus)

- Incubatietijd (wanneer ben je besmet en wanneer krijg je daadwerkelijk symptomen)

- Cyclus van de ziekte

- Symptomen van de ziekte bij het dier

- Behandelmethoden

- Aanvullende voorzorgsmaatregelen (bijv zoonose enz...)

5. Geef een overzichtelijk en duidelijke presentatie van jullie ziekteverwekker en onderdelen genoemd in vraag 4

6. Maak aantekeningen van ieders ziekteverwekkers, want er komen vragen in de toets over de inhoud van deze presentaties!

Presentaties bacterien, virussen en schimmels etc 2012-2013

ED/EP 31 2012-2013

Open bestand Endo-parasieten.pptx

Open bestand Huidschimmelinfectie.pptx

Open bestand presentatie.pptx

Open bestand Presentatie1.pptx

Open bestand Presentation Gezondheid 1.pptx

ED/EP 41 2012-2013

Open bestand presentaite bacteri^^n.pptx

Open bestand presentatie Endoparasieten Laura Jansen, Jorieke Bodde, Denise Rakers ED41.pptx

Open bestand Presentatie Giardia.pptx

Open bestand presentatie.docx

Open bestand Schimmels.pptx

Open bestand Tekst presentatie Giardia.docx

Bouw en skelet

Opdracht bouw en skelet

Afronding

De afronding van dit thema zal gedaan worden met een theorietoets. Het is belangrijk dat je hiervoor al het materiaal bestudeert dat op het arrangement staat en dat je alle vragen en opdrachten maakt en de antwoorden hiervan leert.

 

De toets Gezondheid 1 van niveau 3 en 4 zal op dinsdag 16 april om 10:45 afgenomen worden in lokaal 301/302. Dhr Kamp zal die dag surveillant zijn en zal beide toetsen (welzijn en gezondheid) tegelijk aan jullie uitreiken. Je mag dus zelf beslissen in welke volgorde jij de toetsen maakt. Wanneer je met beide toetsen klaar bent, mag je in stilte de toetsruimte verlaten (niet in de gang blijven hangen!!).

 

Let op: op dinsdag 16 april om 13 uur zal er in lokaal 301 een vragenuur zijn voor de mensen die meedoen met de herkansing van de basiscontainers. Mevr Holtrop zal daar aanwezig zijn om jullie vragen te beantwoorden. Je moet dus wel met concrete vragen/opdrachten komen, het is geen herhalingsles!!!

 

Mocht je de toets onverhoopt niet halen (<5,5) dan kun je een herkansing aanvragen dmv van het invullen van het bijgevoegde formulier. Dit formulier moet je uitprinten, invullen en ondertekenen!!

Je kunt het inleveren bij je coach of bij mevr Dekker (via Serviceloket).

De herkansing zal dan afgenomen worden in de volgende reflectieweek. De planning hiervoor zal op Ciao komen te staan.

Open bestand Spelregels Basiscontainers

Open bestand Aanvraagformulier herkansing