Praat met de kinderen over het belang van hygiëne bij het omgaan met voedsel. Wat is belangrijk voordat je gaat eten of eten gaat maken? Allereerst handen wassen!
Vraag de kinderen of ze weten waarom er altijd wordt gezegd dat je je handen moet wassen voordat je met eten omgaat. (Bacteriën en virussen kunnen je ziek maken. Ze zijn microscopisch klein, dus ook al lijken je handen schoon, je handen zitten er vol mee.) Laat nu het glitter-potlood rondgaan. Vraag ieder kind het potlood aan het kind naast hem te geven, totdat iedereen het heeft aangeraakt. Vraag de kinderen wat er gebeurd is met de glitter op het potlood. (Een klein beetje glitter gaf af op ieders handen.) Vraag de kinderen zich voor te stellen dat ieder glittertje een bacterie is. Vraag: ‘Zie je hoe makkelijk bacteriën zich kunnen verspreiden?’ Dit kan voorkomen worden door je handen te wassen, bijvoorbeeld nadat je op het toilet bent geweest, en zeker als je omgaat met voedsel!
Een leuk proefje om te zien of we schone of vieze handen hebben is het volgende:
Toon de kinderen twee geschilde aardappelen. Droog de aardappelen goed af en geef de eerste aardappel door, zodat alle kinderen hem hebben aangeraakt. Leg deze aardappel op een bordje en leg er een briefje bij: ‘ongewassen handen’. Laat vervolgens de kinderen allemaal hun handen wassen met zeep. Laat dan de tweede aardappel rondgaan. Leg daar ook een briefje bij: ‘gewassen handen’. Vraag de kinderen de aardappelen elke dag te bekijken en te vergelijken. Na een week zal de groei van bacteriën op de aardappel die betast is met ongewassen handen groter zijn dan op de andere!
Wat gebruik je bij het proeven? Je moet altijd schone messen, vorken en lepels gebruiken. Om alles goed schoon te kunnen houden gebruik je een schoon vaatdoekje en een schone theedoek. Wat mag wel en wat mag niet bij het proeven? Je mag niet met je vingers of met een vieze lepel in de schaaltjes en de proefbakjes. Gebruik altijd twee lepels: één algemene lepel om iets op jouw lepel te scheppen. Je proeft alleen met jouw lepel.
|