Maak jij je eigen kompas?

Maak jij je eigen kompas?

Inleiding

Een kompas is een instrument voor navigatie dat ontdekkingsreizigers in staat stelde om grote zeeën en oceanen te bevaren en nieuwe handelsroutes uit te zetten. Je kunt zelf ook op verschillende manieren een kompas maken.

 

Welke leeractiviteit gaat vooraf?

Deze leeractiviteit sluit aan op de leeractiviteit "Vind jij je weg met een kompas?".

 

Wat ga je doen? 

Je maakt zelf een kompas of een gebruiksaanwijzing voor een kompas. Of je speelt het spel kompastwister op het schoolplein.

 

Met hoeveel personen?

Deze opdracht doe je alleen of met een groepje.

Wat ga je leren?

Na het maken van deze leeractiviteit heb je het volgende geleerd:

 

Je weet ...

  • hoe een kompas wordt gebruikt
  • 3 manieren om zelf een kompas te maken
  • hoe je het spel kompastwister speelt


Je kunt ...

  • zelf een kompas maken,
  • uitleggen hoe een kompas werkt,
  • of het spel kompastwister spelen op het schoolplein.

 

Wat heb je nodig?

Benodigdheden

Bij de opdrachten gebruik je de volgende materialen:

 

Opdracht A:

  • zie de opdracht (afhankelijk van het soort kompas dat je kiest)


Opdracht B:

  • kompas
  • papier
  • computer
  • videocamera of fototoestel

 

Opdracht C: Kompastwister

  • papier of karton
  • tekenmaterialen
  • stoepkrijt

 

Benodigde tijd

Ongeveer 2-3 uur.

Aanpak

Bij deze leeractiviteit ga je als volgt te werk:

(Bij kleinere leeractiviteiten komen niet alle stappen voor!)

1. Oriënteer, kies en plan

Lees de opdrachten bij deze leeractiviteit goed. Kies één van de opdrachten uit. Doorloop per opdracht alle stappen. Bedenk welke informatie je nodig hebt om de gekozen opdracht goed uit te kunnen voeren. Leg vast hoeveel tijd je wilt besteden aan de opdracht en plan wanneer je de opdracht gaat uitvoeren. Voor sommige opdrachten zul je eerst materiaal moeten verzamelen.

Tip: Wil je meer opdrachten maken? Laat deze leeractiviteit dan nogmaals toekennen in Acadin door je begeleider.

2. Zoek informatie en bestudeer

Lees en bekijk de informatie bij de opdrachten in het onderdeel 'Theorie'. Zoek recente informatie over het onderwerp op internet. Kijk bijvoorbeeld op de websites die staan bij 'Meer informatie'. Maak aantekeningen, bijvoorbeeld in een mindmap, van de informatie die je wilt gebruiken. Hou ook een lijst bij van de door jou gevonden informatiebronnen.

3. Bedenk en maak

Ga nu creatief aan de slag met de opdracht. Heb je houvast nodig? Bedenk dan aan welke criteria jouw eindproduct moet voldoen. Kijk hiervoor bijvoorbeeld naar de uitleg in de beschikbare wijzers. Let in deze fase goed op je planning. Het is makkelijk om hieraan veel tijd te besteden.

4. Test en verbeter

Probeer je ontwerp uit: laat het zien aan anderen. Gebruik de tips en opmerkingen om je ontwerp te verbeteren.

5. Presenteer

Bedenk nu hoe jij je resultaat wilt laten zien aan de leerkracht, de leerlingen of een andere groep. Sommige eindproducten kun je gewoon laten zien. Maar je kunt ook het hele werkproces vastleggen in een digitaal werkdocument met foto's of scans. Ook kun je kiezen om een les te geven waarin je aan anderen leert wat jij zojuist zelf hebt geleerd in de opdracht. Wil je ideeën hoe je een eindproduct kunt presenteren? Kijk dan ook bij de beschikbare wijzers, in de categorie presenteren.

6. Evalueer: kijk terug én vooruit

Kijk als je klaar bent nog even terug hoe alles is gegaan. Wat heb je zelf geleerd? Wat kun je aan anderen leren? Wat wil je nog meer leren? Deze stap helpt je om volgende opdrachten beter uit te voeren.

Tip: Bij het kopje "Evaluatie" vind je hulpvragen. Deze vragen kun je gebruiken om deze leeractiviteit voor jezelf te evalueren.

 

Veel leerplezier!


Opdrachten

Open bestand Werkdocument Maak jij je eigen kompas?

Beantwoord eerst de vragen bij "Wat weet jij al?"

Bekijk daarna de 3 creatieve opdrachten hieronder over het kompas.

Kies de opdracht die je het meest aanspreekt, of waar je het meest van denkt te leren. Of durf jij te kiezen voor een opdracht waarbij je iets moet doen of maken wat je nog nooit hebt gedaan?

 

Opdracht A: Zelf een kompas maken

Eindproduct: Product (kompas)

 

Opdracht B: Gebruiksaanwijzing kompas

Eindproduct: Product (instructiefilm, gebruiksaanwijzing)

 

Opdracht C: Kompastwister

Eindproduct: Spel

 

Tip: Wil je meer opdrachten maken? Laat deze leeractiviteit dan nogmaals toekennen in Acadin door je begeleider.

Wat weet je al?

Wat weet jij al over het kompas?

Na het beantwoorden van de vragen heb je voldoende basiskennis om aan de door jou gekozen opdracht te kunnen beginnen.

 

Opdracht 1:

Leg uit welke voorwerpen aangetrokken worden door een magneet.


Opdracht 2:

Maak een tabel met 8 windrichtingen en het aantal graden dat bij die windrichting hoort.


Opdracht 3:

Zoek een afbeelding van een eenvoudige windroos op.


A: Zelf een kompas maken

Opdracht: Zelf een kompas maken

Eindproduct: Product (kompas)

Bij deze opdracht maak je zelf een kompas. Je kunt uit meerdere ontwerpen kiezen.

MI: Visueel-ruimtelijk

 

Stap 1: Orienteer, kies en plan

Bekijk eerst onderstaande video over het zelf maken van een kompas. Kies daarna één van de werkbeschrijvingen uit. De beschrijving en benodigdheden voor de verschillende ontwerpen staan onderin het scherm.

 

Stap 3: Bedenk en maak

Maak het door jou gekozen kompas aan de hand van de werkbeschrijving.

 

Stap 4: Test en verbeter

Test het kompas en voer eventueel verbeteringen door.

 

Stap 5: Presenteer

Laat jouw kompas zien aan de klas.

Maak zelf een kompas

Ontwerp 1: Een eenvoudig waterkompas.

Daarvoor heb je nodig:

  •  een kurk of een stukje piepschuim
  • een recht gebogen metalen paperclip
  • een magneet
  • kom met water

Wrijf de paperclip een paar minuten langs de magneet en prik hem dan door het piepschuim of door de kurk. Leg daarna de kurk of het piepschuim in een bakje water. De gemagnetiseerde punt van de paperclip wijst nu naar het noorden.

 

Ontwerp 2: Een kompas van een waxinelichtje (proefjes.nl)

Daarvoor heb je nodig:

  • een waxinelichtje
  • een magneet
  • plakband
  • kom met water

 

Ontwerp 3

Daarvoor heb je nodig:

  • de onderkant van een vierkant pak melk of appelsap; de opstaande rand mag niet hoger dan ongeveer 5 cm zijn
  • een kartonnen cirkel die in de bodem van het pak past
  • spijker
  • een recht gebogen metalen paperclip of een metalen naald
  • kompasroos
  • magneet
  • lijm of plakband

Druk de spijker vanaf de onderkant door het midden van de bodem van het melkpak. Buig de paperclip zo recht mogelijk en wrijf hem (of de naald) een paar minuten langs de magneet. Lijm de paperclip vervolgens dwars over het kartonnen rondje, vlak langs het middelpunt.

Maak nu met een schaar een gaatje in het midden maar zorg ervoor dat je er niet helemaal doorheen prikt. Leg nu het kartonnen rondje met de paperclip naar onderen op de punt van de spijker. Het rondje zal nu even rond draaien en dan stilhangen tot een van de punten van de paperclip naar het noorden wijst.

Plak nu de kompasroos op de cirkel zodat de N op de plek komt waar de naald naar het noorden wijst. De kompasnaald wijst naar het noorden. Je weet nu dus ook waar de andere windstreken zijn (oost, west, zuid en alle streken daartussenin).

B: Gebruiksaanwijzing kompas

Opdracht: Gebruiksaanwijzing kompas

Eindproduct: Product (instructiefilm, gebruiksaanwijzing)

Bij deze opdracht maak je een gebruiksaanwijzing voor een kompas.

MI: Logisch-mathematisch, Verbaal-linguïstisch, Visueel-ruimtelijk 

 

Benodigdheden:

  • kompas
  • papier
  • computer
  • videocamera of fototoestel

 

Stap 2: Zoek informatie en bestudeer

Zoek uit hoe een kompas werkt.

 

Stap 3: Bedenk en maak

Maak een gebruiksaanwijzing of instructiefilmpje over hoe je een kompas gebruikt. Laat de stappen duidelijk zien in foto's of in bewegende beelden. Gebruik een gekocht kompas of het kompas dat je misschien eerder zelf gemaakt hebt.

 

Stap 4: Test en verbeter

Probeer de gebruiksaanwijzing uit. Laat iemand die niet veel af weet van het gebruik van een kompas jouw gebruiksaanwijzing volgen. Lukt het om het kompas te gebruiken? Pas eventueel de gebruiksaanwijzing nog aan.

 

Stap 5: Presenteer

Organiseer eventueel een les 'Kompasgebruik'. Laat alle leerlingen in jouw klas jouw instructie zien en geef ze vervolgens een opdracht. Lukt het ze om het kompas te gebruiken? Zo ja, dan is jouw gebruiksaanwijzing goed gelukt!

C: Kompastwister

Opdracht: Kompastwister

Eindproduct: Spel

Bij deze opdracht maak je de materialen die horen bij het spel Kompastwister. Daarna speel je het spel op het schoolplein.

MI: Lichamelijk-kinesthetisch, Inter persoonlijk, Visueel-ruimtelijk

 

Benodigdheden:

  • papier of karton
  • tekenmaterialen
  • stoepkrijt

 

Stap 2: Zoek informatie en bestudeer

Zoek hier op hoe kompastwister werkt.

 

Stap 3: Bedenk en maak

Maak de benodigde materialen. Teken de figuren met krijt op het schoolplein. Spelen maar!

 

Evaluatie

Klaar met de door jou gekozen opdracht? Sta dan eens stil bij het onderwerp en bij wat je geleerd hebt. Bedenk wat je anderen kunt leren en kijk vooruit naar wat je nog meer wilt leren.

 

Wat vind je van het onderwerp? 

  1. Het onderwerp van deze leeractiviteit vind ik …
    omdat  …
  2. Ik heb dit onderwerp gekozen omdat ...
  3. Ik wil nog wel andere leeractiviteiten doen over dit onderwerp JA/NEE

 

Wat heb je van deze opdracht geleerd?

  1. Het belangrijkste wat ik nieuw geleerd heb in deze leeractiviteit is …
  2. Het leukste onderdeel van deze opdracht vind ik ...
  3. De belangrijkste vaardigheid die ik voor mijzelf verbeterd heb met deze leeractiviteit is …

 

Wat kun je anderen leren? 

  1. Wat andere leerlingen zouden moeten weten over dit onderwerp is …
  2. Wat ik in deze leeractiviteit zelf geleerd heb kan ik overdragen aan de klas door ...
  3. Mijn onderwerp is geschikt voor een presentatie aan jongere leerlingen JA/NEE

 

Wat wil je nog meer leren? 

  1. Wat ik nog wil weten over dit onderwerp is …
    omdat  …
  2. Een vaardigheid die ik nog verder wil verbeteren is  …
  3. Ik wil deze vaardigheid verbeteren door ...

Theorie

In dit deel vind je informatie over het onderwerp van deze leeractiviteit.

Bekijk en lees de informatie goed. Het helpt je bij de uitvoering van de opdrachten.

Navigeren

Je plaats op aarde bepalen, je koers op zee uitzetten, een route bepalen. Dat is navigeren. Van oudsher hebben mensen methoden ontwikkeld en hulpmiddelen ontworpen om te navigeren. Met behulp van de sterren, een kompas, een horloge of natuurlijke herkenningspunten.

In de tijd van Bontekoe (het begin van de zeventiende eeuw, bijna 400 jaar geleden) was een reis van Nederland helemaal naar de andere kant van de wereld een hele onderneming. Je was maanden onderweg. En als de kapitein zijn vak niet verstond, kon je zo honderden kilometers uit de koers raken of gewoonweg verdwalen.

Tegenwoordig is het bijna niet meer mogelijk om te verdwalen, zelfs niet op zee. De meeste schepen beschikken over moderne navigatiemiddelen en communicatie­middelen. Met een satelliettelefoon kun je zelfs overal ter wereld vandaan bellen. En met GPS (Global Positioning System) kun je overal op aarde je positie bepalen.

Vóór de uitvinding van GPS-systemen bepaalden zeelieden hun positie met behulp van kompas en sextant. Daarbij keken ze overdag naar de zon en ’s nachts maakten ze gebruik van de positie van sterren aan de hemel.

Op het noordelijk halfrond maak je gebruik van de positie van de Poolster, op het zuidelijk halfrond maak je gebruik van het Zuider­kruis. Overdag kun je ook gebruik maken van bijvoorbeeld de windrichting, trekvogels, de zon, etc. Op het noordelijk halfrond moet je zoeken naar de Grote Beer. Heb je die gevonden, trek dan een denkbeeldige lijn tussen de onderste twee sterren en verleng deze ongeveer 4 tot 5 keer tot je een grote heldere ster tegenkomt: de poolster. Door vervolgens dezelfde hoek te nemen als op de afbeelding is aangegeven, weet je waar het noorden is.

Overdag kun je het noorden bepalen met een horloge. Voorwaarde is wel dat je een horloge met wijzers hebt en dat de zon schijnt.  Je moet dan het volgende doen: Zorg dat je je horloge plat voor je hebt en dat de kleine wijzer naar de zon wijst. Neem nu precies het middelste punt tussen de kleine wijzer en de twaalf op de wijzerplaat (in de zomer neem je de elf, omdat er dan zomertijd geldt) Dit punt geeft je de richting aan naar het zuiden. En dan weet je natuurlijk ook waar het noorden, oosten en westen is.

Met een kompas kun je altijd het noorden vinden. De naald wijst altijd naar de noordpool.

In het verre verleden had men nog geen instrumenten om te bepalen waar men zich bevond en in welke richting men voer. Men bleef daarom dicht bij de kust zodat men zich kon oriënteren op herkenbare punten aan de wal. Toch werden er reizen gemaakt zonder zicht op de wal. Hoewel er heel weinig bekend is over hoe ze hun koers konden bepalen weten we wel dat het noorden, oosten, zuiden en westen konden worden gevonden via de opkomst en ondergang van de zon en de richting van de schaduwen op het middaguur. ‘s Nachts als het helder was kon men ook aanwijzingen krijgen van de schijnbare beweging van de sterren en met name uit de altijd in het noorden staande poolster. Verder waren goede zeelui in staat zich enigszins te oriënteren met behulp van de ligging van de wolkenformaties aan de horizon (boven de zee anders dan boven land), de richting van de deining, de kleur van het water, de aanwezigheid van vogels of vlinders e.d.

Misschien ken je de uitdrukking: Van streek zijn. Als je van streek bent, dan zit je niet lekker in je vel, je bent een beetje in de war. Als je op zee van streek bent dan ben je nog niet jarig. Dan ben je namelijk de weg kwijt. Als je goed naar een kompas kijkt dan zie je dat de roos verdeeld is in 32 delen oftewel streken. Als de stuurman van streek raakt dan is hij de juiste richting kwijt.

Hoe werkt een kompas?

Zeevaarders en piloten gebruiken een kompas om de juiste richting te zoeken en de houden. Mensen die speur- en verkenningstochten maken op het land, doen dat soms ook, vooral als het donker of mistig is of als het uitzicht door bergen of bossen wordt belemmerd. Ieder kompas heeft een kompasnaald. Die draait rond in een doosje genaamd kompashuis, boven een wijzerplaat. Op de wijzerplaat staat een wind- of kompasroos. Daar staan de windrichtingen op of je kunt de richting aflezen in graden. Meestal gaat de schaal van 0 tot 360 graden. Het noorden is dan gelijk aan 0 graden, het oosten aan 90, het zuiden aan 180 en het westen aan 270 graden. Van de naald wijst één punt altijd naar het noorden. Je kunt dus altijd zien waar het noorden is en in welke richting het schip of het vliegtuig reist of in welke richting je loopt. Om dat nauwkeurig te kunnen doen, moet de wijzerplaat plat liggen of recht hangen. Het kompashuis zit in een kast waar een richtingzoeker aan vastzit. Hiermee kun je de richting die je volgt of wilt meten bepalen als de noordpunt van het kompas naar het noorden wijst.

Piloten, zeevaarders en mensen die een tocht over land maken gebruiken het kompas samen met een kaart van het gebied waar ze hun reis maken. Op die kaart geven ze de plaats aan waar ze vertrekken en de plaats waar ze naar toe willen gaan. Daartussenin trekken ze een lijn die een hoek maakt met de lijn die van noord naar zuid loopt. Met het kompas meten ze die hoek om na te gaan waar ze heen moeten. Onderweg gaan ze soms na of ze nog steeds de goede richting volgen, vooral als ze om grote hindernissen (bergen bijvoorbeeld) heen hebben moeten gaan. Ze gaan na waar ze zijn aan de hand van de afstand die ze hebben afgelegd en de richting die ze daarbij hebben gevolgd. De plaats waar ze zijn wordt op de kaart aangegeven. Van daaruit zetten ze een nieuwe koers uit naar de plaats waar ze willen zijn.

Een kompas: hoe werkt een kompas?

De kompasnaald wijst niet precies naar het noorden maar een klein stukje ernaast. Op alle kompassen is op de wijzerplaat een punt aangegeven vlakbij de punt van het noorden of 0 graden. Als de naald precies naar dat punt wijst, dan wijst het punt waar Noord of 0 graden bij staat precies naar het noorden. Als een kompasnaald in het midden aan een touwtje wordt opgehangen, gaat de naald niet alleen naar het noorden wijzen, maar ook schuin naar beneden.

Hoe werken magneten?

Sommige voorwerpen trekken andere voorwerpen aan. We noemen die voorwerpen magneten of zeggen dat ze magnetisch zijn. Op iedere magneet zitten twee punten waar de aantrekkingskracht het sterkt is, de noordpool en de zuidpool van de magneet. Rondom de magneet is een ruimte waarbinnen voorwerpen worden aangetrokken. Deze ruimte heet het magnetisch veld.

Magneten: hoe werken ze eigenlijk?

 

Er zit een magneet in de aarde

De naald in een kompas is een magneet. Één van de uiteinden van de naald wijst altijd naar het noorden. Als je door het kompas te bewegen de naald aan het draaien brengt en je legt het kompas neer, dan gaat hetzelfde punt van de naald weer naar het noorden wijzen. De naald wordt door een andere magneet aangetrokken. Die zit in het binnenste van de aarde.

Van zeilsteen tot kompas

In de Oudheid weten de Grieken en de Chinezen dat sommige stenen magnetisch zijn. Ze bestaan uit een stof genaamd magnetiet. Chinese en Griekse zeevaarders gebruiken stukken magnetiet als kompasnaalden omdat van die stukken hetzelfde deel altijd naar het noorden wijst. Deze stenen worden daarom ook wel zeilstenen genoemd. Daarna maken de Chinezen de eerste echte kompassen. In een Chinees boek uit 1086 wordt voor het eerst over een kompas gesproken. De Arabieren leren daarna het kompas kennen en vanaf de 12e eeuw worden ook in Europa kompassen gebruikt.

Een magneet: ijzer met aantrekkingskracht!

Eerst bepalen zeelieden hun koers aan de hand van de stand van zon, maan en sterren. Ook gebruiken ze kaarten van kustgebieden en verslagen van andere zeelieden die dezelfde route al eerder gevaren zijn. Daarin kunnen ze bijvoorbeeld zien uit welke richting de wind in een bepaald gebied waait. Om de weg niet kwijt te raken, blijven zeelieden meestal zó dicht bij de kust varen dat die vanaf het schip te zien is. Dankzij het kompas kunnen zeelieden ook hun koers bepalen als ze geen kust kunnen zien. Daardoor kunnen ze dwars over grote zeeën en oceanen varen. Net als voorheen gaan zeelieden aan de hand van zon, maan en sterren na waar ze zich bevinden (met behulp van een zogeheten sextant).

Zo gaan ze bijvoorbeeld na hoe hoog de Poolster in het noorden aan de horizon staat. Van de Noordpool af gezien staat deze ster recht boven je hoofd, vanaf de evenaar gezien precies op de horizon. Als je weet hoe hoog de ster vanaf het schip gezien aan de hemel staat, weet je ook hoe ver je van de Noordpool en van de evenaar af bent.

De sextant: scheepvaart

Meer informatie

Meer informatie vind je op de volgende websites:

Scoutwiki
Uitleg over het spel Kompastwister

Afsluiting

Wil je meer weten over het kompas, instrumenten of over scheepvaart? Zoek binnen Acadin dan in deze reeks ook eens de leeractiviteiten over:

 

  • Windroos
  • Piet Hein
  • Nova Zembla
  • Landkaarten en projecties
  • Havens
  • De reis van Sint Brandaan
  • De reis van Bontekoe

Voor de leerkracht

Open bestand Handleiding Maak jij je eigen kompas?

Criteria bij de beoordeling:

 

Opdracht A: Zelf een kompas maken

  • Is het kompas netjes uitgevoerd?
  • Werkt het kompas?
  • Kun je het kompas goed aflezen?

 

Opdracht B: Gebruiksaanwijzing kompas

  • Staan alle stappen in de juiste volgorde?
  • Zijn de teksten begrijpelijk en leesbaar of verstaanbaar?
  • Is de uitvoering netjes?

 

Opdracht C: Kompastwister

  • Zijn de bijbehorende materialen netjes gemaakt?
  • Klopte het formaat van het spel op het schoolplein?
  • Is het spel begrijpelijk uitgelegd?
  • Vonden de andere leerlingen het leuk om dit spel te spelen?

 

Bronvermelding

Deze leeractiviteit is speciaal ontwikkeld voor gebruik binnen Acadin, dé digitale leeromgeving voor talentvolle leerlingen in het basisonderwijs.


Deze leeractiviteit is gebaseerd op de lesbrief 'Kompas' uit de serie Per Dag Wijzer, uitgegeven door het Centrum voor Mondiaal Onderwijs (CMO) in samenwerking met Kennisnet.