Welk dier doe jij het beste na?

Welk dier doe jij het beste na?

Inleiding

Niet alleen is het soms leuk om dieren na te doen, ook kunnen wij leren van dieren. Het gedrag van dieren is vaak een inspiratiebron voor wetenschappers en ontwerpers.

 

Welke leeractiviteit gaat vooraf?

Deze leeractiviteit sluit aan op de leeractiviteiten "Lente" en "Winter".

 

Wat ga je doen? 

Je onderzoekt het gedrag en het uiterlijk van dieren en bekijkt wat de mens hiervan kan leren.

 

Met hoeveel personen?

Deze opdracht doe je alleen of met een groepje.

Wat ga je leren?

Na het maken van deze leeractiviteit heb je het volgende geleerd:

 

Je weet ...

  • hoe je dieren kunt nadoen
  • dat dieren een belangrijke inspiratiebron zijn voor wetenschappers en ontwerpers
  • het verschil tussen het gedrag van dieren in de lente in in de winter


Je kunt ...

  • inspiratie halen uit het gedrag van dieren
  • onderzoek doen naar warme wintermaterialen

 

Wat heb je nodig?

Benodigdheden

Bij de opdrachten gebruik je de volgende materialen:

 

Opdracht A:

  • evt. verkleedkleren
  • evt. filmcamera


Opdracht B:

  • computer met internet
  • knutselmaterialen

 

Opdracht C:

  • computer met printer
  • kledingfolders
  • papier

 

Wijzers

  • Een recensie schrijven
  • Een informatiefolder of brochure maken


Benodigde tijd

Ongeveer 2 uur.

Aanpak

Bij deze leeractiviteit ga je als volgt te werk:

(Bij kleinere leeractiviteiten komen niet alle stappen voor!)

1. Oriënteer, kies en plan

Lees de opdrachten bij deze leeractiviteit goed. Kies één van de opdrachten uit. Doorloop per opdracht alle stappen. Bedenk welke informatie je nodig hebt om de gekozen opdracht goed uit te kunnen voeren. Leg vast hoeveel tijd je wilt besteden aan de opdracht en plan wanneer je de opdracht gaat uitvoeren. Voor sommige opdrachten zul je eerst materiaal moeten verzamelen.

Tip: Wil je meer opdrachten maken? Laat deze leeractiviteit dan nogmaals toekennen in Acadin door je begeleider.

2. Zoek informatie en bestudeer

Lees en bekijk de informatie bij de opdrachten in het onderdeel 'Theorie'. Zoek recente informatie over het onderwerp op internet. Kijk bijvoorbeeld op de websites die staan bij 'Meer informatie'. Maak aantekeningen, bijvoorbeeld in een mindmap, van de informatie die je wilt gebruiken. Hou ook een lijst bij van de door jou gevonden informatiebronnen.

3. Bedenk en maak

Ga nu creatief aan de slag met de opdracht. Heb je houvast nodig? Bedenk dan aan welke criteria jouw eindproduct moet voldoen. Kijk hiervoor bijvoorbeeld naar de uitleg in de beschikbare wijzers. Let in deze fase goed op je planning. Het is makkelijk om hieraan veel tijd te besteden.

4. Test en verbeter

Probeer je ontwerp uit: laat het zien aan anderen. Gebruik de tips en opmerkingen om je ontwerp te verbeteren.

5. Presenteer

Bedenk nu hoe jij je resultaat wilt laten zien aan de leerkracht, de leerlingen of een andere groep. Sommige eindproducten kun je gewoon laten zien. Maar je kunt ook het hele werkproces vastleggen in een digitaal werkdocument met foto's of scans. Ook kun je kiezen om een les te geven waarin je aan anderen leert wat jij zojuist zelf hebt geleerd in de opdracht. Wil je ideeën hoe je een eindproduct kunt presenteren? Kijk dan ook bij de beschikbare wijzers, in de categorie presenteren.

6. Evalueer: kijk terug én vooruit

Kijk als je klaar bent nog even terug hoe alles is gegaan. Wat heb je zelf geleerd? Wat kun je aan anderen leren? Wat wil je nog meer leren? Deze stap helpt je om volgende opdrachten beter uit te voeren.

Tip: Bij het kopje "Evaluatie" vind je hulpvragen. Deze vragen kun je gebruiken om deze leeractiviteit voor jezelf te evalueren.

 

Veel leerplezier!


Opdrachten

Bekijk de 3 creatieve opdrachten hieronder over het gedrag van dieren en wat wij van dieren kunnen leren.

Kies de opdracht die je het meest aanspreekt, of waar je het meest van denkt te leren. Of durf jij te kiezen voor een opdracht waarbij je iets moet doen of maken wat je nog nooit hebt gedaan?

 

Tip: Wil je meer opdrachten maken? Laat deze leeractiviteit dan nogmaals toekennen in Acadin door je begeleider.

A: Dieren uitbeelden

Opdracht: Dieren uitbeelden

Eindproduct: Film, dans, toneelstuk of spel

Bij deze opdracht maak je een voorstelling naar aanleiding van het gedrag van dieren. Je kunt je laten inspireren door het gedrag van dieren in de lente of in de winter.

 

Stap 2: Zoek informatie en bestudeer

In de lente verandert het gedrag van de dieren.

Zoek informatie om de volgende dieren uit te kunnen beelden:

  • een haas die rammelt                      
  • een pauw die pronkt
  • een grutto die wiekelt            
  • een duif die tortelt

Ken jij zelf nog meer dieren om na te doen? Denk hierbij ook aan het gedrag van dieren in de winter.

 

Stap 3: Bedenk en maak

Maak een filmpje, dans of toneelstuk waarin minstens 3 verschillende dieren worden uitgebeeld. Laat je klasgenoten raden welk dier uitgebeeld wordt.

Kan jij op school geen filmpje maken? Of heb je niet genoeg tijd? Je kunt natuurlijk ook in de klas een spel doen, waarbij iedereen om de beurt een dier moet nadoen.

 

4. Test en verbeter

Probeer je voorstelling uit: laat het zien aan anderen. Gebruik de tips en opmerkingen om de voorstelling te verbeteren.


Stap 5: Presenteer

Geef een voorstelling in de klas of op school.

Tip: Laat ook iemand van de klas een recensie schrijven over de voorstelling.

Wil je meer weten over het schrijven van een recensie? Kijk dan bij de Wijzer: Een recensie schrijven.

B: Ganzenvlucht

Opdracht: Ganzenvlucht

Eindproduct: Idee

In 2011 hebben studenten van de TU Delft zich laten inspireren door ganzen. Zij bedachten dat vliegtuigen net als ganzen in formatie kunnen vliegen om brandstof te besparen. Kijk hier voor het Engelse artikel. In deze opdracht bedenk je zelf ook iets naar aanleiding van het in formatie vliegen van ganzen.


Stap 2: Zoek informatie en bestudeer

Zoek informatie over de formatie waarin ganzen en andere vogels vliegen.

 

Stap 3: Bedenk en maak

Kan jij nog zo'n goed idee voor mensen bedenken naar aanleiding van het vliegen van ganzen? Je mag je idee beschrijven, tekenen of knutselen.

 

4. Test en verbeter

Probeer je ontwerp uit: laat het zien aan anderen. Gebruik de tips en opmerkingen om je ontwerp te verbeteren.

 

Stap 5: Presenteer

Presenteer jouw idee aan de klas. Kies zelf een manier om dit te doen.

C: Een ´wintervacht´ voor mensen

Opdracht: Een ´wintervacht´ voor mensen

Eindproduct: Informatiefolder

Bij deze opdracht onderzoek je welke materialen gebruikt worden in kleding om mensen warm te houden in de winter.


Stap 2: Zoek informatie en bestudeer

Linnen, katoen en zijde zijn materialen voor kleding die bij de zomer horen. Wol, fleece en (nep)bont zijn materialen die bij de winter horen. Zoek op waar deze materialen vandaan komen of hoe deze materialen gemaakt worden. 

 

Stap 3: Bedenk en maak

Maak een informatiefolder van je bevindingen. Verwijs in de folder naar de manier waarop dieren zich warm houden. Voeg bij voorkeur ook een stuk van het materiaal toe.

Werk je alleen? Kies dan 1 winter- en 1 zomermateriaal. Werk je in een groepje? Verdeel de materialen dan.

Wil je meer weten over het maken van een informatiefolder? Bekijk dan de Wijzer 'Een folder of brochure maken'.

 

4. Test en verbeter

Probeer je folder uit: laat het zien aan anderen. Gebruik de tips en opmerkingen om de folder te verbeteren.

 

Stap 5: Presenteer

Presenteer de folder aan de klas.

Evaluatie

Klaar met de door jou gekozen opdracht? Sta dan eens stil bij het onderwerp en bij wat je geleerd hebt. Bedenk wat je anderen kunt leren en kijk vooruit naar wat je nog meer wilt leren.

 

Wat vind je van het onderwerp? 

  1. Het onderwerp van deze leeractiviteit vind ik …
    omdat  …
  2. Ik heb dit onderwerp gekozen omdat ...
  3. Ik wil nog wel andere leeractiviteiten doen over dit onderwerp JA/NEE

 

Wat heb je van deze opdracht geleerd?

  1. Het belangrijkste wat ik nieuw geleerd heb in deze leeractiviteit is …
  2. Het leukste onderdeel van deze opdracht vind ik ...
  3. De belangrijkste vaardigheid die ik voor mijzelf verbeterd heb met deze leeractiviteit is …

 

Wat kun je anderen leren? 

  1. Wat andere leerlingen zouden moeten weten over dit onderwerp is …
  2. Wat ik in deze leeractiviteit zelf geleerd heb kan ik overdragen aan de klas door ...
  3. Mijn onderwerp is geschikt voor een presentatie aan jongere leerlingen JA/NEE

 

Wat wil je nog meer leren? 

  1. Wat ik nog wil weten over dit onderwerp is …
    omdat  …
  2. Een vaardigheid die ik nog verder wil verbeteren is  …
  3. Ik wil deze vaardigheid verbeteren door ...

Theorie

In dit deel vind je informatie over het onderwerp van deze leeractiviteit.

Bekijk en lees de informatie goed. Het helpt je bij de uitvoering van de opdrachten.

Dieren in de lente

De dagen worden al langer. Het loopt tegen de avond. Hoog in een boom fluit een merel. Ook ’s ochtends heel vroeg, voordat de geluiden van de mensen die van de natuur overstemmen, hoor je allerlei vogels zingen. De trekvogels komen weer terug uit hun overwinteringgebied. In de wei zie je de eerste lammetjes en veulens. De hazen rammelen en de spechten roffelen. Na de donkere tijd van de winter is de lente een en al activiteit. Dieren maken elkaar het hof, er worden nesten gebouwd, eieren gelegd en bebroed, jongen geboren, gevoed en verdedigd tegen vijanden. 

Een Grutto staat op een paaltje op de uitkijk, een Kieviet heeft al een nest gemaakt in de wei. Het zijn weidevogels, vogels die in en rondom de wei leven. In het voorjaar is de wei een bron van voedsel voor de jongen. Wist je dat een Grutto meer dan 3000 torretjes en wurmen per dag opeet? Wonen in een wei kan wel gevaarlijk zijn: het jonge gras wordt gemaaid als eten voor de koeien. Sommige boeren werken mee aan nestbescherming. Vrijwilligers zoeken naar nesten en zetten er een stok bij. Zo weet de boer waar het nest ligt en kan hij er netjes omheen maaien.

Lentegedragingen

Dieren vertonen in de lente vaak een heel speciaal gedrag. Ze proberen elkaar’s aandacht te trekken, het hof te maken, indruk op elkaar te maken, of  hun woon- en voedselgebied af te bakenen. Een zingende merel hoog in de boom geeft aan dat hij daar woont en andere mannetjesmerels daar niet welkom zijn. En je hebt vast wel eens een koppeltje duiven in de stad gezien, waarvan het  mannetje z’n borst opzet en cirkels om het vrouwtje heen draait. Of een stelletje eenden dat – druk met de hofmakerij – zonder op het verkeer te letten de weg oversteekt. Mannetjesdieren hebben in de lente vaak een prachtkleed, daarmee pro­beren ze indruk te maken op de vrouwtjes. Al heel vroeg in het jaar kun je de roffel van de Grote Bonte Specht horen. In  nog  geen een seconde geeft roffelt hij 10 - 15 slagen.

Vogels maken allerlei soorten nesten. Zwaluwen maken een nest van speeksel en modder op een smalle richel, of onder een vensterbank. Waterhoentjes in de stad zie je druk in de weer met het verzamelen van stukken plastic, en ander afvalmateriaal. Daar bouwen ze hun nest van, vaak op een oude autoband of iets dergelijks.

Ook voor insecten is de lente een begin van een nieuw leven. Planten en insecten hebben elkaar nodig. In het voorjaar leggen vrouwtjesvlinders (op de foto zie je een Landkaartje) hun eieren op de bladeren, de bloesem van de planten is belangrijk voedsel voor insecten die uit hun winterslaap komen. Veel planten hebben insecten nodig voor de bestuiving.

Wei of vrije natuur

Dieren in de wei (boerderijdieren)

Bij veel dieren is de lente is de tijd van de geboortes Zodra het wat warmer wordt zie je lammetjes in de wei. Wat later in het jaar volgen veulens en jonge geitjes. Toch komen niet alle jonge dieren in de wei. Heb je je wel eens afgevraagd waarom je wel lammetjes, maar geen biggetjes en maar heel weinig kalfjes in de wei ziet? De organisatie Wakker Dier pleit ervoor dat alle boerderijdieren zoveel mogelijk buiten komen.

Dieren in de vrije natuur

Ook in de vrije natuur gebeurt er van alles in de lente. Er worden jonge dassen, zwijntjes en moeflon lammetjes geboren. De damherten en de edelherten werpen hun gewei af. Als je gaat wandelen in het nationale park de Hoge Veluwe is het best mogelijk dat je een afgeworpen gewei vindt.

Sommige dieren, zoals de padden en de egels, houden een winterslaap. In de lente worden ze wakker. De padden trekken dan met z’n allen terug naar de poel waar ze geboren zijn. Dit heet de voorjaarstrek. Tijdens de trek moeten ze wegen oversteken: er vallen duizenden verkeersslachtoffers. De pad is een be­schermde diersoort, gelukkig maar dat er vrijwilli­ger­organisaties zijn die de padden helpen oversteken.

Koeien staan 's winters op stal - In het voorjaar mogen ze weer naar buiten.

Dieren in de winter

Als de winter nadert, passen de dieren zich aan. Sommige dieren krijgen een dikkere vacht. Dieren die in de sneeuw leven krijgen bovendien een witte vacht.

Eekhoorns, hamsters, muizen en bevers leggen voedselvoorraden voor de winter aan. Egels, vleermuizen, marmotten en mollen houden een winterslaap. Vogels en sommige vlindersoorten gaan naar warmere gebieden. Insecten en wormen kruipen diep onder de grond. Daar komt de vorst niet.

Bekijk onderstaande video's over dieren in de winter: de egel en de vleermuis.


Egel op jacht - Lekker vet de winter in.

Vleermuizen in winterslaap: De hele winter hangen ze op hun kop!

Vogels in de winter

Veel vogelsoorten trekken naar het warme zuiden. Bijvoorbeeld grutto’s, ooievaars en zwaluwen.

Er zijn vogels die hier het hele jaar blijven. Ook zijn er vogels die vanuit het koude noorden in Nederland overwinteren. Bijvoorbeeld ganzen, eenden, rood­borstjes en mezen. De meest voorkomende vogels in de winter zijn merels, mussen en spreeuwen.

Vogels zijn warmbloedig. Dat wil zeggen dat ze hun lichaamstemperatuur gelijk blijft als het kouder wordt. Om zo weinig mogelijk warmte te verliezen, hebben ze een heerlijk warm verenpak. Bovendien kunnen zij hun veren uitzetten, zodat er een isolatielaag van lucht tussen de veren ontstaat. Maar hoe kleiner de vogel is, hoe sneller hij zijn warmte verliest en des te meer hij 's winters zal moeten eten om te overleven.

Er is heel wat brandstof nodig om zo'n vogellijf 's winters op temperatuur te houden. Een kleine vogel moet als het koud is iedere dag wel twee keer zoveel eten als hij zelf weegt. Als het vriest en er een dik pak sneeuw ligt, hebben veel vogels moeite om aan genoeg eten te komen. Daarom helpen veel mensen de vogels een handje door ze bij te voeren.

De wilde gans: Een wintergast in Nederland

Meer informatie

Meer informatie vind je op de volgende websites:

Wikipedia - Formatievlucht

Delta TU Delft
Artikel over formatie vliegen (Engels)

Afsluiting

Wil je meer weten over dieren en wat wij kunnen leren van dieren? Zoek binnen Acadin dan in deze reeks ook eens de leeractiviteiten over:

 

  • Padden
  • Ooievaars
  • Olifanten
  • Aanpassen

Voor de leerkracht

Criteria bij de beoordeling:

 

Opdracht A: Dieren uitbeelden

Eindproduct: Voorstelling

  • Herken je de gekozen dieren in de voorstelling?
  • Is er werk gemaakt van kostuums of aankleding van het toneel?
  • Zijn de rollen in de voorstelling goed verdeeld?
  • Hoe is de voorstelling aangekonigd?
  • Is de recensie goed geschreven?

 

Opdracht B: Ganzenvlucht

Eindproduct: Idee

  • Heeft de leerling een origineel idee bedacht?
  • Is het idee goed uitgewerkt?
  • Is er een model of maquette gemaakt?
  • Is bovenstaande netjes gemaakt?

 

Opdracht C: Een ´wintervacht´voor mensen

Eindproduct: Informatiefolder

  • Is de folder goed leesbaar?
  • Is de informatie in de folder correct?
  • Ziet de foler er aantrekkelijk uit?
  • Is er een link gelegd met de dierenwereld?