Hoe sportief ben jij in de winter?

Hoe sportief ben jij in de winter?

Inleiding

In elk seizoen zijn er spellen en sporten die gespeeld kunnen worden. Schaatsers wisselen het schaatsen af met skaten, roeiers oefenen binnen op een roeimachine. Bedenk jij een nieuwe wintersport?

 

Welke leeractiviteit gaat vooraf?

Deze leeractiviteit sluit aan op de leeractiviteit "Geniet jij van de winter?".

 

Wat ga je doen? 

Je ontwerpt een nieuw schaatspak voor een Olympisch team of je bedenkt een spel gebaseerd op de wintersport Curling. Ook kun je een winter-sportdag organiseren op school.

 

Met hoeveel personen?

Je doet deze opdracht alleen of met een groepje.

Wat ga je leren?

Na het maken van deze leeractiviteit heb je het volgende geleerd:

 

Je weet ... 

  • welk weer het in de winter in Nederland is.
  • welke sporten je in de winter kunt beoefenen.
  • hoe je kunt laten zien dat sportkleding bij een bepaald land hoort.

 

Je kunt ... 

  • een schaatspak voor Nederland of een ander land ontwerpen,
  • of zelf een nieuwe (winter-)sport bedenken,
  • of een winter-sportdag organiseren voor de klas of school.

 

Wat heb je nodig?

Benodigdheden

Bij de opdrachten gebruik je de volgende materialen:

 

Opdracht A: Ontwerp een schaatspak

  • papier
  • tekenmateriaal
  • gekleurd papier
  • eventueel stof

 

Opdracht B: Bedenk een winterspel

  • bezem


Opdracht C: Organiseer een winter-sportdag

  • eventueel winterkleding
  • materialen naar keuze bij de activiteiten

 

Wijzers

  • Een planning maken
  • Een draaiboek maken


Benodigde tijd

Per opdracht ongeveer 2-3 uur.

 

Aanpak

Bij deze leeractiviteit ga je als volgt te werk:

(Bij kleinere activiteiten komen niet alle stappen voor!)

 

1. Oriënteer, kies en plan

Lees de opdrachten bij deze leeractiviteit goed. Kies één van de opdrachten uit. Doorloop per opdracht alle stappen. Bedenk welke informatie je nodig hebt om de gekozen opdracht goed uit te kunnen voeren. Leg vast hoeveel tijd je wilt besteden aan de opdracht en plan wanneer je de opdracht gaat uitvoeren. Voor sommige opdrachten zul je eerst materiaal moeten verzamelen.

Tip: Wil je meer opdrachten maken? Laat deze leeractiviteit dan nogmaals toekennen in Acadin door je begeleider.


2. Zoek informatie en bestudeer

Lees en bekijk de informatie bij de opdrachten in het onderdeel 'Theorie'. Zoek recente informatie over het onderwerp op internet. Kijk bijvoorbeeld op de websites die staan bij 'Meer informatie'. Maak aantekeningen, bijvoorbeeld in een mindmap, van de informatie die je wilt gebruiken. Hou ook een lijst bij van de door jou gevonden informatiebronnen.


3. Bedenk en maak

Ga nu creatief aan de slag met de opdracht. Heb je houvast nodig? Bedenk dan aan welke criteria jouw eindproduct moet voldoen. Kijk hiervoor bijvoorbeeld naar de uitleg in de beschikbare wijzers. Let in deze fase goed op je planning. Het is makkelijk om hieraan veel tijd te besteden.

 

4. Test en verbeter

Probeer je ontwerp uit: laat het zien aan anderen. Gebruik de tips en opmerkingen om je ontwerp te verbeteren.


5. Presenteer

Bedenk nu hoe jij je resultaat wilt laten zien aan de leerkracht, de leerlingen of een andere groep. Sommige eindproducten kun je gewoon laten zien. Maar je kunt ook het hele werkproces vastleggen in een digitaal werkdocument met foto's of scans. Ook kun je kiezen om een les te geven waarin je aan anderen leert wat jij zojuist zelf hebt geleerd in de opdracht. Wil je ideeën hoe je een eindproduct kunt presenteren? Kijk dan ook bij de beschikbare wijzers, in de categorie presenteren.


6. Evalueer: kijk terug én vooruit

Kijk als je klaar bent nog even terug hoe alles is gegaan. Wat heb je zelf geleerd? Wat kun je aan anderen leren? Wat wil je nog meer leren? Deze stap helpt je om volgende opdrachten beter uit te voeren.

Tip: Bij het kopje "Evaluatie" vind je hulpvragen. Deze vragen kun je gebruiken om deze leeractiviteit voor jezelf te evalueren.

 

Veel leerplezier!


Opdrachten

Open bestand Werkdocument Hoe sportief ben jij in de winter?

Wat weet jij al?  

Beantwoord eerst de vragen bij "Wat weet jij al?"


Bekijk daarna de drie creatieve opdrachten hieronder over sporten in de winter.

Kies de opdracht die je het meest aanspreekt, of waar je het meest van denkt te leren. Of durf jij te kiezen voor een opdracht waarbij je iets moet doen of maken wat je nog nooit hebt gedaan?

 

Opdracht A: Ontwerp een schaatspak

Eindproduct: Ontwerp

 

Opdracht B: Bedenk een winterspel

Eindproduct: Spelregels

 

Opdracht C: Organiseer een winter-sportdag

Eindproduct: Activiteit/evenement

 

Tip: Wil je meer opdrachten maken? Laat deze leeractiviteit dan nogmaals toekennen in Acadin door je begeleider.

 

Wat weet je al?

Wat weet jij al van sporten in de winter?

 

Opdracht 1:

Welke wintersporten ken je?


Opracht 2:

Welke wintersport is jouw favoriet? Leg uit waarom.

 

Opdracht 3:

Bekijk de video 'Langlaufen doe je zo'. Vind de 5 fouten die in deze video voorkomen.

 

Langlaufen doe je zo!

A: Ontwerp een schaatspak

Opdracht: Ontwerp een schaatspak

Eindproduct: Ontwerp

In deze opdracht ontwerp je een nieuw schaatspak voor het Nederlandse Olympische team.

 

Benodigdheden:

  • papier
  • tekenmateriaal
  • gekleurd papier
  • eventueel stof

Bekijk ter orientatie eerst onderstaande video.

Schaatspakken - Ze worden steeds sneller

 

Stap 1: Orienteer, kies en plan

Werk je in een groepje? Kies dan elk een eigen land uit om een schaatspak voor te ontwerpen. Schrijf alle activiteiten op die je tijdens deze opdracht wilt uitvoeren. Maak een planning.

 

Stap 2: Zoek informatie en bestudeer

Zoek afbeeldingen van de huidige en vroegere schaatspakken van het land dat jij gekozen hebt. Zoek ook afbeeldingen van de vlag van jouw land.

 

Stap 3: Bedenk en maak

Maak minimaal 3 verschillende ontwerpen van het schaatspak. Schets je ontwerp op papier of maak een collage. Je mag natuurlijk ook stukjes stof gebruiken.


Stap 4: Test en verbeter

Laat jouw ontwerpen zien aan andere leerlingen. Is het duidelijk welk land bij het schaatspak hoort? Zo niet breng dan verbeteringen aan. Kies het mooiste schaatspak uit om te presenteren.

 

Stap 5: Presenteer

Werk je in een groepje? Maak dan een mode-tentoonstelling van alle ontwerpen. Je kunt natuurlijk ook een power-point presentatie maken, een tijdlijn met alle schaatspakken van de afgelopen jaren of een schilderij.

Kies de manier uit die jouw het meest aanspreekt (en waar je tijd voor hebt).

MI: Visueel-ruimtelijk

B: Bedenk een winterspel

Opdracht: Bedenk een winterspel

Eindproduct: Spelregels

In deze opdracht bedenk je een variatie op het spel 'Curling'.

 

Curling - Glijden op ijs.

 

Stap 2: Zoek informatie en bestudeer

Zoek de spelregels van het spel 'Curling' op.

 

Stap 3: Bedenk en maak

Verzin een nieuw spel dat je op het schoolplein kunt spelen zonder ijs, met bijna gelijke spelregels. Gebruiik in elk geval een bezem bij dit spel. Welke materialen heb je nog meer nodig?

Beschrijf het spel in spelregels en geef een naam aan dit spel.


Stap 4: Test en verbeter

Probeer jouw spel uit op het schoolplein. Zijn alle spelregels duidelijk? Zo niet breng dan verbeteringen aan.

 

Stap 5: Presenteer

Leg in de klas de spelregels van jouw nieuwe spel uit en ga het spelen op het schoolplein.

Organiseert iemand in de klas een winter-sportdag (zie opdracht C), vraag dan of jouw spel onderdeel van de sportdag mag zijn.

MI: Lichamelijk-kinestetisch

C: Organiseer een (winter)sportdag

Opdracht: Organiseer een winter-sportdag

Eindproduct: Activiteit/evenement

In deze opdracht organiseer je een winter-sportdag voor de klas of de hele school.


 

Stap 1: Orienteer, kies en plan

Schrijf alle activiteiten op die je tijdens deze opdracht wilt uitvoeren. Maak een planning en een draaiboek voor de dag zelf. Kijk ook bij de wijzers 'Een planning maken' en 'Een draaiboek maken'.

 

Stap 3: Bedenk en maak

Bedenk verschillende winteractiviteiten, bijvoorbeeld:

  • zoveel mogelijk winterkleding aantrekken binnen 2 minuten,
  • verkiezing mooiste 'vogelwintertaart',
  • Chocomel proeftest,
  • wie herkent de juiste vogel,
  • wie raadt het juiste wintericoon
  • ...

Verzamel of maak alle materialen die je nodig hebt bij de winter-sportdag.


Stap 5: Presenteer

Het is de dag van de winter-sportdag is. Liggen alle spullen op de juiste plek? Weet iedereen bij welk spel hij of zij moet staan?

Maak tijdens de dag foto's of een video. Laat op de website van jullie school zien hoe leuk het was.

MI: Lichamelijk - kinestetisch; Visueel-ruimtelijk

Evaluatie

Klaar met de door jou gekozen opdracht? Sta dan eens stil bij het onderwerp en bij wat je geleerd hebt. Bedenk wat je anderen kunt leren en kijk vooruit naar wat je nog meer wilt leren.

 

Wat vind je van het onderwerp? 

  1. Het onderwerp van deze leeractiviteit vind ik …
    omdat  …
  2. Ik heb dit onderwerp gekozen omdat ...
  3. Ik wil nog wel andere leeractiviteiten doen over dit onderwerp JA/NEE

 

Wat heb je van deze opdracht geleerd?

  1. Het belangrijkste wat ik nieuw geleerd heb in deze leeractiviteit is …
  2. Het leukste onderdeel van deze opdracht vind ik ...
  3. De belangrijkste vaardigheid die ik voor mijzelf verbeterd heb met deze leeractiviteit is …

 

Wat kun je anderen leren? 

  1. Wat andere leerlingen zouden moeten weten over dit onderwerp is …
  2. Wat ik in deze leeractiviteit zelf geleerd heb kan ik overdragen aan de klas door ...
  3. Mijn onderwerp is geschikt voor een presentatie aan jongere leerlingen JA/NEE

 

Wat wil je nog meer leren? 

  1. Wat ik nog wil weten over dit onderwerp is …
    omdat  …
  2. Een vaardigheid die ik nog verder wil verbeteren is  …
  3. Ik wil deze vaardigheid verbeteren door ...

Theorie

In dit deel vind je informatie over het onderwerp van deze leeractiviteit.

Bekijk en lees de informatie goed. Het helpt je bij de uitvoering van de opdrachten.

Het begin van de winter

Vanaf 21 juni worden de dagen weer langzaam korter. De zomer duurt tot 22 of 23 september. Dan zijn de dag en de nacht overal even lang. Met andere woorden: het is even lang licht als donker (allebei 12 uur).

Bij het begin van de winter (21 of 22 december) is de dag het kortst en dus de nacht het langst. De zon komt dan op om 08.46 uur en gaat om 16.30 uur onder. De dag duurt dan slechts 7 uren en 44 minuten. De nacht is maar liefst 16 uren en 16 minuten.

Daarna worden de dagen weer langzaam langer tot 21 juni, het begin van de zomer. Bij het begin van de lente (19, 20 of 21 maart) zijn dag en nacht weer even lang.

De aardbol

De seizoenen zijn niet overal op de wereld hetzelfde. Op het zuidelijk halfrond zijn de seizoenen precies omgekeerd als bij ons. Als het in Zuid-Afrika zomer wordt, begint in Noord-Europa de winter. Dit komt door de baan van de aarde om de zon en door de schuine stand van de aardas. De aardas is de lijn die loopt van Noord- naar Zuidpool. De evenaar is de cirkel over de aarde die precies tussen de Noordpool en de Zuidpool loopt. Het gebied ten noorden van de evenaar noemt men het noordelijk halfrond. Het gebied dat ten zuiden van de evenaar ligt, noemt men het zuidelijk halfrond.

Omdat de zon minder hoog komt en korter schijnt, is het in de winter kouder dan in de zomer. Als je heel ver naar het noorden gaat, naar het noorden van Noorwegen bijvoorbeeld, is het ’s winters helemaal niet meer licht. Nog verder naar het noorden, is het altijd winter. Het is daar altijd koud, en er is altijd sneeuw en ijs.

Dag en nacht: waarom is het 's winters langer donker?

 

Winterweetje

In Australië en Nieuw- Zeeland begint in december de zomer. Op kerstavond gaan de mensen de hele avond buiten zitten en wordt er gebarbecued. Een witte kerst zit er voor hen dus niet in. Maar toch zingen ze ook daar liedjes over een witte kerst. En ook daar versieren ze de kerstboom met namaaksneeuw.

Bekijk nu de video: Zomer in Australië – Als het bij ons winter is.

Winterweer

In de winter kan het behoorlijk koud worden. Als het zo koud is dat het water buiten in ijs verandert, dan zeggen we dat het vriest. Ook zeggen we dat de temperatuur onder nul graden is. De weerman op tv zegt dan bijvoorbeeld: "Morgen is het een koude dag, de temperatuur ligt tussen de min 2 en min 6 graden".

Als het koud is en het waait erg hard, dan voelt het extra koud aan. Men zegt dan dat de gevoels­temperatuur heel laag is.

Hoe ontstaat sneeuw?

In een wolk zit water­damp. Dit zijn piepkleine waterdruppeltjes. Als het plotseling gaat vriezen, veranderen die waterdruppeltjes in hele kleine ijsnaaldjes. Op weg naar beneden blijven deze naaldjes kleven aan stofdeeltjes (zandkorrels, rook- of asdeeltjes) die in de lucht zweven. Hierdoor vormen zich kristallen, een soort sneeuwsterren. Deze sterren kunnen allerlei vormen hebben, maar ze zijn altijd zespuntig.

Wanneer het waait, klitten de sneeuwsterren, op hun weg naar de aarde, samen en vormen een vlok. Zo'n vlok bestaat uit wat ijs en heel veel lucht tussen de ijsnaaldjes. Zie het als een kussen vol veren met lucht ertussen. Vlokken zijn onregelmatig, klein of groot, maar wanneer het windstil is, dwarrelen ze één voor één naar beneden.

Als sneeuw smelt - Doe een proefje!

Hagel

Hagelstenen zijn stukjes ijs die heel hoog in de wolken ontstaan. Heel hoog, bijvoorbeeld hoger dan 7500 meter, vriest het bijna altijd, ook in de zomer. Hagel kan in alle seizoenen voorkomen.

Hagel gaat vaak samen met onweer. Wanneer het voor een onweersbui erg warm is, stijgt de wind krachtig op. Daardoor worden wolken die op 1, 2 of 3 kilometer hoogte drijven, plotseling door wervelwinden omhoog geblazen tot een hoogte van wel 15 kilometer. De waterdruppels in de wolken bevriezen en klonteren samen en dat worden dan hagelstenen. Nu heb je kleine, maar ook hele grote hagelstenen en dit heeft te maken met de hoogte van de wolken. Hoe hoger de wind de wolken geblazen heeft, hoe groter de hagelstenen zijn. Echt grote hagelstenen komen alleen in de zomer voor.

IJzel

IJzel ontstaat vaak aan het eind van een vorstperiode. Er zijn dan twee luchtlagen; in de onderste luchtlaag vriest het, in de bovenste luchtlaag zitten warme regenwolken. De regen daaruit heeft niet genoeg tijd om te bevriezen. Zodra de regen op koude voorwerpen of de bodem valt, bevriest deze. Er vormt zich een doorzichtig laag ijs. Erg gevaarlijk dus. Bij ijzel gebeuren er altijd veel on­gelukken.

Techniek in de sport

De Zwitserse schaatser Frans Krienbühl (1929-2002) wordt tussen 1968 en 1984 veertien maal Zwitsers kampioen. Ook doet hij vaak mee aan de Europese en de Wereldkampioenschappen. Daar is hij vaak de langzaamste deelnemer. Toch wordt hij populair in Nederland omdat hij er steeds weer bij is en sneller probeert te rijden dan tot dusver (zijn PR te verbeteren). Daartoe probeert hij telkens nieuwe schaatspakken uit om de luchtweerstand tijdens het rijden kleiner te maken. Andere schaatsers mogen op hun beurt zijn nieuwe schaatspakken gebruiken om óók sneller te kunnen rijden.


Op de afbeelding hiernaast zie je de ontwikkeling van de schaatstijden over 10km.

 

De rode lijn is de wereldrecordsnelheid. De blauwe punten zijn de beste snelheden per seizoen.


A - Introductie van de kunstijsbaan
B - Doorbraak van het aerodynamische schaatspak
C - Introductie van de indoor kunstijsbaan
D - Introductie van de klapschaats
E - Introductie van de aerodynamische strips

 

Soms zie je ook dat nieuwe uitvindingen niet geaccepteerd worden door de overkoepelende organisatie. Want de strips die bij E ingevoerd werden op 19 november 2007 door de Internationale Schaatsunie (ISU) verboden!

Schaatspakken

Niet alleen de schaatspakken zorgen voor snellere tijden. Ook de schaatsen zelf veranderen. Eerst gebruiken schaatsers tijdens wedstrijden Friese doorlopers. Dit waren schaatsen van hout,  met één ijzer, die onder de schoen gebonden werden.  Daarna stappen ze over op Noren omdat ze daar harder op kunnen rijden. Een Hoge Noor is een schaats met een extra lang ijzer. Deze schaats wordt vooral gebruikt bij hardrijden. De standaard Noor is van zwart leer met vetersluiting.


Nu rijden topschaatsers op klapschaatsen. Die is al eind 19e eeuw in Canada uitgevonden, maar pas vanaf 1985 laten Nederlandse wetenschappers die uittesten door de schaatsers. Met deze schaatsen kunnen ze bij iedere slag langer en meer kracht op het ijs zetten. Daardoor kunnen ze sneller rijden. In het seizoen 1997-1998 testen Nederlandse topschaatsers op de ijsbaan van Inzell de klapschaatsen uit in een officiële wedstrijd. Ze rijden er 3% sneller op dan op andere schaatsen. Per minuut scheelt dat dus bijna 1,8 seconde. Daarna breken ze het ene record na het andere. Schaatsers als Gianni Romme en Bob de Jong laten schaatsers die op gewone schaatsen rijden, ver achter zich.


Klapschaats

Maar de techniek staat niet stil bij schaatsen. Zo worden er o.a. de warmteschaats, de olieschaats de 3D-schaats, de carve-schaats en de wisselschaats ontwikkeld. Maar zo heeft de Nederlander Jacques van der Miessen de Duoschaats bedacht. Dit schaatstype is een schaats waarbij het mes tijdens het "klappen" in twee delen klapt. Het achterste gedeelte van de schaats zit vast aan de schoen, terwijl het voorste gedeelte openklapt. Het eventuele voordeel hiervan zou zijn dat de schaats stabieler zou zijn. Dit type schaats wordt momenteel verder ontwikkeld en enkele marathonrijders testen de schaats tijdens wedstrijden.


Meer informatie

Nog meer informatie vind je op de volgende websites:

KNMI
Website van het Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut

Designtoad
Plaatjes/clipart over het winterweer

Beardhead
Website met gekke mutsen met baarden

NOS
Nieuwsbericht over de nieuwe Nederlandse schaatspakken

Vogeltaart maken

Afsluiting

Wil je meer weten over de seizoenen, de winter of over sporten? Zoek binnen Acadin dan in deze reeks ook eens de leeractiviteiten over:

  • Winter
  • Lente
  • Zomer
  • Herfst
  • Elfstedentocht
  • Kerstmis
  • Het weer
  • Olympische Spelen

Voor de leerkracht

Open bestand Handleiding Hoe sportief ben jij in de winter?

Criteria bij de beoordeling:

 

Opdracht A: Ontwerp

  • Is het land herkenbaar in het schaatspak?
  • Zijn de gebruikte kleuren passend bij het land?
  • Zit er variatie in de drie schetsontwerpen?
  • Is het ontwerp netjes gepresenteerd?

 

Opdracht B:

  • Kan het spel op het schoolplein gespeeld worden?
  • Had de klas plezier bij het spelen van het spel?
  • Zijn de spelregels begrijpelijk voor de doelgroep/leeftijd?
  • Zijn de spelregels duidelijk uitgelegd?

 

Opdracht C:

  • Is er goed samengewerkt?
  • Zijn er meerdere winterse activiteiten bedacht?
  • Hoe is de wintersportdag verlopen?
  • Is het draaiboek netjes uitgewerkt?
  • Is de wintersportdag duidelijk aangekondigd?

Bronvermelding

Deze leeractiviteit is speciaal ontwikkeld voor gebruik binnen Acadin, dé digitale leeromgeving voor talentvolle leerlingen in het basisonderwijs.


Deze leeractiviteit is gebaseerd op de lesbrief 'Winter' uit de serie Per Dag Wijzer, uitgegeven door het Centrum voor Mondiaal Onderwijs (CMO) in samenwerking met Kennisnet.