Hoe creatief ben jij in de lente?

Hoe creatief ben jij in de lente?

Inleiding

In het voorjaar denk je aan bloemen die gaan bloeien en boomknoppen die uitkomen. Deze leeractiviteit gaat vooral over bloemen. In de leeractiviteit kun je kiezen uit diverse proefjes met bloemen.


Welke leeractiviteit gaat vooraf?

Deze leeractiviteit sluit aan op de leeractiviteit "Welke bloemen bloeien in de lente?". Je kunt deze opdracht los van de eerdere leeractiviteit maken.

 

Wat ga je doen? 

Je gaat ontdekken hoe bloemen drinken, je eigen geurwater maken of papieren bloemen knutselen. 

 

Met hoeveel personen?

Deze opdrachten doe je alleen of in een groepje.

Wat ga je leren?

Na het maken van deze leeractiviteit heb je het volgende geleerd:

 

Je weet ... 

  • hoe bloemen drinken.
  • welke bloemen in de lente bloeien.

 

Je kunt ... 

  • onderwerpen die te maken hebben met de lente opzoeken op internet.
  • lentebloemen herkennen.
  • een proef doen met bloemen.
  • je eigen geurwater maken.
  • verschillende lentebloemen knutselen van papier.

 

Wat heb je nodig?

Benodigdheden

Bij de opdrachten gebruik je de volgende materialen:


Opdracht A: Hoe drinken bloemen?

  • witte tulp
  • schaar
  • 2 glazen
  • 2 kleuren voedingskleurstof (vloeibaar)
  • water
  • liniaal

Opdracht B: Maak je eigen geurwater

  • lekker ruikende bloemenblaadjes
  • water
  • koffiefilter
  • flesje met dop

Opracht C: Zeg het met bloemen

  • kleurpotloden of stiften
  • gekleurde (vouw)blaadjes
  • tekenpapier

 

Benodigde tijd

Ongeveer 2-3 uur.

Aanpak

Bij deze leeractiviteit ga je als volgt te werk:

(Bij kleinere leeractiviteiten komen niet alle stappen voor!)

 

1. Oriënteer, kies en plan

Lees de opdrachten bij deze leeractiviteit goed. Kies één van de opdrachten uit. Doorloop per opdracht alle stappen. Bedenk welke informatie je nodig hebt om de gekozen opdracht goed uit te kunnen voeren. Leg vast hoeveel tijd je wilt besteden aan de opdracht en plan wanneer je de opdracht gaat uitvoeren. Voor sommige opdrachten zul je eerst materiaal moeten verzamelen.

Tip: Wil je meer opdrachten maken? Laat deze leeractiviteit dan nogmaals toekennen in Acadin door je begeleider.


2. Zoek informatie en bestudeer

Lees en bekijk de informatie bij de opdrachten in het onderdeel 'Theorie'. Zoek recente informatie over het onderwerp op internet. Kijk bijvoorbeeld op de websites die staan bij 'Meer informatie'. Maak aantekeningen, bijvoorbeeld in een mindmap, van de informatie die je wilt gebruiken. Hou ook een lijst bij van de door jou gevonden informatiebronnen.


3. Bedenk en maak

Ga nu creatief aan de slag met de opdracht. Heb je houvast nodig? Bedenk dan aan welke criteria jouw eindproduct moet voldoen. Kijk hiervoor bijvoorbeeld naar de uitleg in de beschikbare wijzers. Let in deze fase goed op je planning. Het is makkelijk om hieraan veel tijd te besteden.

 

4. Test en verbeter

Probeer je ontwerp uit: laat het zien aan anderen. Gebruik de tips en opmerkingen om je ontwerp te verbeteren.


5. Presenteer

Bedenk nu hoe jij je resultaat wilt laten zien aan de leerkracht, de leerlingen of een andere groep. Sommige eindproducten kun je gewoon laten zien. Maar je kunt ook het hele werkproces vastleggen in een digitaal werkdocument met foto's of scans. Ook kun je kiezen om een les te geven waarin je aan anderen leert wat jij zojuist zelf hebt geleerd in de opdracht. Wil je ideeën hoe je een eindproduct kunt presenteren? Kijk dan ook bij de beschikbare wijzers, in de categorie presenteren.


6. Evalueer: kijk terug én vooruit


Kijk als je klaar bent nog even terug hoe alles is gegaan. Wat heb je zelf geleerd? Wat kun je aan anderen leren? Wat wil je nog meer leren? Deze stap helpt je om volgende opdrachten beter uit te voeren.

Tip: Bij het kopje "Evaluatie" vind je hulpvragen. Deze vragen kun je gebruiken om deze leeractiviteit voor jezelf te evalueren.

 

Veel leerplezier!


Opdrachten

Open bestand Werkdocument Hoe creatief ben jij in de lente?

Beantwoord eerst de vragen bij "Wat weet jij al?"


Bekijk daarna de drie opdrachten over bloemen.

Kies de opdracht die je het meest aanspreekt of waar je het meest van denkt te leren. Of durf jij te kiezen voor een opdracht waarbij je iets moet doen of maken wat je nog nooit gedaan hebt?


Opdracht A: Hoe drinken bloemen?

Eindproduct: Onderzoeksgegevens


Opdracht B: Maak je eigen geurwater

Eindproduct: Product (geurwater)


Opdracht C: Zeg het met bloemen

Eindproduct: Knutselwerk


Tip: Wil je meer opdrachten maken? Laat deze leeractiviteit dan nogmaals toekennen in Acadin door je begeleider.

Wat weet je al?

Wat weet jij al van bloemen?

Na het beantwoorden van de vragen heb je voldoende basiskennis over bloemen om aan de door jou gekozen opdracht te beginnen.

 

Opdracht 1:

Teken de plant en wortels van een tulp en van een paardenbloem. Welke is een bol­gewas en welke niet? 

 

Opdracht 2:

Welke naam hoort bij welk plaatje?

Lenteklokje / sneeuwklokje / hyacint / krokus / narcis / fluitenkruid / paardenbloem / tulp.

Opracht 3:

Bloeiende bollen zijn een belangrijke toeristische trekpleister. Kun je een bekende Nederlandse bloemenattractie noemen?


A: Hoe drinken bloemen?

Opdracht: Onderzoek hoe bloemen drinken.

Eindproduct: Onderzoeksgegevens

Bij deze opdracht doe je een proefje om te onderzoeken hoe bloemen drinken.

MI: Naturalistisch, Logisch-mathematisch


Benodigdheden

  • witte tulp
  • schaar
  • 2 glazen
  • 2 kleuren voedingskleurstof (vloeibaar)
  • water
  • liniaal

 

Stap 2: Zoek informatie en bestudeer

Ga naar de website van proefjes.nl en doe de proef: Hoe drinken bloemen eigenlijk?


Stap 5: Presenteer

Bedenk zelf hoe je jouw bevindingen presenteert: in een (foto)verslag, tekeningen, gebruiksaanwijzig, presentatie, ...

Tulpen in een kas: Hoe groeit een tulp in een kas?

B: Maak je eigen geurwater

Opdracht: Maak je eigen geurwater.

Eindproduct: Product (geurwater)

In deze opdracht ga je zelf geurwater maken.

MI: Naturalistisch


Benodigdheden

  • lekker ruikende bloemenblaadjes
  • water
  • koffiefilter
  • flesje met dop

 

Stap 2: Zoek informatie en bestudeer

Bekijk eerst onderstaande video.


Stap 3: Bedenk en maak.

Volg nu de instructie.

Verzamel lekker ruikende bloemblaadjes. Knip deze in kleine stukjes. Doe de stukjes in het koffiefilter en giet er warm water overheen. Knijp een beetje in het koffiefilter om nog meer geur in het water te krijgen. Giet het geurwater tot slot in een mooi flesje.

Maak een label voor op het flesje. Schrijf hier ook de datum op waarop je het geurwater hebt gemaakt.

Geurwater maken: Bloemblaadjes en water in een koffiefilter

C: Zeg het met bloemen

Opdracht: Zeg het met bloemen

Eindproduct: Knutselwerk

In deze opdracht ontdek je hoe je met vouwblaadjes herkenbare bloemen kunt knutselen.

MI: Visueel-ruimtelijk

 

Stap 3: Bedenk en maak

Knip en knutsel een bos tulpen of narcissen voor een speciale gelegenheid, bijvoorbeeld voor moederdag of vaderdag.

Kijk op internet voor een voorbeeld op onder andere de website vouwwerkjes.nl.

Je mag uiteraard ook een andere bloemsoort kiezen. Als de bloem maar te herkennen is!

 

 

Evaluatie

Klaar met de door jou gekozen opdracht? Sta dan eens stil bij het onderwerp en bij wat je geleerd hebt. Bedenk wat je anderen kunt leren en kijk vooruit naar wat je nog meer wilt leren.

 

Wat vind je van het onderwerp? 

  1. Het onderwerp van deze leeractiviteit vind ik …
    omdat  …
  2. Ik heb dit onderwerp gekozen omdat ...
  3. Ik wil nog wel andere leeractiviteiten doen over dit onderwerp JA/NEE

 

Wat heb je van deze opdracht geleerd?

  1. Het belangrijkste wat ik nieuw geleerd heb in deze leeractiviteit is …
  2. Het leukste onderdeel van deze opdracht vind ik ...
  3. De belangrijkste vaardigheid die ik voor mijzelf verbeterd heb met deze leeractiviteit is …

 

Wat kun je anderen leren? 

  1. Wat andere leerlingen zouden moeten weten over dit onderwerp is …
  2. Wat ik in deze leeractiviteit zelf geleerd heb kan ik overdragen aan de klas door ...
  3. Mijn onderwerp is geschikt voor een presentatie aan jongere leerlingen JA/NEE

 

Wat wil je nog meer leren? 

  1. Wat ik nog wil weten over dit onderwerp is …
    omdat  …
  2. Een vaardigheid die ik nog verder wil verbeteren is  …
  3. Ik wil deze vaardigheid verbeteren door ...

Theorie

In dit deel vind je informatie over het onderwerp van deze leeractiviteit.

Bekijk en lees de informatie goed. Het helpt je bij de uitvoering van de opdrachten.

Lente en de seizoenen

De lente begint meestal op 21 maart. Soms kan het begin van de lente ook vallen op 20 maart. Dat heeft te maken met de stand van de zon. Afgesproken is dat de lente begint op dag dat de zon precies boven de evenaar komt te staan. Er is daar ’s middags even helemaal geen schaduw.

Sterrenkundigen kunnen die dag precies, al jaren van tevoren, voorspellen. Zo weten ze nu al dat tot 2043 de lente op 20 maart zal beginnen. Daarvoor begint alleen in 2003 en 2007 de lente op 21 maart.

Bij het begin van de winter (21 december) is de dag het kortst en dus de nacht het langst. De zon komt dan op om 08.44 uur en gaat om 16.28 uur onder. De dag duurt dan slechts 7 uren en 44 minuten. De nacht is maar liefst 16 uren en 16 minuten. Daarna worden de dagen weer langzaam langer tot 21 juni, het begin van de zomer.

Op de eerste dag van de lente duren de nacht en de dag even lang, overal ter wereld. Ook bij het begin van de herfst, rond 22 september, is het overal ter wereld even lang licht als donker. Dat de dagen langer worden en de zon hoger komt door de stand van de aarde ten opzichte van de zon.

De aardbol

De seizoenen zijn niet overal op de wereld hetzelfde. Op het zuidelijk halfrond zijn de seizoenen precies omgekeerd. Als het in Zuid-Afrika herfst wordt, begint in Noord-Europa de lente. Dit komt door de baan van de aarde om de zon en door de schuine stand van de aardas. De aardas is de lijn die loopt van Noord- naar Zuidpool. De evenaar is de cirkel over de aarde die precies tussen de Noordpool en de Zuidpool loopt. Het gebied ten noorden van de evenaar noemt men het noordelijk halfrond. Het gebied dat ten zuiden van de evenaar ligt, noemt men het zuidelijk halfrond.

Dag en nacht: waarom is het 's winters langer donker?

Planten en bomen in de lente

Omdat de zon steeds hoger komt en langer schijnt, komt de natuur na de rustperiode van de winter weer volop tot leven. Van de bloemen is het sneeuwklokje  een van de vroegste lentebodes: dit plantje bloeit zelfs wanneer er nog sneeuw ligt. Al gauw volgen andere vroege bloeiers: de krokus en de narcissen, en de wilde bloemen zoals de paardebloem en het fluitekruid.

Dit zijn de meest zichtbare bloemen, maar als je naar buiten gaat en bijvoorbeeld het grasveld of de tuin goed bekijkt, zul je zien dat er nog veel meer kleinere bloemen en grassen bloeien.


Vroege bloeiers: Tulpen en krokussen

De hyacint: Ken je bloeiende hyacinten?

Net zoals sommige dieren maken de bomen ook een soort winterslaap door. Ze halen adem door de wortels, stam en de takken, maar nemen geen voedsel op. Dankzij de warmte van de voorjaarszon kunnen de wortels ook weer voedsel uit de grond opnemen. Aan het zwellen van de knoppen kun je zien dat de bomen weer langzaam tot leven komen. Maar ze maken niet allemaal tegelijk knoppen.

Van de (loof)bomen zijn  de wilgensoorten er het vroegst bij: in maart krijgen ze al een groen gele waas. Van dichtbij zie je dat de boom vol met heel kleine knoppen zit. Uit de knoppen kunnen bladeren of bloemen komen.

 

Bij sommige boomsoorten komen er eerst bloemen en dan pas bladeren. Kijk maar eens naar deze foto van de Hazelaar. Zie je de bladeren?

En wist je dat de Hazelaar zowel mannelijke als vrouwelijke bloemen heeft? De vrouwelijke bloemen zijn klein, je ziet ze nauwelijks. De mannelijke bloemen noemen we katjes. Deze katjes zitten vol nectar en stuifmeel. Nectar en stuifmeel zijn een belangrijke bron van voedsel voor insecten die net uit hun winterslaap komen, zoals de hommels en de bijen.

Bij fruitbomen is de bloesem heel goed te zien. De bloemen zien er niet alleen prachtig uit, ze dienen ook een doel. Om zich te kunnen voortplanten moet de boom zaad maken. Daarvoor moet een stuifmeelkorrel van de ene bloem op de stamper van de andere bloem terecht komen. Dat noemen we bestuiven. Voor de verspreiding van het stuifmeel maakt de boom gebruik van insecten. Het stuifmeel blijft kleven aan de haren en pootjes van de hommels en bijen die op de nectar in de bloemen af komen.

Er zijn ook bomen die de wind het bestuivingswerk laten doen. Denk maar eens aan de populieren die een soort pluizig dons maken dat door de wind verspreid kan worden.

Een andere manier van bomen en planten om insecten te lokken is de geur. Soms zijn die geurtjes ook lekker voor mensen, maar niet altijd. Er zijn planten die wij vinden stinken, maar voor insecten toch heel aantrekkelijk zijn. Welke geurtjes vindt jij lekker? Doe maar eens een geurenonderzoek onder de bloeiende planten en bomen bij jou in de buurt.

De Nationale Boomfeestdag

Een belangrijke dag in het voorjaar is de Nationale Boomfeestdag. Je hebt vast al eens gehoord dat er wereldwijd heel veel bomen gekapt worden. Meer dan er worden geplant. Dit proces wordt ontbossing genoemd. De organisatoren van de Nationale Boomfeestdag willen de kinderen en ouders er op wijzen dat bomen – en heel de natuur – ons respect waard zijn. Elk jaar wordt een thema gekozen, bijvoorbeeld Bomen in de Kunst. Naast allerlei creatieve activiteiten worden er natuurlijk ook bomen geplant. Surf naar http://www.boomfeestdag.nl voor meer informatie over hoe jouw school mee kan doen.

Meer informatie

Meer informatie vind je op de volgende websites:

 

Natuurmonumenten - Website van Natuurmonumenten met o.a. E-cards

Wikipedia Lente - Wikipedia internet encyclopedie

Eigenwijzer - meer informatie over Pasen

Vouwwerkjes - voorbeelden van gevouwen figuren

Eigenwijzer: Lente

Eigenwijzer: Klimaatgebieden

Afsluiting

Wil je meer weten over de seizoenen of de lente? Zoek binnen Acadin dan in deze reeks ook eens de leeractiviteiten over:

  • Zomer
  • Herfst
  • Winter
  • Carnaval
  • Pasen
  • Pasen
  • Moederdag
  • Paddentrek

Voor de leerkracht

Open bestand Handleiding Hoe creatief ben jij in de lente?

Criteria bij de beoordeling:

 

Opdracht A: Hoe drinken bloemen?

  • Zijn de onderzoeksgegevens begrijpelijk opgeschreven?
  • Zijn de onderzoeksgegevens netjes gepresenteerd?
  • Is er netjes opgeruimd na de proef?

 

Opdracht B: Maak je eigen geurwater

  • Ruikt het water lekker?
  • Is de bloemsoort herkenbaar in de geur?
  • Is er netjes opgeruimd na de proef?
  • Is het etiket leesbaar?

 

Opdracht C: Zeg het met bloemen

  • Is de bloemsoort herkenbaar?
  • Ziet het knutselwerk er verzorgd uit?
  • Zijn de juiste kleuren gebruikt?

 

 

Bronvermelding

Deze leeractiviteit is speciaal ontwikkeld voor gebruik binnen Acadin, dé digitale leeromgeving voor talentvolle leerlingen in het basisonderwijs.


Deze leeractiviteit is gebaseerd op de lesbrief 'Lente' uit de serie Per Dag Wijzer, uitgegeven door het Centrum voor Mondiaal Onderwijs (CMO) in samenwerking met Kennisnet.