Hoe creatief ben jij in de winter?

Hoe creatief ben jij in de winter?

Inleiding

Na de herfst komt de winter. Hoewel mensen minder afhankelijk van de natuur geworden zijn, geeft ieder seizoen toch een ander gevoel. In deze les vind je creatieve opdrachten die met de winter te maken hebben. 


Welke leeractiviteit gaat vooraf?

Deze leeractiviteit sluit aan op de leeractiviteit "Geniet jij van de winter?".


Wat ga je doen? 

Je gaat winterbomen schilderen, een muts ontwerpen of vetbollen maken voor de vogels.

 

Met hoeveel personen?

Je doet deze opdracht alleen of met een groepje.

Wat ga je leren?

Na het maken van deze leeractiviteit heb je het volgende geleerd:

 

Je weet ... 

  • welke kledingstukken bij de winter horen.
  • hoe je een winters effect kunt krijgen met maar 2 kleuren verf.
  • dat vogels blij zijn met extra voer in de winter.

 

Je kunt ... 

  • een winters schilderij maken,
  • of een muts ontwerpen,
  • of zelf vetbollen voor de vogels maken.


Wat heb je nodig?

Benodigdheden

Bij de opdrachten gebruik je de volgende materialen:


Opdracht A: Winterbomen schilderen

  • donker stevig papier
  • witte en blauwe verf
  • kwast
  • bordje om verf op te kunnen mengen
  • schort

Opdracht B: Muts ontwerpen

  • papier
  • tekenmateriaal
  • stof
  • wol
  • breipennen of haakpen
  • naald en draad

 Opdracht C: Vetbollen maken

  • plastic of kartonnen bekertjes
  • pan, pollepel
  • touw
  • 750 gram ossewit
  • 500 gram strooivoer
  • 50 gram rozijnen
  • kookplaat

Wijzer

  • Een woordweb maken

Benodigde tijd

Ongeveer 1-3 uur.

 

Aanpak

Bij deze leeractiviteit ga je als volgt te werk:

(Bij kleine leeractiviteiten komen niet alle stappen voor!)

 

1. Oriënteer, kies en plan

Lees de opdrachten bij deze leeractiviteit goed. Kies één van de opdrachten uit. Doorloop per opdracht alle stappen. Bedenk welke informatie je nodig hebt om de gekozen opdracht goed uit te kunnen voeren. Leg vast hoeveel tijd je wilt besteden aan de opdracht en plan wanneer je de opdracht gaat uitvoeren. Voor sommige opdrachten zul je eerst materiaal moeten verzamelen.

Tip: Wil je meer opdrachten maken? Laat deze leeractiviteit dan nogmaals toekennen in Acadin door je begeleider.


2. Zoek informatie en bestudeer

Lees en bekijk de informatie bij de opdrachten in het onderdeel 'Theorie'. Zoek recente informatie over het onderwerp op internet. Kijk bijvoorbeeld op de websites die staan bij 'Meer informatie'. Maak aantekeningen, bijvoorbeeld in een mindmap, van de informatie die je wilt gebruiken. Hou ook een lijst bij van de door jou gevonden informatiebronnen.


3. Bedenk en maak

Ga nu creatief aan de slag met de opdracht. Heb je houvast nodig? Bedenk dan aan welke criteria jouw eindproduct moet voldoen. Kijk hiervoor bijvoorbeeld naar de uitleg in de beschikbare wijzers. Let in deze fase goed op je planning. Het is makkelijk om hieraan veel tijd te besteden.

 

4. Test en verbeter

Probeer je ontwerp uit: laat het zien aan anderen. Gebruik de tips en opmerkingen om je ontwerp te verbeteren.


5. Presenteer

Bedenk nu hoe jij je resultaat wilt laten zien aan de leerkracht, de leerlingen of een andere groep. Sommige eindproducten kun je gewoon laten zien. Maar je kunt ook het hele werkproces vastleggen in een digitaal werkdocument met foto's of scans. Ook kun je kiezen om een les te geven waarin je aan anderen leert wat jij zojuist zelf hebt geleerd in de opdracht. Wil je ideeën hoe je een eindproduct kunt presenteren? Kijk dan ook bij de beschikbare wijzers, in de categorie presenteren.


6. Evalueer: kijk terug én vooruit


Kijk als je klaar bent nog even terug hoe alles is gegaan. Wat heb je zelf geleerd? Wat kun je aan anderen leren? Wat wil je nog meer leren? Deze stap helpt je om volgende opdrachten beter uit te voeren.

Tip: Bij het kopje "Evaluatie" vind je hulpvragen. Deze vragen kun je gebruiken om deze leeractiviteit voor jezelf te evalueren.

 

Veel leerplezier!


Opdrachten

Open bestand Werkdocument Hoe creatief ben jij in de winter

Wat weet jij al?

Beantwoord eerst de vragen bij "Wat weet jij al?"

 

Bekijk daarna de drie creatieve opdrachten die te maken hebben met de winter.

Kies de opdracht die je het meest aanspreekt of waar je het meest van denkt te leren. Of durf jij te kiezen voor een opdracht waarbij je iets moet doen of maken wat je nog nooit hebt gedaan?

 

Opdracht A: Winterbomen schilderen

Eindproduct: Schilderij

 

Opdracht B: Muts ontwerpen

Eindproduct: Ontwerp/handwerk

 

Opdracht C: Vetbollen maken

Eindproduct: Product

 

Tip: Wil je meer opdrachten maken? Laat deze leeractiviteit dan nogmaals toekennen in Acadin door je begeleider.

Open bestand Opdrachten bij deze leeractiviteit

Wat weet je al?

Wat weet jij al over de winter?

Na het beantwoorden van de vragen heb je voldoende basiskennis over de winter om aan de door jou gekozen opdracht te kunnen beginnen.

 

Opdracht 1:

Tel op een kalender na hoeveel dagen de winter dit jaar duurt. Let op of het een schrikkeljaar is.


Opdracht 2:

Waaraan denk je bij het woord winter? Schrijf alle woorden op die bij je opkomen als je het woord winter hoort. Doe dit in de vorm van een woordweb.

Wil je meer weten over het maken van een woordweb? Bekijk dan de Wijzer 'Een woordweb maken'.


Opdracht 3:

Als het weer kouder wordt, gaan we ons anders kleden.

Noem 5 typische winterkledingstukken en 5 typische zomerkledingstukken.

A: Winterbomen schilderen

Opdracht: Winterbomen schilderen

Eindproduct: Schilderij

Bij deze opdracht maak je op een eenvoudige manier een mooi winters schilderij van een boom.

MI: Naturalistisch, Visueel-ruimtelijk

 

Benodigdheden:

  • donker stevig papier
  • witte en blauwe verf
  • kwast
  • bordje om verf op te kunnen mengen
  • schort


Stap 3: Bedenk en maak

Teken met potlood op een donker vel papier een boom. Verf nu met witte en blauwe verf sneeuw en een achtergrond.


Stap 5: Presenteer

Werk je in een groepje? Maak dan een expositie van alle schilderijen op een muur in de klas.

 

B: Muts ontwerpen

Opdracht: Muts ontwerpen

Eindproduct: Ontwerp/handwerk

In deze opdracht ontwerp en maak je een warme wintermuts.


Benodigdheden:

  • papier
  • tekenmateriaal
  • stof
  • wol
  • breipennen of haakpen
  • naald en draad

 

Stap 3: Bedenk en maak

Bepaal van welk materiaal je de muts gaat maken. Je kunt een muts maken van papier (-maché), wol of stof. Misschien bedenk jij zelf wel een nog gekker materiaal!

Bedenk voor wie je de muts maakt: voor jezelf, je moeder, een beroemdheid, iemand met een bijzonder beroep?

Maak eerst een ontwerpschets op papier en voer dat dan uit.

 

Stap 5: Presenteer

Je kunt je muts op verschillende manieren presenteren. Het makkelijkste is natuurlijk om de muts gewoon op je hoofd te zetten en de school rond te lopen. Maar je kunt ook een fotoreportage maken, of een poster.

Werk je in een groepje? Geef dan tot slot een modeshow met jullie zelfgemaakte mutsen op!

C: Vetbollen maken

Opdracht: Vetbollen maken

Eindproduct: Product

In deze opdracht maak je zelf vetbollen voor de vogels. Vraag hulp van de leerkracht bij het werken met de kookplaat.

 

Benodigdheden:

  • plastic of kartonnen bekertjes
  • pan, pollepel
  • touw
  • 750 gram ossewit
  • 500 gram strooivoer
  • 50 gram rozijnen
  • kookplaat

 

Stap 2: Zoek informatie en bestudeer

Bekijk eerst de video "Vetbollen voor vogels -  Hoe maak je vetbollen".

 

Vetbollen voor vogels - Hoe maak je vetbollen?

Stap 3: Bedenk en maak

Maak onder in elk bekertje een gat. Haal een stuk touw door het gat en maak een dikke knoop aan de binnenkant van het bekertje.

Verwarm het ossenwit in een pan tot het zacht is. Let op: het mag niet helemaal gesmolten zijn. Maak nu het vetbolmengsel van het zachte ossewit, het voer en de rozijnen.

Zet de bekers rechtop op een oude krant. Vul de bekers met het mengsel en laat het afkoelen en hard worden. Hou de beker in warm water als je de vetbol eruit wilt halen.

Variatie: Maak in kleine groepjes een winter vogeltaart! Kijk bijvoorbeeld hier voor een voorbeeld.

 

Stap 5: Presenteer

Hang de vetbollen in een boom op het schoolplein. Zie je welke vogels er van komen snoepen?

Evaluatie

Klaar met de door jou gekozen opdracht? Sta dan eens stil bij het onderwerp en bij wat je geleerd hebt. Bedenk wat je anderen kunt leren en kijk vooruit naar wat je nog meer wilt leren.

 

Wat vind je van het onderwerp? 

  1. Het onderwerp van deze leeractiviteit vind ik …
    omdat  …
  2. Ik heb dit onderwerp gekozen omdat ...
  3. Ik wil nog wel andere leeractiviteiten doen over dit onderwerp JA/NEE

 

Wat heb je van deze opdracht geleerd?

  1. Het belangrijkste wat ik nieuw geleerd heb in deze leeractiviteit is …
  2. Het leukste onderdeel van deze opdracht vind ik ...
  3. De belangrijkste vaardigheid die ik voor mijzelf verbeterd heb met deze leeractiviteit is …

 

Wat kun je anderen leren? 

  1. Wat andere leerlingen zouden moeten weten over dit onderwerp is …
  2. Wat ik in deze leeractiviteit zelf geleerd heb kan ik overdragen aan de klas door ...
  3. Mijn onderwerp is geschikt voor een presentatie aan jongere leerlingen JA/NEE

 

Wat wil je nog meer leren? 

  1. Wat ik nog wil weten over dit onderwerp is …
    omdat  …
  2. Een vaardigheid die ik nog verder wil verbeteren is  …
  3. Ik wil deze vaardigheid verbeteren door ...

Theorie

In dit deel vind je informatie over het onderwerp van deze leeractiviteit.

Bekijk en lees de informatie goed. Het helpt je bij de uitvoering van de opdrachten.

Wintertijd

Vanaf 21 juni worden de dagen weer langzaam korter. De zomer duurt tot 22 of 23 september. Dan zijn de dag en de nacht overal even lang. Met andere woorden: het is even lang licht als donker (allebei 12 uur).

Bij het begin van de winter (21 of 22 december) is de dag het kortst en dus de nacht het langst. De zon komt dan op om 08.46 uur en gaat om 16.30 uur onder. De dag duurt dan slechts 7 uren en 44 minuten. De nacht is maar liefst 16 uren en 16 minuten.

Daarna worden de dagen weer langzaam langer tot 21 juni, het begin van de zomer. Bij het begin van de lente (19, 20 of 21 maart) zijn dag en nacht weer even lang.

Dag en nacht: waarom is het 's winters langer donker?

Winterweer

In de winter kan het behoorlijk koud worden. Als het zo koud is dat het water buiten in ijs verandert, dan zeggen we dat het vriest. Ook zeggen we dat de temperatuur onder nul graden is. De weerman op tv zegt dan bijvoorbeeld: "Morgen is het een koude dag, de temperatuur ligt tussen de min 2 en min 6 graden".

Als het koud is en het waait erg hard, dan voelt het extra koud aan. Men zegt dan dat de gevoels­temperatuur heel laag is.


Hoe ontstaat sneeuw?

In een wolk zit water­damp. Dit zijn piepkleine waterdruppeltjes. Als het plotseling gaat vriezen, veranderen die waterdruppeltjes in hele kleine ijsnaaldjes. Op weg naar beneden blijven deze naaldjes kleven aan stofdeeltjes (zandkorrels, rook- of asdeeltjes) die in de lucht zweven. Hierdoor vormen zich kristallen, een soort sneeuwsterren. Deze sterren kunnen allerlei vormen hebben, maar ze zijn altijd zespuntig.

Wanneer het waait, klitten de sneeuwsterren, op hun weg naar de aarde, samen en vormen een vlok. Zo'n vlok bestaat uit wat ijs en heel veel lucht tussen de ijsnaaldjes. Zie het als een kussen vol veren met lucht ertussen. Vlokken zijn onregelmatig, klein of groot, maar wanneer het windstil is, dwarrelen ze één voor één naar beneden.

Als sneeuw smelt - Doe een proefje!

 

Hagel

Hagelstenen zijn stukjes ijs die heel hoog in de wolken ontstaan. Heel hoog, bijvoorbeeld hoger dan 7500 meter, vriest het bijna altijd, ook in de zomer. Hagel kan in alle seizoenen voorkomen.

Hagel gaat vaak samen met onweer. Wanneer het voor een onweersbui erg warm is, stijgt de wind krachtig op. Daardoor worden wolken die op 1, 2 of 3 kilometer hoogte drijven, plotseling door wervelwinden omhoog geblazen tot een hoogte van wel 15 kilometer. De waterdruppels in de wolken bevriezen en klonteren samen en dat worden dan hagelstenen. Nu heb je kleine, maar ook hele grote hagelstenen en dit heeft te maken met de hoogte van de wolken. Hoe hoger de wind de wolken geblazen heeft, hoe groter de hagelstenen zijn. Echt grote hagelstenen komen alleen in de zomer voor.

IJzel

IJzel ontstaat vaak aan het eind van een vorstperiode. Er zijn dan twee luchtlagen; in de onderste luchtlaag vriest het, in de bovenste luchtlaag zitten warme regenwolken. De regen daaruit heeft niet genoeg tijd om te bevriezen. Zodra de regen op koude voorwerpen of de bodem valt, bevriest deze. Er vormt zich een doorzichtig laag ijs. Erg gevaarlijk dus. Bij ijzel gebeuren er altijd veel on­gelukken.

Vogels in de winter

Veel vogelsoorten trekken naar het warme zuiden. Bijvoorbeeld grutto’s, ooievaars en zwaluwen.

Er zijn vogels die hier het hele jaar blijven. Ook zijn er vogels die vanuit het koude noorden in Nederland overwinteren. Bijvoorbeeld ganzen, eenden, rood­borstjes en mezen. De meest voorkomende vogels in de winter zijn merels, mussen en spreeuwen.

Vogels zijn warmbloedig. Dat wil zeggen dat ze hun lichaamstemperatuur gelijk blijft als het kouder wordt. Om zo weinig mogelijk warmte te verliezen, hebben ze een heerlijk warm verenpak. Bovendien kunnen zij hun veren uitzetten, zodat er een isolatielaag van lucht tussen de veren ontstaat. Maar hoe kleiner de vogel is, hoe sneller hij zijn warmte verliest en des te meer hij 's winters zal moeten eten om te overleven.

Er is heel wat brandstof nodig om zo'n vogellijf 's winters op temperatuur te houden. Een kleine vogel moet als het koud is iedere dag wel twee keer zoveel eten als hij zelf weegt. Als het vriest en er een dik pak sneeuw ligt, hebben veel vogels moeite om aan genoeg eten te komen. Daarom helpen veel mensen de vogels een handje door ze bij te voeren.

Vogels helpen in de winter - Op wat voor manieren kun je vogels in de winter helpen?

Meer informatie

Meer informatie vind je op de volgende websites:


KNMI
Website van het Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut

Designtoad
Plaatjes/clipart over het winterweer

Beardhead
Website met gekke mutsen met baarden

NOS
Nieuwsbericht over de nieuwe Nederlandse schaatspakken

Vogeltaart maken

Afsluiting

Wil je meer weten over de seizoenen of de winter? Zoek binnen Acadin dan in deze reeks ook eens de leeractiviteiten over:

  • Lente
  • Zomer
  • Herfst
  • Elfstedentocht
  • Kerstmis
  • Het weer

Andere leeractiviteiten in deze serie zijn:

  • Hoe creatief ben jij in de lente?
  • Hoe creatief ben jij in de herfst?

Voor de leerkracht

Open bestand Handleiding Hoe creatief ben jij in de winter

Criteria bij de beoordeling:


Opdracht A: Schilderij

  • Is de sfeer van het schilderij winters?
  • Zijn de kleuren goed gebruikt?
  • Is de boom herkenbaar?
  • Is het schilderij netjes gemaakt?


Opdracht B: Ontwerp/handwerk

  • Is het ontwerp bijzonder?
  • Is de muts netjes gemaakt?
  • Zijn er verschillende kleuren gebruikt?


Opdracht C: Product

  • Is er goed samengewerkt?
  • Is de vetbol goed gelukt?
  • Ziet de vetbol er netjes uit?
  • Is er ook opgeruimd na het maken van de vetbol?

 

Bronvermelding

Deze leeractiviteit is speciaal ontwikkeld voor gebruik binnen Acadin, dé digitale leeromgeving voor talentvolle leerlingen in het basisonderwijs.


Deze leeractiviteit is gebaseerd op de lesbrief 'Winter' uit de serie Per Dag Wijzer, uitgegeven door het Centrum voor Mondiaal Onderwijs (CMO) in samenwerking met Kennisnet.