Modern sprookje
Sprookjes, wie kent ze niet?
Iedereen kent de sprookjes van Assepoester, Sneeuwwitje en Roodkapje.
Maar het kan ook anders!
Klik maar snel op het kopje: inleiding
1. Inleiding
Hieronder kun je een stukje lezen van het gedicht van de drie biggetjes van Roald Dahl.
Als je het hele gedicht een keer wil lezen, kun je hem aan je juf vragen.
De drie biggetjes
Toen sloop de wolf naar het derde biggenhuis. Maar nu liep het heel anders, want de big was slim en bijdehand.
Voor hem geen stro en ook geen hout, hij had zijn huis van STEEN gebouwd.
‘Mij krijg je niet!’ riep Big kordaat. ‘Ik blaas je plat!’ brulde Wolf kwaad.
En wat de wolf ook blies en blies, het was heus allemaal voor niets.
‘Nou ja, dan blaas ik je niet OM, maar OP,’ zei Wolf met woest gegrom. ‘Vannacht, als jij geen barst meer ziet, blaas ik je op met dynamiet.’
‘Jij schoft,’ riep Big, ‘doe je dat echt? Wat ben je toch afschuwelijk slecht.’
Hij heeft ontsteld meteen Roodkapje opgebeld.
‘Hallo?’ riep zij. ‘Hallo, wie is dat? O Big, ben jij het. Is er wat?’
Big riep: ‘O help mij juffrouw Kapje. O alstublieft, het is geen grapje.’
‘Een wolf!’ riep Big. ‘Wilt u mij helpen? Ik hoorde, dat u meer met wolven te doen hebt gehad.’
‘O bovenstebeste Big!’ riep zij, ‘Dat is mijn liefste liefhebberij.
Ik waste net mijn haar, alleen, maar als ’t droog is, kom ik meteen.’ Iets later kwam ze, fraai gekapt, door de bossen aangestapt.
Daar stond Wolf, voorovergebogen, met zijn gele, gloeiende ogen.
Laag bij de grond, klaar voor de sprong, terwijl de kwijl droop van zijn tong.
Weer trekt ’t meisje in een wipje de revolver uit haar slipje en schiet de wolf, ongelogen, precies tussen zijn gele ogen.
Big, die toekeek vanachter de ruiten, juichte ‘Bravo!’ en rende naar buiten…
Niet alleen loopt Roodkapje nu rond in TWEE jassen van wolvenbont, ook draagt zij vaak, het spijt me zeer, een weekendtas van VARKENSLEER.
Als je dacht dat sprookjes alleen voor kleine kinderen zijn, heb je het mooi mis!
2. De opdracht
Opdracht
Wat Roald Dahl kan, kan jij ook!
Jij gaat, net als Roald Dahl, een sprookje herschrijven.
Het is de bedoeling dat je het sprookje gaat veranderen, zodat het een sprookje van nu wordt, een modern sprookje.
Bijvoorbeeld dat Hans en Grietje niet verdwalen in het bos maar in de stad.
En ze komen geen huisje van snoep tegen maar bijvoorbeeld een kermis.
Maar voor jullie hieraan gaan beginnen, verzamelen jullie kennis over sprookjes!
Klik nu op het knopje: Werkwijze
Daar staat precies wat je moet doen en hoe je het kan doen.
3. Werkwijze
Wat moet je doen?
Stap 1
Verzamelen van kennis over sprookjes
Maak een PowerPointpresentatie over sprookjes. Je gaat zelf een PowerPointpresentatie maken van 3 dia's.
Hieronder staat wat er in de dia's komt te staan.
Dia 1: Wat zijn sprookjes?
Dia 2: Wie heeft ze verzonnen?
Dia 3: Welke sprookjes ken jij? Wat is jouw favoriete sprookje & waarom?
Onder het kopje bronnen staan links waar je informatie kunt vinden.
Stap 2
Uit de onderstaande lijst kun je een sprookje kiezen dat je wilt veranderen.
Als je dit sprookje gekozen hebt, kopieer je het hele sprookje en plak je het in Word.
LET OP!
Je mag er ook voor kiezen om het sprookje helemaal zelf te schrijven, dan kopieer je dus geen verhaal.
Je neemt dan wel een bestaand sprookje die je verandert.
Je kunt bijvoorbeeld kiezen uit één van de volgende sprookjes:
Onder het kopje bronnen staan meer links waar je informatie kunt vinden.
Stap 3
Je gaat nu eerst in het sprookje dat je hebt gekopieerd, strepen zetten onder de dingen die je wilt veranderen. Zoals het snoephuisje uit Hans en Grietje of de appel van Sneeuwwitje.
Je hoeft nog niets nieuws te verzinnen, je moet alleen een streep eronder zetten of het hele woord in een andere kleur zetten. Je moet 7 dingen of meer onderstrepen.
Je mag ook zelf een nieuw verhaal schrijven zonder woorden te onderstrepen. Let er dan wel op dat het toch een sprookje is. De kenmerken van een sprookje staan hier.
Onder het kopje bronnen staan meer links waar je informatie kunt vinden.
Stap 4
Bedenk nieuwe woorden voor de onderstreepte woorden, zoals een nieuwe auto (Ferrari) in plaats van een paard.
Denk na over spullen die ze vroeger nog niet hadden of die je nooit in sprookjes leest. Denk bijvoorbeeld aan:
- auto's
- treinen
- robots
- computers
- telefoons
- speelgoed
- beroepen
Zo zijn er nog veel meer dingen, gebruik je fantasie!
Stap 5
Nu mag je het sprookje gaan veranderen. Je kunt uit 2 manieren kiezen:
1. Je gebruikt het verhaal dat je gekopieerd hebt en veranderd de woorden en zinnen
2. Je opent een nieuw blad en schrijft het opnieuw
Denk eraan dat als je het gekopieerde verhaal gebruikt, je ook de zinnen verandert. Anders kloppen de zinnen niet meer.
Kijk ook nog even naar de schrijftips van een beroemde schrijver. De schrijftips van Jaques Vriens vind je hier.
Denk ook aan hoofdletters en punten!
Onder het kopje bronnen staan meer links waar je informatie kunt vinden.
Stap 6
Als het goed is, is je sprookje nu klaar. Je gaat kijken of er geen fouten meer instaan.
Heb je hoofdletters en punten gebruikt? Zijn de woorden goed geschreven?
Wanneer je dit gedaan hebt, mag je weer kiezen uit 2 dingen:
1. Je print je verhaal uit en maakt er een mooie tekening bij
2. Je gaat op internet plaatjes zoeken, plakt ze bij je verhaal en print het uit.
Vraag de juf om hulp bij het printen!
4. Bronnen
Hier vind je nog meer links die jou kunnen helpen je verhaal nog beter te maken.
5. Beoordeling
Als het goed is, is je sprookje uitgeprint.
Nu ga je met dit formulier kijken of alles erin staat.
Je laat het ook aan iemand anders uit de klas lezen.
Dit formulier ligt in de klas op de kast.
Naam van de schrijver :
Naam van de lezer:
In mijn verhaal staat: (kleur het gezichtje wat het beste past)
|
Over wie het gaat?
|
|
|
|
|
Wat er is gebeurd?
|
|
|
|
|
Waar het is gebeurd?
|
|
|
|
|
Een einde
|
|
|
|
|
Ik heb nieuwe woorden gebruikt
|
|
|
|
|
De woorden die ik al ken, heb ik zonder fouten geschreven
|
|
|
|
|
Ik heb punten gebruikt
|
|
|
|
|
Ik heb hoofdletters gebruikt
|
|
|
|
|
Wat we vinden van mijn verhaal
|
|
|
|
|
Ik vind mijn verhaal,
|
|
|
|
Omdat,
Ik vind zijn/ haar verhaal , omdat
Als je het verhaal opnieuw leest, welke versie vind je dan leuker/ spannender/ mooier? De nieuwe of de oude versie? Zet hier een cirkeltje omheen.
Schrijver: nieuwe versie / oude versie
Lezer: nieuwe versie / oude versie
Beoordeling PowerPoint
| Dia 1: Ik heb uitgelegd wat sprookjes zijn |
|
|
|
| Dia 2: Ik heb verteld welke mensen sprookjes hebben verzonnen |
|
|
|
| Dia 3: Ik heb verteld welk sprookje ik het leukst vind, waarom & welke ik ken |
|
|
|
6. Afsluiting
Je moderne sprookje is nu klaar! Je weet nu welke hoofdpersonen er in een sprookje voorkomen, dat het sprookje een inleiding, kern en slot heeft en je hebt gebruik gemaakt van hoofdletters en punten.
Ook heb je een PowerPointpresentatie gemaakt, daardoor weet je nu wat sprookjes zijn, wie ze verzonnen heeft en welke sprookjes er zijn!
Natuurlijk is het belangrijkst dat je een modern sprookje hebt gemaakt. Dat maakt het natuurlijk nog veel leuker om te lezen!
Als je sprookje uitgeprint is, mag je hem in de klas ophangen.
Zo kan iedereen jouw sprookje lezen en bekijken!
Er zullen hele leuke en grappige sprookjes verzonnen zijn.
Ik kijk er naar uit om al die leuke sprookjes te lezen.
Filmpje: Gruwelijke rijmen
7. Docentpagina
Aan de hand van deze webquest leren de kinderen op zoek gaan naar informatie over sprookjes en deze in een vernieuwende vorm gieten.
- Onderwerp: sprookjes
- Leerdoelen:
* De leerling kan bronmateriaal verzamelen.
*De leerling kan uit verschillend bronmateriaal een keuze maken.
*De leerling maakt gebruik van hoofdletters en punten.
*De leerling maakt gebruik van een inleiding, kern en slot.
*De leerling weet wat een sprookje is.
*De leerling weet welke mensen sprookjes hebben verzonnen.
*De leerling kan verwoorden welke sprookjes er zijn, welke hij/zij het leukst vind en waarom.
- Doelgroep: 4/5
- Vakgebied: taal
Deze webquest is gemaakt door: Merel Messerschmidt
