"Groenteteelt houdt mensen een spiegel voor, jouw betrokkenheid
op de verzorging heeft direct gevolg voorhoe de plantjes er
bij staan en hoe ze tot wasdom kunnen komen.
Maar ook een spiegel als “ snoei bevorderd groei!”.
Op het zorgbedrijf komen er naast het werken met dieren ook andere activiteiten voor. Zo is er vaak ook een moestuin op het bedrijf. De moestuin kan al op een klein stukje grond, dat op een zorgboerderij voor dit doel altijd wel ergens beschikbaar kan worden gesteld.
Kennis van de moestuin en de werkzaamheden daarvan zijn dus noodzakelijke onderdelen van de opleiding. In deze opdracht leer je hoe je een moestuin moet inrichten. Ook leer je een start,- en teeltplan samen te stellen.
Naast de opdrachten in dit arrangement maak je gebruik van het boekje:
De milieuvriendelijke moestuin van de uitgever Roodbont.
De docent start elke les met een korte uitleg over het arrangement en gebruikt daarvoor het boekje zoals hierboven genoemd.
De totale studiebelasting voor dit arrangement ligt rond de 25 klokuren. Een deel zal in de les plaats vinden en een deel zal thuis verder uitgewerkt moeten worden.
Informatie
Gemaakt door: werkgroep "zorgenloos beleven"
Bestemd voor: werkbegeleiders en ondernemers zorgbedrijf dier
Als je iets groter of kleiner wilt tekenen dan in het echt dan teken je op schaal.
Voorbeelden.
Schaal 1 : 10 spreek uit schaal 1 op 10
1 cm op je tekening is 10 cm in het echt
Vb.: een tafel van 80 bij 60 cm wordt op tekening 8 bij 6 cm
Schaal 1 : 100 spreek uit schaal 1 op 100
1 cm op je tekening is 100 cm in het echt, ofwel 1 meter
Vb.: een kamer van 800 bij 400 cm wordt op tekening 8 bij 4 cm
Vb.: een kamer van 8 bij 4 m wordt op tekening 8 bij 4 cm
Schaal 1 : 500 spreek uit schaal 1 op 500
1 cm op je tekening is 500 cm in het echt, ofwel 5 meter
Vb.: een gymzaal van 25 bij 15 m wordt op tekening 5 bij 3 cm
Vb.: een gymzaal van 80 bij 40 m wordt op tekening 16 bij 8 cm
Schaal 1 : 1000 spreek uit schaal 1 op 1000
1 cm op je tekening is 10 meter in het echt
Vaak is het handig om met een verhoudingstabel te werken:
Voorbeeld
schaal 1 : 50 → 1 cm op tekening is 50 cm in het echt
X 5
→
maat op tekening cm
1
5
maat in het echt cm
50
250
→
X 5
Dus 5 cm op tekening is 250 cm in het echt
Welke groente in de tuin?
Welke groente ga jij kiezen?
Groenten zijn te verdelen in verschillende groepen. Zo heb je de vlinderbloemige, kruisbloemige, nachtschadeachtigen en overige gewassen.
Opdracht:
Maak een lijst van groenten die je graag, samen met je clienten, in je moestuin zou willen gaan kweken. Uit elke groep moeten een aantal groentesoorten gekozen worden.
Voeg per groentensoort een afbeelding toe.
Noteer ook hoeveel planten van die groente je zou willen hebben.
Denk hierbij aan je afzet/verkoop die je dan ook moet regelen.
Gebruik voor deze opdracht je boekje "de milieuvriendelijke moestuin" (o.a. blz. 24)
Voordat je kan gaan planten moet in de tekening aangeven worden hoeveel ruimte de groente gaat innemen.
Dit doe je door de afstanden tussen de planten en in de rij op te zoeken. Zoek hiervoor in de binnenzijde van de voorkaft in je boekje "de milieuvriendelijke moestuin" .
Of kies voor de website die hieronder staat aangegeven.
Nu kan je uitrekenen hoeveel planten er per vierkante neergezet kunnen worden (een vierkante meter = 1 meter lengte bij 1 meter breedte).
Opdracht:
Neem nu de lijst van uitgekozen groente uit de vorige opdracht.
Reken nu uit hoeveel vierkante meter je per groenten in de moestuin gaat krijgen.
Ga nu door naar het volgende hoofdstuk het plantschema. daar moet je de gegevens van deze opdracht in verwerken.
Plantschema
Zon en de schaduw zijn belangrijk!
Op welke plaats in de tuin komt je groente te staan?
Het is nu tijd om te kiezen waar je in de moestuin je de verschillende groenten wil neerzetten. Voor de warmteminnende groenten gebruik uiteraard je tunnelkas.
Dit noemen we een plantschema.
Let op dat je de groentesoorten in 4 hoofdgroepen indeelt. Zie o.a. hiervoor blz. 120 en de achterkaft van je boekje "de milieuvriendelijk moestuin".
Denk om de stand van de zon in je moestuin. Sommige groente hebben veel zon nodig, een eventuele schaduwplek in je moestuin is dan niet wenselijk.
Opdracht:
Teken je plantschema op een kopie van je eerder gemaakte plattegrond.
Hieronder een voorbeeld van een plantschema.
Indeling van de moestuin
Zaaien & Planten
Hoe groeien aardappelen?
Opdracht:
Zoek op en beschrijf op welk moment van het jaar je de uitgekozen groenten/planten moet zaaien dan wel planten in de moestuin.
Hiervoor kijk je in je boekje "de milieuvriendelijke moestuin"in aan de binnenkant van je voorkaft.
Aangezien je met clienten werkt ligt het voor de hand om geen gewasbeschermingsmiddelen te gebruiken. Omdat je daardoor een grote kans loopt om meer ziektes en plagen in je moestuin te krijgen is het belangrijk deze te voorkomen. Op blz. 76 en 77 van je boekje "de milieuvriendelijke moestuin" staan 10 tips om ziekten te voorkomen.
Heb je toch last van aangetaste plantendelen of schimmels, verwijder deze maar gooi ze niet op de composthoop!! Stort aantaste plantendelen in de biobak of huisvuilcontainer.
Op blz. 88 t/m 96 van je boekje "de milieuvriendelijk moestuin" vindt je een schema met ziekten & plagen en hoe je deze op een milieuvriendelijk manier kan bestrijding.
Opdracht:
Beschrijf 1 ziekte per groente die je uitgekozen hebt voor je moestuin.
Voeg per ziekte een plaatje toe waarop de verschijnselen duiddelijk zichtbaar zijn.
Geef aan hoe je de ziekte kan voorkomen.
dGeef aan hoe je de ziekte kan bestrijding.
Slakken in je moestuin!
Onkruiden in de moestuin
Welke onkruiden zijn er?
Er zijn heel veel onkruiden die tijdens het groeiseizoen in de moestuin voorkomen. Het is belangrijk om met je clienten deze planten vroegtijdig te verwijderen.
Maar welke onrkuiden komen we eigenlijk tegen in de moestuin?
Opdracht:
Zoek 10 onkruidsoorten op die het meest voorkomen in de moestuin
Voeg per onkruid een afbeelding toe
Geef aan hoe je ze het beste kan verwijderen
Van 5 onkruiden moeten er gedroogde exemplaren toegevoegd worden aan het verslag.
Oogsten
We gaan oogsten!
Opdracht:
Maak een overzicht waarin je aangeeft op welk moment van het jaar je de groenten die je gekozen hebt kan gaan oogsten.
Beschrijf kort per groente hoe en wanneer je het kan gaan oogsten.
Gebruik hiervoor je boekje "de mileuvriendelijke moestuin" blz. 100 t/m 103
Of gebruik de website die hieronder genoemd is. ( Maak gebruik van punt 4, wanneer te oogsten?)
Planten mogen in de moestuin niet elk jaar op dezelfde plek staan, daardoor wordt de opbrengst niet optimaal en kunnen zich ziektes gaan voordoen. Je moet dus elk jaar gaan wisselen. Dit noemen ze een “vruchtwisseling”.
Neem hiervoor 2 kopieen van je ontwerptekening.
Een vruchtwisseling
Opdracht:
Teken voor de volgende 2 jaar na je eerste opzet een vruchtwisseling. De vruchtwisseling loopt in groepen: Nachtschadeachtigen, Vlinderbloemige, Kruisbloemige en overige gewassen.
Gebruik deze informatie blz. 22 t/m 30 en blz. 120 en de binnenflap van de achterkaft van je boekje "de milieuvriendelijke moestuin"
In het volgende hoofdstuk wordt ook uitgelegt hoe een vruchtwisseling werkt. Maak daar gebruik van.
Hoe werkt wisselteelt?
Groenten moeten elk jaar ergens anders gezet worden. Je put anders de grond uit en trekt gemakkelijk ziekten en plagen aan. In het geval van aardappels en kool houdt men bij sommige moestuincomplexen per jaar bij waar je ze zet. Kool mag zelfs maar 1 keer in de 4 jaar op dezelfde plek staan.
In de praktijk betekent het, dat je een plan maakt waarbij je de tuin in 3 stukken verdeelt en ook de groentesoorten in 3 groepen. Het jaar daarop schuif je de groenten 1 stuk verder op. Het ziet er dan zo uit:
tuinstuk: eerste - tweede - derde jaar 1: groep 1 - groep 2 - groep 3 jaar 2: groep 2 - groep 3 - groep 1 jaar 3: groep 3 - groep 1 - groep 2
Ik hoor je bijna denken: hoe zit het dan met die kool? Dit schema is gebaseerd op 3 jaar, niet op 4. Het lijkt me dat je vooral moet opletten dat je de kool niet op precies dezelfde plek zet. Bewaar daarom je aantekeningen goed.
Je kunt ook werken met 4 stukken tuin zoals gebeurt ook bij de biologisch-dynamische methode. Je gebruikt dan hetzelfde wisselsysteem alleen laat je het stuk waar de bonen en erwten hebben gestaan, het jaar daarop braak liggen. De grond is dan toch wel behoorlijk uitgeput. Gedurende het vierde jaar moet je dan groenbemesters inzaaien zoals wikke, klaver of phaecelia. Die spit je onder vlak voor de bloei, waarna de grond weer voldoende bemest moet zijn voor het volgende jaar. Dit betekent dus dat je elk jaar 3 van de 4 stukken vol groentes hebt staan en 1 stuk met groenbemesters.
Je kunt je moestuin opdelen in zoveel percelen als je handig vindt, maar wisselteelt is in elk geval nodig om de tuin gezond te houden.
Bemesten van de tuin
Als alle groenten van het land zijn, kan er bemest worden. Waarom gaan we bemesten en welke meststoffen zijn er allemaal?
Opdracht:
Beantwoord de vraag waarom we een tuin moeten bemesten.
Planten hebben mest nodig om te groeien. Schimmels en bacteriën zetten uitwerpselen en plantenresten om in voedingsstoffen. Een plant haalt met de wortel voedingsstoffen uit de grond.
Al sinds ‘het jaar nul’ weten mensen dat mest goed is voor planten. Boeren verzamelden poep en plas van dieren en plantenresten. Ze gooiden dit op het land waar ze gewassen gingen verbouwen. Dat mest de groei van planten bevordert was wel duidelijk. Men wist alleen niet waarom en welke stoffen dan zo belangrijk zijn.
Al sinds ‘het jaar nul’ weten mensen dat mest goed is voor planten. Boeren verzamelden poep en plas van dieren en plantenresten. Ze gooiden dit op het land waar ze gewassen gingen verbouwen. Dat mest de groei van planten bevordert was wel duidelijk. Men wist alleen niet waarom en welke stoffen dan zo belangrijk zijn.
Mineralen
De Duitse wetenschapper Justus von Liebig vroeg zich dit ook af en onderzocht het rond 1845 in een laboratorium. Hij deed allerlei experimenten en ontdekte dat met name de mineralen stikstof, fosfor en kalium belangrijk zijn. Maar planten hebben ook ijzer, zink en koper nodig. Hij ontdekte dat het belangrijk is dat planten niet te weinig, maar ook niet te veel van deze mineralen moeten krijgen. Von Liebig maakte de mineralen en metalen in een laboratorium na.
Kunstmest
Mest die door mensen gemaakt is, wordt kunstmest genoemd. Er zijn korrels en er is vloeibare kunstmest. Op de verpakking kun je lezen hoeveel stoffen zoals stikstof, fosfor, kalium, ijzer, zink en koper er in zitten. Mest die rechtstreeks afkomstig is van dieren en dode planten wordt ook wel organische mest genoemd. Voorbeelden zijn: stalmest, gier en tuincompost.
Voordelen van kunstmest
Een voordeel van kunstmest is dat de fabrikant kan precies aangeven hoeveel stikstof (N), fosfor (P), kalium (K) en andere mineralen en metalen de mest bevat. De boer kan de planten precies de juiste hoeveelheid geven.
Nadelen van kunstmest
Een nadeel van kunstmest is dat het gemakkelijk in water oplost waardoor het weg kan spoelen. De mineralen komen dan via het grondwater in sloten en rivieren, in plaats van bij de planten. De gewassen hebben er dan niets aan, maar door overbemesting gaan algen in de sloten sneller groeien. Het water wordt troebel. Waterplanten, die licht nodig hebben, sterven. Tijdens de vertering van deze dode planten wordt vrijwel alle zuurstof uit het water verbruikt. Hierdoor sterven veel vissen. Dit proces wordt eutrofiëring genoemd.
Voordelen van organische mest
Een voordeel van stalmest en compost is dat de mineralen geleidelijk vrijkomen, en dat de mest minder snel uitspoelt. Het is daardoor langer voor planten beschikbaar.
Nadelen van organische mest
Een nadeel van organische mest is dat er meer van nodig is dan van kunstmest. En omdat de hoeveelheid N, P, K en andere mineralen niet bekend is, kunnen planten te veel of te weinig voedingsstoffen krijgen. Een nadeel van gier (vloeibare organische mest) is dat het veel ammoniak (NH3) bevat. Dit is een stikstofverbinding die gemakkelijk verdampt. Het kan zure regen veroorzaken.
Alternatieven
Sommige boeren gebruiken geen kunstmest. Zij vinden kunstmest slecht voor het milieu. Dat komt omdat alle stoffen uit de kunstmest die planten niet opnemen, in het grondwater terecht komen. Ecologische boeren gebruiken organische mestsoorten die zover gecomposteerd zijn dat ze goed en geleidelijk opgenomen kunnen worden. Dit is bijvoorbeeld een mengsel van stalmest en plantenresten dat op een composthoop voorverteerd is. Op deze manier is de mest milieuvriendelijker. Nadeel is wel dat een boer niet heel nauwkeurig kan bepalen welke stoffen de planten krijgen. En dat kunnen boeren die kunstmest gebruiken weer wel.
vaste stalmest
Op de zorgboerderij is wellicht vaste koeienmest, geiten,- of schapenmest aanwezig. Deze mest kan het beste maximaal 1 jaar verteerd zijn.
Gebruik het liefst deze vaste verteerde mest. Als je 1 kuub per 100 m2 gebruikt dan is dat voldoende. Verdeel de mest netjes over het land. Verwerk de mest, na het bemesten, onder de grond door het met de hand of machinaal te spitten.
Voordat je in het voorjaar weer gaat zaaien of planten, maak je eerst de grond weer vlak door te frezen of om te harken afhankelijk van de grondsoort.
Opdracht:
Reken is uit hoeveel kuub mest jij nodig hebt voor je moestuin ontwerp!
Compost
Omdat je van de moestuin veel groenteafval hebt, is het goed om een
composthoop te maken. Naast tuinafval mag je ook keukenafval op de composthoop doen.
Opdracht:
Hoe maak je een compostbak? (zie hiervoor de toegevoegd film).
Hoe maak je een compostbak?
Opdracht:
Maak een beschrijving hoe je een composthoop maakt, opbouwt en gebruikt.
Gebruik hiervoor o.a. blz. 17 t/m 19 van je boekje "de milieuvriendelijke moestuin"
Als je een moestuin op de zorgboerderij wil gaan beginnen, is het verstandig om inzicht te krijgen in wat de mogelijkheden zijn van je doelgroep die in de moestuin gaat werken.
Wellicht zullen er wat aanpassingen moeten plaats vinden zodat ook mensen die in een roelstoel zitten of andere lichamelijke klachten hebben toch kunnen werken in de moestuin.
Opdracht:
Maak een korte beschrijving van de verschillende aanpassingen die genomen kunnen worden
Vertel erbij voor welke doelgroep de aanpassingen nodig zijn.
Gebruik hiervoor het boekje "de milieuvriendelijke moestuin blz. 109 t/m 112
Tuinieren met een beperking
Eindproduct
Om dit arrangement af te sluiten en zo een beoordeling te krijgen lever je het volgende in
De lesgevende docent zal een inleverdatum nader afspreken:
Van elk hoofdstuk een uitwerking van de gevraagde opdrachten inclusief de bronvermelding (boeken, internet etc.)
Daarbij 4 tekeningen op schaal:
Eén ontwerp moestuin met paden en kas
Eén ontwerp met de gekozen groentensoorten (in kleur) voor het eerste jaar daarin.
Twee ontwerpen met de vruchtwisseling daarin voor de volgende 2 jaren, ook in kleur.
Het verslag dient minimaal ingeleverd te worden in een snelhechter. Het verslag zelf is voorzien van een voorkant, titelblad, inhoudsopgave met paginanummering.
De beoordeling:
Als het werk op de afgesproken datum wordt ingeleverd zal de docent het werk nakijken.
Om een voldoende te ontvangen moet het werk zo uitgewerkt zijn dat het voldoet aan de eisen die gevraagd zijn in het arrangement.
Bekijk voor het te behalen aantal punten per onderdeel het beoordelingsformulier.
Beoordelingsformulier
Om het arrangement goed te kunnen beoordelen is er een beoordelingsformulier toegevoegd.
Het arrangement Opzetten van een moestuin voor de zorgboerderij is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Auteur
Remco van der Kooij
Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
Laatst gewijzigd
2012-06-04 10:12:12
Licentie
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 3.0 Nederlands licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:
Toelichting
Hoe zet ik een moestuin op, wat moet je daarvoor doen.
Leerniveau
MBO, Niveau 3: Vakopleiding;
MBO, Niveau 4: Middenkaderopleiding;
MBO;
Eindgebruiker
leerling/student
Moeilijkheidsgraad
gemiddeld
Studiebelasting
0 uur en 50 minuten
Trefwoorden
groenten telen, moestuin, moestuin beginnen, moestuin ontwerpen, moestuin opzetten, moestuin voor de zorgboerderij, moestuin voor personen met een beperking, moestuin voor zorgvragers, tuinieren met een beperking, werken in de moestuin
groenten telen, moestuin, moestuin beginnen, moestuin ontwerpen, moestuin opzetten, moestuin voor de zorgboerderij, moestuin voor personen met een beperking, moestuin voor zorgvragers, tuinieren met een beperking, werken in de moestuin