Stap 1: Groepen maken (zet de namen uit je groepje erachter)
Groepslid 1: ………………………………………..
Groepslid 2:………………………………………..
Groepslid 3:……………………………………….
Groepslid 4:……………………………………….
Stap 2: Opdrachten verdelen. (zet de namen uit je groepje erachter)
In het krantje moeten 2 interviews komen te staan en twee artikels. Jullie moeten nu zelf beslissen wie wat gaat doen! Ben je beter in het houden van een interview en vragen bedenken? Of schrijf je juist liever een stukje? Verdeel de opdrachten en vul hieronder in wie wat gaat doen.
Interview 1:……………………………………………………..
Interview 2:…………………………………………………….
Artikel 1:……………………………………………………..
Artikel 2:……………………………………………………
Stap 3:
In deze map staat een stappenplan voor het houden van een interview en het schrijven van een artikel. Lees het stappenplan door wat bij je opdracht hoort.
Het houden van een interview.
Vorig jaar hebben jullie wat theorie gehad over een interview. Ik zal nog kort wat punten benoemen waar je aan moet denken.
Bij een interview heb je als doel iets nieuws te weten te komen. Bedenk wat je te weten wilt komen voordat je aan het interview begint.
Je hebt verschillende soorten vragen:
- Open vragen
- Gesloten vragen (ja of nee vragen)
- Vragen naar nieuwe informatie, nieuw onderwerp of een nieuwe kant van hetzelfde onderwerp
- Doorvragen/ inhaken (verder vragen bij een antwoord, niet alleen de vragen stellen die je op papier hebt staan)
- Vragen naar feiten, meningen of gevoelens
- Op een vragende manier samenvatten
Probeer veel open vragen te stellen en bij het interview zelf vooral veel door te vragen, zo kom je het meest te weten!
Stap 1:
Wie ga je interviewen? En waar werkt deze persoon? Wat wil je precies weten?
Probeer voor jezelf in 3 zinnen deze vragen te beantwoorden in je schrift
……………………………………………………………………………………………….
……………………………………………………………………………………………….
……………………………………………………………………………………………….
Stap 2:
Nu je weet wie je voor je hebt en wat je precies wilt weten bedenk je je vragen. Het interview moet ongeveer één tot anderhalf A4 lang worden. Bedenk nu alvast 10 vragen. Waarschijnlijk zal je bij het interview zelf nog wel wat doorvragen, maar dat weet je van tevoren vaak nog niet. Vragen zoals naam, werk, opleiding, leeftijd noemen we personalia. Deze vragen zijn een apart onderdeel van je interview. Ze horen dus niet bij de 10 vragen die je gaat bedenken!
Tip: Bedenk samen vragen met degene uit je groepje die ook het interview moet houden!
- ………………………………………………………………………………………..
- ………………………………………………………………………………………..
- ………………………………………………………………………………………..
- ………………………………………………………………………………………..
- …………………………………………………………..........................
- …………………………...................................................
- ......................................................................... ............
- .......................................................................................
- .......................................................................................
- ........................................................................................
Stap 3: Houd het interview (op je stageplaats) en neem het op met een voicerecorder! Je neemt het op, omdat je pas een hele tijd later het interview gaat uitwerken, denk hieraan!
Stap 4: Werk het interview uit. Probeer precies op te schrijven wat degene heeft gezegd.
Het schrijven van een artikel.
In één van de vorige lessen heb je al een artikel geschreven. Ook bij dit artikel volg je het stappenplan wat hieronder staat.
Je gaat straks werken op een zorginstelling. Dit heb je gekozen omdat je wellicht later ook in zo’n instelling wilt gaan werken. Natuurlijk zijn er veel verschillende instellingen waar je werkzaam kunt worden. Om een goed beeld te geven van de verschillende mogelijkheden die jullie later hebben, proberen we alle instellingen in kaart te brengen. Jij gaat op een artikel schrijven over de zorginstelling waar je straks gaat werken.
- Oriënteren
Je bedenkt het onderwerp van je tekst. Dat is waarschijnlijk het bedrijf waar je in gaat werken.
Onderwerp :……………………………………………………………
Maak nu een woordweb over dat onderwerp. Je kunt denken aan de onderstaande dingen:
- wat heb je nodig (diploma) om hier te komen werken?
- wat lijkt mij er juist wel of niet leuk aan?
- wat is het precies voor een bedrijf?
- Wat doe je precies in dat bedrijf? Wat zijn je taken?
Bedenk zelf ook nog wat dingen!
Woordweb:
Kies een aantal onderwerpen uit wat je als deelonderwerpen wilt gebruiken.
Deelonderwerpen :
………………………………………………………………..
………………………………………………………………..
………………………………………………………………..
………………………………………………………………..
……………………………………………………………….
Zoek informatie over die deelonderwerpen en schrijf de bronnen op!
Bronnen (bij boeken: titel en auteur, internet: de volledige site)
…………………………………………………………………
…………………………………………………………………
…………………………………………………………………
…………………………………………………………………
…………………………………………………………………
………………………………………………………………….
Kies een publiek voor de tekst: ……………………………………………
Schrijf kort op wat er in de inleiding komt te staan (korte zinnen)
……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………….
…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………..
…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………..
Schrijf per deelonderwerp op wat er in de verschillende alinea’s komt te staan (korte zinnen)
Deelonderwerp1
……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………
Deelonderwerp2
………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………….
Deelonderwerp3
…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………..
Deelonderwerp4
…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………..
Deelonderwerp5
…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………
Schrijf kort op wat er in de conclusie komt te staan (korte zinnen)
…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………….
……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………
Bedenk een titel:……………………………………………………………………………….
3. Het schrijven van de tekst in klad.
Schrijf de tekst in het klad. Let daarbij op de volgende punten:
- Zorg voor een goede alineaopbouw
- Bedenk of je tussenkopjes gebruikt; zo ja: bij elke alinea?
- Houd rekening met het publiek in je taalgebruik
- Zorg voor een goede zinsopbouw
- Let op je spelling en de interpunctie (leestekens!)
De tekst heeft de volgende eisen:
- Het artikel is in totaal zo’n 300 woorden. Je mag internet gebruiken, maar je docent zal controleren of je niet letterlijk dingen overneemt. Gebruik het internet als hulpmiddel en ga niet teksten bij elkaar knippen en plakken!!
- Het artikel bestaat uit een inleiding, middenstuk en een conclusie
- De spelling, interpunctie en zinsbouw is correct
- Het taalgebruik past bij je gekozen publiek
- Er zit tenminste één plaatje of foto bij!!
Laat je klad eventueel door iemand nakijken voordat je aan je netversie begint!
4. Werk je klad uit in een getypte netversie en print hem.
Beroepenmarkt.
Je groep heeft nu alles klaar! Je doet de gemaakte interviews en artikels in insteekhoes (zo’n doorzichtig a4tje). Deze insteekhoezen stop je weer in een snelhechter of een multomap. Dan krijgt het de vorm van een soort krantje en kan je docent op het einde alles van iedereen bij elkaar bundelen!
Praktijkopdracht :
Op de beroepenmarkt ga je kijken naar de krantjes van de andere groepen.
De bedoeling is als volgt:
Er zijn 5 á 6 groepen. Elke groep zet zijn tafels bij elkaar. Je legt je gemaakte krantje op de tafel.
Vervolgens blijft er één iemand bij de tafel staan om uitleg te geven over jullie krantje, de rest gaat bij andere groepjes kijken.
Dit doen we zo’n 5 keer zodat iedereen alles kan bekijken, maar ook zodat iedereen het eigen krantje één keer heeft gepresenteerd.
Ook moet je bij elke groep een beoordelingsformulier invullen.
Misschien is het nu nog wat onduidelijk, maar je docent legt het in de les nog een keer goed uit voordat jullie gaan beginnen.
- Bereid het maken van het artikel voor.