Welke bloemen bloeien in de lente?

Welke bloemen bloeien in de lente?

Inleiding

Elk jaar bestaat uit de kringloop van seizoenen. Altijd heeft de mens overgang van de seizoenen gevierd. Ieder seizoen heeft invloed op het leven van plant, dier en mens. Hoewel veel mensen minder afhankelijk van de natuur geworden zijn, toch geeft ieder seizoen een ander gevoel. In deze les willen we je laten nadenken over de veranderingen in de natuur en het dagelijks leven, die in de loop van de lente plaatsvinden.


Wat ga je doen? 

Je gaat opdrachten doen over landen, bomen, planten, mensen en dieren in de lente.

 

Met hoeveel personen?

Deze opdrachten doe je alleen.

 

Wat ga je leren?

Na het maken van deze leeractiviteit heb je het volgende geleerd:

 

Je weet ... 

  • de loop van de seizoenen.
  • het verband tussen de seizoenen en de lengte van de dagen.
  • dat seizoenen en klimaat niet overal op de wereld hetzelfde zijn.
  • weet dat er veel in de natuur verandert bij het naderen van de zomer.
  • weet algemene zaken over het groeien van planten.

 

Je kunt ... 

  • veranderingen van de natuur in je eigen omgeving waarnemen.
  • onderwerpen die te maken hebben met de lente opzoeken op internet.

 

Wat heb je nodig?

Benodigdheden

Bij de opdrachten gebruik je de volgende materialen:

  • computer met internet
  • kleurpotloden of stiften
  • tekenpapier
  • vouwblaadjes.

 

Wijzers

  • Een dagboek schrijven
  • Een elfje schrijven
  • Een rondeel schrijven
  • Een limerick schrijven

 

Benodigde tijd

Ongeveer 3-4 uur.

Aanpak

Bij deze leeractiviteit ga je als volgt te werk:

 

1. Download het werkdocument bij de opdrachten, sla het op en open het in Word.

2. Lees de opdrachten bij deze leeractiviteit goed.

3. Bekijk de informatie bij de opdrachten in het onderdeel 'Theorie' of zoek verder op internet in de websites bij 'Meer informatie'.

4. Verwerk je antwoorden op de opdrachten zoveel mogelijk in het werkdocument. Dit kan in tekst en door het invoegen van afbeeldingen, tabellen en grafieken. Maak ook gebruik van foto's en scans om alles wat je doet digitaal in het werkdocument te kunnen opslaan.

5. Kijk als je klaar bent nog even terug hoe alles is gegaan. Beantwoord de vragen bij 'Evaluatie'. Deze staan ook in je werkdocument.

6. Upload jouw werkdocument in Acadin of lever dit in bij je leerkracht.

 

Veel leerplezier!


Opdrachten

In dit deel staan de opdrachten bij deze leeractiviteit.

  • Lees de opdrachten zorgvuldig.
  • Maak bij het uitvoeren van de opdracht gebruik van de informatie bij het onderdeel 'Theorie'.
  • Download het werkdocument om de antwoorden van de opdrachten in te verwerken.
     

Open bestand Werkdocument Welke bloemen bloeien in de lente?

1. Landen in de lente

1.1

Zoek in een atlas, op een globe, of op internet de landen op die op de evenaar liggen. Zijn er landen bij waar je iets van weet?

1.2

Wat is het verschil tussen de astronomische en meteorologische lente? Beschrijf dit verschil.


1.3

Kleur op een kaart van de aarde de landen waar het op dit moment lente is groen. Kleur de landen waar het zomer is geel, de landen waar het herfst is oranje en de landen waar het winter is grijs.

Let op: sommige gebieden kennen niet dezelfde 4 seizoenen als wij, maar hebben een nat en een droog seizoen. Bedenk zelf kleuren voor deze gebieden.

Maak nu dezelfde kaart, maar dan een half jaar later.

2. Lentebloemen

2.1

Teken de plant en wortels van een tulp en van een paardenbloem. Welke is een bol­gewas en welke niet? 

  

2.2 

Welke naam hoort bij welk plaatje?

Lenteklokje / sneeuwklokje / hyacint / krokus / narcis / fluitenkruid / paardenbloem / tulp.


2.3

Bloeiende bollen zijn een belangrijke toeristische trekpleister. Kun je een bekende Nederlandse bloemenattractie noemen? Geef een routebeschrijving van jouw school naar deze attractie.


2.4 

Stuur een Natuurmonumenten E-card naar een klasgenootje. Kies een afbeelding die te maken heeft met de lente. Schrijf op de E-card een compliment voor je klasgenoot.

 

 

3. Bomen in de lente

3.1

Niet alle bomen worden tegelijkertijd groen. Soorten als populieren, wilgen en kastanje worden het eerst groen. Eiken en beuken volgen enkele weken later.

  • Ga na welke boomsoorten er in de omgeving van je school staan.
  • Kies hiervan drie boomsoorten uit.
  • Teken nu van elke boomsoort een blad, een tak met knoppen, de bloeiwijze en de vrucht. Of zoek foto's op internet.
  • Maak nu 12 kaartjes met de tekeningen of foto's.
  • Laat andere leerlingen de juiste kaarten bij elkaar zoeken.
  • Weten zij de naam van de boom?


3.2

Vroeger zag een boomgaard er anders uit dan nu. De fruitbomen waren vroeger veel hoger. Ze stonden meestal in een weiland, waar zomers koeien rondliepen. Nu zijn de fruitbomen veel lager en ze staan dicht bij elkaar in rijen. Wat zijn volgens jou de voor- en nadelen van de twee soorten boomgaarden? Schrijf deze op in een tabel.


3.3

In een boomgaard zie je soms een bijenkast staan. Weet je waarom de bijenhouder die er heeft neergezet? Kun je een andere benaming voor een bijenhouder geven?

 

3.4

Zoek uit waar bij jou in de buurt bijen gehouden worden.

 

4. Dieren in de lente

4.1

Wat wordt bedoeld met de volgende gezegden:

  • ‘met an­der­­mans veren pron­ken’
  • 'je in de nesten werken'
  • 'zoals de ouden zingen, piepen de jongen'

Schrijf op waar het gezegde vandaan komt. Schrijf ook op hoe het gezegde op jezelf van toepassing is.

 

4.2

Al heel vroeg in het jaar kun je de roffel van de Grote Bonte Specht horen. Binnen één seconde roffelt hij wel 10-15 slagen.

Hij roffelt op de bast van een boom met:        Hij roffelt om:

a  z’n snavel.                                             1 z’n territorium af te bakenen.

b  z’n pootjes.                                            2 een vrouwtje te lokken.

c  z’n staart.                                              3 om bij de insecten onder de bast

                                                                  van de boom te komen.

4.3

Wat denk dat met een lentebode wordt bedoeld?

 

4.4

Kun je vier trekvogels noemen die in de lente terugkomen naar Nederland?

Kun je een vogelsoort noemen die in Nederland overwintert en in de lente terug gaat naar zijn zomerbroedgebied?

 

4.5

Kun je uitleggen hoe  de nesten van de vogels in de wei worden beschermd? Vind je deze bescherming belangrijk? Waarom?

 

4.6

Kun je een paar verschillen noemen tussen het leven van boerderijdieren en dieren in de natuur? Zet deze verschillen in een tabel.

 

5. Lentekriebels

5.1

Wat verandert er in jouw dagelijks leven als het lente wordt? Beschrijf jouw dag in de lente in de vorm van een dagboek.

Wil je meer weten over het schrijven van een dagboek? Bekijk dan de Wijzer 'Een dagboek schrijven'.


5.2

Veel mensen krijgen lentekriebels als de lente begint. Heb jij dat ook? Vraag aan 5 mensen in jouw omgeving wat lentekriebels zijn. Geven ze allemaal hetzelfde antwoord?


 

5.3

Wat is voor jou typisch lente? Schrijf hierover een gedicht of een verhaaltje en maak hier een tekening bij.

Wil je meer weten over het schrijven van een gedicht? Bekijk dan bijvoorbeeld de Wijzer 'Een elfje schrijven', 'Een rondeel schrijven' of 'Een limerick schrijven'.

 

Evaluatie

Klaar met de door jou gekozen opdracht? Sta dan eens stil bij het onderwerp en bij wat je geleerd hebt. Bedenk wat je anderen kunt leren en kijk vooruit naar wat je nog meer wilt leren.

 

Wat vind je van het onderwerp? 

  1. Het onderwerp van deze leeractiviteit vind ik …
    omdat  …
  2. Ik heb dit onderwerp gekozen omdat ...
  3. Ik wil nog wel andere leeractiviteiten doen over dit onderwerp JA/NEE

 

Wat heb je van deze opdracht geleerd?

  1. Het belangrijkste wat ik nieuw geleerd heb in deze leeractiviteit is …
  2. Het leukste onderdeel van deze opdracht vind ik ...
  3. De belangrijkste vaardigheid die ik voor mijzelf verbeterd heb met deze leeractiviteit is …

 

Wat kun je anderen leren? 

  1. Wat andere leerlingen zouden moeten weten over dit onderwerp is …
  2. Wat ik in deze leeractiviteit zelf geleerd heb kan ik overdragen aan de klas door ...
  3. Mijn onderwerp is geschikt voor een presentatie aan jongere leerlingen JA/NEE

 

Wat wil je nog meer leren? 

  1. Wat ik nog wil weten over dit onderwerp is …
    omdat  …
  2. Een vaardigheid die ik nog verder wil verbeteren is  …
  3. Ik wil deze vaardigheid verbeteren door ...

Theorie

In dit deel vind je informatie over het onderwerp van deze leeractiviteit.

Bekijk en lees de informatie goed. Het helpt je bij de uitvoering van de opdrachten.

 

Deze bronnen kun je gebruiken voor de opdrachten:

Eigenwijzer: Lente

Eigenwijzer: Klimaatgebieden

Lente en de seizoenen

De lente begint meestal op 21 maart. Soms kan het begin van de lente ook vallen op 20 maart. Dat heeft te maken met de stand van de zon. Afgesproken is dat de lente begint op dag dat de zon precies boven de evenaar komt te staan. Er is daar ’s middags even helemaal geen schaduw.

Sterrenkundigen kunnen die dag precies, al jaren van tevoren, voorspellen. Zo weten ze nu al dat tot 2043 de lente op 20 maart zal beginnen. Daarvoor begint alleen in 2003 en 2007 de lente op 21 maart.

Bij het begin van de winter (21 december) is de dag het kortst en dus de nacht het langst. De zon komt dan op om 08.44 uur en gaat om 16.28 uur onder. De dag duurt dan slechts 7 uren en 44 minuten. De nacht is maar liefst 16 uren en 16 minuten. Daarna worden de dagen weer langzaam langer tot 21 juni, het begin van de zomer.

Op de eerste dag van de lente duren de nacht en de dag even lang, overal ter wereld. Ook bij het begin van de herfst, rond 22 september, is het overal ter wereld even lang licht als donker. Dat de dagen langer worden en de zon hoger komt door de stand van de aarde ten opzichte van de zon.

De aardbol

De seizoenen zijn niet overal op de wereld hetzelfde. Op het zuidelijk halfrond zijn de seizoenen precies omgekeerd. Als het in Zuid-Afrika herfst wordt, begint in Noord-Europa de lente. Dit komt door de baan van de aarde om de zon en door de schuine stand van de aardas. De aardas is de lijn die loopt van Noord- naar Zuidpool. De evenaar is de cirkel over de aarde die precies tussen de Noordpool en de Zuidpool loopt. Het gebied ten noorden van de evenaar noemt men het noordelijk halfrond. Het gebied dat ten zuiden van de evenaar ligt, noemt men het zuidelijk halfrond.

Dag en nacht: waarom is het 's winters langer donker?

Planten en bomen in de lente

Omdat de zon steeds hoger komt en langer schijnt, komt de natuur na de rustperiode van de winter weer volop tot leven. Van de bloemen is het sneeuwklokje  een van de vroegste lentebodes: dit plantje bloeit zelfs wanneer er nog sneeuw ligt. Al gauw volgen andere vroege bloeiers: de krokus en de narcissen, en de wilde bloemen zoals de paardebloem en het fluitekruid.

Dit zijn de meest zichtbare bloemen, maar als je naar buiten gaat en bijvoorbeeld het grasveld of de tuin goed bekijkt, zul je zien dat er nog veel meer kleinere bloemen en grassen bloeien.


Vroege bloeiers: Tulpen en krokussen

De hyacint: Ken je bloeiende hyacinten?

Net zoals sommige dieren maken de bomen ook een soort winterslaap door. Ze halen adem door de wortels, stam en de takken, maar nemen geen voedsel op. Dankzij de warmte van de voorjaarszon kunnen de wortels ook weer voedsel uit de grond opnemen. Aan het zwellen van de knoppen kun je zien dat de bomen weer langzaam tot leven komen. Maar ze maken niet allemaal tegelijk knoppen.

Van de (loof)bomen zijn  de wilgensoorten er het vroegst bij: in maart krijgen ze al een groen gele waas. Van dichtbij zie je dat de boom vol met heel kleine knoppen zit. Uit de knoppen kunnen bladeren of bloemen komen.

 

Bij sommige boomsoorten komen er eerst bloemen en dan pas bladeren. Kijk maar eens naar deze foto van de Hazelaar. Zie je de bladeren?

En wist je dat de Hazelaar zowel mannelijke als vrouwelijke bloemen heeft? De vrouwelijke bloemen zijn klein, je ziet ze nauwelijks. De mannelijke bloemen noemen we katjes. Deze katjes zitten vol nectar en stuifmeel. Nectar en stuifmeel zijn een belangrijke bron van voedsel voor insecten die net uit hun winterslaap komen, zoals de hommels en de bijen.

Bij fruitbomen is de bloesem heel goed te zien. De bloemen zien er niet alleen prachtig uit, ze dienen ook een doel. Om zich te kunnen voortplanten moet de boom zaad maken. Daarvoor moet een stuifmeelkorrel van de ene bloem op de stamper van de andere bloem terecht komen. Dat noemen we bestuiven. Voor de verspreiding van het stuifmeel maakt de boom gebruik van insecten. Het stuifmeel blijft kleven aan de haren en pootjes van de hommels en bijen die op de nectar in de bloemen af komen.

Er zijn ook bomen die de wind het bestuivingswerk laten doen. Denk maar eens aan de populieren die een soort pluizig dons maken dat door de wind verspreid kan worden.

Een andere manier van bomen en planten om insecten te lokken is de geur. Soms zijn die geurtjes ook lekker voor mensen, maar niet altijd. Er zijn planten die wij vinden stinken, maar voor insecten toch heel aantrekkelijk zijn. Welke geurtjes vindt jij lekker? Doe maar eens een geurenonderzoek onder de bloeiende planten en bomen bij jou in de buurt.

De Nationale Boomfeestdag

Een belangrijke dag in het voorjaar is de Nationale Boomfeestdag. Je hebt vast al eens gehoord dat er wereldwijd heel veel bomen gekapt worden. Meer dan er worden geplant. Dit proces wordt ontbossing genoemd. De organisatoren van de Nationale Boomfeestdag willen de kinderen en ouders er op wijzen dat bomen – en heel de natuur – ons respect waard zijn. Elk jaar wordt een thema gekozen, bijvoorbeeld Bomen in de Kunst. Naast allerlei creatieve activiteiten worden er natuurlijk ook bomen geplant. Surf naar http://www.boomfeestdag.nl voor meer informatie over hoe jouw school mee kan doen.

Dieren in de lente

De dagen worden al langer. Het loopt tegen de avond. Hoog in een boom fluit een merel. Ook ’s ochtends heel vroeg, voordat de geluiden van de mensen die van de natuur overstemmen, hoor je allerlei vogels zingen. De trekvogels komen weer terug uit hun overwinteringgebied. In de wei zie je de eerste lammetjes en veulens. De hazen rammelen en de spechten roffelen. Na de donkere tijd van de winter is de lente een en al activiteit. Dieren maken elkaar het hof, er worden nesten gebouwd, eieren gelegd en bebroed, jongen geboren, gevoed en verdedigd tegen vijanden. 

Een Grutto staat op een paaltje op de uitkijk, een Kieviet heeft al een nest gemaakt in de wei. Het zijn weidevogels, vogels die in en rondom de wei leven. In het voorjaar is de wei een bron van voedsel voor de jongen. Wist je dat een Grutto meer dan 3000 torretjes en wurmen per dag opeet? Wonen in een wei kan wel gevaarlijk zijn: het jonge gras wordt gemaaid als eten voor de koeien. Sommige boeren werken mee aan nestbescherming. Vrijwilligers zoeken naar nesten en zetten er een stok bij. Zo weet de boer waar het nest ligt en kan hij er netjes omheen maaien.

Lentegedragingen

Dieren vertonen in de lente vaak een heel speciaal gedrag. Ze proberen elkaar’s aandacht te trekken, het hof te maken, indruk op elkaar te maken, of  hun woon- en voedselgebied af te bakenen. Een zingende merel hoog in de boom geeft aan dat hij daar woont en andere mannetjesmerels daar niet welkom zijn. En je hebt vast wel eens een koppeltje duiven in de stad gezien, waarvan het  mannetje z’n borst opzet en cirkels om het vrouwtje heen draait. Of een stelletje eenden dat – druk met de hofmakerij – zonder op het verkeer te letten de weg oversteekt. Mannetjesdieren hebben in de lente vaak een prachtkleed, daarmee pro­beren ze indruk te maken op de vrouwtjes. Al heel vroeg in het jaar kun je de roffel van de Grote Bonte Specht horen. In  nog  geen een seconde geeft roffelt hij 10 - 15 slagen.

Vogels maken allerlei soorten nesten. Zwaluwen maken een nest van speeksel en modder op een smalle richel, of onder een vensterbank. Waterhoentjes in de stad zie je druk in de weer met het verzamelen van stukken plastic, en ander afvalmateriaal. Daar bouwen ze hun nest van, vaak op een oude autoband of iets dergelijks.

Ook voor insecten is de lente een begin van een nieuw leven. Planten en insecten hebben elkaar nodig. In het voorjaar leggen vrouwtjesvlinders (op de foto zie je een Landkaartje) hun eieren op de bladeren, de bloesem van de planten is belangrijk voedsel voor insecten die uit hun winterslaap komen. Veel planten hebben insecten nodig voor de bestuiving.

Dieren in de wei (boerderijdieren)

Bij veel dieren is de lente is de tijd van de geboortes Zodra het wat warmer wordt zie je lammetjes in de wei. Wat later in het jaar volgen veulens en jonge geitjes. Toch komen niet alle jonge dieren in de wei. Heb je je wel eens afgevraagd waarom je wel lammetjes, maar geen biggetjes en maar heel weinig kalfjes in de wei ziet? De organisatie Wakker Dier pleit ervoor dat alle boerderijdieren zoveel mogelijk buiten komen.

Dieren in de vrije natuur

Ook in de vrije natuur gebeurt er van alles in de lente. Er worden jonge dassen, zwijntjes en moeflon lammetjes geboren. De damherten en de edelherten werpen hun gewei af. Als je gaat wandelen in het nationale park de Hoge Veluwe is het best mogelijk dat je een afgeworpen gewei vindt.

Sommige dieren, zoals de padden en de egels, houden een winterslaap. In de lente worden ze wakker. De padden trekken dan met z’n allen terug naar de poel waar ze geboren zijn. Dit heet de voorjaarstrek. Tijdens de trek moeten ze wegen oversteken: er vallen duizenden verkeersslachtoffers. De pad is een be­schermde diersoort, gelukkig maar dat er vrijwilli­ger­organisaties zijn die de padden helpen oversteken.

Mensen in de lente

In de lente wordt het weer warmer en de dagen langer. De natuur komt uit haar winterslaap. Alles wordt groener en de eerste bloemen verschijnen. En de vogels zingen prachtig. De mensen worden vrolijker en actiever, ze willen iets gaan doen. De boeren gaan hun land bewerken, ze gaan mest strooien en daarna zaaien. Veel mensen gaan hun tuin opknappen, bij de meeste tuincentra is het vanaf half maart al een drukte van belang.

Anderen worden door het begin van de lente op ander manieren actief. Ze gaan natuur­wandelingen maken, vogels waarnemen, bloembollenvelden bezoeken, of ze zijn zo onder de indruk van de lente dat ze gedichten of schilderijen over de lente gaan maken.

Een belangrijk lentefeest is Pasen. Dit feest valt altijd op de zondag en maandag na de eerste volle maan in de lente (tussen 22 maart en 25 april). Vroeger was de lente de tijd van de 'grote schoonmaak'. Met Pasen moest het hele huis op z'n paasbest zijn. In de tot ver in de vorige eeuw hadden de meeste huizen kachels die met kolen of hout gestookt werden. Hierdoor werd het in sommige huizen erg stoffig. Erg lastig want er waren toen nog geen stofzuigers. Zodra het warmer werd in het voorjaar werden de kachels weggezet, de meubels opgestapeld en werd iedere kamer grondig schoongemaakt. Zonodig werden de muren met witkalk geverfd.

Lente-weetjes

Bij Pasen horen eieren. Veel etalages zijn met eieren versierd. Het is gewoonte om die eieren in felle kleuren te schilderen. Andere traditie zijn paasvuren en het verstoppen van eieren.

De paashaas

De paashaas bestaat al heel lang. De eerste verhalen over de Paashaas komen uit de 14e eeuw. De paashaas werd vooral gezien als een kindervriend en kinderen 'geloofden' echt in de haas. Wie braaf was, kreeg van de paashaas een nest gekleurde eieren. De kinderen maakten zelf een nestje in de tuin, de paashaas bezorgde de eieren bij de brave kinderen. Zo springt de paashaas al jaren rond over de hele wereld.



Meer informatie

Nog meer informatie vind je op de volgende websites:

 

Natuurmonumenten - Website van Natuurmonumenten met o.a. E-cards

Wikipedia Lente - Wikipedia internet encyclopedie

Eigenwijzer - meer informatie over Pasen
 

School tv Eigenwijzer: Lente

Verdieping

Bij deze leeractiviteit horen de volgende verdiepingsarrangementen:

  • Hoe creatief ben jij in de lente?
  • Hoe ontwerp je een tuin?
  • Welk dier doe jij het beste na?
  • Welke feestdagen vier je in de lente?

Wil je meer weten over de seizoenen of de lente in het algemeen? Zoek binnen Acadin dan ook eens de leeractiviteiten over:

  • Zomer
  • Herfst
  • Winter
  • Carnaval
  • Pasen
  • Moederdag
  • Paddentrek

Voor de leerkracht

Handleiding bij deze leeractiviteit:

 

Open bestand Handleiding Welke bloemen bloeien in de lente?