Wat vind jij van de EU?
Opdracht 1: Uitbreiding
Inleiding
Geschiedenis
De Europese Unie heeft een lange weg afgelegd. De oorspronkelijke zes lidstaten bundelden in 1951 de krachten en richtten de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal op. De zes lidstaten werden er in 1973 negen en in 1995 telde de Gemeenschap vijftien lidstaten.
In de tussentijd had de Europese Unie (wat het inmiddels was geworden) zich ontwikkeld tot een interne markt met een gemeenschappelijke munteenheid. De laatste uitbreiding, van 25 naar 27 lidstaten, vond plaats op 1 januari 2007. Roemenië en Bulgarije traden toe.
De economische gevolgen van de uitbreidingen zijn aanzienlijk, omdat een grotere en meer geïntegreerde markt de economische groei voor zowel nieuwe als oude lidstaten een impuls zal geven. De nieuwkomers staan klaar om te profiteren van investeringen van West-Europese bedrijven, en van EU-financiering voor hun regionale en sociale ontwikkeling.
Voorwaarden voor lidmaatschap
Het Verdrag van Maastricht (1992), stelt dat elke Europese staat die de principes van vrijheid,democratie, mensenrechten, fundamentele vrijheden en de rechtsstaat respecteert, een aanvraag kan doen voor toetreding tot de Europese Unie. Meer duidelijkheid kwam van de regeringsleiders van de EU-lidstaten tijdens hun vergadering in Kopenhagen in juni 1993, waarin de basisvoorwaarden voor lidmaatschap zijn bepaald.
Vóór de toetreding moesten de nieuwe lidstaten het zogenaamde acquis communautaire aanvaarden. Dat is het geheel van de Europese regels en normen (80.000 pagina’s). Ook de veiligheid aan de oostgrenzen verbeteren was een belangrijk punt. Deze grenzen zijn nu immers de buitengrenzen van de Europese Unie. Veilige buitengrenzen zijn een noodzakelijke voorwaarde voor het in stand houden van open grenzen binnen de EU.
Onderhandelingen
Grote veranderingen zijn vaak redenen tot bezorgdheid en de uitbreiding van de EU vormt daarop geen uitzondering. Alleen al de omvang roept onder de burgers in de oude en de nieuwe lidstaten vragen op over de gevolgen van de uitbreiding voor hun leven en baan.
In de vijftien oude EU-lidstaten leeft de angst voor meer immigratie, een toestroom van goedkope arbeidskrachten en de gevolgen van lagere milieunormen. Mensen in de nieuwe lidstaten maken zich zorgen om de vraag of de economie van hun land wel kan concurreren met de rest van de EU en of hun boeren zich wel staande kunnen houden tussen boeren die al jaren van EU-subsidies profiteren. Al deze vragen kwamen aan de orde en werden in feite beantwoord in de toetredingsonderhandelingen. Andere kwesties zijn aangepakt via overgangsmaatregelen, die de gevolgen van gevoelige onderwerpen zoals het vrije verkeer van werknemers over een periode van jaren spreiden.
Bulgarije en Roemenië hebben de onderhandelingen voor hun toetreding succesvol afgerond. Zij zijn in 2007 tot de EU toegetreden.
Drie andere landen, Turkije, Kroatië en Macedonië, hebben inmiddels de kandidaat-lidstatus.
Opdracht 1:
Uitbreiding, waar hebben we het dan over?
Je gaat je straks verdiepen in de uitbreiding van de Europese Unie. Maar voordat je dat doet, test je eerst je eigen kennis over het onderwerp.
Klik op EU Quiz hieronder:
1A
Met de informatie uit de methode CONNECT mag je er zeker 7 van de 10 goed hebben!
1B
Geef nu in je eigen woorden weer wat de volgende begrippen inhouden :
* Interne Markt
* Aquis Communautaire
1C
Samenvattingsvragen van het artikel Wat vind jij van de EU?:
* Leg aan de hand van een voorbeeld uit dat veilige buitengrenzen een noodzakelijke voorwaarde is voor het in stand houden van open grenzen binnen de EU
* Leg in eigen woorden de volgende zin uit:
'In de vijftien oude EU-lidstaten leeft de angst voor meer immigratie, een toestroom van goedkope arbeidskrachten en de gevolgen van lagere milieunormen'.
Opdracht 2:
Onderzoek de uitbreiding van de EU
Je gaat nu zelf de uitbreiding van de EU onderzoeken aan de hand van onderstaande onderzoeksvragen. Het gaat erom dat je je op basis van zoveel mogelijk informatie een duidelijke, beargumenteerde mening vormt over de uitbreiding van de EU.
Beantwoord eerst onderstaande deelvragen en daarna de hoofdvraag (opdracht 3).
2A
- • Vind jij dat er, politiek gezien, grenzen zijn aan verdere uitbreiding?
Met ‘politiek’ wordt hier vooral bedoeld, hoe de EU bestuurd wordt.
(Bijvoorbeeld: Denk je dat de besluitvorming binnen de Europese Unie eenvoudiger wordt doordat steeds meer landen dezelfde regels en afspraken hanteren, of wordt het lastiger omdat een grotere EU betekent dat meer landen het samen eens moeten worden?)
2B
- • Vind jij dat je kunt spreken van een ‘Europese cultuur’?
Beïnvloedt dit de mogelijkheden tot uitbreiding? Zo ja, op welke manier?
Met andere woorden: vind jij dat er, cultureel gezien, grenzen zijn aan verdere uitbreiding?
2C
- • Door de uitbreidingen is Nederland nu één van de 27 Europese lidstaten, terwijl het tijdens de oprichting van de EGKS één van de 6 lidstaten was. Denk je dat de invloed van de Europese lidstaten afhangt van het aantal lidstaten dat de Europese Unie heeft? Vind je dat Nederland nu nog genoeg invloed heeft?
2D
- • Vind jij dat je goed op de hoogte bent van de voor- en nadelen van uitbreiding? Hoe vind je dat de media het thema belichten?
Je kunt nu in de volgende opdracht de hoofdvraag beantwoorden
Opdracht 3 Wat vind jij?:
Ben je voor of tegen verdere uitbreiding van de Europese Unie?
Je kunt je mening geven door een betoog te schrijven en mondeling aan de docent te vertellen.
?