Vind jij je weg op een landkaart?

Vind jij je weg op een landkaart?

Inleiding

Iedereen heeft in het dagelijks te maken met kaarten: een plattegrond van een stad, een weerkaart bij het NOS-journaal of een atlas tijdens een aardrijkskundeles. Kaarten zijn een handig hulpmiddel. Iedereen gaat ervan uit dat de kaart klopt. Maar een kaart is nooit een exacte weergave van de werkelijkheid. Het is een subjectieve interpretatie van de maker, het doel van de kaart, de tijd en maatschappij waarin een kaart tot stand komt.

 

Wat ga je doen? 

Je leert over Mercator, zijn projectie en zijn atlas. Je leert dat er verschillende soorten kaarten zijn. Je maakt een plattegrond van je eigen woonomgeving met hierop de verkeerssituaties die je dagelijks tegenkomt.

 

Met hoeveel personen?

Je doet deze opdracht alleen.

 

Wat ga je leren?

Na het maken van deze leeractiviteit heb je het volgende geleerd:

 

Je weet ... 

  • dat je een bol nooit precies kun afbeelden op een plat vlak.
  • de beginselen van de begrippen schaal en legenda.
  • dat een kaart nooit volledig kan zijn.


Je kunt ... 

  • topografische informatie opzoeken.
  • eenvoudige kaarten tekenen.
  • je een voorstelling maken van de kaart van je eigen leefomgeving.

 

Wat heb je nodig?

Benodigdheden

Bij de basisopdrachten gebruik je de volgende materialen:

  • computer met internetverbinding
  • atlas
  • wegenkaart
  • (toeristische) plattegronden
  • tekenmateriaal

 

Bij de keuze-opdrachten gebruik je de volgende materialen:

  • papier
  • stof, naald en draad
  • karton
  • plastic (verpakkingen)
  • doosjes
  • lijm (papier-maché)
  • kranten

 

Handige Hulpen

 

Benodigde tijd

Ongeveer 5-6 uur.

Aanpak

Bij deze leeractiviteit ga je als volgt te werk:

 

1. Download het werkdocument bij de opdrachten, sla het op en open het in Word.

 

2. Lees de opdrachten bij deze leeractiviteit goed.

 

3. Bekijk de informatie bij de opdrachten in het onderdeel 'Theorie' of zoek verder op internet in de websites bij 'Meer informatie'.

 

4. Verwerk je antwoorden op de opdrachten zoveel mogelijk in het werkdocument. Dit kan in tekst en door het invoegen van afbeeldingen, tabellen en grafieken. Maak ook gebruik van foto's en scans om alles wat je doet digitaal in het werkdocument te kunnen opslaan.

 

5. Kijk als je klaar bent nog even terug hoe alles is gegaan. Beantwoord de vragen bij 'Evaluatie'. Deze staan ook in je werkdocument.

 

6. Upload jouw werkdocument in Acadin of lever dit in bij je leerkracht.

 

 

 

Veel leerplezier!

 

Opdrachten

In dit deel staan de opdrachten bij deze leeractiviteit.

  • Download het werkdocument om de antwoorden van de opdrachten in te verwerken.
  • Lees de opdrachten zorgvuldig.
  • Maak bij het uitvoeren van de opdracht gebruik van de informatie bij het onderdeel 'Theorie'.
     

Open bestand Vind jij je weg op een landkaart - Werkdocument

1. Mercator en zijn atlas

1.1

De naam Mercator kom je in Nederland onder andere tegen als plein- of straatnaam. Zoek voorbeelden van dergelijke vernoemingen. Geef ook aan hoe de straten er omheen heten. Herken jij het thema van de buurt? Geef voorbeelden uit 5 verschillende steden. Voeg van elke stad een stratenkaart toe.

 

1.2

Beschrijf kort waar kaarten voor gebruikt worden en waarom kaarten steeds veranderen.

 

1.3

Kijk in een atlas, op een globe of op internet naar een wereldkaart. Op die kaart staan lijnen die van noord naar zuid lopen (= meridianen of lengtegraden). Ook staan er lijnen op die van west naar oost lopen (= breedtegraden). Door Nederland loopt de 5 graden meridiaan. Welke landen ten zuiden van Nederland liggen hier ook op?

 

1.4

Geef een overzicht van het ontstaan van de atlas. Verwerk de geschiedenis van de atlas op een tijdlijn. Plaats hier afbeeldingen van de belangrijkste atlassen bij. Geef ook aan wie deze belangrijke atlassen gemaakt hebben en wat er zo bijzonder is aan de atlas.


Wil je meer weten over het maken van een tijdlijn? Bekijk dan de Handige Hulp 'Een tijdlijn maken'.


1.5

Een cartograaf is iemand die kaarten maakt. Zoek uit welke opleidingen hiervoor bestaan. Voor welke beroepen heb je ook kennis van kaarten nodig?


1.6

Waar komt het woord atlas vandaan? Geef een beschrijving van de herkomst van dit woord. 

 

KEUZE-OPDRACHT

1.7

Maak een boekje of stripverhaal van het mythologische verhaal van Atlas. De afmeting van het boekje is A6.

Wil je meer weten over het maken van een stripverhaal? Bekijk dan de Handige Hulp 'Een stripverhaal maken'.

2. Van globe naar kaart

 

2.1

Wat valt je op als je de Mercatorprojectie met de Peters­projectie en de Robinsonprojectie vergelijkt?

Maak een tabel waarin je de verschillen tussen de projecties op een rijtje zet.

 
Eigenschap Mercatorprojectie Petersprojectie Robinsonprojectie
       
       
       


 

 

 

 

 

 

2.2

Bepaal op een globe de kortste afstand tussen Amsterdam en Alaska.

 

2.3

Een globe of bol kun je op verschillende manieren maken. Dat zie je bijvoorbeeld goed aan sportballen. Onderzoek welke patronen er voor de verschillende sportballen gebruikt worden. Geef de naam van de sport en schets het bijbehorende patroon. Plaats er ook een afbeelding bij van de bal waarop je goed de naden kunt zien.

Een patroon is een ontwerp voor kleding of andere stoffen of leren vormen.

 


KEUZE-OPDRACHT

 

2.4

Maak nu zelf een globe van papier of stof. Teken de continenten op de globe.

Kies zelf welk patroon je voor de bol gebruikt. Je kunt één van de patronen gebruiken die je gevonden hebt bij de opdracht over sportballen. Je kunt ook onderstaande bouwplaten of patronen gebruiken.

Voorbeelden van bouwplaten en patronen voor globes en bollen zijn:

3. Soorten kaarten

3.1

Verzamel of kopieer landkaartjes uit kranten. Welk gebied staat er op? Wat wil de kaart duidelijk maken?


3.2

Op welke manieren kun je op een plaats waar je niet bekend bent de weg vinden? Schrijf een kort opstel met als titel: ‘Verdwaald’.



3.3

Thematische kaarten vind je bij Atlas van Nederland. Noem minimaal 6 thema’s die daarin worden behandeld. Maak een tabel met de thema's en de beroepen waarbij je de thematische kaarten zou kunnen gebruiken.

 

3.4

Hoeveel kilometer is 1 cm op de kaart bij schaal 1 : 100.000?

Maak hier nog 10 extra opdrachten over schaal.

 

3.5

Ga in een atlas na hoe spoorwegen, rivieren, kanalen, vliegvelden en autowegen aangegeven worden. Wat kun je zeggen over het gebruik van kleuren? Maak een algemene legenda van de gegevens die je hebt gevonden. Bedenk 5 nieuwe symbolen die op een kaart zouden kunnen voorkomen.

Een legenda is het gedeelte van een kaart waarop alle symbolen worden uitgelegd.

4. Kaarten maken

4.1

Maak een landkaart of plattegrond van de omgeving van je huis en de omgeving van de school (alleen de straat waaraan je huis/school ligt en enkele zijstraten moeten op de kaart komen). Geef op jouw kaart jouw route naar school en de belangrijke kruispunten aan.


4.2

Kijk op http://www.locatienet.nl naar de kaart van jouw postcodegebied. Vergelijk deze kaart met de kaart die je zelf gemaakt hebt.


4.3

Kijk op de kaart die je zojuist gemaakt hebt. Beschrijf in woorden of tekeningen welke verkeerssituaties jij tegenkomt onderweg naar school.


4.4

Zet op de kaart van Nederland de namen bij de rivieren en provincies. Zet er ook de provinciehoofdsteden in. Teken daarna alle snelwegen op de kaart in. Wordt de kaart onoverzichtelijk? Teken dan de snelwegen bijvoorbeeld op een transparant vel. Dit vel kun je daarna over de landkaart leggen.


4.5

Kijk op http://www.knmi.nl naar het weerbericht en plaats de weergegevens (temperatuur, wind en neerslag) op de kaart. Kijk voor een voorbeeld naar het weerbericht in de krant.


4.6

Zoek nu de filegegevens op dit moment in Nederland op. Kleur de files in op de kaart.

 

KEUZE-OPDRACHT

4.7

Bedenk nu jouw ideale route van huis naar school. Je mag nieuwe fietspaden, tunnels, bruggen of zebrapaden aanleggen. Alle gebouwen langs de route moeten blijven staan. Maak hiervan een kaart of een maquette. Je kunt de kaart ook uit verschillende (transparante) delen laten bestaan, die je over elkaar heen legt.

 

Wil je meer weten over het maken van een maquette? Bekijk dan de Handige Hulp 'Een maquette maken'.

5. GPS

5.1

Maak een schema of tekening van de werking van een GPS.


5.2 

Zoek de betekenis van de volgende afkortingen op:

  • SA
  • WAAS
  • EGNOS
  • MSAS
  • NMEA

      

5.3

Zoek uit wat Geocaching is. Beschrijf 5 verschillende soorten 'caches'. Welke 'cache' lijkt jou het leukste?


5.4

Zoek uit wat Geotagging is. Beschrijf de voor- en nadelen.

    

5.5  

Onderzoek welke GPS tochten je bij jou in de buurt kunt maken. Welke tocht zou jij kiezen om met de klas te doen? Reken uit hoe duur dit klasse-uitje in totaal zou zijn en hoeveel dit per leerling zou kosten.

 

KEUZE-OPRACHT

5.6

Bedenk zelf een product of toepassing voor GPS voor scholieren. Met dit idee wil je meedoen aan 'Het beste idee van Nederland'. Maak een presentatie van 5 minuten. Geef in de presentatie minimaal 3 goede argumenten waarom juist jouw idee gekozen moet worden. Maak tekeningen van het idee of knutsel een voorbeeld. De jury moet jouw idee goed kunnen beoordelen.

Als er op school video-apparatuur aanwezig is kun je jouw presentatie op laten nemen door een mede-leerling.

Is de apparatuur er niet? Vraag dan aan je leerkracht of je de presentatie voor de klas mag geven.

Evaluatie

Klaar met alle opdrachten? Beantwoord dan kort de evaluatievragen in je werkdocument!

 

Wat vind je van het onderwerp? 

  1. Het onderwerp van deze leeractiviteit vind ik …
    omdat  …
  2. Ik wil nog wel andere leeractiviteiten doen over dit onderwerp JA/NEE

Wat vind je van de opdrachten?

  1. De opdrachten bij deze les zijn HEEL LEUK/LEUK/MINDER LEUK om te doen,
    omdat  …
  2. De leukste opdracht vind ik  …
    omdat  …
  3. Een minder leuke opdracht vind ik  …
    omdat …
  4. Mijn favoriete opdracht is …
    omdat  …
  5. De moeilijkste opdracht is  …
    omdat  …
  6. De makkelijkste opdracht is …
    omdat  …

Wat heb je van deze opdrachten geleerd?

  1. Het belangrijkste wat ik nieuw geleerd heb in deze leeractiviteit vind ik …
  2. Wat ik nog wil weten over dit onderwerp is …
  3. De belangrijkste vaardigheid die ik voor mijzelf verbeterd heb met deze leeractiviteit is …
  4. Een vaardigheid die ik nog verder wil verbeteren is  …
    en dat wil ik doen door  …

Theorie

In dit deel vind je informatie over het onderwerp van deze leeractiviteit.

Bekijk en lees de informatie goed. Het helpt je bij de uitvoering van de opdrachten.

 


Mercator

Mercator wordt op 5 maart 1512 in Rupelmonde (Vlaanderen) geboren. Zijn eigenlijke naam is Gerard Kremer. Hij is de zoon van een schoenmaker. Hij valt op doordat hij een zeer goede leerling is. Op zevenjarige leeftijd spreekt hij al vloeiend Latijn. Hij volgt onderwijs in Den Bosch en Leuven. Daarna gaat hij in Duitsland studeren en werken aan de universiteit van Duisburg.
Hij wordt een zeer veelzijdig wetenschapper. Hij bekwaamt zich onder andere in filosofie, wiskunde en landmeetkunde. Bovendien ontwikkelt hij zich tot een vakman op het gebied van het maken van instrumenten, globes en landkaarten. In die tijd hebben wetenschappers een Latijnse naam. Kremer betekent koopman in het Duits. In het Latijn is dit Mercator.

Hij vindt een manier uit om kaarten te maken voor de scheepvaart. Met deze kaarten kunnen de stuurlieden van schepen precies hun route bepalen. Naast de kaart gebruiken ze instrumenten waarmee ze hun vaarrichting kunnen bepalen. Zoals een kompas en instrumenten die de richting bepalen uit de stand van de sterren. Aan boord van schepen nam men als navigatiemiddel niet alleen kaarten, maar ook globes mee. Hij past deze methode slechts één keer toe in een grote 18-delige wandkaart. Links zie je een gedeelte van een van die kaarten.

Rechts zie je de atlas van Mercator. Hij is de eerste die de term atlas gebruikt: een boek met een aantal landkaarten. Hij maakt steeds gebruik van de nieuwste gegevens van de ontdekkingsreizigers uit die tijd. Zijn schrijfwijze van aardrijkskundige namen is later door veel cartografen (= kaartenmakers) overgenomen.
Zijn werk is voortgezet door zijn zoon en kleinzoon. Ook andere kaartenmakers maken gebruik van zijn kaarten. Mercator maakt vooral kaarten voor het gebruik in de praktijk. Andere kaartenmakers maken in die tijd kaarten die mooi waren om te zien. Ze brengen allerlei versieringen aan in de kaarten. Er wordt ook wel gezegd dat Mercator kaarten heeft gemaakt om te lezen en veel andere kaartenmakers kaarten om naar te kijken.

De sextant: scheepvaart

Projecties

De kaart van Mercator uit 1569 is speciaal gemaakt voor zeevaarders: op deze kaart kan de stuurman door het trekken van rechte lijnen zijn koers uitzetten.
Zoals je weet is de aarde een bol. Het is onmogelijk om op een plat vlak (een kaart dus) een bol precies af te beelden. Bij de scheepvaartkaart van Mercator klopt bijvoorbeeld de richting wel, maar niet de grootte van de landen. Landen die in het noordelijk of het zuidelijk gedeelte van de aardbol liggen worden veel groter afgebeeld. Hij heeft deze projectie slechts voor één grote kaart gebruikt. Later hebben wel veel cartografen gebruik gemaakt van zijn manier van afbeelden.

Kaarten maken: hoe worden kaarten gemaakt?

 

Kaartenmakers hebben verschillende manieren om toch de hele aarde af te beelden op een plat vlak. We noemen dit de verschillende projecties.

Stel je hebt een sinaasappel met daarop een globe afgedrukt. Het is niet mogelijk om van de globe een aaneensluitende landkaart te maken. Je krijgt zoiets als bovenstaande afbeelding. Om er een kaart van te maken zul je bepaalde gebieden kleiner of groter moeten maken. Cartografen doen dit op verschillende manieren.

Linksboven: Mercator-projectie
Rechtsboven: Peters-projectie
Rechts: Robinson-projectie

Met behulp van de Mercator-projectie kun je precies de richting bepalen. Met de Peters-projectie kun je de juiste groottes van landen of werelddelen zien. De Robinson-projectie is een tussenvorm.

Soorten kaarten

Je kunt bijvoorbeeld de volgende dingen uit een kaart in een atlas leren:
•    waar een bepaalde plaats ligt
•    hoever het van de ene stad naar de ander is
•    via welke weg je daar kunt komen
•    wat voor soort landschap daar voorkomt
•    Informatie over het land of gebied

Op een kaart kun je echter niet alle informatie over een gebied (stad, provincie, land enz.) zetten. In een atlas zie je daarom veel kaartjes die slechts enkele onderwerp duidelijk maken.
Thematische kaarten zijn kaarten die maar één onderwerp duidelijk maken: het landschap, natuurgebieden, het klimaat, wegen, spoorwegen, bevolkingsdichtheid, geloof, grondsoorten, industrie, landbouwproducten enz. enz.
Bij landkaarten staat een soort uitleg of legenda. Hierin wordt duidelijk gemaakt wat bepaalde kleuren, lijnen en kleine tekeningen betekenen.

Doel bereiken: diverse methodes om hetzelfde doel te bereiken

 

Schaal
Alleen op een kaart waarop maar een klein gebied staat, kun je echt weergeven wat je in werkelijkheid ziet. Als bijvoorbeeld 1 cm op de kaart 100 meter is, kun je de huizen door kleine stipjes weergeven, alle wegen en paden weergeven, de straatnamen vermelden en de bijzondere gebouwen weergeven. Een kaart waar dat allemaal op staat heet een topografische kaart.
1 cm op die kaart is in werkelijkheid 10.000 cm.  We zeggen dan dat de schaal van die kaart 1 : 10.000 is, oftewel 1 op 10.000. Een autoweg van 10 meter breed wordt op de kaart 1 millimeter breed.
Wegenkaarten hebben een grotere schaal bijvoorbeeld 1 : 100.000. Dat wil zeggen dat die weg van 10 meter breed op de kaart 0,1 millimeter breed zou moeten worden. Dat is bijna niet te zien. Daarom maakt de kaartenmaker de weg op de kaart breder, bijvoorbeeld ook een millimeter. De kaart is bedoeld om de weg te vinden, dus laat hij alleen de opvallende dingen van het landschap zien, zoals rivieren, spoorwegen, kerktorens en molens.

Schaalverdeling: Kaarten en plattegronden zijn op schaal getekend

Kaarten maken en gebruiken

Landkaarten maken gaat nu veel sneller dan vroeger. Vroeger werd het land opgemeten door landmeters. Uit hun metingen werden dan kaarten afgeleid. Voor het opmeten van een gebied van 8 bij 8 kilometer moesten vijf mensen vijf weken werken. Als de kaart af was, moest nog gecontroleerd worden of alles klopte.
Vanaf 1931 worden kaarten met behulp van luchtfoto’s gemaakt. Veertig jaar later gaan kaartenmakers ook satellietfoto’s gebruiken. Hieronder zie je een satellietfoto en een topografische kaart van hetzelfde gebied.

Een overzichtskaart: vind je weg met een kaart

GPS gebruiken

GPS staat voor Global Positioning System. Het is in de jaren 70 in de Verenigde Staten ontwikkeld om ervoor te zorgen dat het leger zijn positie op aarde kan bepalen.

Het GPS satelliet netwerk bestaat uit 24 satellieten die in een baan om de aarde draaien. De satellieten draaien op een vaste afstand van de aarde. De satellieten zenden een radiosignaal uit waarmee de ontvanger de afstand tot de satteliet kan bepalen. De berekening gaat als volgt: de afstand van de satteliet tot de aarde is bekend, het is ook bekend hoe lang een radiosignaal er over doet om de aarde te bereiken. Het verschil hiertussen geeft de afstand aan die je van de satelliet af zit. Door middel van driehoeksmeting worden deze gegevens gebruikt om je positie te bepalen.

Galileo is het Europese satellietnavigatiesysteem dat gebouwd wordt door de Europese Unie (EU) in samenwerking met de Europese ruimtevaartorganisatie ESA. Het Galileo-project is het grootste Europese ruimtevaartproject aller tijden. Galileo wordt het eerste civiele systeem. De huidige systemen zijn van oorsprong militair: het Amerikaanse "Global Positioning System" (GPS) en het Russische GLONASS.

Bekijk onderstaande video's om meer te weten te komen over de werking van GPS.

Het navigatiesysteem: een kaart in een apparaat

Een GPS: de moderne wegenkaart

GPS: altijd en overal de weg meten

Meer informatie

Nog meer informatie vind je op de volgende websites:

 

Mercatorplein - Wikipedia site over Mercatorplein

Atlas - Het mythologische verhaal van Atlas

Geschiedenis van de atlas - Wikipediasite over de geschiedenis van de carthografie

Cartografie opleidingen - overzicht van opleidingen in Nederland op gebied van cartografie

Eigenwijzer: kaartprojecties - uitleg over de verschillende soorten projecties

Eigenwijzer: Typen thematische kaarten - uitleg van verschillende soorten thematische kaarten

Eigenwijzer: Onderdelen van kaarten - 4 dingen die je op elke kaart terugvindt

Eigenwijzer: Soorten kaarten - uitleg verschil plattegrond, overzichtskaart, digitale kaart, thematische kaart

Eigenwijzer: Kaarten vroeger en nu - over de geschiedenis van het maken van kaarten

Plattegronden - Plattegronden per deelgemeente

Interactieve atlas van Nederland - Diverse soorten kaarten, o.a. bevolking, landbouw e.d.

Wikipedia Maquette - Uitleg over een maquette

 

Afsluiting

Wil je meer weten over landkaarten of reizen? Binnenkort zijn er meer leeractiviteiten beschikbaar.


Voor de leerkracht

Handleiding bij deze leeractiviteit:

 

Open bestand Vind jij je weg op een landkaart - Handleiding.pdf

Bronvermelding

Deze leeractiviteit is speciaal ontwikkeld voor gebruik binnen Acadin, dé digitale leeromgeving voor talentvolle leerlingen in het basisonderwijs.


Deze leeractiviteit is gebaseerd op de lesbrief 'Landkaarten en projecties' uit de serie Per Dag Wijzer, uitgegeven door het Centrum voor Mondiaal Onderwijs (CMO) in samenwerking met Kennisnet.


 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Gebruikte afbeeldingen

  • 'Evaluatie': digitalart / FreeDigitalPhotos.net