Zomer

Zomer

Inleiding

Zomer, herfst, winter, lente, …

 

Elk jaar bestaat uit de kringloop van seizoenen. Altijd heeft de mens overgang van de seizoenen gevierd. Ieder seizoen heeft invloed op het leven van plant, dier en mens. Hoewel veel mensen minder afhankelijk van de natuur zijn geworden, geeft toch ieder seizoen een ander gevoel.

 

Wat ga je doen? 

Je gaat opdrachten doen over de seizoenen, het weer, de natuur en de mensen in de zomer.

 

Met hoeveel personen?

De opdrachten doe je alleen of in een groepje.

 

Wat ga je leren?

Na het maken van deze leeractiviteit heb je het volgende geleerd:

 

Je weet ... 

  • hoe het komt dat we op aarde verschillende seizoenen hebben;
  • wat je moet doen wanneer het onweert;
  • waarom de meeste huisdieren niet kunnen overleven in de vrije natuur en wat je in de zomervakantie met je huisdieren kunt doen;
  • wat je moet doen als je wordt gestoken door een bij of een wesp;
  • wat de overeenkomsten en verschillen zijn tussen bijen en wespen.
     

Je kunt ... 

  • uitleggen hoe onweer en bliksem ontstaan;
  • bedenken wat boerderijdieren nodig hebben om een goed leven te leiden en dit omzetten in een creatief ontwerp;
  • een eigen mening vormen over een onderwerp en deze mening onderbouwen met argumenten;
  • je verplaatsen in het standpunt van iemand anders;
  • een officiële brief schrijven;
  • een enquête afnemen en hieruit een handig overzicht van gegevens afleiden;
  • een staafdiagram maken;
  • een cirkeldiagram maken.

Wat heb je nodig?

Benodigdheden

Bij de basisopdrachten heb je naast de computer geen extra materialen nodig.

 

Bij de keuze-opdrachten gebruik je de volgende materialen:

  • twee ballonnen
  • donkere kamer
  • droog haar of een wollen trui
  • geodriehoek

 

 

Handige Hulpen

 

Handige Hulp: Een zakelijke brief schrijven

Handige Hulp: Een staafdiagram maken

Handige Hulp: Een cirkeldiagram maken

 

 

Benodigde tijd

Ongeveer 4 uur.

Aanpak

 

Bij deze leeractiviteit ga je als volgt te werk:

 

1. Download het werkdocument bij de opdrachten, sla het op en open het in Word.

 

2. Lees de opdrachten bij deze leeractiviteit goed.

 

3. Bekijk de informatie bij de opdrachten in het onderdeel 'Theorie' of zoek verder op internet in de websites bij 'Informatiebronnen'.

 

4. Verwerk je antwoorden op de opdrachten zoveel mogelijk in het werkdocument. Dit kan in tekst en door het invoegen van afbeeldingen, tabellen en grafieken. Maak ook gebruik van foto's en scans om alles wat je doet digitaal in het werkdocument te kunnen opslaan.

 

5. Kijk als je klaar bent nog even terug hoe alles is gegaan. Beantwoord de vragen bij EVALUATIE.

 

6. Upload jouw werkdocument in Acadin of lever dit in bij je leerkracht.

 

 

 

Veel leerplezier!

 

Opdrachten

In dit deel staan de opdrachten bij deze leeractiviteit.

  • Download het werkdocument om de antwoorden van de opdrachten in te verwerken.
  • Lees de opdrachten zorgvuldig.
  • Maak bij het uitvoeren van de opdracht gebruik van de informatie bij het onderdeel 'Theorie'.
     

Open bestand Zomer werkdocument

1: Begin van de zomer

1.1

Hoe heten de seizoenen, op welke data beginnen ze en hoe lang is de dag op deze data?

 

1.2

Bekijk de afbeelding hiernaast. Welke maand hoort bij welke stand van de aarde? Vul in: maart, juni, september, december. Leg uit waarom dit zo is.

 

1.3

Stel, de aardas zou niet schuin staan, maar recht, zoals op het plaatje hieronder.

 

Wat is het gevolg hiervan voor de seizoenen? En hoe zou het gemiddelde weer in de zomer in Nederland (in de rode cirkel) er dan uitzien? Waarom denk je dat?

2: Het weer in de zomer

2.1

Op het plaatje hiernaast is het ontstaan van onweer afgebeeld.

 

Leg met behulp van dit plaatje uit hoe onweer ontstaat. Als je meer uitleg nodig hebt, kun je deze vinden op internet, bijvoorbeeld op http://www.knmi.nl/cms/content/39813/onweer.

 

Zorg in ieder geval dat je in je uitleg aandacht besteedt aan de begrippen warme luchtstroming, koude luchtstroming en elektrische energie.

 

2.2

Wat kun je het best doen tijdens een onweersbui? Geef antwoord op deze vraag voor de verschillende situaties:

  • Ik loop buiten in een weiland.
  • Ik zit binnen tv te kijken.
  • Ik zit in de auto.

Vertel ook waarom je dat zou doen.

 

KEUZEOPDRACHT 2.3

Wist je dat je ook zelf bliksem kunt maken, maar dan in het klein? Bij deze opdracht ga je hier een proefje mee doen!

 

Blaas twee ballonnen op en wrijf hiermee een aantal keer langs je droge haar of een wollen trui. Neem de ballonnen vervolgens mee naar een donkeren kamer en houd ze daar dicht bij elkaar. Beantwoord dan de vragen hieronder:

  1. Wat zag je toen je in de donkere kamer de twee ballonnen dicht bij elkaar hield? Schrijf je antwoord niet alleen op, maar teken ook wat je hebt gezien.
  2. Waarom gebeurde dat?
  3. Wat is de overeenkomst tussen wat je hebt gezien in dit proefje en je beschrijving van onweer bij vraag 2.1?

 

3: De boerderij in de zomer

3.1

Wat zou jij zelf kunnen doen om het welzijn van de boerderijdieren in de bio-industrie te verhogen? Leg je antwoord uit.

 

3.2

Ontwerp een boerderij waarin boerderijdieren volgens jou een goed leven kunnen hebben. Denk goed na over de voorwaarden waaraan de boerderij dan moet voldoen!

 

Als je een aantal ideeën op een rijtje hebt staan, ga je de boerderij echt ontwerpen! Je mag zelf bepalen hoe je dat doet: maak bijvoorbeeld een tekening of plattegrond, bouw de boerderij in het klein, schrijf er een verhaal over of verzin zelf een goede manier.

 

3.3

Wat vind jij ervan dat dieren in de bio-industrie vaak een slecht leven hebben? Waarom vind je dat?

 

3.4.a

Schrijf een brief aan de minister van Landbouw. In deze brief leg je aan de minister uit waarom jouw boerderij uit opdracht 3.2 zo goed is voor de dieren. Kun je de minister verder nog meer tips geven hoe hij ervoor kan zorgen dat de dieren in Nederland een beter leven krijgen?

 

Als je niet weet hoe je zo'n brief schrijft, gebruik dan de Handige Hulp: Een zakelijke brief schrijven.

 

3.4.b

Bedenk hoe de minister zou kunnen reageren op jouw brief. Bedenk bijvoorbeeld redenen waarom de minister heel positief zou zijn over jouw boerderij, of waarom hij misschien juist niet zo positief is hierover. Tip: denk aan dingen als kosten en haalbaarheid.

 

4: Huisdieren in de zomer

4.1

Waarom kan een huisdier meestal niet in de vrije natuur overleven? Bedenk een aantal redenen en vul die in in het schema in je werkdocument. Eén reden in al ingevuld.

 

4.2

Wat is het verschil tussen een dierenasiel en een dierenpension?

 

4.3

In deze opdracht ga je een onderzoek doen naar de huisdieren van jouw klasgenoten! Je begint met het opstellen van hypothesen (je verwachtingen van de uitkomsten). Daarna verzamel je gegevens en verwerk je deze in tabellen. Uiteindelijk ga je met deze gegevens bekijken of je hypothesen kloppen!

 

In het werkdocument staat hoe je deze opdracht goed kunt aanpakken, dus lees dit document goed! Je vind er ook de tabellen die je nodig hebt voor deze opdracht.

 

5: Lastige insecten?

5.1

Wat moet je doen als je door een wesp wordt gestoken? En wat als je door een bij wordt gestoken? Zoek op internet op wat er wordt geadviseerd. Bijvoorbeeld op: www.dokterdokter.nl.

 

5.2

Bijen en wespen lijken zo op het eerste gezicht erg op elkaar. Toch zijn het heel verschillende insecten. Kun jij vertellen wat de overeenkomsten en verschillen zijn tussen bijen en wespen bij de kenmerken hieronder?

  • Hoe zien ze eruit?
  • Hoe leven ze met hun eigen soortgenoten?
  • Wat doen ze de hele dag?
  • Wat is hun nut voor de natuur?
  • Wat gebeurt er als ze je steken?

 

6: Zomervakantie

6.1.a

Veel mensen gaan in de zomer op vakantie, naar allerlei verschillende landen. Naar welk land denk jij dat de meeste van jouw klasgenoten het liefst op vakantie gaan?

 

6.1.b - 6.1.e

Bij deze opdrachten ga je onderzoeken naar welke landen jouw klasgenootjes het liefst op vakantie gaan. Je verzamelt gegevens en vult deze in in tabellen. Daarna maak je van de tabellen een staafdiagram, waaruit je precies kunt aflezen hoeveel klasgenootjes het liefst naar een bepaald land gaan!

 

In het werkdocument vind je de aanwijzingen en tabellen die je nodig hebt. Gebruik ook de Handige Hulp: Een staafdiagram maken.

 

 

 

KEUZEOPDRACHT 6.2

Een andere manier om een overzichtelijke afbeelding te maken van gegevens, is door middel van een cirkeldiagram. In deze opdracht ga je zelf een cirkeldiagram maken van je gegevens over de vakantielanden uit de vorige vraag. Maak je cirkeldiagram op de computer of met pen en papier (wel even inscannen als je klaar bent).

 

Het maken van een cirkeldiagram is iets lastiger dan het maken van een staafdiagram, maar met behulp van de Handige Hulp: Een cirkeldiagram maken gaat het je vast lukken!

 

Als je cirkeldiagram klaar is, beantwoord je nog een aantal vragen die je vind in het werkdocument!

EVALUATIE

Klaar met alle opdrachten? Beantwoord dan kort de evaluatievragen in je werkdocument!

 

Wat vind je van het onderwerp? 

  1. Het onderwerp van deze leeractiviteit vind ik …
    omdat  …
  2. Ik wil nog wel andere leeractiviteiten doen over dit onderwerp JA/NEE

Wat vind je van de opdrachten?

  1. De opdrachten bij deze les zijn HEEL LEUK/LEUK/MINDER LEUK om te doen,
    omdat  …
  2. De leukste opdracht vind ik  …
    omdat  …
  3. Een minder leuke opdracht vind ik  …
    omdat …
  4. Mijn favoriete opdracht is …
    omdat  …
  5. De moeilijkste opdracht is  …
    omdat  …
  6. De makkelijkste opdracht is …
    omdat  …

Wat heb je van deze opdrachten geleerd?

  1. Het belangrijkste wat ik nieuw geleerd heb in deze leeractiviteit vind ik …
  2. Wat ik nog wil weten over dit onderwerp is …
  3. De belangrijkste vaardigheid die ik voor mijzelf verbeterd heb met deze leeractiviteit is …
  4. Een vaardigheid die ik nog verder wil verbeteren is  …
    en dat wil ik doen door  …

Theorie

In dit deel vind je informatie over het onderwerp van deze leeractiviteit.

 

Bekijk en lees de informatie goed. Het helpt je bij de uitvoering van de opdrachten.

Begin van de zomer

Op 21 juni begint de zomer om 2.57 uur 's nachts. De zomer duurt tot en met 22 september. De 21e juni is ook de langste dag van het jaar, die met 16 uur en 45 minuten uur duurt van 5.19 uur tot 22.04 uur. Op deze dag bereikt de zon 's middags de hoogste stand. Na de 21e juni worden de dagen weer langzaam aan korter.De zomer duurt tot 23 september. Op die dag zijn de dag en de nacht even lang. Met andere woorden: het is even lang licht als donker.

 

Bij het begin van de winter (21 december) is de dag het kortst en dus de nacht het langst. De zon komt dan op om 08.46 uur en gaat om 16.30 uur onder. De dag duurt dan slechts 7 uren en 44 minuten en de nacht is maar liefst 16 uren en 16 minuten. Daarna worden de dagen weer langzaam langer tot 21 juni. Bij het begin van de lente (20 maart) zijn dag en nacht even lang. Het aantal uren zon (al of niet achter de wolken) is niet overal hetzelfde. Midden in de zomer kan op de Waddeneilanden de zon een half uur langer schijnen dan in Zuid-Limburg. Als je heel ver naar het noorden gaat, tot voorbij de poolcirkel dan wordt het midden in de zomer helemaal niet meer donker. In een deel van Scandinavië is er dan de middernachtszon. Als je naar het zuiden gaat worden de dagen steeds korter.

 

dag en nacht in zomer en winter

 

De aardbol

De seizoenen zijn niet overal op de wereld hetzelfde. Op het zuidelijk halfrond zijn de seizoenen precies omgekeerd. Als in Noord-Europa de zomer begint, begint in Zuid-Afrika en Australië de winter. Dit komt door de baan van de aarde om de zon en door de schuine stand van de aardas. De aardas is de lijn die loopt van Noord- naar Zuidpool (de lijn met de pijl erin op de tekening hierboven). De evenaar is de cirkel over de aarde die precies tussen de Noordpool en de Zuidpool loopt. Het gebied ten noorden van de evenaar noemt men het noordelijk halfrond. Het gebied dat ten zuiden van de evenaar ligt, noemt men het zuidelijk halfrond.

 

Schaduw

Op zonnige dagen maakt elk voorwerp een schaduw. Een voorwerp tekent zo zijn eigen omtrek op de grond. Een schaduw draait, wordt eerst korter en dan langer in de loop van de dag. 's Middags is onze schaduw kort en lijken we klein. De zon staat dan heel hoog. 's Avonds, als de zon in het westen zakt, wordt onze schaduw langer en lijken we reuzen. In de schaduw is het koeler dan in de zon. Voorwerpen die bestraald worden door de zon, kunnen een groter of kleiner deel van het licht absorberen (=opnemen). Als een voorwerp zonlicht opneemt, wordt het warmer. Hoe donkerder een voorwerp, hoe meer licht en dus warmte het kan absorberen.

 

schaduwen

Het weer - temperatuur

In de zomer is het veel warmer dan in de rest van het jaar. Dat komt omdat de zon langer en feller schijnt. Hierdoor geeft de zon veel meer warmte aan de aarde af. Hoe warm het is, voel je natuurlijk zelf wel. Maar als je het precies wil weten, gebruik je een thermometer. Een thermometer is zo gemaakt dat hij nul graden aangeeft als water op het punt staat in ijs te veranderen. De thermometer staat dan op 0 graden Celsius. De thermometer geeft 100 graden Celcius aan als water gaat koken.

 

de temperatuuur op aarde verschilt van plaats tot plaats

 

Thermometers

Er zijn verschillende soorten thermometers. Bij digitale thermometers kun je de temperatuur zo aflezen. Andere thermometers hebben een wijzer of schaalverdeling waarmee je de temperatuur kunt aflezen. In sommige landen wordt een andere schaalverdeling gebruikt: Fahrenheit. Op veel thermometers kan je de tem¬peratuur in Celsius en in Fahrenheit aflezen. Bij het weerbericht wordt altijd de temperatuur in de schaduw gegeven. In de zon is de temperatuur altijd veel hoger, of gewoon gezegd: in de zon is het altijd warmer.

 

thermometer

Het weer - onweer

Soms is het in de zomer enkele dagen warm en zonnig weer. Dan wordt het opeens bewolkt, je ziet prachtige stapelwolken in de lucht. Sommige mensen vinden dat het benauwd wordt. Er zit onweer in de lucht zeggen ze. Het wordt steeds donkerder en ineens valt de regen met bakken uit de lucht. Plotseling gaat er een felle bliksemstraal door de lucht even daarna volgt geknal en gedonder.

 

Bij onweer schuiven warme en koude wolken over elkaar heen. Door die wrijving ontstaat elektriciteit. Dit kun je zien aan de bliksemflitsen. Als het onweer dichtbij is, komt de harde donderslag direct na de bliksem. Als het onweer ver weg is, dan duurt het enkele tellen voordat je de donderslag hoort. Omdat de bliksem heel heet is, zet de lucht erom heen zo snel uit dat er een ontploffing (= donderslag) ontstaat.

 

De kracht van de bliksem is heel groot. Dat is niet zo erg zolang hij in de lucht blijft en van de ene wolk naar de andere gaat. Maar als hij de aarde raakt, krijg je blikseminslag. De bliksem slaat meestal in op het hoogste punt van de omgeving. Dat kan een kerktoren zijn, een flatgebouw, een boom, maar ook een mens of een dier. Verder heeft de bliksem een voorkeur voor metalen voorwerpen. Veel hoge gebouwen hebben een bliksem-afleider. Dit is een soort antenne die de bliksem opvangt en via metalen draden naar de grond voert.

 

Bliksem en donder

Het geflits van de bliksem is al angstaanjagend voor veel kinderen (en ook sommige volwassenen), ook de daaropvolgende donder boezemt de mens vaak angst in. Toch is juist de donder ongevaarlijk.

 

De donder is het gevolg van de enorme hitte die tijdens een bliksemstraal ontstaat. De bliksem wekt zoveel stroom op dat de directe lucht eromheen in een honderdste van een seconde 10.000 tot 30.000 graden (2 tot 5 maal warmer dan de oppervlakte van de zon) heet kan worden. Daardoor zet de lucht zeer snel uit en dit geeft een explosieve knal. De lucht wordt als het ware rondom de bliksem (die dan al weer voorbij is) weggedrukt.

 

Sta je verder van de bliksem af, dan hoor je vaak een rollende donder. Het rollende geluid komt doordat je niet op dezelfde afstand van de gehele bliksemstraal staat. Het geluid van de donder bereikt daarom op verschillende tijdstippen je oren. 

 

Weetjes over onweer

  • De snelheid van de bliksemflits is 60.000 km per seconde.
  • De lengte van een bliksem­flits is ongeveer 6 kilometer.
  • De dikte van een bliksemflits is 2,5 centimeter.

(bron Meteonet)

De boerderij

In de zomer ziet het er rond een boerderij heel anders uit. De maïs is vanaf half april in enkele maanden meer dan twee meter hoog geworden. Diverse graansoorten, aardappelen, bonen en andere groenten zijn bijna groot en rijp genoeg om geoogst te worden. De vruchten van de fruitbomen beginnen langzaam kleur te krijgen. Vanaf begin juli zijn er aardbeien, frambozen en bramen.

 

 

 

maïsoogst

 

Koeien

In veel weilanden lopen koeien. In de winter verblijven alle koeien in hun stal. In de zomer gaan de meeste koeien naar het weiland. Sommige boeren houden de koeien het hele jaar binnen. Het kost hen teveel tijd en geld om de koeien en de melk-machines in de zomer te verplaatsen. Er is een actiegroep “Wakker Dier” die graag wil dat alle koeien in de zomer naar buiten gaan. Ook zijn er acties om weer bomen en struiken aan de rand van de weilanden te plaatsen (zoals vroeger), zodat de koeien bij felle zon in de schaduw kunnen staan.

 

koeien

 

Weetjes over koeien

• In Nederland zijn 3,8 miljoen koeien; hiervan worden er 1,5 miljoen gebruikt voor de melkproductie.
• Een melkkoe geeft tot 28 liter melk per dag.
• Een koe drinkt 150 liter water per dag en eet 80 kilo gras. Melkkoeien krijgen hierbij nog speciaal krachtvoer om veel melk te kunnen geven.
• In de winter staan de koeien op stal, dan krijgen ze kuilvoer (=ingekuild gras, zie hieronder) en maïshaksel (=hele maïsplanten die zijn fijngemalen) te eten.
• Een koe weegt 700 kilo.
• Een koe kan 20 jaar oud worden (in de bio-industrie vaak niet ouder dan 3 jaar).
• Een Nederlander drinkt ongeveer 66 pakken melk per jaar.

 

melk van de koe

 

Inkuilen

Het gras wordt gemaaid, gedeeltelijk gedroogd. Speciale machines rapen het gras op en verzamelen het op een grote hoop. Vervolgens wordt deze hoop met een tractor platgereden, om er zoveel mogelijk lucht uit te persen. Daarna wordt het met plastic folie en zand afgedekt. Tijdens het vergistingsproces dat volgt, kan een hoger suikergehalte ontstaan dan in suikerbieten. Het ingekuilde gras dient ’s winters als veevoer. 

 

Extra informatie  

Landbouwhuisdieren zijn dieren die gebruikt worden voor de productie van vlees, melk, eieren, huiden of wol. Dieren die je op een boerderij vindt dus. Het zijn bijvoorbeeld koeien, varkens en schapen, maar ook struisvogels en nertsen. In de wet staat een lijst met alle dieren die je in Nederland voor productie mag houden. Deze dieren hebben vaak problemen met gezondheid en welzijn. Dieren die voor productie worden gehouden, leven meestal in een zeer onnatuurlijke omgeving. Denk bijvoorbeeld aan varkens. De voorouders van onze varkens leefden in het bos, zochten daar met hun gevoelige neus wroetend hun eten en rolden in modderbaden. Nu zitten de meeste varkens in een kaal, krap hok, met veel andere varkens. Het is niet zo gek als ze zich niet aan kunnen passen en dat ze problemen met hun welzijn krijgen. 

 

De intensieve veehouderij - veel dieren op een klein oppervlak - lijkt misschien allemaal niet zo prettig. Maar wij zorgen er met z'n allen voor dat deze manier van werken blijft bestaan. De boer is alleen maar een onderdeel van een groter geheel. Stel nou dat een boer diervriendelijker zou willen produceren. Hij heeft dan meer ruimte per dier nodig. Hij moet z'n stallen verbouwen en kan minder dieren houden in dezelfde ruimte. De kosten per dier zijn dus veel hoger. De consument zal dan ook meer moeten betalen. Uiteindelijk beslist de consument: betaal je meer voor diervriendelijke producten, of maakt het je niet uit en betaal je minder? Jij koopt en eet het vlees. (Informatie van het Ministerie van Landbouw en Visserij)

 

Enkele cijfers 

  • In Nederland zijn 11,2 miljoen varkens en 1,5 miljoen schapen en geiten
  • Begin 2003 waren er 108 miljoen kippen.

 

megastallen

Huisdieren

 

Een ander woord voor huisdieren is gezelschapsdieren. Dit kunnen honden of katten zijn, maar soms ook heel 'vreemde' huisdieren zoal spinnen of slangen. 

 

In Nederland zijn er zo'n 15 miljoen huisdieren. Waarvoor meestal erg goed wordt gezorgd. Maar ook voor deze dieren geldt dat ze in een andere omgeving leven dan ze in de natuur gewend zijn. Een vogel kan in de natuur vrij rondvliegen en heeft contact met andere vogels. Een vogel als huisdier zit vaak alleen in een kooitje en ziet alleen maar mensen. Ook deze dieren kunnen dus aanpassingsproblemen krijgen, en daardoor welzijnsproblemen. 

 

hoe verzorg je een hond?

 

Een ander probleem voor huisdieren is dat mensen zich soms niet realiseren wat een verantwoordelijkheid het is om voor een dier te zorgen. Ze kopen bijvoorbeeld een hondje omdat dat ze 'leuk' lijkt, en dan moet die vervolgens minimaal drie keer per dag worden uitgelaten. En als je op vakantie gaat met het vliegtuig kan de hond niet mee. Wat dan? Elk jaar worden weer vele honden achtergelaten bij asiels. Van de ruim drie miljoen honden en katten in Nederland komen jaarlijks zo'n 80.000 in het asiel terecht. Die dieren zijn bijvoorbeeld achtergelaten, mishandeld of verwaarloosd. Ook dieren van mensen die niet langer voor hun dier kunnen zorgen, bijvoorbeeld oude mensen die naar een bejaardentehuis gaan, komen in het asiel.

 

 

Bij sommige mensen gaat de liefde voor hun huisdier over als ze op vakantie gaan. Vaak kunnen huisdieren niet mee op vakantie. Hun ‘bazen’ gaan soms zelfs zover dat ze hun huisdier in de vrije natuur achterlaten. De meeste huisdieren kunnen niet overleven in de vrije natuur. Een aantal dieren wordt opgevangen en geplaatst in een dierenasiel. Gelukkig zorgen de meeste baasjes wel goed voor hun huisdier. Ze zorgen ervoor dat het dier verzorgd wordt door bekenden of familie. Ook gaan dieren op ‘vakantie’ in een dierenpension of dierenhotel.

 

Als het warm weer is hebben dieren extra verzorging nodig:
• Een koele plek
• Schoon water
• Eten dat niet snel bederft
• Frisse lucht

 

Weetje

Huisdieren top 10

  1. aquariumvissen - 2.9 miljoen
  2. zang en siervogels - 2.6 miljoen
  3. katten - 2.2 miljoen
  4. vijvervissen - 2 miljoen
  5. honden - 1.5 miljoen
  6. postduiven - 1 miljoen
  7. konijnen - 0.6 miljoen
  8. knaagdieren - 0.4 miljoen
  9. paarden en pony’s - 0.2-0.4 miljoen
  10. reptielen en amfibieën - 0.1 miljoen

 

Lastige insecten

Wespen en bijen

Wespen en bijen houden heel erg van zoete dingen. Dus bijvoorbeeld ook van jouw ijsje of glaasje frisdrank. Als ze op je afkomen, schrik je. Misschien hebben ze je eerder al een keer gestoken. Maar ook de wesp of bij schrikt als je deze probeert te verjagen. En door die schrik gaat het beest steken. Het is moeilijk om te beslissen wat je moet doen. Volgens deskundigen moet je heel rustig blijven zitten en niet in paniek raken. Dan vliegt het beest van zelf weer weg. Maar toch,… zou je zelf niet hard willen weglopen???

 

het nest van een hoornaar

Een wesp steekt om zich te verdedigen tegen vogels en roofinsecten. Slechts enkele kleine snelle vogels (mezen en vliegenvangers) vangen en eten wesp.

 

Als een bij schrikt dan steekt hij of zij. Sommige bijensoorten leven in grote groepen samen en maken honing. Deze honing gebruiken ze als voedsel voor in de winter.

 

honing

 

Wat doen insecten als wespen en bijen?

Net als veel andere vliegende insecten verzamelen wespen en bijen een zoete stof uit bloemen: de bloemennectar. Bij dat verzamelen van nectar bevruchten ze de bloemen. Hierdoor kunnen er vruchten aan bomen en planten groeien. Zoals appels, peren, pruimen, kersen, aardbeien, bessen enz.

 

Weetjes

• Bijen steken vooral wanneer zij zich bedreigd voelen en gaan na de steek dood doordat de angel in de huid achterblijft. Wespen zijn agressiever en kunnen 'zomaar' steken. Wespen steken vooral in de nazomer als er minder voedsel voor ze is. Een wesp gaat na een steek niet dood, de angel blijft niet achter in de huid.
• Sommige mensen worden erg ziek als ze door een wesp of bij gestoken zijn. Deze mensen zijn allergisch voor bijen- of wespensteken.

 

De mug

Een ander insect dat je in de zomer kan plagen is de mug. Een mug steekt niet maar bijt, en zuigt bloed op. Het zijn alleen de vrouwtjesmuggen die dat doen. Voordat ze bloed opzuigen, spugen ze eerst nog een vloeistof in onze huid. Door deze vloeistof wordt het bloed heel goed vloeibaar. Hierdoor kan de mug het bloed gemakkelijk opzuigen. Door deze stof krijgen we een jeukende muggenbult.

 

 

muggen

Zomervakantie

De zomer begint en het schooljaar is bijna afgelopen. Tijd voor vakantie. Wat ga je in de vakantie doen? Lekker luieren en ijsjes eten, met je ouders op vakantie, dagtrips maken, uitrusten, sporten, zwemmen?

Leerlingen van basisscholen in Nederland hebben zes tot zeven weken zomervakantie, net als kinderen in Duitsland, Engeland en Denemarken. In Frankrijk, Zwitserland, Oostenrijk en Luxemburg hebben ze een langere vakantie, ongeveer 2 maanden. In de landen van Zuid-Europa en in Rusland is dat 3 maanden. Vaak werken de kinderen daar een gedeelte van hun vakantie. Ze helpen bijvoorbeeld een maand bij het opknappen van de school of ze helpen op het platteland bij de oogst. Ze doen dit vrijwillig, maar al ze er geen zin in hebben, vinden hun ouders dat niet leuk. In Turkije en IJsland hebben scholieren de langste vakantie: zo’n vijf maanden!

 

 

 

Weetje

Het woord zomer in andere talen
• summer (Engels)
• Sommer (Duits)
• été (Frans)
• estate (Italiaans)
• verano (Spaans)
• verão (Portugees)

 

Recept voor aardbeienijs


500 gram aardbeien pureren; 1/2 liter volle yoghurt, 1/4 liter geklopte slagroom, 1 geklopt eiwit, 100 gram witte basterdsuiker, roeren; in de vriezer regelmatig omroeren.

 

ijs maken

Meer informatie

Nog meer informatie vind je op de volgende websites:

 

Seizoenen en weer - de website van het KNMI

Natuurkalender - een website met waarnemingen uit de natuur

Wakkerdier - website van de stichting Wakker dier

Veehouderij - startpagina voor alles over veehouderij

Dierenbescherming - website van de Dierenbescherming

Kidsforanimals - website van Kids for animals

Dierentuinen - overzicht van alle dierentuinen in Nederland

Huisdieren - de website dierennieuws

 

Afsluiting

Wil je meer weten over de seizoenen? Zoek binnen Acadin dan in deze reeks ook eens de leeractiviteiten over de andere seizoenen:

  • Herfst
  • Winter
  • Lente

 

Voor de leerkracht

Handleiding bij deze leeractiviteit:

 

Open bestand Zomer handleiding

Bronvermelding

Deze leeractiviteit is speciaal ontwikkeld voor gebruik binnen Acadin, dé digitale leeromgeving voor talentvolle leerlingen in het basisonderwijs.

 

Deze leeractiviteit is gebaseerd op de lesbrief 'Zomer' uit de serie Per Dag Wijzer, uitgegeven door het Centrum voor Mondiaal Onderwijs (CMO) in samenwerking met Kennisnet.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Gebruikte afbeeldingen

  • 'Vier seizoenen': Vlado / FreeDigitalPhotos.net
  • 'Het ontstaan van onweer': weeronline.nl
  • 'Koe': Stoonn / FreeDigitalPhotos.net
  • 'Hond':Tina Phillips / FreeDigitalPhotos.net
  • 'Bijen': Suat Eman / FreeDigitalPhotos.net
  • 'Tenten': pakorn / FreeDigitalPhotos.net
  • 'Evaluatie': digitalart / FreeDigitalPhotos.net