Webquest
Grote gevaren bedreigen je computer, zeggen ze. Maar is dat wel zo? Is dat niet allemaal erg overdreven? Welke gevaren dan? En als de computer dan gevaar loopt, is daar dan iets aan te doen?
Je werkt in een internetcafe en je bent en verantwoordelijk voor de beveiliging van computers. Hoe zorg dat dat er niemand zomaar kan binnendringen in jouw computers en er vervelende dingen kan doen, van binnen uit of van buitenaf? Deze webquest is onderdeel van de serie Veilig Internet. De serie bestaat uit 7 onderdelen. Pas als je alle 7 delen hebt gedaan mag je jezelf Veilig Internetter noemen. De 7 webquests staan in de docentenpagina en in de bronnen.
1. Inleiding
Je werkt in een internetcafe. iedereen kan bij jullie
Internetten. Er komen veel toeristen, maar ook jongeren,
en ook wel oudere mensen. Jij moet toezicht houden en
de gebruikers helpen. Sommigen snappen niet veel van
Internet, maar anderen proberen steeds weer
van allerlei verveledne dingen uit op jullie computers.
Het wordt tijd dat jij er achter komt wat er mis kan gaan
en wat je er tegen kunt (laten) doen. Hoe kun je de toegang tot de computer zo regelen dat
er minder rare dingen met de inhoud ervan gebeuren?
Bekijk de video:
studenten zijn dom
2. Taak
Maak een presentatie of product. (website, CD-rom, papieren werkstuk, artikel, weblog, webquest, wiki, digitale presentatie, spel, toneel, enz.)
Leg door middel van dat product (werkstuk) duidelijk uit wat de gevaren zijn die de computer bedreigen, en leg uit hoe mensen zich tegen die gevaren kunnen beschermen.
Geef drie of meer voorbeelden van wat er fout kan gaan bij het beveiligen van de toegang tot de computer.
Leg zes begrippen uit die met het beveiligen van de toegang tot de computer te maken hebben.
Geef zeven regels waaraan je je moet houden om problemen bij het beveiligen van de toegang tot de computer te voorkomen.
Leg deze zeven gedragsregels duidelijk uit.
Bepaal voor wie je het product maakt (doelgroep), Jouw eigen klanten; Iedereen; Medestudenten; leraren,enz.
Zorg dat het product bewaard blijft. (maak een verslag van je toneelstuk, je presentatie, maak video-opnamen, foto's)
3. Werkwijze
Bepaal met wie je deze webquest gaat doen. (Alleen, met twee drie of vier anderen er bij)
Lees eerst de hele webquest.
Maak eerst een werkplan. Maak afspraken over de manier van overleg, over de tijdsplanning, over de eindpresentatie.
Zorg voor een goede organisatie van het werk, ook als je alleeen werkt. Leg afspraken schriftelijk vast in een werkplannetje.
Bedenk wat je rol betekent voor de opdracht. Leef je in in je rol. Stel jezelf de vragen die een medewerker van een internetcafe zichzelf stelt.
Wat heb je nodig voor de opdracht? Zorg dat je het op tijd hebt.
Maak een zoeklijst met zoektermen en vragen die je wilt opzoeken. (Kijk bij de bronnen of je daar iets kunt vinden).
Hoe ga je de uitwerking van de opdracht vorm geven? Papier, digitaal, presentatie, video, foto's, CD-rom, boekje, website, webquest, kwis, enz.
Hulpvragen:
Hebben virussen enz. er mee te maken?
Zijn er ook menselijke fouten die de inhoud van de computer bedreigen?
Hoe kan je evoor zorgen dat niet iedereen maar alles op de computer kan doen?
Zijn er (consumenten-)organisaties die iets over het onderwerp te zeggen hebben?
Stel vragen op die je wilt beantwoorden.
Zoek antwoorden bij je vragen.
Zorg dat je een duidelijke vorm en inhoud geeft aan je werkstuk.
4. Bronnen
5. Beoordeling
|
Goed (2 punten)
|
Matig (1 punt)
|
Slecht (0 punten)
|
Op tijd klaar
|
de opdracht is op tijd klaar. (2 punten).
|
|
De opdracht is niet op tijd klaar (0 punten).
|
Duidelijkheid
|
Het werkstuk/presentatie is duidelijk. (2 punten)
|
Het werkstuk/presentatie is niet overal duidelijk. (1 punt)
|
Het werkstuk/presentatie is niet duidelijk. (0 punten)
|
|
Anderen kunnen het werkstuk goed begrijpen.
|
Anderen kunnen het werkstuk niet helemaal goed begrijpen.
|
Anderen hebben moeite het werkstuk goed begrijpen.
|
Zorg en aandacht
|
Het werkstuk/presentatie is netjes. (2 punten)
|
Het werkstuk/presentatie is hier en daar slordig. (1 punt)
|
Het werkstuk/presentatie is slordig en onverzorgd. (0 punten)
|
|
Er staan bijna geen taalfouten in het werkstuk. (2 punten)
|
Er staan weinig taalfouten in het werkstuk. (1 punt)
|
Er staan te veel taalfouten in het werkstuk. (0 punten)
|
Inhoud
|
Jullie hebben minstens drie duidelijke voorbeelden gegeven van situaties waarin iets mis is gegaan
|
Jullie hebben twee voorbeelden gegeven van situaties waarin iets mis is gegaan
|
Jullie hebben 0-1 voorbeelden gegeven van situaties waarin iets mis is gegaan
|
|
Je hebt minstens zes begrippen goed uitgelegd
|
Je hebt 4 tot 5 begrippen begrijpelijk uitgelegd
|
Je hebt minder dan vier begrippen uitgelegd
|
|
Jullie hebben 7 of meer regels gegeven om te voorkomen dat problemen ontstaan
|
Jullie hebben 5 of 6 regels gegeven om te voorkomen dat problemen ontstaan
|
Jullie hebben minder dan 5 regels gegeven waarmee men kan voorkomen dat er problemen ontstaan
|
|
Jullie hebben 7 of meer regels duidelijk uitgelegd
|
Jullie hebben 5 of 6 regels uitgelegd
|
Jullie hebben minder dan 4 regels uitgelegd
|
Eigen werk
|
Je hebt het werkstuk duidelijk niet gemaakt door alleen maar te plakken en knippen en er zelf veel aan bewerkt. (2 punten)
|
Je hebt het werkstuk gemaakt door plakken en knippen en er zelf een beetje aan bewerkt. (1 punt)
|
Je hebt het werkstuk alleen maar gemaakt door plakken en knippen en er niets zelf aan bewerkt. (0 punten)
|
Rol
|
Het is duidelijk dat je het werkstuk vanuit een bepaalde rol hebt gemaakt. (2 punten)
|
De rol komt er niet duidelijk uit.
|
De rol die je in de opdracht kreeg komt in het werkstuk niet over.
|
|
Je hebt je goed ingeleefd in je rol, dat lees en zie je in het werkstuk. (2 punten)
|
Hier en daar in het werkstuk kan je merken dat je je hebt ingeleefd in je rol.
|
Het is niet merkbaar in je werkstuk dat je je hebt ingeleefd in je rol
|
Bronnen
|
Je hebt de bronnen vermeld in je werkstuk(2 punten)
|
Je hebt de bronnen onjuist of onvolledig vermeld in je werkstuk
|
Je hebt geen bronnen vermeld in je werkstuk
|
|
Je hebt meer dan 4 andere bronnen gevonden en gebruikt dan die in de pagina Bronnen vermeld staan.
|
Je hebt slechts 1-4 andere bronnen gevonden en gebruikt dan die in de pagina Bronnen vermeld staan.
|
Je hebt geen andere bronnen gevonden en gebruikt dan die in de pagina Bronnen vermeld staan.
|
Conclusie
|
Goed onder woorden gebracht
|
Conclusie is onduidelijk.
|
Conclusie ontbreekt
|
|
|
|
|
6. Terugblik
Zorg dat je product in je portfolio wordt bewaard.
Leg uit wat heb je ervan geleerd.
Wat wil je gaan doen met je kennis?
Hoe zou je de opdracht een volgende keer aanpakken (suggesties voor jezelf en voor anderen)
Zet je opmerkingen en aanvullingen in het forum bij deze webquest.
Als je de resultaten van je eigen werk en dat van anderen hebt bekeken dan ben je beter op de hoogte van de gevaren die te maken hebben met internet en computers. Bespreek de resultaten van je werk en dat van anderen met elkaar. Maak een samenvatting van die diskussie.
7. Docentpagina
[Deze pagina is in principe alleen bedoeld voor de leerkracht die de webquest in wil zetten. Op deze pagina staat informatie over:
- Onderwerp
- Leerdoelen
- Schooltype en -niveau
- Vakgebied
- Wat het eindproduct van de webquest wordt
- Extra aanwijzingen
- Indien nodig, te downloaden documenten
- Wie de webquest gemaakt heeft
- En in sommige gevallen leerlingvoorbeelden.]