Weidevogelbeheer

Weidevogelbeheer

Webquest

Grutto
Grutto
Onderwerp: Weidevogels en natuurbeheer
  • Schooltype VO (havo/vwo)
  • Doelgroep Klas 5 & 6
  • Vakgebieden Biologie
  • Aantal personen 5 leerlingen
  • Totale tijd 5 tot 10 klokuren
Vogels die hun nest maken op weilanden of akkers noemen we weidevogels.
Bekende soorten weidevogels in Nederland zijn de Kievit, Grutto, Tureluur en Scholekster.
Rond het begin van de jaartelling had je in Nederland weinig landbouwgebieden met weiden en akkers.
En dus waren er ook geen weidevogels. De Grutto, Kievit, Tureluur en Scholekster hadden toen andere leefgebieden.

Rond 1950 waren er in de landbouwgebieden in Nederland heel veel soorten en grote aantallen weidevogels.
Tegenwoordig zijn dat er veel minder in aantal soorten en minder in aantal per soort.
In deze webquest ga je uitzoeken waarom er tegenwoordig minder weidevogels zijn dan rond het jaar 1950.
Wat er de laatste 50 a 60 jaar is veranderd in de soorten weidevogels die voorkomen in Nederland.
Wat natuurbeheerders en agrariërs tegenwoordig doen om zo veel mogelijk weidevogels te behouden.

1. Inleiding

Weidevogels broeden op weilanden of akkers. In Nederland zijn dat een flink aantal soorten. Die Kievit is daarvan wel de bekenste. Maar ook de Wilde eend rekenen we tot de weidevogels. Deze vogels hebben het agrarisch gebied als broedbiotoop of voortplantingsbiotoop.

Er zijn wel verschillen. Een aantal soorten broedt alleen in weilanden en akkers. Nergens anders. Die noemen we ookwel de primaire of 'echte' weidevogels. Bijvoorbeeld de Grutto en de Kievit. Er zijn ook soorten die zowel in weilanden broeden als in andere biotopen. Bijvoorbeeld de Wilde Eend.
En wat te denken van de Wulp. Die broedt in weilanden maar ook in de duinen. Hetzelfde geldt voor een kleinere soort als de Graspieper.
En dan de Scholekster. Een kustvogel die ook in weilanden is gaan broeden en zelfs op platte daken van bijvoorbeeld schoolgebouwen. 

De groep van de weidevogels is zeer divers en bevat vertegenwoordigers van verschillende taxonomische families; steltlopers (Grutto, Tureluur) plevierachtigen (Kievit), zangvogels (Graspieper, veldleeuwerik, Gele kwikstaart) en eendachtigen (Wilde eend, Slobeend, Krakeend).

Wat alle soorten gemeenschappelijk hebben is dat het cultuurvolgers zijn. Soorten die in een door de mensen gemaakt biotoop kunnen leven en het daar soms zelfs beter lijken te hebben dan in hun natuurlijk biotoop.
Zo is de Kievit van oorsprong een vogel van koude toendra's, de Grutto een soort van de warmere prairie. En de Scholekster is van origine een kustvogel. Van al deze soorten kan je dat nog terugzien in hun gedrag en het deel van het agrarisch biotoop dat ze benutten.

Sinds de jaren '70 van de vorige eeuw maken natuurbeschermers zich zorgen over 'onze' weidevogels. Waarom? De aantallen gingen hard achteruit. Daarvoor zijn verschillende oorzaken aan te wijzen, die allemaal te maken hebben met het veranderen en verdwijnen van het broedbiotoop.

En ondanks grote inspanningen van beheerders van natuurgebieden en agrarische bedrijven blijft het aantal soorten en de aantallen weidevogels in Nederland achteruitgaan. Zo zijn de Kemphaan en Watersnip die vroeger veel voorkwamen nu als broedvogel zo goed als verdwenen uit Nederland. Gelukkig broeden deze soorten nog wel in grote aantallen in scandinavische landen en kunnen we nog van ze genieten als ze door ons land komen tijdens de trek tussen hun broedgebied en hun overwinteringsgebieden in zuid Europa en Afrika.

Anders is dat voor de Grutto en Scholekster. Bijna tweederde van alle Grutto's broedt in Nederland, en ongeveer de helft van alle Scholeksters. Als we in Nederland geen veilig biotoop voor deze soorten kunnen behouden zouden ze wel eens kunnen uitsterven.

In deze webquest ga je van een aantal soorten weidevogels onderzoeken welke beheersmaatregelen kunnen helpen om ze als soort in Nederland te behouden.

Daarvoor heb je kennis nodig van de biotopen waarin ze leven, wat de oorzaken zijn van de achteruitgang en welke maatregelen je kan treffen om de achteruitgang te stoppen.

Vind jij de oplossing om de Grutto en de Scholekster voor Nederland te behouden? 

2. Taak

Vind jij de oplossing om de Grutto en de Scholekster voor Nederland te behouden?

Je gaat met zijn vieren een advies schrijven aan boeren en natuurbeheerders over de maatregelen die ze het best kunnen treffen om de Grutto, Scholekster maar ook de Kievit en de Tureluur in een bepaald gebied te behouden.

Jullie schrijven het advies in overleg met de opdrachtgever (de docent). Die geeft ook aan voor welk gebied jullie het advies moeten opstellen. Het zal gaan om een polder - of duidelijk herkenbaar deel daarvan - van ongeveer 100 - 200 hectare groot.

Het advies bestaat uit een onderzoeksrapport en aanbiedingsbrief. In het rapport staan de aanbevolen beheersmaatregelen in het gebied dat als broedbiotoop dient voor een aantal soorten weidevogels.

Om dit adviesrapport te kunnen schrijven ga je informatie verzamelen over het gebied en de weidevogelsoorten Grutto, Scholekster, Kievit en Tureluur.
Het is misschien handig om te weten hoe en waar ze het hele jaar door leven, en wat ze daarvoor nodig hebben. Maar het advies spits je toe op het broedseizoen en het beheer van het broedbiotoop. 
Vragen die je voor het opstellen van het advies in ieder geval moet kunnen beantwoorden zijn:

  • Waarom gaan de aantallen van deze soorten in het Nederland achteruit en is dat ook zo in het gebied waarvoor je het advies schrijft?
  • Wat hebben natuurbeschermers al geprobeerd om deze achteruitgang in Nederland te stoppen?
  • Wat is er al aan maatregelen getroffen in het gebied of in vergelijkbare gebieden?
  • Wat is daarbij succesvol geweest en wat niet?

Vervolgens zal je beheersmaatregelen moeten formuleren die in het gebied tot een verbetering van de leefomstandigheden en het voortplantingssucces moeten leiden van de Grutto, Scholekster, Kievit en Tureluur.

Daarbij is het belangrijk om informatie te hebben over het foerageer- en broedgedrag van de verschillende soorten en hun jongen. Hier speelt de evolutionaire achtergrond van deze soorten een belangrijke rol.
Je moet antwoord kunnen geven op vragen als:

  • Wat en hoe eten de oudervogels en is daar voldoende van aanwezig?
  • Waar, hoe en wanneer maken de oudervogels hun nest? Zijn er genoeg geschikte broedplaatsen?
  • Wat en waar eten de jonge vogels (pullen) en is daar voldoende van aanwezig?
  • Welke en hoeveel predatoren zijn in het gebied aanwezig?

Dit alles verwerk je tot een rapport. De opbouw van het rapport kan je zien bij beoordeling. Zie je de overeenkomsten en verschillen met een onderzoeksverslag (richtlijnen onderzoeksverslag op GSg-website )?

Je doet een literatuuronderzoek en eigenlijk is jouw uiteindelijke advies een hypothese want je doet zelf geen veldonderzoek naar het effect van de maatregelen in het gebied. Je geeft aan welke maatregelen getroffen kunnen worden en wat je daarvan verwacht.

Het is wel verstandig om het gebied zelf te bezoeken en bijvoorbeeld foto's te maken en een beschrijving van het biotoop voor zover relevant voor de soorten waarvoor je het advies opstelt.

Het advies moet zo goed mogelijk zijn onderbouwd met betrouwbare kennis uit de literatuur. Vermeld je bronnen.
Verder beschrijf je bij de werkwijze welke maatregelen moeten worden uitgevoerd en welke gegevens door de beheerder verzameld moeten worden om het effect van de beheersmaatregelen te kunnen evalueren.

Omdat je alleen literatuuronderzoek doet, en dus zelf geen feitelijke gegevens verzamelt betreffende de effecten van voorgestelde beheersmaatregelen, is een evaluatie waarin je aangeeft welke onzekerheden je voorziet in het effect van de maatregelen extra belangrijk.

Bekijk de pagina met de beoordelingscritria voordat je het rapport gaat schrijven!

Het is netjes om het uiteindelijke adviesrapport aan te bieden aan de opdrachtgever met een nette brief waarin de je het advies nog eens beknopt weergeeft.

3. Werkwijze

Hieronder staan de stappen die je moet zetten om deze webquest tot een goed einde te brengen.

  • Bespreek met je opdrachtgever (docent) wat die van het advies verwacht en voor welk gebied je het advies gaat opstellen.
  • Daarna ga je informatie zoeken over de ecologie van de Scholekster, de Kievit, de Tureluur en de Grutto. Bedenk dat er een verschil kan zijn tussen het biotoop waar ze broeden en het biotoop waar ze de rest van het jaar leven. Elk groepslid doet dit voor één soort. Welke niche bezetten ze in welk biotoop?
  • Vervolgens moet je gaan uitzoeken wat er is veranderd in het biotoop van deze soorten op basis waarvan je de achteruitgang van deze soorten tussen 1950 en nu kan verklaren.
  • Breng een veldbezoek aan het gebied en maak een zo goed mogelijke beschrijving van het biotoop. Als er weidevogels broeden in het gebied dan moet je die in die maanden april en mei zeker kunnen zien.
  • Tenslotte ga je uitzoeken welke beschermingsmaatregelen nodig zijn om de achteruitgang van Grutto, Scholekster, Kievit en Tureluur te stoppen. In Nederland zijn daar al sinds 1970 verschillende organisaties mee bezig. Op sommige plaatsen met succes, maar op veel plaatsen lukt het nog niet zo goed. Kan je een lijst maken van succesvolle en niet succesvolle maatregelen? Heb je misschien een nieuw idee?
  • Beschrijf van tenminste drie beheermaatregelen per soort de reden en het doel. Denk aan de het biotoop en de niche van de betreffende soort.
  • Maak van dit alles een rapport zoals staat beschreven bij De Taak en Beoordeling.

4. Bronnen

5. Beoordeling

Het cijfer voor deze webquest maakt deel uit van Praktische opdracht 54 van het PTA (P54) en is gebaseerd op het adviesrapport en de bijbehorende aanbiedingsbrief die je als eindproduct maakt.

De beoordeling van je verslag vindt plaats op basis van de volgende criteria en bijbehorende puntverdeling:

Titel: 0,5 punt

  • Kort, compleet en geen vraag.  

Samenvatting: 1,5 punten

  • Beknopte weergave van het probleem, met de adviesvraag en jouw antwoord daarop (advies). 

Inleiding: 2 punten 

  • Uitgebreide probleembeschrijving.
  • Nauwkeurig geformuleerde adviesvraag en daaruit volgende deelvragen.

Werkwijze: 1,5 punten

  • Gebruikt materiaal (informatiebronnen) met toelichting waarom.
  • Gevolgde werkwijze.

Resultaten: 1,5 punten

  • Opsomming van de voor de adviesvraag relevante informatie per soort.

Conclusie (advies): 1,5 punten

  • Overzichtelijke en puntgewijze opsomming van aanbevelingen. 
  • Betrouwbaarheid van het advies, eventuele onzekerheden.

Literatuur: 0,5 punten

  • Titelbeschrijving gebruikte boeken, rapporten artikelen, websites: auteur(s), jaar van uitgave, titel (website), plaats van uitgave (internetadres). 

Aanbiedingsbrief: 1 punt

  • Aan adviesvrager gerichte brief ter aanbieding van het rapport met adviesvraag en antwoord.

Zie verder wat hierover is beschreven bij De Taak   en Het proces .

Je werkt aan deze opdracht met vier personen en krijgt in principe allemaal hetzelfde cijfer, tenzij er een nadrukkelijk aanleiding is om daar een verschil in aan te brengen.

6. Terugblik

Voordat je het rapport en de aanbiedingsbrief inlevert...

Kijk nog eens terug naar de taak. Heb je daar aan voldaan?

Kijk eens naar het proces. Heb je alle stappen doorlopen?

Kijk nog eens naar de beoordeling. Voldoet het rapport aan de gestelde criteria?

Okee, dan zijn jullie klaar.  Je kan je opdracht nu inleveren!

7. Docentpagina

Docenten die gebruik willen maken van deze Webquest maar met vragen zitten over de toepassing en relevante eindtermen; u kunt altijd contact opnemen met Frode Numan num@regiuscollege.nl

Tips zijn ook van harte welkom.

  • Het arrangement Weidevogelbeheer is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    Frode Numan Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
    Laatst gewijzigd
    2018-06-12 14:10:09
    Licentie
    CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 3.0 Nederlands licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Met deze webquest maken leerlingen kennis met natuurbeheer waarbij het belang van soortkennis, ecologie en zelfs een stukje evolutie van belang is. Maar ook het maatschappelijke aspect van natuurbeheer heeft sterk aandacht, doordat gekozen is voor doelsoorten die gebonden zijn aan agrarisch gebied.
    Leerniveau
    VWO 6; VWO 5;
    Leerinhoud en doelen
    Biologie;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    0 uur en 50 minuten
    Trefwoorden
    ecologie, natuurbeheer, weidevogel

    Gebruikte Wikiwijs Arrangementen

    Team Wikiwijs. (z.d.).

    Sjabloon Webquest

    https://maken.wikiwijs.nl/28246/Sjabloon_Webquest